23 JANUARI 1929
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEIV.
Economisch’Statistische
Beri
*
chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DERIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
I4EJAARGANG
WOENSDAG 23 JANUARI
1929
No. 682
INHOUD
Blz.
NIiKELEN
PASMUNT
door
Prof.
Dr. 0. A. Verrjn Stuart 76
Het Kolenvraagstuk te Genève door
Mr. Dr. W. F. J.
Frowein
………………………………….
78
Het conflict tusschen de Aannemersbonden en de publiek-
rechtelijke lichamen door
Ing. S. L. Wijnbergen …. 79
De Tabakshandel in
1928
door
F. M. v. Ii ……….. 81
De Rijksmiddelen ……………….
83
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Duitschiand onder het berstelregime II (Slot) door
Dr. F. H. Repelius ……………………….85
De economische toestand van Roemenië door
1)r. It.
Kerschagt ………………………………86
AANTEEKENINOEN:
Professor Cassel over de stabilisatie van het prijs.
–
niveau
………………………………..
88
De Wereldproductie van Koper ………………
Resultaat van de rondvraag van de Internationale
89
Vereeniging voor de Suikerstatistiek door
Dr. G.
Mikstsch
………………………………89
Emissies in
1928
…………………………90
,1AANDOIJFEItS:
Overzicht der Rijkemiddelen ………………..
91
STATIsTIEKEN EN OVERZICHTEN………………
9
1
— 98
Geldkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel. Wisselkoersen.
Effectent
1
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCII-STATISTISC IIE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN
ADVIËS:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Prof. Dr. N. J. Polok; Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E.
van Weldercn Baron Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbiu.s;
Jan Schilthuis; Mr. Q. J. Te’rpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: II. M. R. A. van der Valk
Secretariaat. Pieter de Ltoochweg 122, Rotterdam
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnernentsprijs voor het weekblad fra’,co p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs
van hel
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande oflt
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor
500-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeploatweg.
Advertenties f0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: .Nijgh d van Ditmar’s TJitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Pos tchèque- en giro-
rekening No. 6729.
22
JÂNUARI
1929.
Aanvankelijk bleef de verruiming vin de geidmarkt
nog aanhouden. Particulier disconto liep tot 3’11e pOt.
terug en ook voor prolongatie was moer geld verkrijg
–
baar, zoodat de noteering tot 4% pOt. daalde. Op de
lage noteering voor disconto kwam er echter aanbod
van wissels, zoodat aan het einde dor week,
o
k al
doordat het aanbod van caligeld inkromp, de rente
voor wissels iets aantrok en men weder 4¼ pOt. moest
toestaan voor prima papier. Gisteren was echter de
markt opnieuw ruimer en kon weder voor
4h/1e
en ook
wel voor 4 püt. worden afgedaan.
* *
*
01) cle balans van De Nederlandsche Bank geeft de
post binnenlandsche wissels een vorderen teruggang te
zien; hij bedraagt thais nog slechts
f
69,5 millioen,
tegen
f
80,6 millioén op den vorigen weekstaat en
f 95,1
millioen op den eersten weekstaat iil het nieu-
we jaar. :De beleeningen vertoonen een vermeerdering
van
f
1,7 millioen. Het renteloos voorschot aan het
Rijk blijkt in cle afgeloopen week geheel te
–
zijn af ge-
lost om plaats te maken voor een creditsaldo van de
schatkist ten bedrage van
f 1,5
millioen.
De goudvoorraad der Bank bleef weder vrijwel on-
veranderd. De zilvervoorraad iclom met een goede
f250.000. De post papier op het buitenland en de
diverse rekeningen bnder het actief daalden resp. met
f
14,1 millioen en
‘f
1 millioen.
De biljettencirculatie liep met
f
23,1 millioen terug.
De rekening-courant-saldi van anderen daalden met
f
9,5 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo bedraagt
f
10,6 millioen meer dan verleden week. Het dek-
kingspercentage is ruim 54%.
* *
*
De wisselmarkt was deze week weder vast. Dollars
liepen op tot 2,4946 en benaderden daarmede weder
zeer dicht het gouduitvoerpunt. Marken waren bijzon-
der gezocht en stegen tot 59,31, liepen-echter gisteren
weder tot 59,2.7 terug. Over het algemeen is de koers
van de Marken nog het meest aan schommelingen
onderhevig en wisselen de stemmingen zonder een be-
paalde oorzaak. Ook de overige wissels waren vast en
stegen vrijwel evenredig aan den Dollarkoers, alleen
Yonden ondergingen weinig verandering. Vrijwel de
geheele week werd omstreeks op 12,09% afgedaan.
LONDEN,
21
JANUARI
1029.
Het begin van de week kenmerkte zich door een
vaste stemming op de geldrnarlct; wat gedeeltelijk een
gevolg was van de belastingbetalingen. In verband
hiermede steeg de post Public Deposits bij de Bank
van Engeland met £ 4.153.152, ondanks het feit, dat
het bedrag der vervallen schatkistbiljetten dat der
nieuwe uitgifte niet £ 5 mill.ioen overtrof. Op Donder-
dag trad een reactie in en gedurende de laatste helft
der week was geld dan ook tegen gemakkelijker voor-
waarden beschikbaar.
Ook op de discontomarkt was de- stemming vaster,
niettegenstaande de verlaging van het Duitsche dis-
conto.
76
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
23
Januari 1929
NIKKELEN PASMUNT.
Het in het nummer van dit weekblad van 22Augustus
1928 gedane voorstel, om het zilveren teeken- en pas-
geld van Nederland en Ned.-Indië door nikkelgeld
te vervangen, aan welk voorstel, tot mijne voldoening,
in het nummer van 5 December door Mr. 0. W. Ritter,
ambtenaar in algemeenen dienst bij de Hoofddirectie
van de Ned. Bank, bijval werd geschonken, is ook
bij de behandeling van het hoofdstuk Financiën der
Rijksbegrooting voor 1929 in de Tweede Kamer ter
sprake gebracht. De Minister, die in de Memorie
van Antwoord zich aanvankelijk volstrekt afwijzend
tegenover het denkbeeld had geplaatst, heeft na een
uitnemende rede door den Heer van Gijn in de zitting
van 12 December aan de zaak
gewijd,
(Handelingen
bl. 987 v.v.), zonder op deze rede zijnerzijds nader
in te gaan, overweging toegezegd van het voorstel
van den Heer van Gijn, om een Commissie tot onder-
zoek van het denkbeeld in te stellen.
Deze toezegging is verheugend. Trouwens, waar het geldt eene hervorming welke, zonder wijziging
hoegenaamd van principieelen aard in de regeling
vân ons geldwezen, voor de Schatkist van Nederland
en Ned.-Indië een bate van ruim
f
200 .millioen in
•
uitzicht stelt, zoude weigering om de uitvoerbaarheid
daarvan zelfs maar te doen onderzoeken door eene
deskundige Commissie, tegenover welker conclusie
uiteraard de Regeering te zijner tijd hare volle vrij-
heid van beoordeeling behoudt, zeker onverklaarbaar
zijn geweest bij een Minister, die ten volle overtuigd
is van den nog steeds
bijzondere zorg eischenden toestand
onzer geldmiddelen. Het argument om in een land, dat
wel niemand er van zoude verdenken wegens armoede
en nood tot de hervorming te hebben moeten besluiten, uit zin voor behoud van een in casu redeloos geworden
traditie, eene bate van zooaanzienlijk bedrag botweg
van de hand te
wijzen,
zoude stellig op slechts zeer
enkelen indruk hebben vermogen te maken. Men mag
daarom d. m. er op vertrouwen, dat eerlang eene
Commissie terzake zal worden ingesteld.
In deze omstandigheden kon het
zijn
nut hebben,
ter aanvulling van mijn bovengenoemd artikel, op
enkele onderdeelen van het vraagstuk nog wat nader
in te gaan.
Allereerst de vraag wat, indien tot de vervanging
van het zilvergeld mocht worden besloten, met de
daaruit voortspruitende bate, van zooals gezegd ruim
f
200 millioen, zoude moeten gebeuren De Minister
had, in zijn Memorie van Antwoord, zich er toe
bepaald op te merken, dat het niet
mogelijk
zoude
zijn de winst uit de vervanging van het zilvergeld
aan te wenden tot vermindering van de staatsschuld,
aangezien die winst, ingevolge het in 1912 aan de
,,Muntwet 1901″ toegevoegde artikel 3bis en het over-
eenkomstig artikel 4 der ,,Indische Muntwet 1912′,
zoude moeten worden gestort in de Nederlandsche
en Indische Muntfondsen. Terecht is reeds door den
Heer van Gun er op gewezen, dat het hier enkel een
formeele quaestie geldt. Die Muntfondsen zijn eigen-
dom van het Rijk, en de winst bij de hier besproken
hervorming van ons geldwezen te behalen, zou, al
werd
zij
in de Muutfondsen gestort, toch winst voor
het Rijk blijven.
Maar er is meer. Zooals in de zooeven genoemde
artikelen van de Muntwetten te lezen staat,
zijn
de
beide Muntfondsen uitsluitend bestemd om ,,verliezen
door de ontmunting of vermunting van munten geleden”
te dekken. In m
–
ijn artikel van 22 Augustus becijferde
ik, aan de hand van het jongste Muntverslag de no-
minale waarde van het zilvergeld in Nederland en
in Indië in circulatie op
f
560,6 millioen en de in
deze geldspeciën aanwezige zilverwaarde, op den
grondslag van den geldenden goudprjs van het zilver,
p f
215 millioen. Het. op de ontmunting van het
zilvergeld door het Rijk te lijden verlies, hetwelk
volgens de geldende regeling ten laste van de Munt-
fondsen zoude moeten worden gebracht, zou dus
f
345,6 millioen beloopen. Daartegenover zou de aan-
munting van nikkelgeld tot een nominaal bedrag als
zooeven genoemd, bij behoud van het thans geldend
gewicht van de verschillende muntsoorten (hetwelk
overigens, wat de guldens en vooral de rijksdaalders
betreft, voor een zeer
aanmerkelijke
vermindering
zoude kunnen in aanmerking komen), naar ik be-
cijferde slechts
f
6,5 millioen aan muntmateriaal
kosten. Dit bedrag in mindering brengend op de
nominale waarde van de geldeirculatie ad
f
560,6
millioen, zou de vermunting eene bate opleveren van
f
554,1 millioen, of, na aftrek van het bovenvermeld
verlies op de zilverontmunting ten bedrage van
f
345,6 millioen, het door mij berekend winstsaldo van
f
208,5 millioen doen beschikbaar worden. Is er nu
inderdaad eenige redelijke grond, om dit bedrag aan
de bestaande Muutfondsen toe te voegen?
1
)
Ook dit is
eigenlijk
eene enkel formeele quaestie,
wanneer de Staat, zooals de Heer van Gijn wenschte,
voortaan de door die fondsen gekweekte rente gaat
aan zich trekken, in stede van ad infinitum die fondsen
naar samengestelde interestrekening te doen aan-groeien, waar toch stellig gèen motief voor is aan
te voeren.
Intusschen is het storten zelf van die geheele
winst in de fondsen, naar het
mij
voorkomt, on-
noodig. Die fondsen moeten den S.taat blijven
vrjwaren voor verlies bij vermunting of ontmuiiting
te
lijden,
en zij bieden, wat de
eigenlijke bedoeling was
voor de vorming er van, door hun bestaan voorts een
waarborg tegen de mogelijkheid, datooit een Minister
van Financiën, om d schatkist te stijven, zou willen
overgaan tot inflatie door middel van aanmunting
van teeken- of pasgeld. Die mogelijkheid, welke met betrekking tot het teekengeld ex hypothesi inderdaad
bestond, is na het tot stand komen der beoogde
hervorming echter niet meer denkbaar.
2
) Inflatie via de
aanmunting van pasgeld, zooals in Ned.-Indië vôôr 1846
met betrekking tot de koperen duiten is voorgekomen, mag voor de toekdmst worden uitgesloten geacht.
De behoefte aan kleingeld nauwkeurig te schatten
is niet wel
mogelijk
en haar, zooals hier en daar
wel is geschied,
bij
voorbaat te stellen op een zeker
bedrag per hoofd der bevolking, is een geheel wille-keurige oplossing. Het sterk toenemend giroverkeer
beperkt de behoefte aan baar geld, gelijk de uit-
breiding van de bevolking omgekeerd het totaal be-
noodigd bedrag vergroot. Maar, indien op den voet
van hetgeen in art. 12 van elke der beide Munt-
wetten met betrekking tot de geidstukken van
f
0,25
en lager is bepaald, gelegenheid wordt gegeven om
ook de nikkelen rjksdaalders, guldens en halve gul-
dens, in daarvoor vast te stellen bedragen, om te
wisselen in geidsoortea met onbeperkte kwijtings-
kracht (bankbilletten of goud), dan is de kans dat
nikkelgeld in groote bedragen zoude moeten worden
ontmunt, om de gevolgen van eene voorafgaande overmatige aanmunting ongedaan te maken, toch
zeker verdwenen. Een ,,nikkeliaflatie”, gesteld al
dat men daarvoor niet zoude terugdeinzen, zou dan
immers al heel spoedig blijken aan de schatkist geen
voordeel te bieden.
Er is op het oogenblik geen enkele aanwijzing,
dat de omloop van het zilveren teeken: en -pageld
boven de behoefte zoude uitgaan. De, vooral iii Indië,
nog aanzienlijke circulatie van het staatspapiergeld
wijst eerder in de richting van het tegendeel. Van
de mogelijkheid in de wet van 27 April 1884 (thans
i)
De zaak blijft natuurlijk geheel gelijk, wanneer men
het verlies op de zilverontmunting in de eerste plaats uit de
bestaande Muntfondsen dekt. Het saldo-verlies, dat op de
winst der nikkel-aanmunting zoude moeten worden gekort,
zou dan met het bedrag der bestaande Muntfondsen moeten
verminderd worden, en het saldo-winst van de nikkelaan-
munting zou in gelijke mate groeien.
2)
In geen enkel land behalve Nederland bestaat dan
ook,
voor zooveel mij bekend, een Muntfonds tot dekking van
verlies bij mogelijke ontmuntiug van het pasgeld te lijden.
art. 4 der ,,Muntwet 1901″) geboden, om voor een
bedrag van ten hoogste
f 25
millioen aan rijksdaalders
te ontmunten, is dan ook tot heden nimmer gebruik
gemaakt. De eenige functie van een te vormen
,,Nikkelmuntfonds”, indien men daartoe mocht willen
besluiten, zoude deze moeten zijn, dat daarin een in geval
van nood gemakkelijk realiseerbaar bedrag wordt ter
zijde gelegd om, wanneer in eene lang aanhoudende
periode van verval of om eenige andere op het oogen-
blik niet te bevroeden reden, tot een aanmerkelijke
inkrimping van den omloop van nikkelgeld zoude
moeten worden overgegaan, den Staat bij voorbaat te vrijwaren voor het daardoor te
lijden
verlies. Het
schijnt voor betwisting moeilijk vatbaar, dat voor
dit doel slechts een bescheiden deel van het boven-
genoemd aanzienlijk winstsaldo zoude worden ge-vorderd. En, wanneer de rente van dit bedrag door
het Rijk wordt genoten, zoude ook bij vorming van
een Nikkelmuutfonds het geheele bedrag van de door
de hervorming te verkrijgen bate aan den Staat ten
goede komen.
Wat de belegging van een dergelijk Nikkelfonds betreft, zou het, nu het enkel zoude moeten dienen
om het verlies te dekken dat eene ontmunting van
een te veel aan pasgeld zoude opleveren, wellicht aan-
beveling kunnen verdienen het te beleggen in nog
meer liquide waarden der Staatsschuld, b.v. goud-
wissels, en het beheer op te dragen aan de beide cir-
culatiebanken.
Immers zoude het, bij vestiging van een dergelijk
fonds, goed zijn ook een Indisch Nikkelfonds
in de plaats van het bestaande te stellen. Het
geval ware denkbaar, dat, terwijl in het moederland
van overmaat van circuleerend pasgeld niet zoude
kunnen worden gesproken, zulks met betrekking tot
Ned.-Indië wel het geval zoude zijn. Het ware dan
zeker billijk de kosten der ontmunting, welke ten
behoeve van Indië zoude geschieden, ook op de Indische
schatkist te doen drukken.
Overigens moge de Commissie over de vraag der
vestiging en der grootte van Nikkelmuntfondsen, over
de
wijze
van belegging daarvan en over de verhouding,
waajin de na de vorming van die Fondsen overblijvende
winst tusscheu Nederland en Indië ware te verdeelen, te
zijner tijd haar licht doen schijnen. Daarbij kan en zal zij
zeker ook de vraag onder de oogen zien of, nu Indië,
wanneer het teekengeld pasmunt wordt, het risico
zijner eigen geldcirculatie zal te dragen krijgen, in
zoover het dan niet langer als tot dusver een teveel
aan geldstukken van
f 0,50-2,50
naar Nederland
kan terugzenden, uit de winsten der nikkelaarimun-
ting wellicht een deel als dotatie voor den overgang
van dit risico aan haar zonde moeten worden uit-
gekeerd.
Over de verhouding tusschen het Nederlandsche
en het Indische geldwezen, in verband met de hier
bepleite geldhervorming, wil ik overigens nog een
enkele kantteekening maken.
De vervanging van de zilveren geldstukken van
f 0,50
en hooger door nikkelgeld voert er, zooals ik
in mijn hovenaangehaald artikel reeds te kennen gaf,
onvermijdelijk toe, de kwijtingskracht dezer geld-
stukken te beperken, en ze tot pasmunt te stempelen.
Deze maatregel heeft, zooals de Staatscommissie
voor het Muntwezen, op bI.
45 v.v.
van haar Advies,
terecht in herinnering bracht, reeds sedert de invoe-
ring van den gouden standaard hier en in Indië in
de bedoeling gelegen en brengt dien standaard eerst
tot volledige gelding. Die wijziging van den aard
van de genoemde geldsoorten zal nu ten gevolge
hebben, dat voor remises van geld van Nederland
naar Indië of omgekeerd, zoo de stand van de wissel-
koersen tusschen Amsterdam en Batavia dergelijke
remises voordeelig maakt, voortaan enkel het goud
zal kunnen dienst doen. Beteekent dit nu de scheiding
tusschen het geldwezen der beide gebieden?
Ik kan het inderdaad niet inzien. Waar het in het
wezen der zaak op aankomt is, dat de koopkracht
van de geldeenheid in Nederland en in Indië, behou-
dens dan geringe, afwijkingen, uit den afstand tus-schen de beide genoemde plaatsen voortvloeiende,
steeds gelijk zij. Dit nu is, onder de werking van
den gouden standaard, bij
vrijen
in- en uitvoer van
goud het geval, zoolang de geldeenheid van beide
gebieden een vaste hoeveelheid goud vertegenwoor-
digt, op het oogenblik
0,6048
gram
fijn.
Wil men, om redenen buiten het geldwezen gelegen, de een-
heid van beide geldstelsels ook in het
uiterlijk
der
geldstukken tot uitdrukking brengen, dan kan dit
geschieden door, zooals nu ook het geval is, de geld-
stukken van
f 0,50
en hooger
gelijkelijk
voor beide
gebieden tot wettig betaalmiddel te maken,
zij
het
dan, voor wat het nikkelgeld betreft, voortaan met
beperkte kwijtingskracht.
1)
Maar ook indien men
beeldenaar en (of) keerzijde van het nikkelgeld voor
Nederland en Indië zoude doen verschillen, zoude
er,
wat het verband tusschen de geldstelsels der beide
gebieden betreft, in het wezen der zaak niets hoe-
genaamd zijn veranderd. Het eenige waar het op
aankomt is, dat waarborgen bestaan voor de hand-
having van de waardegelijkheid der voor beide ge-
bieden vastgestelde geldeenheden met een zekere hoe-
veelheid goud, en voorts, voor de handhaving eener
onveranderlijke ruilverhouding tusschen de verschil-
lende geldsoorten en de geldeenheid.
Op de wellicht
bij
sommigen gerezen vraag, of
niet de invoering van nikkelen rjksdaalders en gul-
dens
bij
de inlandsche bevolking wantrouwen zoude
ontmoeten, zal ik niet uitvoerig ingaan. Te dezer
zake beschikken wij voor Indië over twee volkomen
geruststellende precedenten.
Toen, ingevolge de wet van
22
Juli
1899
eindelijk
tot de verplichte inwisseling van de oude koperen
duiten tegen centen, in de verhouding van
6
duiten
tegen
5
centen, werd overgegaan, was op geheel
Java en Madoera deze maatregel op
15
Maart
1900
voltooid, zonder eenige stoornis en zonder aan-
leiding te geven tot bezwaren van den kant der
inlandsche bevolking, en zulks niettegenstaande de
vaststelling der genoemde verhouding van 6 : 5.
Zooals Mr. N. P. van den Berg, in
zijn
boek over
Munt-, Crediet- en Bankwezen in Ned.-Indië op
blz.
104
aanteekent, werd door ,,De Locomotief”, die
zich nog op
22
Juli
1899
tegen den maatregel had
verzet, op grond van ,,de innige gehechtheid van den
inlander aan zijne duiten”, op 9 Maart
1900
erkend,
dat ,,over het algemeen de inlander tevreden scheen
over de inwisseling”.
En in zijn verslag over
1919/20
schreef de
toenmalige President van de Javasche Bank met
betrekking tot de in
1919
ingevoerde, en nog wel
geheel ongedekte, muntbilletten van
f 2.50
en van
f
1.— (na Januari
1920
zelfs van
f 0.50):
,,de
billetten worden door de bevolking gretig opge-
nomen, van weigering en andere moeilijkheden bij
het in circulatie brengen was nergens sprake, in
sommige streken betaalde men in het begin een zeker
opgeld om het biljet te ontvangen.” Indien papieren
rijksdaalders en guldens door de inlanders terstond
reeds bij de uitgifte met graagte werden ontvangen,
aanvankelijk zelfs met zeker agio, behoeft men voor
wantrouwen tegen nikkelgeld toch zeker niet bevreesd
te zijn. Mocht het tegen alle verwachting in den be-
ginne •zich toch openbaren, dan zal het, wanneer men
ziet, dat het nikkelgeld
bij
alle openbare kassen en
bij alle bankkantoren in vaste verhouding tot het
standaardgeld wordt in betaling genomen, en indien
men het
bij
bepaalde kantoren in vaste bedragen
tegen bankbilletten of goud kan inwisselen, zonder
eenigen twijfel van zelf al heel spoedig verdwijnen.
]) Met betrekking tot de geidstukken van
f
0,25
en lager
bestaat reeds thans verschil in gehalte en uiterlijk tusschen
die voor Nederland en die voor Indië bestemd.
78
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1929
HET KOLENVRAAGSTUK TE GENÈVE.
Zooals ‘bekend mag worden verondersteld, wordt de
Raad van den Volkenbond in economische aangelegen-
heden
bijgestaan
en voorgelicht door het Economisch
Comité. Bovendien is er nog sedert einde 1927 het
Raadgevend. Economisch Comité, dt tot taak heeft
na te gaan, hoe de aanbevelingen van de Internationa-
le Economische Conferentie tot uitvoering worden ge-
bracht. In zijn zitting van 14-19 Mei 1928 beval dit
op voorstel van zijn voorzitter, den heer Theunis, den
Raad van den Volkenbond aan, de studie over de
steenkool te hervatten, daarbij zoo spoedig mogelijk
deze studie te completeeren en over te gaan tot zoo-
danig overleg als haar geschikt zal voorkomen, daarbij
de werkmethoden volgende, aangegeven door de Inter-
nationale Economische Conferentie. Als gevolg daar-
van hield het Economisch Comité in
zijn
zitting van
23-30 October 1928 zich met het kolonvraagstuk
bezig, dat ter bestudeering werd opgedragen aan een
subcommissie. Deze zou de noodige gegevens, aanwij-
zingen en meeningen verzamelen, ten einde te gele-
gener tijd het Economisch Comité in staat te stellen te beoordeelen of een internationale actie op dit ge-
bied mogelijk en gewenscht zou zijn en op welke w’jjze
men deze eventueel zou kunnen inleiden. Ten einde
dit te bereiken, zou de subcommissie uit het Econo-
misch Comitéich de medewerking verzekeren van
experts op dit gebied, zoowel uit de produceerende
als de verbruikende landen. Zoowel de leden der sub-
commissie als de experts zouden hierbij niet de regee-.
ring van hun land, de inzichten van de industrie van
hun land of bepaalde belangen dienen te vertegen-
woordigen, maar enkel als experts met hun kennis en
inzicht het Economisch Comité ten dienste moeten
stûn.
Zij
werden (lan ook niet aangewezen door de
regeeringen der landen, maar namen zitting op ver-
zoek van het Economisch Comité zelf. De experts wa-
ren int de volgende landen, afkomstig: België, Duitsch-
land, Engeland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oos-
tenrijk, Polen, Spanje, Tsjecho-Slowakije en Zwe-
1)
Vergelijk over dit punt
bi. 69 v.v.
van het Advies der
Staatscûmmissie voor het Muntwezen.
den. .De zitting van het comité der experts had plaats
te Genève van 8 tot en met 11 Januari ji. Zij werd
door den onder-voorzitter van het Economisch-Comité,
Dr. Trendelenhurg, geopend. Deze vestigde er de aan-
dacht op, dat de thans gevolgde procedure voor den
Volkenbond nieuw was en dat zou dienen te blijken in
hoeverre een bijeenkomst als deze nuttig zou kunnen
zijn voor de oplossing van een dergelijk vraagstuk. De
zittirigen van het comité waren besloten; de bespre-
kingen droegen een vertrouwelijk ks.rakter.
Het spreekt vanzelf, dat het onmogelijk is ten op-
zichte van een zoo ingewikkeld vraagstuk als de hui-
dige kolencrisis zich een meening te vormen, zonder
te beschikken over de nood ige gegevens en feitenrna-
ter.iaal, op uniforme wijze verzameld en statistisch
vastgelegd. In de eerste plaats wérd dus van de experts
verwacht, dat zij, ieder voor hun land, dit cijfermate-
riaal zoo volledig mogelijk zouden verschaffen en ver-
der zouden inlichten omtrent tendenzen in de indus-
trie en mogelijke vooruitzichten, – in het kort om-
trent alles wat de oplossing van het probleem zou kun-
nen hevorderén. Laat men de zaak op haar beloop, dan
beteekent dit
strijd
tot het bittere einde, de ondergang
der zwakkere ondernemingen en ,,the survival of the
fittest”. Men kan echter niet verwachten, dat eenig
land zijn eigen geves’tigde industrie ten onder zou
laten gaan, omdat vreemde kolen goedkooper kunnen worden geleverd. In het proces der natuurlijke econo-
mische factoren komt dus op velerlei wijze de men-
schelijke factor en het was derhalve zaak te ovérwe-
gen, in hoeverre de verschillende belangen in overeen-
stemming metelkaar zouden kunnen worden gebracht,
om te komen tot een toestand, die zoowel producent
als consument, ondernemer en werknemer, zou kun-
nen bevredigen. De vragen betreffende arbeidsvoo-
waarden en -verhoudingen, werden in dit stadium der
besprekingen nog niet aan het oordeel van’ experts
onderworpen, aangezien eerst een rapport dienaan-
gaande verwac]it’werd van het Internationaal Arbeids-
bureau te Genève en men over deze aangelegenheid
ook het gevoelen der arbeiders in de steenkoolnijver-
heid der verschillende landen weuschte te vernemen.
De besprekingen hadden betrekking op de productie,
het verbruik, den handel en de
prijzen
der kolen, als-
mede op de organisatie der industrie in de verschil-lende landen. Bij de productie werd de vraag onder
het oog gezien, in hoeverre toe of afneming daar-
van verwacht zou kunnen worden,, de invloed van de
productie van bruinkool en de’ rol, welke de mogelijk-
heid van verdére verwerking der kolen tot briketten
en cokes, de vloeibaarmaking van kolen, enz. zou kun-
nen spelen. Onder het hoofd ,,Verbruik” kwamen ter
sprake de besparingen, welke door de ontwikkeling
der stooktechniek en den technischen vooruitgang in
den bouw van machines, hijv. electrische generatoren,
i.n den laatsten
tijd
verkreg&i werden. Ook passeer-
den hier de revue de verschillende concurrenten van
de steenkool: de stookolie, de ,,witte steenkool” (wa-
terkracht), ‘de bruinkool. Natuurlijk dient men ten
opzichte van de concurrentiemogelijkheid dezer mede-
dingers voldoende georiënteerd te zijn, opdat niet
eventueele maatregelen in het belang der kolenindus-
trie genomen, ten slottp slechts aan haar concurren-
ten ten goede zouden komen. Een moeilijk op té lossen
vraag, waarover nogal verschil van opvatting moge-
lijk is, was de kwestie of men ten aanzien van de
steenkolen van overproductie of onderconsumptie zou
dienen te spreken en of in verband hiermede het ver-
bruik zou kunnen worden bevorderd. Ook kwam in dit
verband het proportioneel verbruik door de verschil-
lende groepen verbruikers aan de orde. Ten aanzien
van den binnen- en buitenlandschen handel werd na-
gegaan, welke belemmeringen voor den
vrijen
in- en
uitvoer in verschillende landen bestaan, welken in-
vloed de vrachttarieven uitoefenen, welke invloeden
zich bepaaldelijk na den oorlog hebben doen gelden en
in hoeverre de verkoopstechniek en de vorming van
Ten slotte nog een enkel punt. Komtde vervan-
ging van het zilver tot stand, dan zullen de biljetten
der Nederlandsche en der Javasche Bank voortaan
slechts in goud inwisselbaar zijn. Het ,,zilvereu bol-werk”, dat met het wezen van den gouden standaard
volkomen in strijd is, zal dan aan de beide circu-
latiebanken ontvallen. Aangezien de ervaring nu wel
reeds afdoende heeft geleerd, dat hier noch in Indië
goudgeld voor de binnenlandsche circulatie wordt
begeerd en afgifte van goud door de Banken dus
enkel voor remise naar het buitenland in aanmerking
komt, zouden de Banken, op het voetspoor der thans
n
in Engeland geldende regeling, bevoegd moete wor-
den verklaard om hare biljetten in te wisselen in
baren, op den voet van 0.6048 gram fijn per gulden.
1
)
De handhaving zoowel van de goudwaarde onzer
geldeenheid als van de vaste pariteit tnsschen deze
en de geldeenheden der andere goudlanden zoude
daarbij volstrekt verzekerd zijn.
Samenvattend kan ik inderdaad niet inzien, dat de
vervanging van het zilvergeld door nikkel eenige
ernstige
moeilijkheid
zonde behoeven te ontmoeten,
welke er toe zoude nopen er niet toe over te gaan,
en van de zoo aanzienlijke bate, welke er door zoude
kunnen worden verkregen, afstand te doen. Mochten
er niettemin zulke bezwaren bestaan, dan zullen zij ongetwijfeld door de Commissie tot onderzoek van
het vraagstuk worden aan den dag gebracht. Een
reden, dunkt
mij,
te meer, om de instelling van deze
Commissie eerlang te mogen tegemoet zien. Het ware
geheel onverantwoord, indien de Minister de zaak,
zooals deze nu staat, eenvoudig zoude ad acta leggen.
Utrecht, 15 Januari 1929.
C. A. VERRIJN STUART.
23 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
79
voorraden van belang zijn voor het verkregen resul-taat. Ook ten aanzien van de vaststelling der prijzen
in het algemeen, de verschillende prijzen voor binnen-
en buitenland gesteld door eenzelfde groep van produ-
centen, de factoren, die den prijs bepalen en de moge-
lijkheid van beïnvloeding daarvan, is uitvoerig van
gedachten gewisseld.
Ten slotte is ter sprake gekomen de wijze van orga-
nisatie der kolenindustrie in de verschillende landen,
de samenhang met andere industrieën en met de ver-
dere economische belangen van het land. Het veld van
onderzoek was dus zeer ruim genomen. Zooals reeds
medegedeeld, droegen de besprekingen een vertrouwe-
lijk karakter, bepaalde gemeenschappelijke voorstellen
of meeningen werden niet geformuleerd; dit was trou-
wens in dit stadium der besprekingen niet te vervach
tea. Aan het slot der besprekingen werd aan experts
de vraag voorgelegd, of zij uit de besprékingen den
indruk verkregen hadden, dat de Volkenbond nuttigen
arbeid zou kunnen verrichten ten aanzien van de op-
lossing van de kolencrisis en, indien zij deze vraag be-
vestigend konden beantwoorden, in welke richting en
op welke
wijze
dit zou kunnen geschieden. Allen gaven
uiting aan hunne waardeering voor het door het Eco-
nomisch Comité genomen initiatief. Over de wensche-
lijkheid van verdere bemoei ing van den Volkeabond
met deze aangelegenheid werd verschillend gedacht.
Wel kon echter Dr. Trendelenburg in zijn sluitings-
mdc constateeren, dat .de algemeene meening van des-
kundigen was, dat de kolencrisis een internationaal
probleem is. Bepaalde zijden van het probleem, bijv.
de tarieven en zekere handelsmethoden, kunnen door
het Economisch Comité worden bestudeerd, het dient
zich daarbij tot zijn bepaalde taak te beperken en te
werken in verband met de groote algemeene vragen
van ]iandelspolitiek, waarmede zich de internationale economische conferentie bezig houdt. Andere midde-len om den toestand te verbeteren liggen meer op den
weg van de leiders der industrie zelf. Het doel, door
liet Economisch Comité beoogd met de bijeenroeping
der deskundigen was voorlichting ten aanzien van ver-
schiflende vragen, teneinde een plan voor verdere
werkzaamheden te kunnen ontwerpen.
Voor zoover noodig zal nog nader overleg met des-
kundigen plaats vinden; niets zal worden nagelaten
om een volledige, diepgaande enquête inzake het steen-
kolenvraagstuk mogelijk te maken.
Reeds een bespreking, zooals thans te Genève heeft
plaats gehad, is naar mijn meening van veel belang,
omdat men elkanders standpunt en bezwaren leert
kennen en door. samenspreking een duidelijk beeld van
den toestand in de kolenindustrie verkregen wordt.
Ook een internationale samenwerking acht ik voor de
toekomst niet uitgesloten en mocht de verdere gang
van zaken hiertoe leiden, dan zou dit wel degelijk tot
verbetering van den algemeenen toestand in de kolen-
industrie kunnen leiden.
Inmiddels is de winterzitting van het Economisch
Comité op 15 Januari te Genève geopend. Algemeen
was men het er over eens, dat de Volkenbondsbemoei-
ingen inzake het steenkolenvraagstuk moeten worden
voortgezet. Men zal thans overgaan tot raadpleging
van deskundigen uit de kringen der mijnwerkers in
de voornaamste steenkolenvoortbrengende landen, tex
einde technische gegevens te verstrekken over de
arbeidstoestanden in het mijnbedrijf. Einde Februari
rekent men deze besprekingen te kunnen houden.
Na deze bijeenkomst zal men dan wellicht de experts
nogmaals raadplegen, waarna dan het Economisch
Comité vermoedelijk een rapport aan den Volken-
bondsraad zal indienen. Mogelijk zal hierover dan
weer het advies worden ingewonnen van het Raad-
gevende Economisch Comité, dat in 1928 het initiatief
nam van de Volkenbondsbemoeiing met de steenkolen-
crisis.
W. F. J.
FII0wEIN.
J{eerlen, 18 Jan. 1929.
HET CONFLICT TUSSCHEN DE AANNEMERSBONDEN
EN DE PUBLIEKRECHTELIJKE LICHAMEN.
Borgstelling vermindert de risico’s der aanbest eders. De onbekivame aannemer wordt niet geweerd.
De bindende eischen een tweesnijdend zwaard.
Nadat in 1927 de aannemersbonden aan particuliere aanbesteders eenige bindende eischen hadden gesteld,
waaraan voldaan moest zijn, wilden leden van die
aannemersbonden bevoegd zijn tot het doen van in-
schrijvingen, werden deze eischen met ingang van
1 Januari jl. ook bindend verklaard voor de aan-
neming van werken van publiekrechtelijke lichamen. De gestelde eischen waren:
le. afschaffing van borgstelling;
2e. arbitrage in alle geschillen;
3e. verlenging van den opleveringstermijn in geval
van werkstaking of uitsluiting.
ad 1.
Zooals bekend worden bij
liet
aanbesteden
van bouwwerken als regel door den aanbesteder twee
borgen geëischt. De aannemersbonden vinden deie
borgstelling als zoodanig onjuist en
zijn
van oordeel,
dat de verheffing van den aannemersstand te lijden
heeft door dit instituut.
Hierbij worden tal van motieven aangevoerd, die
echter in het algemeen eenzijdig van het standpunt
der aannemersbonden worden gezien. Het moge der-
halve gewenscht geacht worden ook van een andere
zijde het vraagstuk te beoordeelen.
.I)e beteekenis van den borgtocht in het aannemers-
bedrijf :is “oor een belangrijk deel een andere, als ge-
bruikelijk aan het systeem wordt toegekend. Draagt
toch als regel een borgtocht uitsluitend een financieel
karakter, :in het aannemersbedrijf treedt hiernaast in
niet onbelangrijke mate naar voren een waarborg voor
een goede uitvoering van een overeenkomst, welke dit
verschil vertoont met die van andere koopovereenkom-
sten, dat de werkzaamheden worden uitgevoerd
01)
een terrein (onroerend goed) van den aanbesteder, terwijl
de opheffing van nadeelige gevolgen bij wanpresta-
tie, in tegenstelling met een koopovereenkomst van roe-
rende goederen, vrjwl niet mogelijk is. Ondier die
omstandigheden kan het niet onjuist genoemd worden,
dat de waarborgen, die een aanbesteder eischt, groo-
ter zijn dan die, welke in andere gevallen worden ge-
vraagd. Daarnaast is de aannemer gedwongen om
vooruit meer of minder groote bedragen in een werk
te steken, zonder voldoende zekerheid, dat de op-
drachtgever aan zijn verplichtingen zal voldoen. Dat
in dergelijke gevallen de aannemer vaaborgen, des-
noods ook borgen van zijn opdrachtgever vraagt, zou
niet vreemd behoëven te zijn. Voor de doorvoering van
een meerderen waarborg wordt echter hiets bereikt door de afschaffing van het bestaande systeem van
borgstelling. De vraag is daarom gewettigd of er an-
dere redenen aan de bindende besluiten tea goidslag
liggen. Ei &rover aanstonds meer.
Anders wordt het geval, wanneer een overheids-
lichaam opdrachtgever wordt. Gevallen, dat het Rijk,
provincie, gemeenten de directe normale geldelijke
verplichtingen, voortvloeiende uit een overeenkomst
tot aanbesteding niet nagekomen zijn, zullen moeilijk
zijn aan te wijzen. Ï’ractisch loopt de aannemer hier
geen risico van insolventie van zijn opdrachtgever.
Waar nu de aannemer geen risico loopt, zoo behoeft het van besteders standpunt gezien niet onbillijk ge-
acht te worden, dat ook de aanbesteder tracht zijn
risico zoo klein mogelijk te maken.
Het eischen van borgen is zonder twijfel één der
middelen, welke hiertoe medewerken. Niet alleen, dat
de besteder zich dekt tegen financieele gevolgen, het-
geen gezien de risico’s van het aannemersbedrijf toch altijd noodig zal blijven, doch ook juist de andere ge-
volgen dienen onder dc oogen gezien te worden. De
kans op een zoo goed mogelijk verloop van een werk
wordt zeer zeker vergroot, indien voor het geval
eenigerlei
wijze
de aannemer het werk niet kan. voort-
zetten, onmiddellijk iemand er achter staat, die l)ij
wanprestatie ten volle de financiecle gevolgen moet
80
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23Januari 1929
dragen. Of deze persoon zelf deskundig moet zijn, is
een andere vraag, welke aan het r.incipe
niets
af-
doet. in de practijk treden bovendien veelal collega-
aannemers hiervoor op.
Uit het bovenstaande moge blijken, dat het stand-
punt van de aanriemersbonden. niet onverdeelde in-
stemming kan verdienen. Had men getracht tr ver-
heffing van den aannemersstand niet bekwame aan-nemers te weren, zoo had hierin een loffelijk streven
gelegen. De middelen, waarnaar than gegrepen
wordt, sluiten echter alleen uit de niet-kapitaalkrach-
tigen, ook wanneer deze bekwaam zijn. Sterker nog,
de onbekwame, maar kapitaalkrachtige wordt niet ge-
weerd. Hieruit ver’heffing van den aannemersstand
td verwachten, is inderdaad optimistisch. Wel zal hier-
van het gevolg zijn, dat het bijv. voor uitvoerders met
bekwame aannemerscapaciteiten, clie over weinig mid-
delen beschikken, uitgesloten zal zijn zich tot aan-
nemer op te werken. Het eigenaardige is nu, dat zulks
met een groot aantal der bestaande aannemers juist
het geval is, zoodat deze thans aan velen een situati.e
gaan ontzeggen, d.ie het hen zelf mogelijk maakte hun
fegenwoordige pos:itie te bereiken.
Door de aanwezigheid van de borgen bezat de aan-
besteder bij den ouden toestand voldoende waarborg
tegen financieele risico’s. Inhoudingen op de uitbe-
talingen der termijnen waren ter dekking van het
risico vrijwel niet noodig. Hierdoor was het mogelijk,
dat met een betrekkelijk klein kapitaal belangrijke
werken werden uitgevoerd. Bij de betaling van den
eersten termijn was als regel iets meer verwerkt, dan
betaald werd, zoodat ten naastehij het bedrijfskapitaal
verminderd met én termijn, steeds ter beschikking
bleef van den aannemer.
Bij afschaffing der borgen zal de aanbesteder zich
moeten dekken door bv. den len termijn eerst te beta-
len op het oogenhlik, dat anders den 2en werd betaald.
Op het oogenblik der uitbetaling heeft de aannemer
dan een bedrag van iets meer dan 2 termijnen in het
werk verwerkt. Wat dit heteekent moge hieruit blij-
ken, dat een werk van bijv.
f
200.000, betaalbaar in
1.0 termijnen van f20.000, uit te voeren door een
aannenier met een kapitaal van
f
40.000, in -het eer-
ste geval wel, in het tweede geval niet mogelijk is.
Het gevolg van de doorvoering zou dan ook zijn,
dat door de aannemersbonden van heden af hoogere
f.inancieele welstandseischen gesteld worden aan hen,
die zich als aannemer willen opwerken, terwijl zij,
die werken willen miitvoeren met den steun van hor-
gen, gedwongen worden zulks na te laten. Of na de
eventueele inwilliging van de thans gestelde eischen,
mi ieuwe zu1lei volgen, moet worden afgewacht.
De positie, waarin deaannemersbonden zich plaat-
sen, gaat dan ook veel gelijkenis vertoonen met die der
gilden uit den na-middëieeuwschen tijd.
Zeer ernstige bedreigingen aan het adres van niet-
aangesloten aannmers, die onder de .oude voorwaar-den wilden inschrijven, kwamen reeds voor. Dat een
dergelijic machtsmisbruik op den duur zou moeten
leiden tot nadeel van aanbesteders, is voor een ieder
clu iclelijk.
De moeilijkheden voor de overhei.dslichamnen zijn
echter nog meerdere.
is de particuliere aanbestecler binnen zekere gren-
zon vrij een werk
01)
te dragen aan een inschrijver,
clie hem goed dunkt, iroör het overheidslichaam is het
passeeren van een laagsten inschrijver vaak zeer moei-
lijk, indien daarvoor niet zeer positieve redenen kun-nen worden aangevoerd en toch kunnen deze o.a. bij
minder bekwaam of betrouwbaar geachte aannemers,
zeer moeilijk zijn aan te tonnen. In dergelijke geval-
len, is daarom cle eisch van borgen een noodzakelijk-
lieid. Verdpr kunnen bij het ontbreken van horgemi
veel moeilijkheden zich voordoen bij cessieverleening, hij verpanding, hij faillissement, hij overlijden van den aannemen, euz. Tegen al deze omstandigheden vooruit
maatregelen te ‘treffen is nIet doenlijk. Het gevolg
hiervan kan zijn het ‘oor geruimen tijd gedwongen
stopzetten van een werk. ‘Is toch een borg in staat het
geheële bedrijf, van den aannemer onmiddellijk over
te nemen, voor overheidsliehamen zal zulks als regel
niet zonder meer mogelijk zijn.
cmd
2
. De door de aai’inemershondeni gevraagde arbi-
trage in alle gevallen is bij den bestaanden vorm ‘a]i
arbitrage niet acceptabel.
Arbitrage kan dan goed zijn, indien door beide par-
tijen in de wijze van arbitreeren een onbeperkt ‘er-
trouwen gesteld kan.worden. Bij het bestaande systeem
verkeert het overhêidslichaam vrijwel altijd in een
ongunstige positie. Arbitrage hdan ontstaan voor een
tekortkoming van den aannemer, gesteld door den aan-
hesteder, of oîer vorderingen, die de’ aannemer meent
te kunnen instellen. in het eerste geval is
Ilet
voor
een aannemer niet moeilijk om gelijktijdig tegenvor-
deringen in te dienen. Ook in liet tweede geval zijn
vermeende vorderingen niet nioeilijk te scheppen en
zal zulks in sommige gevallen clan ook wel voorkomen,
indien het den aannemer gaat hlijhcen, dat het werk
ongunstige resultaten zal afwerpen.
De samenstelling der arbitragecommissies (één arbi-
ter door elk der beide partijen en één gmeenscha)-
elijke) is zoodanig, dat de aannemer-arbiter zich als
regel voelt als de behartiger der belangen van zijn
partij, de overheidsarbiter als regel minder dit ge-
voel heeft en de neutrale arbiter als bemiddelaar op-
treedt. Het gevölg hiervaii is, dat, indien de aanne-
nier zijn vordering maar hoog genoeg. stelt, de be-
slissing voor het publiekrechtelijke lichaam als regel
niet zeer bevredigend is. Dat de overheidslichamen huiverig zijn om den be-
staanden vorm van arbitrage zonder meer te accep-
teeren voor alle geschillen, behoeft clan ook geen ver-
wondering te wekken.
ad
3.
De hiergestelde eisch kan zonder twijfel ah
bi llijlc erkend worden. –
De vraag is nu, hoe de houding van de overheids-
lichamen zal zijn? Over welke middelen van verweer
wordt beschikt.
Allereerst worde nog opgemerkt, dat indien. do
overheiclshichamen van meening zijn, dat zij aan de
gestelde eischen niet kunnen toegeven, zij zich met
toelaatbare middelen hehooren te verdedigen. Een-
maal tegen haar wil tot toegeven gedwongen, dan
kunnen straks ook meerdere maatregelen voor de
deti.r staan, waaronder o.a. gedacht moet worden aan
boycot bij het toelaten van op de zwarte lijst staandé
aannemers, leveranciers, enz.
Van de belangrijke overheidslichamen ga! onmid-
dellijk Amsterdam aan de eische’n toe. Of de nauwe
relatie van de honden met het dagelijksch bestuur
dezer gemeente hiertoe aanleiding gaven, hehoef t hier
geen punt van beschouwing uit te maken.
Van de overige staan vlen nog afwijzend tegen-
over één of meerdere der eischen. Het totaal der door
deze aan te besteden werken mag zeker op 30 pOt. der
vaderlandsche productie geschat worden. Door samen-
werking moet het deze mogelijk zijn aan een hun in-
ziens onhillijken ei.sch weerstand te bieden.
Komt men niet tot samenwerking, dan zal zonder
twijfel menig overheidshchaam. ertoe besluiten, zelf
tot uitvoering van werken over te gaan. Reeds be-
schikken ‘s-Gavenhage en de spoorwegen over orga-nisaties, welkedit mogelijk maken. indien op grooter
schaal hiertoe zou tvorden overgegaan, is voor de aan-
nemers op den duur hieruit belangrijk nadeel te ver-wachten. Eenmaal toch ingesteld, is van dit instituut
eerder verdere uitbreiding dan beperking te verwach-
ten. Ook aan het normale eigen beheerwerk zal zon-
der twijfel uitbreiding gegeven worden, vooral ook
door, de grootere gemeenten, welke hier reeds voor
ingericht zijn: De vraag doet zich dac ook voor, of
liet gehanteerde wapen op den duur niet zal blijken
een tweesnijdend zwaard te zijn geweest.
Ing. S.
L. WIJN13IdItOEN..
23 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
DE TABAKSHANDEL IN 1928;
Vingen wij het overzicht over den tabakshaudel in
1927
1)
aan met de opmerking, dat niet te ontkennen
was, dat genoemd jaar betere resultaten had opge-
leverd voor de producenten dan voor den handel,
over het. jaar 1928 kan zonder voorbehoud hetzelfde
gezegd worden.
De Sumatia-oogst toch bracht met 231 cents per
34
EG. niet minder dan 37 cents per
34
EG. meer
op dan het jaar te voren.
Van Java-tabak leverde Bezoekie, evenals verleden
jaar verkocht tot bijna 50 cents per 34 EG., een voor
de planters zeer gunstig resultaat op. De Vorsten-
landen-tabak werd weliswaar tot een circa 30 cents
per 14 EG, lager doorsneecijfer verkocht dan het jaar te voren, toen de oogst den hoogen doorsneeprijs van
86 cents per 34 EG. opbracht; toch leverde deze tabak
voor de meeste ondernemingen nog een redelijk
winstci.jfer op.
Voor den tusschenhandel is echter de ongunstige
constellatie, waarvan reeds in ons vorige overzicht melding gemaakt werd, in geenen deele verbeterd;
deze ziet integendeel
zijn
arbeidsveld steeds kleiner
worden.
Een der middelen om zich tegen de dreigende uit-schakeling van
zijn
diensten te verzetten, vindt de
handel, zooals reeds verleden jaar vermeld, in het af-
sluiten van groote leveringscontracten, een middel
echter waarvan alleen de zeer kapitaalkrachtige firma’s
gebruik kunnen maken, en dat voor anderen licht
een tweesnijdend zwaard kan worden.
Meer dan ooit heeft dan ook het jaar 1928 in het tee-
ken der ondershandsche zakengestaan; ook deimport van
Java-kroasoks, voor zoover deze behooren tot de soor-
tén, welke in Indië direct van de inlanders opgekocht
worden, ziet men hoe langer hoe meer verlegd wor-
den uit de handen der importflrma’s in die van enkele
groote concerns van handelaars, die de tabak direct
bij hun afnemers plaatsen. Hoe groot dit quantum
langzamerhand geworden is,
blijkt
daaruit, dat van
de in 1928 aangevoerde circa 225.000 pakken van
deze krossoks slechts de kleinste helft op normale
wijze bij inschrijving gebracht werd.
Het quantum Sumatra-tabak, hetwelk op levering
door den handel overgenomen werd, bedroeg ruim
40.000 pakken.
Voor de handelaars welke hieraan niet deelnamen,
doch trachtten op de ouderwetsche wijze hun zaken
te drijven, is 1928 weder een
moeilijk
en vaak teleur-
stellend jaar geweest.
De toestanden in de
sigaren-nijverheid
hebben nog
geen verbetering van eenige beteekenis ondergaan.
Holland is weliswaar een der weinige landen waar
het verbruik van sigaren ten minste niet achteruitgaat,
terwijl de export in 1928 weder met een paar millioen
stuks vermeerderd is (van 55 tot 58 millioen); het
valt echter niet te ontkennen, dat ook in Holland
de concentratie meer en meer veld wint, terwijl voor de middelfabrikanten de
strijd om het bestaan steeds
moeilijker wordt. Ditzelfde geldt in nog sterkere
mate in Duitschland, zoowel voor de sigaren- als
voor de kerffabricage. Een duidelijk beeld hiervan
geven de
cijfers
der Duitsche statistieken over de
jaren 1921 tot 1927. In eerstgenoemd jaar bedroeg
het aantal sigareofabrieken en kerverijen, waarin
van 11 tot 100 arbeiders werkzaam waren 1806, tegen
40 ,,grootbedrijven” met meer dan 500 arbeiders.
In 1927 bedroeg het aantal der ,,grootbedrijven”, na
een vrij sterke tusschentjjdsche daling weder 38,
terwijl dat der andere categorie gëdaald was tot 1329.
Geheel zuiver is deze
vergelijking
niet, omdat de
cijfers ook de filiaalfabrieken der grootste firma’s
bevatten, waarvan in deze tijdsruimte ongetwijfeld
eenige uit bezuinigingsoverwegingen samengesmolten
zijn; er blijkt daaruit echter toch voldoende de onbe-
vredigende gang van zaken
bij
deze categorie. Bij
1)
Zie E..S. B. van
25
Januari 128.
de kleinindustrie
(bedrijven
onder 10 arbeiders) is
de achteruitgang even opvallend, ni. van 5233 be-
drijven in 1921 tot 3959 in 1927.
Waar speciaal de middelfabrikanten voor een aan-
tal Hollandsche handelaars vroeger een geregeld
afzetgebied vormden (de groote den hoofd-
schotel van hun behoefte direct aan de markt) be-
hoeft het geen betoog, dat over den afzet in tweede
hand vri.jwelhet geheele jaar klachten vernomen zijn.
De kerftabak-fabricage had een normaal verloop;
na de geringe daling in 1927 vermeerderde de export
van dit artikel weder van 11 tot 12 millioen pond.
Met eenigen ophef aangekondigde plannen om in
Amerika openlijk tot het vormen van een ,,pool” voor
den inkoop van Sumatra-tabak te komen (zoogenaamd
als tegenwicht tegen de nauwe samenwerking der
groote produceerende
maatschappijen)
werden in de
kiem gesmoord, doordat de daarvoor benoodigde
goedkeuring van het Amerikaansche gouvernement
niet verkregen werd.
Van S u m a t r a leverde de 1927er oogst 223.264
pakken, welke opbrachten 231 cents per
34
EG.,
tegen 239.914 pakken, verkocht tot 194 cents per
34
EG.,
het jaar te voren.
De totale waarde van den oogst bedroeg dus circa
80 millioen gulden, of 8 millioen gulden meer dan
die van den 1926er oogst.
Toen op 16 Maart de eerste
inschrijving
gehou-
den werd, bleek reeds dadelijk, dat men te rekenen
had met een belangrijk beter gewas dan het jaar te-
voren. De tabak was rijp en goed beregend, daardoor
flink uitgegroeid en dun van blad, uiterst voordeelig
in de bewerking. Een fout, die men veelal
bij
een
rjpen oogst aantreft, kwam ook thans voor, name-
lijk, dat de kleur van de asch om de sigaar vaak
niet zoo wit was als voor het beste fabrikaat ver-
eischt; ook het percentage
heldervale
tabak was niet
zeer. groot.
Dit gold zoowel voor het zandblad als voor de voet-
bladparti.jen. De kleuren van het middenblad hellen
bij iederen oogst meer naar het bruine over; schakelt
men daarvan de nog voor Amerika geschikte merken
uit, dan houdt men een product over, dat aan de
steeds hoogere eischen aan de kleur van het dekblad
gesteld, nog slechts in geringe mate voldoet. Een
groot deel van deze
partijen,
evenals het topblad,
leverde echter dit jaar zeer bruikbaar vlot brandend
ombiad, waarvoor geregeld goede vraag bestond.
In de eerste inschrijvingen trachtten de Duitsche
koopers zich wat terug te houden, in de hoop daardoor
op de opbrengstprijzen eenigen druk te kunnen uit-
oefenen. Wat het zandbiad betreft, zoo hebben deze pogingen geenerlei succes gehad; de markt voor dit
artikel is reeds dadeljk op een zeer hoog peil geopend,
terwijl
de
prijzen
in den loop der campagne nog
geregeld gestegen zijn. Goed Sumatra-zandblad ver-
keert dan ook de laatste jaren door het steeds toe-
nemende verbruik in de uitzonderingspositie, dat het
daarvan aangeboden quantum niet grooter is dan de
consumptie. Deze omstandigheid is in 1928 in bij-
zonder sterke mate tot uiting gekomen, omdat de
vorige oogst zoo onbevredigend uitgevallen was en
fabrikanten daarvan dus geen pak méér gekocht
hadden dan noodig was om hun behoefte te dekken,.
tot de nieuwe oogst aan de markt kwam. Toen deze
dan ook bleek in vele opzichten uitmuntend aan de
gestelde eischen te voldoen, terwijl bovendien de zeer
voordeelige uitwerking der tabak een hooger prijs-
niveau rechtvaardigde, ontstond van alle
zijden
de
drang om zich – vooral van het allerbeste gedeelte
daarvan – een voldoende quantum te zékeren. Dit
heeft voor zandblad het geheele jaar een opgeschroef de
stemming tengevolge gehad, niet weinig in de hand
gewerkt door tal van ondershandsche verkoopen. Reeds
in het bégin der campagne werd bekend gemaakt,
dat de TTR/Langkat-oogst (1600 pakken) en de vierde
lengten zandblad van de Deli Maatschappij (6200
82
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1929
pakken Z/Deli en Z/Langkat) uit de hand verkocht
waren. Spoedig daarop volgde de ‘Tabakmaatschappij
Arendsburg” met haar geheelen zandblad-oogst
(3125 pakken), terwijl – wat vroeger bijna nooit
gebeurde – herhaaldelijk bij de Deli Maatschappij
partijen zandbiad nog tijdens de kijkdagen (dus vôôr
de of ficieele inschrijving) uit de hand afgedaan werden.
In het algemeen kan men zeggen, dat de betere
merken hieruit bijna geregeld tot hooge prijzen nog
aan de markt omgezet werden. Als koopers hiervan
traden op den voorgrond Duitsche en Hollandsche
fabrikanten, zoomede de Zweedsche Regie.
Het voetbiad leverde dit jaar voor Amerika (waar
door de hooge invoerrechten voordeelige uitwerking
der tabak een nog voornamere rol speelt dan in
Europa) een bij uitstek geschikt product op; er is
dan ook tot zeer bevredigende prijzen een beduidend
grooter deel van den oogst naar Amerika gegaan
dan in 1927, ni. circa 33.000 pakken (15 pOt. van
den oogst) tegen 26.000 pakken (11’p0t.) het jaar
tevoren.
Voor het deel uit de voetbiad-partijen, dat door
Amerika niet genomen werd en dat diie voor den
Hollandschen handel beschikbaar bleef, scheen het
aanvankelijk, dat de markt iets minder opgedreven
zou worden. Door de groote onderlinge concurrentie
liepen de
prijzen
ook, hiervoor echter spoedig weder
in de hoogte, niettegenstaande de verkoop in tweede
hand weinig vlot ging (in tegenstelling met zandblad
scheen het soms alsof de afneming dezer voetbladmer-
ken
bij
de fabrikanten geheel stil stond).
Zooals hierboven reeds aangeduid, kwam bij het
middenblad en topblad dit jaar uitmunténd ombiad
voor; groo,te posten hiervan werden in het begin der
campagne ongezien afgedaan, waarmede de koopers
over het algemeen goed reusseerden.
De Zweedsche Regie’ kocht dit jaar, behalve eenige
betere zandbiadmerken, weder enkele van de beste
voetbiad-partijen,
terwijl
ook
Hongarije
een paar
partijen direct bij inschrijving kocht.
De 1928er Sumatra-oogst zal vermoedelijk een iets
grooter quantum dan de 1927er oogst leveren.
De belangstelling voor de J a v a-markt concentreert
zich meer en meer op Vorstenlanden en Bezoekje
(plantagetabak) daar, zooals hierboven reeds opge-
merkt, het meerendeel der aanvoeren uit andere
districten niet meer publiek aan de markt gebracht
wordt.
De berichten over den
Vorstenlanden-oogst
waren
tamelijk optimistisch geweest; de uitval der tabak
bleek slechts in zooverre hieraan te beantwoorden,
dat men te doen had met een volbladdig en ook dun-
bladdig product. Voor dek geschikte kleuren kwamen
daarbij echter slechts weinig voor; daarentegen vond
men veel vochtige, soms wat zoete tabak daaronder,
terwijl brand en qualiteit
bij
het overgroote deel
van den oogst veel te wenschen overlieten. Het
ouderwetsche qualiteits-Vorstenlandendek komt de
laatste jaren zoo goed als niet meer voor. Door het
bijna uitsluitend werken op bladrjkdom, door de
meeste ondernemingen met het oog op Amerika thans tôegepast, heeft men een product gekregen dat, vooral
bij een minder goeden oogstuitval, bitter weinig
aantrekkelijkheid biedt, en waarvoor naar verhouding
van het groote quantum (de 1927er oogst leverde
weder’ circa 130.000 pakken) veel te weinig af zet-
mogelijkheden bestaan. Weliswaar nam Amerika ook
in 1928 nog een quantum daarvan op, doch dit is
van weinig beteekenis geweest (circa 4000 pakken);
bovendien lagen de
prijzen
voor dit doel betaald (in
doorsnee niet meer dan circa 200 cents per 14 KG.)
op een geheel ander niveau dan in 1927. Op de
doorsnee-opbrengst van den oogst heeft Amerika dit
jaar dan ook nagenpeg geen invloed uitgeoefend.
Voor de weinige goedsoortige partijen o’mblad en dek welke nu en dan aan de markt kwamen, bestond
steeds tot bevredigende
prijzen
goede kooplust.
Een deel der tabak moest ook dit jaar weder zijn
weg naar de kerfbank vinden,
terwijl
een flink quan-
tum (hoewel beduidend minder dan verleden jaar)
door de Fransche Regie opgenomen werd.
De uitval der
Bezoekje’s
was in verhouding veel
beter dan van de Vorstenlanden. De oogst hiervan
leverde voor een groot deel goed
rijp
vlotbradend
omblad en binnengoed. Had men verleden jaar vaak
moeite werkelijk goed omblad machtig te worden,
thans was de keuze daarin veel grooter. De abnor-
maal hooge cijfers in 1927 voor eenige
partijen
van het beste omblad betaald, kwamen dit jaar dan ook
veel minder voor. Toen de eerste kooplust wat ge-
stild was en het bleek, dat deze oogst een ruim
quantum zeer goed omblad zou leveren, is de markt
voor dit artikel, wel wat kalmer geworden.
Dat deze oogst,
bij
zulk een goeden uitval, toch
slechts ternauwernood eenzelfde doorsneeopbrengst
kon halen als de vorige, toont ten duideljkste tot
welke abnormale hoogte de
prijzen
voor de beste om-
bladpartijen in 1927 opgedreven waren.
Naar Amerika is in 1928 van Bezoekje slechts een
onbeduidend quantum gegaan. Voor Zwitserland be-vatte de oogst een klein deel buitengewoon goed ge-
slaagdé tabak, hetwelk tot ongekend hooge cijfers
verkocht werd.
De uitval der
Loemadjang’s
was midclelmatig. In
den loop van het jaar vond in de prijzen van dit
artikel; welke de laatste jaren enorm opgedreven
waren, een gevoelige daling plaats, terwijl zelfs op
het verlaagde prijsniveau verkoopen
moeilijk
tot stand
kwamen.
Omtrent de andere Krossoks
(Ked’irie, Bern bang, Kadoe,
Madoera,
enz.) valt niets
bijzonders
te ver-
melden. Met uitzondering van eenige
partijen
Kadoe,
welke zeer goed binnengoed leverden en dan ook
hog, betaald werden, zoomede een deel der Madoera’s,
welke in soort wat beter vielen dan
gewoonlijk,
liet
de ujtval uit deze districten veel te wenschen’over.
Van Borneo werden aangevoerd 2613 pakken
verkocht tot circa 220 cents per 34 KG.
Op 21 September werden bij
inschrijving,
aange-
boden 481 balen Porto rico. Deze tabak verwekte
veel opzien, omdat een deel daarvan bladen bevatte,
welke in heldervale kleur en bladstructuur met
Sumatra konden wedijveren. Brand en qualiteit bleken
echter in geenerlei opzicht aan de gestelde eischen
te voldoen, zoodat de markt tenslotte toch aan de
tabak slechts een matige waarde bleek toe te kennen.
Ook in dit jaar werden de Bijsoorten weder
nagenoeg geheel ondershands verhandeld.
Van Noord-Amerikaansche vat eniabak
zijn
de aan-
voerèn beduidend kleiner geweest dan het jaar te-
voren. Het verschil is in hoofdzaak veroorzaakt door
het feit, dat de
prijzen
voor Burley en Maryland,
welke in 1927
Vrij
groote aanvoeren
mogelijk
maakten,
thans weder tot een peil gestegen
zijn
hetwelk voor den import hier
vrijwel
prohibitief is.
Behalve eenige partijen. gele Virginie bestaan de
aanvoeren verder hoofdzakelijk uit Kentucky en
bruine Tirginie, welke soorten echter bijna geheel
direct door de fabrikanten, ‘die deze verwerken, ge-
importeerd worden.
Van
Zuid-Amerikaansche tabak
bleven de aanvoe-
ren eveneens Vrij belangrijk (4 millioen KG.) onder
die van 1927.
Van Braziel bestond voor de beste tabak vrij ge-
regeld vraag; zaken in mindere soorten bleven echter
het geheele jaar door sleepende.
Van Havana, waarvan in 1927 een vrij groot quan-
tum goedkoope tabak geïmporteerd werd, bleven de
hoogere prijzen
in het productieland een beletsel voor
groote zaken. Voor deze soort bestaat bij hande-
laars en fabrikanten veel minder belangstelling, dan
vroeger.
De nieuwe Domingo-oogst viel zeer slecht uit, ‘en
23 Januari 1929
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
83
bleek voor een deel voor sigaren-tabak vrijwel onge-
schikt te zijn. Niettegenstaande de lagere prijzen
blijven zaken in dit artikel zeer moeilijk. In tabak
van den ouden oogst, welke bevredigend uitgevallen
was, ging, toen de uitval van den nieuwen oogst
bekend werd, nogal wat om.
Van
Britsch-Indische
soortet
werd door de hooge
prijzen in het oorsprongsiand nog iets minder aan-
gevoerd dan het jaar tevoren.
Ditzelfde geldt voor China-tabak, welke soort door
de onreëele pakking voor veel afnemers het belang
gaat verliezen.
Van
Orientaalsche
tabak bleven de aanvoeren onge-
veer op hetzelfde peil van 1927.
De zaken in de betere soorten hiervan worden
uitsluitend ondershands door enkele groote concerns
afgesloten. Aan de markt komen alleen nu en dan
partijen Argos en ordinaire tabak uit Bulgarije,
Joego-Slavië, en dergl.
Voor deze laatste soorten waren in 1927 de prijzen
voor de in Holland en Hamburg/Bremen liggende
oude voorraden reeds sterk gedaald. Deze daling
heeft in 1928 nog een grooteren omvang aangenomen,
met het gevolg dat thans
eindelijk
deze voorraden,
zij het dan tot ongekend lage prijzen, voor het grootste
deel geruimd zijn. Zelfs op deze lage basis vordert
de afzet in tweede hand daarvan slechts langzaam.
De aanvoeren in 1928 bedroegen in totaal circa
99 millioen EG., tegen 111 millioen EG. in 1927. Zij waren verdeeld als volgt:
Sumatra en Java:
Aanvoer in 1928 circa 69 millioen KG.
29
1927
,,
73
Noord-Amerikaansch:
Aanvoer in 1928 circa 12 millioen EG.
1927
15
Zuid-Amerikaansch:
Aanvoer in 1928 circa 10 millioen EG.
,, 1927
14
Grieksch en Turksch:
Aanvoer in 1928 circa 6 millioen KG.
,,
,,
1927
6
,,
Diversen (Britsch-Indisch, Chineesch, Algiersch,
Manilla, enz.):
Aanvoer in 1928 circa 2 millioen EG.
1927
..
3
F. M. v. E.
DE RIJKSMIDDELEN.
in dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de maand December 1928, in vergelijking gebracht
met de overeenkomstige cijfers van December 1927 en
met de ramilag.
De gewone middelen brachten in dc afgeloopen
maandf 43.209.400 op tegen
f
39.811.700 in Decem-
ber 1921 en vertooneii mitsdieu een vooruitgang van
f
3.397.700. De totale opbrengst overtrof voorts de
raming met een bedrag van
f
4.378.000.
De totale opbrengst over het geheele jaar 1928 be-droeg f492.305.100, d.i.
f
6.826.000 minder dan de opbrengst van het daaraan voorafgaande jaar. Daar-
entegen werd de raming in het tijdvak Januari t.m.
December 1928 met een bedrag van
f
26:328.100 over-
schreden. Elf middelen brachten te zamen
f
32.708.200
méér op dan het voor 1928 geraamde bedrag; de op-
brengst der overige twaalf middelen bleef
f
6.380.100
bij de ramirig ten achter. Weliswaar is deze vergelij-king niet geheel zuiver, daar gelijk reeds meermalen
werd opgemerkt, bij de ramingen voor de personeele
belasting en de inkomstenbelasting met belastingverla-
gingen is rekening gehouden, welke zich in de eerste
maanden niet of nog slechts in geringe mate hebben
doen gevoelen en die ook overigens nog niet ten volle konden doorwerken, doch ook als men dit in aanmer-king neemt, mag de loop der middelen in het afgeloo-
pen jaar alleszins bevredigend worden genoemd.
n vergelijking met de overeenkomstige maand van
liet vorige jaar vertoonden de i tikoinstenbelasting, de
verniogensbelasting, de dividend- en tantièmebelas-
ting, dc invoerrechten, de zout-, de geslacht-, de wijn-,
de bier-, de suiker- en de tabakaccijns, de belasting op
rijwielen, de zegelrechten, de registratierechten, de
rechten van successie, van overgang bij overlijden en
van schenking, de domeinen en de loodsgelden een
hooger opbrengstcij fer. Daarentegen brachten minder
op de personeele belasting, het statistiekrecht, de ge-
distilleerdaccijns en de belasting op gouden en zilve-
ren werken. De akten voor de jacht en visscherij ble-ven ongeveer in opbrengst gelijk. Bij de meeste mid-
delen kon derhalve een stijging
worden waargenomen,
bij sommige tot een niet onaanzienlijk bedrag.
Wat de grondbelasting betreft, valt op te merken,
dat in de maand December de einduitkeering pleegt
plaats te hebben van de bemalingsbelasting en van
de provinciale- en gemeente-opcenten betreffende den
loopenden dienst, welke uitkeering de opbrengst over
December met rond
f
261.900 overtrof. Vandaar, dat
voor de maand December geen inkomst kon worden
vermeld. De totaal-opbrengst beliep in 1928
f
558.800
meer dan in 1921; daarentegen kon de raming niet
worden bereikt (nadeelig verschil
f
143.800). Bij dit
laatste moge worden opgemerkt, dat het ramingscijfer
voor 1928 ruim 1 ton hooger is gesteld dan voor het
daaraan voorafgaande jaar.
De personeele belasting bleef zich in dalende lijn
bewegen en gaf
f
107.200 minder te boeken dan in de
maand December van 1927. Deze daling, welke reeds
sedert de maand Februari van dit jaar aanhoudt,
vindt haar verklaring in de bij de wet van 28 Decem-
ber 1926 (Staatsblad No. 432) tot stand gebrachte be-
lastingverlaging. Gerekend over 12 maanden kwam
in 1928
f
1.634.000 minder binnen dan in 1927. Daar-
entegen werd de raming in de laatstgenoemde periode
met niet minder dan
f
5.077.400 overschreden. Dit
laatste is voor een goed deel toe te schrijven aan de
omstandigheid, waarop bij dit middel reeds meerma-
len is gewezen, dat nl. de bedoelde belastingverlaging
in het afgeloopen jaar nog niet volledig heeft kunnen
do.rwerken. Terwijl op een teruggang in opbrengst
van
f
5,8 millioen was gerekend, bedroeg het decres
slechts
f
1.634.000. Het spreekt wel vanzelf, dat uit
de betrekkelijk ruime opbrengst van 1928 geen opti-
mistische conclusies voor het pas ingetreden jaar mo-
gen worden getrokken.
De inkomstenbelasting gaf een kleine stijging in
opbrengst te zien (van
f
94.800), wellicht te danken
aan het inhalen van in eenige vorige maanden van
het jaar ontstanen achterstand. De raming werd in
de afgeloopen maand met
f
2.051.400 overschreden,
waarbij intusschen moet worden bedacht, dat de laat-
ste p.jaand van het jaar doorgaans ruime inkomsten
uit dit middel geeft.
Bij
vergelijking van de ontvang-
sten over de twaalf maanden van 1921 en 1928 blijkt,
dat de bedragen als volgt over de verschillende dienst-
jaren kunnen worden onderverdeeld:
Jan. t/m. Dec. 1927
Jan. t/m. Dec. 1928
1924125.
. .-.
f
2.821.200
–
1925126
…..,,
4.710.800
f
1.427.600
1926127….
,, 59.825.500
3.454.600
1927128….
35.503.400
,,
61.055 200
Totaal,
in het afgeloopen jaar werd blijkens bovenstaand
staatje
f
8.396.600 minder ontvangen dan in het daaraan oorafgaande. Voor een deel is dit decres
aan achterstand in de aanslagsregeling 1928/1929 te
wijten; voor een belangrijker deel aan de verlaging
van het tarief. Ook doet de omstandigheid zich ge-
voelen, dat uit de oudste dienstjaren minder werd
ontvangen. Daarentegen leverde het dienstjaar
1927/1928 ruim 12 ton meer op dan het overeenkom-
stige dienstjaar 192611921 in 1927. Wat de raming
betreft kwam in 1928
f
9.464,400 meer binnen dan
waarop was gerekend. Ook bij dit middel doet zich de
1928129.
,,
–
,,
28.527.000
f
102
.
860
.
900
f
94.464.400
84
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
Januari 1929
omstandigheid voor, dat de belastingverlaging, in
verband waarmede de betreffende middelenpost lager
werd geraamd (in cmii
f
15 millioen) dit jaar nog
niet haar volle zwaarte kon doen gevoelen. Het dienst-
jaar 1.928/1929 gaf slechts een kleine
,f
7 millioen
minder te boekën dan het overeenkomstige dienstjaar
1.927/1928 in 1.927. In het volgend jaar, wanneer de
belastingverlaging geheel zal kunndn doorwerken,
zal dan ook vrij zeker een verdere daling in opbrengst
moeten, worden geconstateerd.
In tegenstelling met de drie vorige maanden gaf
de vermogensbelasting ditmaal een surplus (van
f
113.000). Vermoedelijk, mag deze stijging worden
toegeschreven aan een inhalen van den geringen ach-
‘terstand, welke in den loopenden dienst was ont-
staan, in totaal kwam in 1928
f
162.300 minder bin-
rien dan in. het voorafgaande jaar, terwijl de raming
evenmin kon worden gehaald (nadeelig verschil
f
1.204.600). Bij dit laatste cijfer moet intusschen
worden bedacht, dat de voor 1928 geraamde opbrengst,
met het oog op de ruime ontvangsten, die dit middel
in 1.927 te zien gaf,
f
1.800.000 hooger werd gesteld
dan voor 1.927. Achteraf blijkt deze optimistische ra-
ming niet door de feiten te worden gerechtvaardigd.
Ook cle dividend- en tantièmebelasting liep in op-
brengst .vooruit en vel . met het vrij belangrijke be-
drag van
f
536.500. Dank zij dezen meevaller bedroeg
de totale opbrengst van 1928 nog maar
f
1.268.400
minder dan die van het daaraan voorafgaande jaar,
ccii overigens niet onbedenkelijke teruggang. Wat de
raming betreft was de uitkomst nog minder bevredi-
gend, daar de opbrengst
f
2.824.700 bij het geheele
voor 1928 geraamde bedrag ten achter bleef. Ten aan-
zien van dit laatste cijfer moge nog in herinnering
worden gebracht, dat het opbrengstcijfer voor 1.928
f.6 millioen hooger was gesteld dan voor 1927. .l-[et
blijkt nu, dat van de verwachte meerdere baten slechts
iets meer dan cle helft onder de middelen kon worden
rerantwoord.
De rechten op den invoer gaven weer een stijging
in opbrengst te zien (van
f
63.300). Daarentegen liep
‘het statistiekrecht ditmaal eenigszins in opbrengst
terug (met
f 3.300). De jaarcijfers zijn voor beide
middelen dank .zij de ruime ontvangsten in de vorige
maanden van het jaar zeer gunstig. Zoowel de op-
brengst van het vorige jaar als de rami,ng werden bij
beide. belastingen overschreden bij de invoerrechten’
met onderscheideillijk
.f
4.1.47.200 en
f
6.166.100, bij
het statistiekrecht met respeétievelijl
f
205.700 en
f
264.700. Vooral de invoerrechten geven de. laatste
jaren een sterke
stijging
in opbrengst te zien;
.
na.de
nieuwe Tariefwet van 1925 kwam de opbrengst met
een sprong van
f
35.146.000 (1924) op
f
44.449.500 in
1.025 en op f57.244.200 in 1926; in 1927 en 1928 hield
de tijging aan, zoodat thans reeds
f
62.866.100 kon
worden geboekt..
De accijnzen maakten, uitgenomen den gedistil-
leerdaccijns, een goed figuur. De
zoutaccijns
liep
oh
met
f 2.100, in tegenstelling met alle vorige maanden
van dit jaar, toen, ccii daling in inkomst moest wor-
den geconstateerd. De geslachtaccijns accresseerde
met
f
1.18.100, vermoedeiijk tengevolge van de stij-
ging der veeprijzen; over het algemeen heeft dit mici-
del in het afgeloopen jaar ruim gevloeid. Ook de
wijnaccijns leverde een,surplus op, zij het tot het niet
zeer belangrijke bedrag van
f
7.400. Daarentegen
vertoonde de gedistilleerdaccijns een zeer scherpe da-
ling in opbrengst (van
f
5.288.600 tot
f
4.362.500),
doch deze teruggang is slechts schijnbaar, daar de
maand December in 1928 vier verschijndagen van den
krecliettermijn telde tegen vijf in 1927. Neemt men
dit in aanmerking, dan blijkt per slot van rekening
in cle afgeloopen maand per week nog iets meer te
zjn veraccijnsd dan in dezelfde maand van 1927. Het
l)er leverde
f
189.000 meer voor de schatkist op,. het-
geen mede in verband met de stijging in opbrengst
clei vorige maanden, op ‘een toenemend hierverbruik
wijst. Ook de snikeracci,jns ga,f in de afgeloopen
maand ruimere baten; liet surplus b’edroegniet iin-
der dan
f
1.500.500. Neemt men in aanmerking, dat
cle maand December in 1921 vier verschijndagen van
den krediettermijn bevatte en in 1928 vijf, dan ver-
liest deze vooruitgang wel zijn in het oog vallend ka-
rakter, doch clan blijkt de stiikeraccijns toch nog 6 tn
extra te hebben opgebricht. Vermoedelijk is deze stij-
ging toe te
schrijven
aan de omstandigheid, dat men
meent, dat de suikerprijs over het laagste punt heen
is gekomen, en daarom weer voorraden gaat maken..
Eindelijk moge nog worden gewezen op den tabak-
accijns die een accres van
f
55.600 vertoonde.
Vergelijkt men de opbrengsten der accijnzen over
de twaalf maanden van 1.928 met die van 1927 en
ri:iet de raming, dan komt men tot het volgende re-
sultaat:
Opbrengst
Opbrengst
Raming
1927
‘
1928
1998
Zout ……
f
2.130.900
f
1.974.200
f
2.200.000
Geslacht
,,
10.335.600
,,
10.981.700
10.000.000
Wijn
……
2.709.200
,,
2.689.500
2.700.000
Gedistilleerd
,,
46.065.800
44.999.000
45.000.000
Bier …..
,,
13.454.800
,,
14.668.800
,,
13.500.000
Suiker ..
44.378.400
,,
47.663.900
44.000.000
Tabak
22.767.100
,,
23.’96.’700
22.600.000
:De belasting op gouden en zilveren werken gaf
f 2.000 minder te boeken, welke teruggang evenwel
ruimschoots door de ruimé ontvangsten der vorige
maanden wordt gecompenseerd. Over geheel 1928 be-
liep de meerdere opbrengst
f
73.500,
terwijl
cle raming
met
f
114.900 werd overschreden. De belasting op rij
–
wielen leverde nog
f
800 op; over liet geheele jaar
1928 kwam uit dit middel f625.800 aan de gewone
middelen ten goede,
zijnde
10 pOt. van de totale op-
brengst. ‘Hieruit
blijkt
dat in het afgeloopen jaar
2.503.000 rijwielplaatjes werden verkocht; in 1927
bedroeg dit aantal 2.265.500.
De zegelrechten liepen met
f
455.’100 omhoog, waar-
van
f
112.400 aan een ruimer vloeien der.beursbelas-ting was toe te schrijven. Gerekend over twaalf maan-
den kwam
f
1.036.400 méér binnen. Daarentegen kon.
de raming niet worden gehaald (opbrengst
f
980.400
minder). Men verg’ete evenwel niet, dat het opbrengst-‘
cijfer voor 1.928
f
5.000.000 hooger was gesteld dan
voor
1921.
De registratierechten’ gaven in de afge-
loopen maand
f
743.900 meer te boeken. Gerekend
over 12 maanden beliep de vooiuitgang f4.100.400,
terwijl de raming met
f
5.208.800 werd overtroffen,
niettegenstaa’nde deze laatste voor 1.928
f
1.500.000
hooger was gesteld. Vermoedelijk is dit resultaat te
danken aan de kapitaalsuitbreiding van verschillendle
naamlooze vennootschappen.
De successierechten leverden een surplus van
f
516.200. Gerekend over 12 maanden werd
f
7.856.800
minder ontvangen, waarin de verlaging van het recht
tot uitdrukking komt. Voorts bleef de jaaropbrengst
f
521.000 bij deraming ten achter. De domeinen ga-
ven
f
30.400 meer te boeken ‘door toevallige omstan-
digheden, terwijl de loodsgelden met f9.600 opliepen.
De loop van laatstgenoemd middel stelde in het afge-
loopen jaar eenigszins teleur; in 1921 kwam f75.500
méér binnen. Ook bij ‘de raming bleef de opbrengst
ten achter
(f
422.400); hierbij dient echter te worden
bedacht, dat de raming voor 1928 met
f
1.400.000 was
verhoogd. .
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ belie-
pen in de afgeloopen maand f8.761.500 tegen
f7.970.400 in December 1927. In geheel 1928 werd
f82.588.300 ontvangen; in 1921
f
100.305.600. De
egélrechten van buitenlandsche effecten brachten in
December 1928
f
22.800 méér op dan in dezelfde
maand van 1927, waaruit een meêrdere emissiebedrij-
v’igheid ter beu rze blijkt.
Voor het .,,Wegenfonds” kon in de afgeloopen
maand
f
203.900 worden geboekt. De opbrengst âver
1.2 maanden beliep
f
13.515.600, waarvan f 5.681.800
rijwielbelasting. In 1927 werd in totaal
f
6.545.000
ten bate van het Weenfonds geboekt.
23Januari 1929
‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
85
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DUITSCHLAND ONDER HET HERSTELREGIME.
II
(Slot).
Dr. F.11. Repelius te Berlijn schrijft ons:
WTaL
het budget betreft, moge naar de in een vroe-
ger artikel weergegeven tabel worden verwezen
1);
de
daarin voorkomende voorloop ge uitkomsten over
1927/’28 blijken thans als definitief te kunnen wor-
(Iefl beschouwd.
De ontvangsten van het Rijk vertoonen bij voort-
during een gunstige ontwikkeling, met name de Le-
lastingopbreugsten blijven bevredigend, niettegen-
staande er belangrijke tariefverlagingen plaats von-
den. liet probleem is evenwel, aldus de Generaal-
Agent, om de uitgaven binnen de grenzen der inkom-
sten te houden en het tijdstip, waarop krachtige maat-
regelen in deze richting zullen moeten worden ge-
nomen, nadert. Niettemin is een oplossing zeker te
bereiken en het is, gezien de tot dusver bereikte resul-
taten, aan geen twijfel onderhevig, dat het budget
iran het Rijk (te volle 1)ijdrage tot de herstelannuïteit
zal kunnen opleveren.
Aangaande cie plaats, die de hersteibetalingen in
het budget innemen, geeft de Generaal-Agent de vol-
gcnclo cijfers – waarbij de cijfers voor deze betalingen
op fisciile jaren en Rijksmarken herleid zijn:
(in millioenen R.M
Inkomsten Overdracht Andere
Herstel-
uit
aan Staten en Uit-
betalingen
belastingen: Gemeenten: gaven’)
2)
1925126
(definitief)
6.856
2.596
4.557
291
1926197
7.175
2.626
5.367
550
1927128
8.490
3.016
5.401
899
1928129
(voorloopig)
8.862
3.208
5.281
1.247
‘-)
exclusief beleggingen.
2)
bijdrage uit de Rijksmiddelen, verkeersbelasting en
reserve van den Commissaris voor de verpande belastingen.
iii t deze
cijfers
blijkt, dat, terwijl de last, waar
mede de herstelbetalingen op het budget drukicen, ge-
durende de 3 laatste jaren met R.M. 956 millioen
steeg, de belastingen in dezelfde periode R.Iv[. 2,006
millioen meer opbrachter, terwijl de andere uitgaven
net Ill.M. 1,336 millioen toenamen.
De stand der Staatsschuld op 30 September 1928
was:
(in nijilioenen JELM.)
Obligatieshulden
ter
valorisatje
van
oude schulden
…………
5.248
Iceniug
1927
…………………………..
500
&hat kist biljetten
………………………….
317
/3 en kchuldcn
Rentenbank
……………………………
717
Rijksbank
…………………………….
199
B,iitenlasodsche
icening
1924
…………………
902
Diversc
schulden
…………………………..
86
7.969
De diverse schulden omvatten, behalve de R.M. 23 inillioen, die van de posterijen zijn geleend, voorna-
melijic garanties, die het Rijk in oorlogs- en inflatie-
tijd op zich namin verband met den aankoop van
voedingsm n
iddelein het buitenland. De later ge-
stelde garanties worden niet regelmatig gepubliceerd.
Slechts werd in Maart 1927 bekend gemaakt, dat zij
toen R.M. 488 bedroegen, waarvan R.M. 300 export-
(:rediet aan Rusland.
Niet in de of ficieele opgaven opgenomen zijn voorts
de certificaten, uitgegeven tot vergoeding van door
den oorlog geleden schade, welicer bedrag op R.M. 1.100
millioen te schatten is.
Uit de beschouwingen van den Generaal-Agent over
liet credietwezen zij aangeteekend, dat het nominale
bedrag der sedert 1924 opgenomen eredieten totaal
R.M. 40 milliard beloopt. Hiervan werd ongeveer de
helft op langen termijn geleend, terwijl het gedeelte van het totaalbedrag, dat in liet buitenland weid op-
genomen, op 30 pOt. te schatten is.
1)
Zie E.-S. 13. van
4 Juli 1928.
i)e som der buitenlandsche credieten op langen ter-
mijn bedraagt thans, na aftrek der reeds plaats gehad
hebbende aflossingen en zonder de buitenlandsche lee-
ning van 1924, R.M. 5.400 millioen.
Overheidsleeningen hadden dikwijls beter achter.
wege Icunnen blijven; zij waren toch niet zelden slechts
uiting van te hoog opgedreven uitgaven te achten en
oefenden in die gevallen een ongunstigen invloed op het economisch leven uit. In het algemeen genomen,
hebben evenwel de buitenlandsche leeningen liet
reconstruetieproces van Duitsehiand zeer bevorderd.
Vergeleken met den toestand van vier jaar geleden
en de destijds beschikbare middelen, vallen een toene-
ming der omzetten en een groei van het productie-
apparaat te constateeren, die in geen enkele even
lange periode hun weerga vinden. Of deze groei ge-
zond is, hangt in de eerste plaats af van den omvang
van het productieapparaat, dat met behulp der lee-
rmingen is ontstaan, en in de tweede plaats van het
vermogen van dat apparaat om een grooter rendement
op te brengen dan door dn dienst der leeningen wordt
geabsorbeerd. In het algemeen blijkt uit de beschik-
bare cijfers, dat ,,cle in Duitschland gedurende de af-
geloopen vier jaren gecreëerde nieuwe waarde een aan-
tal malen grooter.is dan het bedrag der in het bui-
tenland opgenomen leeningen”.
De emissies in het binnenland waren twee en een
half maal
zoo
groot als die van Duitsche fondsen in
het buitenland en zijn als volgt te verdeelen:
Binjienlandsche emissies in millioencu
R.M.
1907113 1925
1926
1927
1928
jaargemid.
1 1•31 0.
Obligaties.
Rijk, staten en gem
1.172
15
654
698
440
Publielerechtel.
lich.
en ondernemingen
4
22
366
16
224
Hypotheekbanken,
Giroverbiinde, ene.
a) gemeente oblig
116
38
465
349 432
b)pandbrieven.
.
788
840
1.628
1.597
1.258
Particuliere ondern
400
1
,9
322
194
208
Totaal obligaties
2.480
994 3.435
2.854
2.562
.4.andeelen
……….
740
661
898
1.373
1.057
3.220
1.655
4333
4.227
3.619
Hoe groot ook deze bedragen mogen zijn en in wel-
ken omvang reeds de door oorlog en inflati.e ontstane
achterstand geacht kan worden, te zijn ingehaald, de
binnenlandsche kapitaalvorming blijft nog steeds on-
voldoende om alle behoeften te dekken, zoodat de
rentestand in Duitschland nog zeer hoog blijft. Als
oorzaken van dit verschijnsel noemt de Generaal-Agent
de enorme eischen door den woningbouw gesteld (al-
leen voor dit doel werd R.M. 9 milliard geleend), de
kapitaalbehoeften als gevolg van de uitbreiding der
omzetten en van de rationalisatie alsmede die van den
landbouw en van de overheid.
Niet uit het oog mag worden verloren, dat de be-
vrediging van deze behoeften, mits niet voor irnpro-
ductieve doeleinden, zelf weer de vorming van i1ieuW
kapitaal in de hand werlct.
Spaarcijfers en cijfers nopens de toeneming der
loopende levensverzekeringen zijn de, eenige nauwkeu-
rig vast te stellen gegevens omtrent de grootte der
kapitaalvorming. De eerste bedroegen op 31 October
1928 ruim R.M. 6500 millioen en vertegenwoordigen
nagenoeg geheel kapitaal, dat na het eind der inflatie
nieuw geaecumuleerd is. De totale kapitaalvorming
in 1927 is volgens de door de Reiehs-Kredit-Gesell-
schaft verzamelde gegevens op R.M. 7,6 inilliard te
schatten.
Wat de positie van het nationale ruilmiddel betreft,
moge naar het reeds in dit blad gegeven resumh van
het Rapport van den Oommissaris bij de Rijksbanlc
worden verwezen ) en uit het rapport van dcii Ge-neraal-Agent slechts worden aangeteekend, dat de
laatste de technische positie van de Rijksbank ten op-
1)
Zie E.-S. B. van
26
])ec. ji.
86
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
23 Januari 1929
ziekte van de wereldgoudinarkt nog niet geheel vlek-keloos acht. Terwijl de Rijksbauk wettelijk verpiEelit
is tot aankoop van goud, bestaat een zoodanige ver-
plichting tot afgifte nog niet. Weliswaar heeft zij
zich bereid verklaard hare biljetten tegen goud in te
wisselen, doch deze verplichting is nog niet juridisch
bindend. ,,Er schijnt geen reden van principieelen
aard of van financieel politiek karakter te bestaan
waarom de Rijksbank thans niet de noodige stappen
in deze richting zou doen. De erkenning van hare
wettelijke verplichting zou volledigen terugkeer van
Duitchland tot den gouden standaard beteekenen en
zou op den duur zeer veel bijdragën tot consolidatie
der credietstructuur.”
Hieronder volgen de gebruikelijke conjunctuur-
cijfers.
.11riizen der gekartelleercic grondstoffen gestegen, die
der iiiet gekarteileerde gedaald. i)e prijzen der land-
bouwproclucten, die grootendeels den invloed der
wereldmarkten ondervinden, hebben sterk gesehom-
meld en zijn thans iêts lager dan een jaar geleden.
De Generaal-Agent acht in het algemeen de over-
matige expansie, die zich gedurende 1927 ontwikkel-
de, tot staan gebracht;
01)
tal van gebieden van het
economisch leven doen de normale krachten zich weer
gelden. De schommelingen, die de aan het voorjaar
van 1928 voorafgaande periode kenmerkten, zijn ge-
durende de laatste zes maanden zoowel in aantal als
in grootte zeer verminderd en productie, handel en
credietwezeri vertoonen een grootere bestenigheid
dan in welk jaar ook sedert den oorlog.
,,Hoe groot de vboruitgang van Duitschiand gedu-
Produitie
_
Buitenlandsche
handel
,
Prijzen Weekloonen
1928
‘
I
•
0
b1
‘
v
.-
o
•
n
o
Îiiii.
Steen-
Ijzer
Staal
uitvoerj
invoer Groot-
Klein-
Gesch.
1
Ong es
indexc.
1924126
kool
o
o
I
_
handel handel
arbd.
arbd.
–
–
0000.
tonnen)
I(mlllioenenRM.)
=100
RM.
ioo
.
E!
8
April
……..
124.6
11.715
1.045
1.159
3.439
920 1.175
255
59
139.5
150.7
49.99 37.77
614
729
121.5 11.932 1.044 1.249
3.727
894
1.086
192
50
141.2
150.6
51.32
38.76
692
630
Juni
……..
1
118.8
11.833
1.021
1 296
3.844
890
1.308
218
44
141.3
151.4
51.40
38.85
702 617
Mei …………
Juli
……..
1117.5
..
12.483
1.036
1.314
3.917
914
1.183
269
57
141.6 152.6
51.42
38.86
655
564
Augustus
. . .
.1117.8
13.021
1.031
1.329
4.083
1.026
1.083
57
54
141.5 153.5
51.53
39.26 552
574
September…
117.2
12.157 985
1.190
4.036
1.059
1.088
.29
62
139.9
152.3 51.71 39.82 530
577
October ……
.116.5
13.311
1.016
1.306
4.375
950 1.213
263
60
140.1 152.1
52.10
40.17
685
671
Een jaar geleden bevond zich het Duitsche econo-
misch leven in een stadium van vollé expansie, ge-
stimuleerd door de op groote schaal, en met name
aan de overheid, verleende credieten. De omvang der
productie kwam op een hooger niveau dan sedert de
inflatie was bereikt, de
prijzen
stegen, als gevolg hier-
valt werden de bonen verhoogd, wat in vele gevallen
tot nieuwe prijsstijgingen aanleiding gaf.
Een reactie trad voor zes maanden in; zulks mani-
festeerde zich voornamelijk in een daling van den
omvang der productie, terwijl ook het verbruik eenigs-
zins afnam. Deze dalende tendens heeft zich daarna
geaccentueerd.
De productie bleef gedurende het afgeloopen half-
jaar op een vrijwel onveranderde hoogte en bevindt
zich dus thans op het niet onbevredigende niveau van
het eerste halfjaar van 1927. De expansie van het
vorige jaar werd geremd alvorens zij
gevaarlijke
pro-
porties aannam en de gevolgde reactie ging slechts
tot aan het kort tevoren bereikte niveau. De door het
Institut für Konjunkturforschung op grond van de
productie in veertien bedrijfstakken berekende index
vertoont, hoewel op deze cijfers de toestand van staal-
en textielindustrie van grooten invloed is, zeer dui-
delijk deze ontwikkeling.
De buitenlandsche handel kenmerkte zich in de af-
geloopen vier jaar door groote fluctuaties in den in-
voer en gestadigen groei van den uitvoer: Tot voor
kort werd het al dan niet gunstige karakter der han-
delsbalans bepaald door de schommelingen van den
invoer. Deze schommelingen worden voornamelijk ver-
oorzaakt door de afhankelijkheid der Duitsche indus-
trie voor hare noodzakelijke grondstoffen van het
buitenland, en
zijn
op haar beurt uitstekende indica-ties voor (le activiteit in de industrie.
De
cijfers
van den buitenlandschen handel voor Oc-
tober hebben slechts zeer beperkte waarde, daar, als
gevolg van wijziging in de voorschriften betreffende
de handelsstatistiek, de importen in deze maand hoo-ger, de exporten daarentegen lager schijnen dan ze in
werkelijkheid zijn geweest.
Na de belangrijke prijsstijging in 1927, die voor
cle destijds in vollen gang zijnde expansie der conjunc-
tuur karakteristiek was, vertoont 1928 een groote mate
van stabiliteit. Van de veischillende groepen zijn de
prijzen der industrieele eindproducten, op welker
rekening nagenoeg de geheele stijging van het vorige jaar te stellen was, iets gestegen, om later constant te
blijven. De prijzen der grondstoffen voor de industrie zijn onveranderd gebleven; binnen deze groep zijn de
rende de afgeloopen vier jaren ook moge zijn geweest,
zoo mag toch niet worden aangenomen, dat het reeds
alles, wat in den oorlog :is vernietigd of alles, wat zou
zijn geproduceerd indien er geen oorlog ware geweest,
heeft ingehaald. Men moet evenwel steeds in het oog
houden, dat de tegenwoordige ontwrichtingen en moei-
lijkheden niet tot Duitschland beperkt zijn. De beta-
ling van de kosten van den oorlog blijft, zelfs tien
jaar na zijn einde, een zware taak voor alle landen,
die eraan deelnamen. Van al deze landen heeft nog
geen enkel zich tot dusver kunnen bevrijden van’ de
schulden en de lasten, die van den oorlog overgeble-
ven zijn, en alle hebben ze, zij het ook in verschillende.
mate, van zijn inflationistische gevolgen geleden. Bo-vendien is, zooals de Expérts reeds in liün rapport uit-
eenzetten, de reconstructie van Duitschland niet een
doel op zichzelf, maar een onderdeel van het grootere pmobleem der reconstructie vaa Europa. Sedert 1924,
toen de stabilisatie was bereikt en de uitvoering van
het Plan der Experts ‘begon, heeft de reconstructie
van Duitschiand minstens geljken tred gehouden met
die van Europa als geheel en daarvan een essentieel
deel uitgemaakt”
1).
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN ROEMENIË.
Dr. R. Kerschagl te Weenen schrijft ons:
De economische toestand van Roemenië staat op het
oogenblik in het teeken van de regeeringswisseling,
waarbij het kabinet Bratianu vervangen werd door het
kabinet Maniu. De groote onderhandelingen over de
huitenlandsche leen’ing van Roemenië, evenals die voor
de stabilisatie van de valuta konden door het afge-
treden kabinet niet meer tot een eind gebracht wor-
den, ofschoon zij niet ver meer van een definitieve
oereenkomst waren verwijderd. De nieuwe regeering
heeft dan ook ongetwijfeld gemeend in verband met
haar economisch programma en haar snel g”etroffen
economische maatregelen gunstiger voorwaarden voor
de leening te kunnen verkrijgen. Want dat Roemenië
de economische maatregelen, die noodzakelijk waren,
niet zonder hulp van een zeer groote buitenlandsche
1)
In. het eerste gedeelte van mijn beschouwingen, opge-
nomen in het nummer van de vorige week, zijn in de tabel
onderaan blz.
58
eerste kolom de
2
eerste posten ,,Leveran-
ties in natura” en ,,Bezettingskosten en diversen” abusie-
velijk verwisseld. Deze moeten dus luiden:
Beta’ingen in R.M.
1924125 1925126 1926127 1927128
(in millioenen G.M.)
Leveranties in natura
414
658
617
725
Bezettingek. en diversen
208
102
‘ 82
71
23 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
87
ieeuing kon doorvoeren, was de nieuwe regeering even
(lu.jdelijk als de oude. liet was vanzelfsprekend, dat
door de geweldige kap:i taalschaarschte van liet land
zonder het toestroomen van buitenlandsch geld niets
gedaan kon worden. Voor deze kapitaalschaarschte is
niets zoo karakteristiek als het feit, dat de Roemeen-
sche Nationaal Bank gedwongen was de handelsban-
ken bekend te maken, dat zij iedere bank, welke haar
cliënten meer dan 18 pOt. rente zou berekenen, de
creclietverleening. zou weigeren.
Wat nu de eigenlijke Roemeensche staatsleening
betreft, stoot haar afsluiting op niet onaanzienlijke
moeilijkheden. Tegenover de poging om de nieuwe
regeering gunstiger voorwaarden dan de oude te ver-
benen, stonden de buitenlandsche onderhandelaars
tamelijk afwijzend en toonden uitsluitend een zekere
tegemoetkoming met betrekking tot de wijze en de
hoogte der te geven onderpanden. Bovendien hebben
herhaaldelijk veranderingen in de onderhandelende
bankgroepen plaats gevonden. Terwijl men oorspron-
kelijk met een financieele groep onder leiding van de
Amerikaansche Blair-groep in verbinding stond, zocht
men naderhand ook met andere financiers contact. Te
dien einde heeft Roemenië zijn beste menschen, nl.
den minister van Handel en Nijverheid, Raducanu en den minister van Financiën Popovici naar het buiten-
land gezonden. Terwijl in November de pers nog on-
afgebroken over een directe onderteekening van een
buitenlandsche leening sprak, verstomden deze ge-
ruchten langzamerhand en men schijnt openlijk onder
dein indruk van de berichten van de beide onderhan-
delaars het oorspronkelijke plan van een groote bui-
tenlandsche leening voorloopig te hebben laten val-
len, en het bedrag van de eerste tranche der leening
van aanvankelijk 80 ten slotte tot ongeveer 60 mil-heen dollar te willen beperken, daar men ongetwij
–
feld, tot op zekere hoogte met recht, van meening is,
dat met een toenemenden vooruitgang van de econo-
mische saneering voor een latere leening, respectie-
‘elijk een latere tranche van de leening gunstiger
voorwaarden bereikt kunnen worden. Want dat met
een relatief te gering bedrag een ernstige economische
hulp voor Roemenië in voldoende mate verzekerd zou
kunnen worden, daarover maakt men zich inderdaad
geen illusies. Het keerpunt trad 10 3anuari in, toen
de minister-president Maniu aan het regentschap
mededeelde, dat men binnenkort een leening van en-
geveer $ 61 millioen in Amerika, Frankrijk, Engeland
en Duitschiand zou opnemen, tegen een rente van
‘T pOt. bij een emissiekoers van 89 tot 92 pOt. Prac-
tisch komt dit dus neer op een rente van ongeveer
pOt. De. Roerneensche minister van Financiën be-
gaf zich den dag daarop met volmachten naar Parijs
en het is zeer waarschijnlijk, dat dit de definitieve
afsluiting van de eerste tranche beteekent.
Het schijnt ook niet uitgesloten, dat Roemenië na
afsluiting van de tranche van de stabilisatieleening
de opneming van een grootere leening – men spreekt
reeds van $ 200 tot 400 millioen – niet direct door
middel van buitenlandsche financiers, maar met hulp
van den Volkenbond zal doorvoeren, op dezelfde wijze
a]s Bulgarije en Griekenland dat in den loop van
1928 hebben gedaan.
Intusschen waren de buitenlandsche onderhande-
lingen over de valutastabilisatie reeds in een verder
stadium en sneller tot een eihd gebracht. Deze onder-
handelingen hadden een dubbel verloop. Het eerste
stadium betrof het geschil met de Duitsche Rijksbank wegens de aanspraken tegen deze Bank op grond van
de gedurende dè Duitsche bezetting in Roemenië door
de Banca Generala uitgegeven bankbiljetten, welk ge-
schil definitief werd opgelost. De Duitsche Rijksbank,
respectievelijk het Duitsche Rijk, betaalt een totaal
bedrag van G.M. 154 millioen, waartegenover Roe-
menië zich tot het verleenen van tamelijk groote con-
cessies verbindt en zijn klacht bij het Hof van Inter-
nationale Justitie intrekt.
Verder werd na langdurige onderhandelingen met
14 Europeesche circulatiobanken een overeenkomst
aangegaan, waarbij deze zich tot het verleenen van een
,,rvolving” crecliet van, naar men zegt, in totaal
$ 25 millioen bereid verklaarden om daarmee iedere
noodzakelijk wordende steunactie voor de stabilisee-
ring van de Lei door te voeren.
Dat een dergelijke voorzichtige maatregel zeer
noodzakelijk was, werd spoedig door de feiten bewe-
zen. In de eerste dagen van December werd op eenige
internationale beurzen een sterke aanval op de Lei
ondernomen, ‘zoodat hij zijn voorloopige stabilisatie-
koers van 801 Lei voor één pond sterling niet kon
handhaven. De Regeering was daarom genoodzaakt de
Lei door aa:nkoopen op eenige belangrijke buitenland-
sche beurzen te steunen, waardoor het, overigens met
zeer geringe middelen, gelukte alle aangeboden Lei’s
op te koopen en den toestand weer te herstellen. In
de tweede plaats werden op 10 Dec. strenge voorschrif-
ten uitgevaardigd, waarbij aan de banken iedere de-
viezenhandel voor eigen rekening werd verboden, de
koers voor het afgeven van buitenlandsche valuta’s
aan cliënten voor speciale transacties op een pariteit
van 807 Y Lei voor één pond sterling werd vastgesteld
en tevens werd verklaard, dat de Nationaal Bank aan
iedere vraag naar deviezen op grond van een koers
van 807 Lei zou voldoen. Het bleek echter spoedig, dat
cie Oentrale Bank niet in staat was onbeperkt tegen
denen koers buitenlandsche valuta’s af te geven, on-
danks het feit, dat de groote schaarschte aan geldmid-
delen ongetwijfeld een sterke beperking der voor even-
tueele speculaties noodzakelijke midielen in het 1even
riep. Eenige dagen later besloot de Bank daarom de
oorspronkelijke verordeningen geheel te veranderen,
een volledige gedwongen restrictie der deviezen in
te voeren en voor alles ook een verplichte opgave te
verlangen van alle vereischte en af te geven deviezen
bij een onder toezicht van de Nationaal Bank in te stel-
den elearing, een maatregel, die op dezelfde wijze ook in andere landen, zooals bijv. in Oostenrijk, Hongarije
en Polen vroeger met veel succes is toegepast. Overi-
gens is men nog bezig de bepalingen voor strenge
deviezen-voorschriften uit te breiden, die men ook bij
een definitieve stabilisatie meent niet te kunnen ont-
beren en voor welk doel ook verschillende deskundi-
gen zich thans in het buitenland bevinden.
Volledigheidshalvo schijnt het wel noodzakelijk die
economische maatregelen te bespreken, welke de nieu-
we regeening reeds heeft ingevoerd en die ongetwijfeld
een zekeren vooruitgang beteekenen. Als de belang-
rijkste noeme.n wij het herstel van volledig evenwicht
in de begrooting, welke ten doel heeft, het buitenland
duidelijk te laten zien, dat de financieele stabilisatie
is tot stand gebracht of althans ten minste mogelijk
is. Dit geschiedde op deze
wijze,
dat eerst de inkom-
sten werden vastgesteld en dienovereenkomstig aan
de uitgaven een bestemming werd gegeven, een prin-
cipe, dat ook reeds in de laatste begrooting van de
vorige regeering tot uitdrukking was gekomen. De
inkomsten en uitgaven in de begrooting van Popovici
zijn met 38,3 mil1iird Lei in evenwicht. De grootste
beteekenis bij de inkomsten hebben vanzelfsprekend de
belastingen en de monopolies. De voornaamste inkom-
sten bedragen:
in Lei
Directe Belastingen …………………..
7.862.000.000
Indirecte Belastingen …………………
12.392.000.000
Zegelbelastingen …………………….
4.500.000.000
Staatsmonopolies …………………….
8.250.000.000
De voornaamste uitgaven bedragen:
in Lei
Ministerie van Financiën ……………..
15.593.000.000
Defensie ……………….
7.930.500.000
Onderwijs ……………..
4.848.115.255
Tot de uitgaven zijn nog verder te rekenen de
eischen van de:
in Lei
Staatsspoorwegen …………………….
13.800.000.000
Post en Telegraf ie ……………………
1.880.000.000
Pensioenfonds ………………………
3.415.000.000
88
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
23 Januari 1929
• De staatsuitgaveii bedragen in werkelijkheid 57,4
milliard Lei. De inkomsten uit de staatsspoorwegen,
posterijen en telegrafie en pensioenen zullen wel be-
slisseud zijn voor de vraag, of de begrooting, die
formeel in evenwicht is, ook p.ractisch zoo zal blij-
ken te zijn.
Waarschijnlijk zal, men voor alle zekerheiçl toch
nog tot een vërdere verlaging van de Staatsui.tgaven
moeten overgaan. 1-let is ook zeer teekenend, dat een
reeks van wettelijke maatregelen door de nieuwe re-
geering is ingediend om het noodzakelijk vertrouwen
voor den handel en het verkeer te herwinnen. Een.
unificatie en verbetering van het Roemeensche wet-boek van Koophandel zal ‘binnenkort ter hand geno-
men worden, om de voorwaarden te scheppen voor een
veiliger en sneller afwikkeling van het goederen- en
credietverkeer ‘dan tot nu toe het geval was. De tram-portverlagngen voor aardolie-producten zullen de op-
leving van den handel in deze belangrijke productie-
middelen van Roemenië ten goede komen. Een hevor
(lering van de kleine en middenstandsbanken, speciaal
ook in het nieuwe Roemenië, zullen betere geldinsti-
tuten in het leven roepen en hun positie tegenover
het buitenland versterken. Een gunstigen indruk heeft
ook de in het Duitsch-Roemeensch ‘verdrag toegezegde
hervatting van de geregelde rentebetalingen voor een
groot deel, van de Roemeensche buitenlandsche schul-
den gemaakt.
Evenwel is het niet te ontkennen, dat,het nieuwe
régime eeonomisch ‘nog voor zeer groote moeilijkheden
staat, hoewel het besloten heeft alles in het werk te
stellen om de werkzaamheid van het buitenlandsche
kapitaal in Roemenië mogelijk te maken, te vergemak-
kelijken en te béveiligen. Roemenië – een typisch
exportiand voor graan – heeft ongelukkigerwijze ten
gevolge van de groote droogte een oogst gehad, die
zeer aanzienlijk bij dien van het vorige jaar ten aéhter
stond. 1-let Ministerie van Financiën sloot een over-
eenkomst met de Duitsche bankfirma Kampfmeyer,
waarbij deze firma zich verplichtte vooi de noodlijden-
de provincies van Roemenië in de eerstvolgende maan-
den mais en gerst voor een waarde van £ 200.000 te
leveren.
Verder werd nog met de Dresdener Bank een
overeenkomst geteekend, volgens welke deze bank aan
de Roemeensche regeering voor den steun in het door
hongersnood geteisterde gebied in Bessarahië eèn ere-
diet van £ 500.000 verleent. Dat de slechte oogst ook
weer ongunstig
01)
de handelsbalans en de deviezen-
ortefeuille heeft gewerkt, is vanzelfsprekend. Daar-bij moet ook niet uit het oog verloren worden, dat de
aanhangers en vrienden van de afgetreden regeering
Bratianu juist in de Roemeensche bank- en finan-
ciëele kringen een sterke positie innemen en dat zij
ongetwijfeld in menig opzicht den weg van het nieuwe
kabinet nietzuilen vergemakkelijken. Als het moei-
lijkste probleem blijft ten slotte de in het geheele
bestuursapparaa.t heerschende ongeëvenaarde corrup-
‘tie. 1-let was een van de dankbaarste daden van de
nieuwe regeering eenige van de zeer comprornittee-
rende elementen, ja zelfs g.eheele groepen zonder aan-
zien des persoons te hebben ontslagen, en verdere on-
derzoekingen tegen ‘alle schuldigen te hebben inge-
steld. Het kwaad is echter gedurende een geheelen
menschenleeftijd zoo welig gegroeid, dat zeer vèrstrek-
kende maatregelen noodig zullen
zijn
om een gezonden
toestand te krijgen, die tot dusverre een gèregeld han-
deisverkeer op verschillende gebieden bijna onmogelijk
gemaakt en aan de belegging van buitenlandsch kapi-
taal. in Roemenië een zeei hoogë risico-premie opge-
legd heeft. De aanvulling zelf van de lagere organen van het algemeene bestuursapparaat biedt ten gevol-
ge van het ontbreken van geschikte werkkrachten groo-
te moeilijkheden en zal definitief slechts wel voor een
deel door het aanstellen van -buitenlandsche deskundi-
gen voor speciale posten, door diëp ingrijpende her-
vorming op onderwijsgebied en niet in het minst ook
door een verhoogi.ng
van de tot dusverre betaalde’amb-
tenaarsalaissen, die zich voor een deel werkelijk on-
der het bestaansminimum bevinden, in orde worden
gebracht.
Toch blijven er nog genoeg moeilijkheden te ovr-
winnen, waarbij het evenwel als een aanzienlijke
OOr_
uitgang moet worden beschouwd, dat men ze erkent en uitgesproken heeft en dat teh minste schjnhaar de
ernstige wil voorzit deze zoo snel mogelijk u.it dë
wereld te helpen.
AANTEEKENINGEN.
Professor Cassel over de stabilisatie van
het prijsDiveau.
In het dezer’ dagen verschenen kwartaalbericht van
de Skandinaviska Kred i takti ebolaget bespreek t Pro-
fèssor Gustav Cassel een zijner lievelingsonderwerpen,
de stabilisatie van het prijsniveau. .1-let is, aldus cle
schr., de taak der circulatiebanken zooveel doenlijk te
streven naar een stabiele geldwaarde. Onder het stel-
sel van den gouden standaard wordt deze stabiliteit
bereikt geacht, wanneer er gelijkwaardigheid bestaat
tusschen de geldeenheid en een bepaald quantum goud.
De gouden standaard van nu is echter iets anders dan
de gouden standaard van v66r den ooi1og. Destijds
was de goudvoorraad over de verschillende landen
tamelijk gelijkmatig verdeeld in verband’ met de be-
hoef te aan ruilmiddel, waardoor de maatregelen van
de circulatiebank van een bepaald land op de goud-
waarde als zoodanig geen overwegenden invloed had-
den. Thans is dat anders. De goudvoorraad is onge-
lijkmatig verdeeld. De Vereenigde Staten hebben daar-
in ook na den absoluten en relatieven teruggang in
1928 nog een dusdanig aandeel, dat’ de geldpolitiek
aldaar beslissend ,is voor de goudwaarde en daarmede
voor de geidpolitiek in andere landen, zoodat men –
om een woord van McKenna te gebruiken – met recht’
kan zeggen, dat wij na den oorlog niet hebben een
gouden standaard, maar een dollarstandaard. Vandaar
dat, zooals Cassel terecht opmerkt, Amerika zich voor
de onafwijsbare taak gesteld ziet om zijn houding
te bepalen tegenover het vraagstuk, wélken invloed de
gldpolitiek op de waarde van ht goud zal moeten
uitoefenen.
Ook in andere landen vraagt dit probleem in
toenemende mate (Ie aandacht. En het feit, dat laatste-
lijk de Volkenhond zich met deze quaestie is gaan
bezighouden ), toont wel zeer duidelijk, ‘dat men allér-
wegen de beteekenis van dit belangrijke vraagstuk is
gaan inzien.
Het is daarom van belang het een en ander uit de
uiteenzetting van Cassel mede te deden. Deze is, ge-lijk men weet, in beginsel een voorstander van stahi-
lisatie van het algemeen prijsniveau. Amerika voor-
aan; moet het streven van alle centrale banken ‘op dit doel gericht zijn. Dat dit niet een onbereikbaar ideaal is, maar binnen het bereik der pradtische mogelijkhe-den ligt, zal men C. moeten toegeven, daar er immers
niet aan te twijfelen valt, of men kan de geidwaarcie
door ,,managenient” op een bepaald peil brengen.
,Management” toch is evenzeer noodzakelijk, wanneer
men ernaar streeft het geld op goudwaarde te houden,
als wanneer men stabiliteit van het prijsniveau be-
oogt.
Cassel meent – en terecht – dat men ook na sta-
hilisati.e van het prijsntveau golfbewegingen in het
economisch leven zal behouden. De graad van econo-
mische activiteit hangt niet alleen vn de geldvoor-
ziening af, doch ook van vele andere oorzaken. ‘Maar
wel zal men aan het economisch leven een veel groo-
tere gelijkmatigheid verzekeren, dan onder eene niet
op stabiliteit gerichte geidpolitiek, zoals die van véér
den oolog, het geval was, en zulks tot heil van de
‘) Zie het artikel ,,Dc September- en Deceniberzittingen
van liet Finaneieele Comité van’clen Volkenbond” in
E.-S IB.
van
9 Jantia ri jI..’
23 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
89
volkswelvaart, zooals de ervaringen in Amerika vol-
doende hebben getoond.
Tot zoover kunnen wij met het betoog van Cassel
iiieegaan. Minder gelukkig schijnt ons zijn beschou-
wing over het indexeijfer, dat men voor eene op prijs-
stabiliteit gerichte bankpolitiek noodig zou hebben.
Oassel wenscht, dat men zich zal bepalen tot den index
der groothandeisprijzen; deze is eenvoudig, snel vat
te stellen en internationaal vergelijkbaar. Indices van
andere gebieden van het economisch leven, zooals die
van de loon en, van de koersen Ier beurze, e.d, wenscht
hij erbuiten te laten, omdat deze prijzen onder andere
invloeden (vei’anclerde effectiviteit van den arbeid,
hoogte van (ie kapitaalrente, enz.) staan, dan de prij-
zen der groothandelsartikelen.
Deze gedachtengang komt ons niet juist voor. Wie
de geidwaarde zoo stabiel mogelijk wil houden, zal zich
in de geldpolitiek hebben te richten naar de
geldprij-
zon in alle belangrijke onderdeelen van het economisch
leven van zijn land. Vie bepaalde gelclprjzen, zooals
de bonen, opzettelijk buiten beschouwing laat, die
loopt op den duur het gevaar een eenzijdig beeld te
scheppen van de waarde van het ruilmiddel.
Men kan Cassel toegeven, dat
voor het oogenblilc
en
gegeven de noodzakelijkheid om thans een practische
oplossi ig te vinden voor de geidwaardevraagstukken,
met een index van een behoorlijk aantal groothandels-
prijzen genoegen kan worden genomen. Doch op den
duur zal men – niet, zooals C. smalend opmerkt,
alleen wegens ,,statisti sche Bestrebungen”, doch wel
degelijk in het belang van een goede practijk, – het
indexcijfer, dat het richtsnoer van de bankpolitiek zal
itioeten zijn, zoo ruim mogelijk moeten maken.
S.
De Wereldproductie van Koper.
De jongste verhoogingen van den koperprijs, die
elkaar in zeer korten tijd opvoigden, zijn, zooals al-
gemeen bekend, een gevolg van de politiek van het
internationale koperkartel. Door de enorme vraag
naar dit metaal, zijn de kopervoorradep aanzienlijk af-genomen. Vooral de Vereenigde Staten hehooren tot de
belangrijkste verbruikers van dit metaal. De voortdu-
rende bloei van de industrie in dat land is ongetwij-
feld de oorzaak van de vermi:ndering der voorraden
geweest. In vakkringen wordt het verbruik aan koper
in de Vereenigde Staten in het afgelooperi jaar op on-
geveer 1 millioen ton geschat, dat is 170.000 ton meer
dan het verbruik in 1921.
De grootste consumenten van koper zijn de elec-
trische en automobielenindustrie. Voor l)eide indus-
trieën zijn de vooruitzichten dit jaar zeèr gunstig, zoo-
dat het dan ook te verwachten is, dat het verbruik dit
jaar nog verder zal stijgen. De positie van dit metaal
wordt bovendien nog versterkt door het feit, dat het
bijna niet te vervangen is. Weliswaar komt aluminium
daarvoor in aanmerking, maar het prijsverschil tas-
schen beide metalen is op het oogenblik nog van dien
aard, dat men op een vervanging van dit metaal nog
niet behoeft te rekenen.
Evenwel is naast het toegenomen verbruik van
koper de productie eveneens aanzienlijk gestegen, zoo-
als de laatste productiecijfers, die door het Amen-
kaansche Bureau van Metaalstatistieken zijn gepubli-
ceerd, aantoonen.
Deze cijfers, die betrekking hebben op landen, die
98 pOt. van de wereldproductie leveren, geven aan,
dat de productie in het afgeloopen jaar 1.883.000 short
tons bedroeg, vergeleken met een productie van
1.658.000 short tons in 1927 en van 1.600.000 short
tons in 1926.
Volgens deze statistieken is dus de productie in
1928 met 225.000 tonsof bijna 14 pOt. gestegen.
De gemiddelde maandproductie bedroeg in 1926,
1927 en 1928 resp. 133.000, 138.000 en 157.000 short
tons.
In dit onderstaande overzicht treft men de vol-
ledige
maandcijfers
aan, benevens het dagelijksch ge-
middelde over de drie laatste jaren.
Koperproductie (in short tons).
1)
(van de landen, die gezamenlijk
98
pCt. van de
wereldprocluctie leveren).
Maandelijksehe productie
Dagelijksch gemiddelde
1926 1927
1
1928
119261192711928
Januari
129.518 142.337 140.546 4.178
4.624
4.534
Februari
136.455
132.870 141.546
4.516
4.745 4.984
Maart
134.727 136.347
144.843
4.346 4.398 4.672
April
. . .
136.938 135.729 143.427 4.565
4.324
4.781
136.468 139.114
153.414
4.402
4.488
4.940 Juni
124.100 134.243 156.474
4.137
4.475
5.2113
Mei
……..
124.483
132.186 153.190 4.016 4.264 4.942
Juli …….
Augustus
128.568
135.015 158 838 4.147
4.355
5.1.24 September.
132.013
133.291
154.518
4.400 4.443
5.151
October
136.600 145.278
173.623
4.406 4.688
5.601
November.
148.321
141.975
180.813
4.944
4.733
6.027
December
142.300
148.961
179.200 4.590
4.805
5.781
Totaal..
11.600.491 1.658.318 1.883.431 4.385’4.543 5.138
Maandel.
gemiddelde
1
133.374
1
138.196
156.952
1
1)
i)eze statistiek omvat de 1)roductie van de Vereenig-
cle
Staten, Mexico, Canada, Chili, Peru, Japan, Australië,
Europa (voor een gedeelte geraamd) en
•
cle Belgische Congo.
Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.
Dr. Gustav Mikusch te Weenen zendt ons onderstaand overzicht van de Internationale Vereeniging voor
de Suikerstatistiek.
Aantal
fabrieken
Aantal
ant-
Hoeveelheid verwerkte
Suikerproductie in
±
in procenten ten opzichte
1
in bedrijf
woor-
bieten in tonnen tonnen ruwsuikerwaarde
van het voorafgaande jaar
1
____________
l
verwerkte
suiker-
1928/29
1
1927128
1928129
1927/28 1928/29
1927128
bieten
productie
Duitschiand
..
.
248
250
247
11.492.351
10.657.035
1.850.354
1.675.278
+
7,84
+
1Ö,45
Tsjechoslowakije
151
152
149
5.994.499
7.476323
1.045.975
1.254.138
–
19,82
–
16,60
Oostenrijk
6 6 6
664.441
658.139
107.015
110.004
+
0,96
–
2,72
Hongarije
13
13 13
1.479.179
.
1.403.079
220.573
186.701
+
5,27
+
18,14
8 8
951.000
692.00Ö
126.700
83.600
+
37,86
+
51,56
Joegoslavië …….S
Roemenië……..
11
13
1,14
880.00)
1.121251
120.000
139.522
–
21,52
–
13,99
3 3
169.000
273.000
29.200
.
42.368
+
38,10
-31,08
lersche Vrijstaat
1
1
1
140.000 136.000
22.500
20.500
+
2,94
+
9,76
Bulgarije
………3
49
51
49
1.83.384
1.834.985
276.965
273.338
–
1,18
+
1,33
België
………..
51
50
51
2 790.:I80
2.090.578 383.110
276.240
+
347
4- 38,69
Italie
………..
Polen
………..
71
72
71
4.608.000 3.532 800
739.541
560.927
+
30,43
+
31,84
Denemarken
. . .
9
9
9
1.107.000
982.700
170.000
142.800
+
12,65
+
19,05
Zweden
………
21 21
21
1.061.876
957.213 160.884
145.392
+
10,93
+
10,66
Finland
………
1
1
t
34.390
52.443
3.387 5.959
-34,42
-43,16
Totaal …….
643 650
1
640
33.188.500 31.869.569
5.256.204
4,916,767
+4,14
+
6,90
Frankrijk
1.07
6.347.200
6.139.860
882.378 849.926
1
+
3,38
1
+
3,82
90
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari. 1929
Emissies in
1928.
De aandeelen, obligatiën enz., welkeh. t.). gedu-
rende 1928 bij openbare inschrijving zijn aangeboden,
zijn als volgt over de verschillende categorieën geld-
nemers verdeeld (alles in duizenden guldens reëel).
Obligatiën
en andere
Jaartotaal
1)
Aandeefen vaste rente-
dragende
fondsen
f
1
Staatsleeningen
2)
…..31.300
-,
31.300
Prov. en Gemeentel. leeningen 152.514
3
)
–
152.514
Bank. en Credietinstellingen
53.607
27.681
‘25.926
Hypotheekbanken ……….53.032
12.245
40.787
Industrieele Ondernemingen. ‘222.002
4
) 167.360
54.642
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr. en
Wateri. Mijen ………….63.188
6
)
30.857
32,331
Handelsondernemingen ……3.264
3.264
–
Mijnbouwondernemingen ….
36.786
23.693
13.093
Rubber-Maatschappijen
6.100
–
6.100
Scheepvaart-Maatschappijen .
18.100
18.100
–
Suikeronderneiningen ……12.950
1.065
11.885
Tabaksondernemingen ……2.912
2.912
–
Theeondernemingen ………1.722
1.722
–
Petroleumondernemingen….
89.069
89.069
–
Div. Cultuurondernemingen .
5 686
5.066
620
Diversen
6)
……….23.447
13.985
9.462
spoorweg-Maatschappijen….
7.202
727
6.475
Tramweg-Maatschappijefl….
3.546
7
)
–
3.546
Totaal.. ……
786.427
397.746
388.681
Bij de hypotheekbanken werd de Alg. Friesche Hypd-
theekbauk t 250.000 aand. á 150% (waarop 10% te storten)
abusievelijk tweemaal opgenomen. Het totaal bedrag der
emissies wordt dus daardoor
f
375.000 kleiner.
Het totaal van Februari bedraagt
f
64.591.262,50 en niet,
zooals dat bij de totaaloptellirtg voorkomt
f
66.561.262,50.
`Het totaal van Maart bedraagt f88.669.392,50 inplaats van
f88.269.392,50 en van October
f
79.319.200,- inplaats van f 79.319.100,-. Het verschil tusschen het hierboven opge-
nomen totaal en het jaartotaal, opgenomen in E.-S. B.
van 16 Jan. j.l., bedraagt dus f1.944.900,-.
Excl. schatkistbilj. en -promessen, waarvan in 1928
f
35.140 (nom.) meer werden afgelost dan uitgegeven
waarvan voor conversie nom.
f
40.721;
4)
Id. [275;
5)
Id. f12.500;
6)
Exclusief R. K. Instellingen:
f
27.286
(nom.);
7)
waarvan voor conversie nom.
f
2.868.
Deze emissies kunnen als volgt naar de landen van her-
komst worden gespecificeerd (in duizenden guldens reëel):
Obligatiën
–
en andere
Jaartotaal Aandeelen vaste rente-
dragende
fondsen
llederland:
f
f
f
Prov. en Gemeentel. leeningen 108.037
–
108.037
Bank- en (iredietinstellingen
23.015
11.597
11.418
Hypotbeekbankeri ……….12.680
9.874
2.806
Industrieele Ondernemingen ,,
71.861
67.586
4.275
E’lectr-.-, Gas-, Tel.-, Telegr. en
Waterl. Mijen …………12.069
10.964
1.105
Handelsondernemingen
1.820
1.820
–
‘Mijnbouwon,dernemil:!gen
5.985 . 5.985
–
Scheepvaart-Maatschappijen ,
17.000
17.000
–
Suikerondernemingen
1.985
–
1.985
Petroleumondernemingen…
88.421
88.421
– –
Div. Cultudrondernemingen2.964
2.844
120
Diversen
1
) …………….
16.755
9.851
6.904
Totaal……..362.592
225.942
136.650
1)
Excl. R. K. Instellingen f11.621 (nom.).
Necl.-Indië:
Staatsleeningen …………603
–
603
Prov. en Gemeentel. leeningen
9.883
–
9.883
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr. en
Water!. Mijen …………1.220
1.220
– –
Mij ubouwondernemingen
2.500
2.500
–
Rubber-Maatschappijen
…
6.100 ‘
–
6.100
Scheepvaart-Maatschappijen
1.100
1.100
–
Suikerondernemingen ……..9900
..-
9.900
Tabaksondernemingen ……. 2.912
2.912
–
Tfieeondernemingen ………1.723
1.723
–
Div. Cultuurondernemingen
2.160
1.660
500
Tramweg-Maatschappijen
3.546
–
3.546
Totaal……..41.647
11.115 . 30.532
Argentinië:
Prov. en Gemeentel. leeningen
6.016
–
6.016
Spoorweg-Maatschappijen,
728
728
–
‘Totaal ……..
6.744
728
6.016
Australië:
–
Prov. en Gemeentel. leeningen
2.375
–
2.375
‘België:
Bank. en Credietinstellingen
1.050
1.050
–
Hypotheekbanken ………..
1.029
–
1.029
Industrieele Ondernemingen
8.713 2.200
6.513
Div. Cultuurondernemingen
563
563
–
Totaal ……
.
11.355
3:813
7.542
Belgische Kongo:
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en
Water!.
Mijen …………
4.850
–
4.850
Mijnbouwondernemingen
11.800
.11.800
–
Totaal……..
16.650 11.800
4.850
Bolivia:
Staatsleeningen ………….
3.047
–
3.047
Brazilië:
Prov. en Gemeentel. leeningen
5.715
–
5.715
Bulgarije:
Staatsleeni’ngen ………….
1.742
.-.
1.742
Canada:
–
Electr.., Gas-, Tel.-, Telegr.- en
Water!.
Mijen …………
724 724
–
Columbia:
Hypotheekbanken …………
2.244
–
2.244
Mijnbouwondernemingen
1.150 1.150
Totaal……..
3.394
1.150
2.244
Denemarken:
–
Staatsleeningen
…………
11.875
–
11.875
Industrieele Ondernemingen
1.399
,
1.399
Totaal……..
13.274
1.399
11.875
Dominicaansche Republiek:
Staatsleeningen ………….
2.500
,
–
2.500
Duitschland:
Prov. en Gemeentel. leeningen
19.489
–
19.489
Bank- en Credietinstellingen
21.724
7.953
13.771
Hypotheekbanken……….
33.370
–
33.370
ludustrieele Ondernemingen
72.723 63.539
9;184
Elctr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- én
Water!. Mijen …………
21.528
–
21.528
Mijnbouwondernemingen
13.093
–
13.093
Diversen
……………….
4.193
3.617
576
Totaal……..
186.120 75.109
111.011
Engelaizd:
Industrieele Onde.rnemingen
7.909
2.989
4.920
Petroleum-Ondernemingen
648 648
–
Diversen
……………….
1.060
1.060
–
Totaal ……..
.9.617
4.697
4.920
Finland:
Staatsleeningen
…………
‘.
2.313
–
2.313
Frankrijk:
Industrieele Ondernemingen
–
7.761 .7.761
–
Handelsondernemingen
1.444 1.444
–
Suikerondernemingen
1.065 1.065
–
Spoorweg-Maatschappijen
6.475
–
6.475
Totaal ……..
16.745
10.270
6.475
Rongarije:
Bank- en Credietinstellingen
739
–
739
italië:
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en
Waterl.
Mijen …………
‘2.462
2.462
–
Mijnbouwondernemingen
1.639 1.639
–
Totaal……..
4.101 4.101
–
Marokko:
Diversen
………………
1.440
‘ –
1.440
Noorwegen:
Prov. en Gemeentel. leeningen
998
–
998
Republiek Panama:
Staatsleeningen …………
2.910
–
2.910
‘Spanje:
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en
Wateri. Mijen …………
13.650
13.650
–
Vereenigde Staten:,
Bank- en Credietinstellingen
7.081
7.081
–
Hypotheekbanken ……….
3.713
–
3.713
Industrieele Ondernemingen
14.906
–
14.906
–
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en
Waterl.
Mijen
–
………..
6.687
2.338
4.349
Mijnbouwondernem’ingen ..
619
619
,
–
Totaal……..
‘
46.656
38.594
8.062
Zuid-Amerika (Overig):
Staatsleeningen …………
6.311
–
.
6.311
Zweden:
Industrieele Ondernemingen
37.730 7.980
–
29.750
23 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
91
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens)
–
ecem er
Sedert
Januari
1928
Overeen-
komst/ge
periode
1927
Directe belastingen.
Grondbelasting
6
6
20.856.164
6
20.297.343
Personeele belasting
2.025.549
27.577.444 29 211.473
Inkomstenbelasting
9.134.709
94.464.80
102.860.938
Vermogensbelasting
1.585.177
12 295.416 12.457.745
belasting ……….
.
1.556.348 18.175.330
19.443.690
Invoerrechten.
.
4.746.629 62.866.144 58.718.925
Dividend- en tantième-
Stati8tiekrecht.
.. … …
345.370 4.564.737 4.359.052
A.ccijnzen.
Zout …………….
177.903 1.974.177
2.130.869
Geslacht
…………
960.842
10.981.727
10.335.582
539.728 2.689.497
2.709.203
4.362.511
44.999.027
46.065.804
Bier
……………..
1.229.846
14.668 791
13.454.775
Wijn ……………………..
5.085.244 47.663.865
44.378.427
Gedistilleerd …………..
1.799.763
23.196.708
22.767.119
Suiker
………………….
Belasting op gouden en
zilveren werken ……
88.269 1.064.864 991.387
Belasting op rijwielen..
1
805
1
625.757
2
2.718.576
Indirecte belastingen.
8
1.849.169
4
27.019.570
5
25.983.194
Tabak……………………
Registratierechten
3.043.936
27.208.799
23.108.387
Successierechten……
3.613.942
39.478.121
47.334.896
Domeinen, wegen en
…..
Zegelrechten ………….
593.785
4.042.042
3.845.650
656.780
656.112
Jacht
en
vi8scherij
.
3.883
258.161
249.535
vaarten
.
… .-. … ………
8taatsloterij ……………
24.337
liood8gelden ………
.
.
41.671
4.977.582
5.053.034
Iijnen………..
–
–
–
43.209.416 492.305.083
499.131.716
Totaal-Generaal
..
1)
10
0
/0
der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbe-
Lastingwet.
2)
40
0/,
der werkelijke opbrengst; art. 39 der
Wegenbelastingwet.
8)
Hieronder begrepen
f
470.082 wegens
zegelrecht van nota’s van makelaars en commissionnairs in
effecten, enz. (Beursbel.).
4)
Id.
f
7.458.928.
8
) Id.f 5.877.196.
6)
In de maand December pleegt de einduitkeering van de
provinciale- en gemeente-opcenten betreffende den loopenden
dienst plaats te hebben, welke uitkeering de opbrengst over
de maand December overtrof.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
ecem er
Sedert
Januari
1928
Overeen-
komst/ge
periode
[927
Verdedigingsbelast. la
9.697
2.507.765
3.781.625
Verdedigingsbelast. Ib
1.850.016
14.707.293 14.074.143
Verdedigingsbelast. II
3.272.178
27.437.110 27.403.538
Opcenten:
Grondbelasting
6
4.198.478
6
4.082.773
Personeele belasting …
427.674
5.45 L659
(5.107.542
Inkomstenbelasting ..
173.165
1.896.526
19.350.835
Vermogensbelasting ..
876.385 4.462.914
3.179.626
belasting
. . –
… .. ….
513.595 5.997.859 6.416.418
Accijns op Suiker …
1.017.049
9.532.773 8.875.685
Dividend- en tantièmc-
Wijn ………
107.946
537.899
541.841
Gedistilleerd
.. .. ..
..
436.251
4.499.903 4.606.580
Zegelrechtvanbuitl. eif.
77.565
1.358.083
1.884.951
Totaal…..
8.761.521
82.588.262
100.305.557
HEFFINQEN VOOR HET WEGENFONDS.
Wegenbelasting …………. . 196.619
7.883.788
6.545.012
Rijwielbelasting ……..
7.249
1
5.631.809
2
4.077.864
Totaal ………..203.868 13.515.597 10.622.876
1)
90
0
/0
der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet.
9)
60 s/ der werkelijke opbrengst; art. 39 der Wegenbel.wet.
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING SEDERT 1 JANUARI 1927.
Diens flaren
n
1
Grond-
1
Personeele
1
Inkomsten-
Vermogens-
belasting
belasting belasting belasting
1925126
–
1
–
1
1.427.578
–
1926127
45.424
J
769.478
1
3.454.656
26.441
1927128
3.915.261
3.262.864 61.055.179
7.929.772
1928129
16.895.479
23.545.102 28.526.967
4.339.203
Totalen
20.856.164 127.577.444
1
94.464.380
1
12.295.416
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N
d Or
sch.
isc. Wissels.
413 Oct.’27
Zwits.Nat.Bk.
322 Oct.’25
el.Binn.Efi. 5
13 Oct.’27
N.Bk.v.Denem. 5
23Juni’27
inR.C. 6
13 Oct.’27
ZweedscheRbk
4424Aug.’28
Javasche Bank…. 4
14 Juli’26
Bank v.Noorw.
5426 Mrt. ’28
Bank van Engeland
4421Apr’27
Bk. v. Tsjeçho-
DuitscheRijksbank
6412Jan..’29
slowakije ..5
8Mrt.’27
Bank v. Frankrijk. 3419
Jan.’28
N.Bk.v.O’rijk.
6416 Juli ’28
Belgische Nat.Bnk. 4
30Juni’28
N.Bk.v.Hong. 7
1 Oct. ’28
Fed.
Res.
Bank N.Y. 5
12Juli’28
Bank v. Italië. 6
8Jan.’29
Bank van Spanje.. 5419
Dec.’23 Z.-Afr.Res.bnk 54
9Jan.’28
OPEN MARKT.
1929
1192812911
1928
1927
1914
19
Jan.
14119
7112
3
1
Dec.1
16121
17122
20124
Jan.
Jan.
5 Jan.
Jan.
Jan.
Juli
Amlerdam
Partic.dlsc.
4
1
18
31i1a-4118
41(8.7(16
418i2
43/31
2
3
14-18
311_31
1
Prolong.
– .
411
4
4_31
4
4
1
12-5
4
1
14..5
3314.4114
2
1
14-
3
j4
2
1
14-314
Londen
Daggeld
– .
2
1
I2-3
1
12
2
1
134
0
14
2
3
14-4
2-5
1
12
3-4 3-4
131
4
-2
Partic. disc.
4114_513
414-116
41
14
–
18
41116-I8
3″116-4114
4..
1
1
2
1
14J4
Berlijn
Daggeld
..
Partic.dlsc.
4-6 4-6
3
1
12-6
41
12_
1
0
1
!,
3-6
2-4
–
30-55 d..
.
5314
5314
5
1
1-6
6-
3
15
5
7
1-6
1
1
4
–
1
18
–
56-90 d…
5314
5314
.
51-6
6-318
5’7/.6ij4
4_i18
2
1
18-
1
/2
Ware n-
wechsel.
6
1
14_18
6
1
14
3
15
611
4
.51
5
6
1
1-7
6
1
3-14
411,-’12
–
New York
Daggeld
1)
611
4
6-914
67
1
/
4
612114
311
3
.431
4
401
4
131
4
.21/
1
Partic. disc.
5314
5
1
18
1
14
Sijq
4
1-5
118
3312
331
4
7/
5
–
1) Koers van 18 Jan. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
–
York’)
‘)
)
‘) ‘)
1)
15 Jan. 1929
2.49
7
/
1
,
12.09 gl 59.29 9.741
34.66
100
16
,
1929
2.4934 12.09
7
18
59.294
9.744
34.664
100
17
,,
1929
2.49%
12.09’i,
59.30
9.75
34.66
100
18
,,
1929
2.49%
12.09%
59.31
9.75
34.654
100
19
,,
1929
2.49%
12.09f
59.:42
9.754
34.66
100
21
1929
2.49%
12.0971
8
59.274
9.75 34.66
100
Laagsted.w.’)
2.4951
16
12.091j
59.24
973
34.64
99%
Hoogste d.w’)
2.49%
12.10
59.33
9.76
34.67
10011
8
14 Jan. 1929
2.49al
s
12.09%
59.254
9.744
34.66
100
7
,,
1929
2.48
14
,,
12.07%
59.224 9.734
34.61
100
Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26
9.75
134.59
100
D ata
Zvlt_
s
erand
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
)
q
rest’)
0*)
0*)
15 Jan. 1929
47.98
35.0734
7.374
1.50
13.05
40.724
16
,,
1929
47.98
35.0734
7.384
1.50
13.05
40.73
17
,,
1929
47.98
35.07%
7.38
1.50
13.05
40.73
18
,,
1929
47:97
35.07% 7.38
1.50
13.05
40.74
19
,,
1929
47.97
35.074
9
7.38
1.50
–
—
21
,,
1929
47.97%
35.074
7 374
1.50
13.054
40.75
Laagsted.w.l)
47.96
35.-
7.35
1.474
13.03
40.70
ffoogsted.wl)
48.-
35.10
7.40
1.524
13.06
40774
14 Jan. 1929
47.97i,
35.07%
7.38
1.50
13.05
40.721
7
,,
1929
47.95 35.06
7.364
1.50
13.03
40.64
Muntpariteit
48.-
35.-
2
)48._
13.09
48.-
a a
D t
Stock-
Kopen-
Oslo
Hel-
Buenos-
Mon-
‘)
ho/in
hagen’)
;5g
Aires’)
treal’)
15 Jan. 1929
66.674
66.55
66.50
6.27
105
2.485%
16
,,
1929
66.724
66.55 66.50
6.274
105
2.48%
–
17
,,
1929
66.70
66.55
66.524
6.274
105
2.485%
18
,,
1929
66.70 66.55
66.50
6.274
105
2.489„
19
,,
1929
66.70 66.55
66.50
6.274
105
2.48%
21
,,
1929
66.724
66.55
66.524 6.274
105
2.49
Laagste d.w.
1)
66.60
66.45
66.44
8.26
104% 2.4834
Hoogste d.wl)
66.724
66.60
66.55
6.29
105%
2.49%
14 Jan. 192.9
66.70 66.55 66.50
6.274
104a’/,,
2.48%
7
,,
1929
66.624
66.45
66.42
6.264
104821,
6
2.48%
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
6.261
105/b
2.48%
‘) Noteerlog te Amsterdam.
0*)
Noteering te Rotterdam.
Particuliere opgave.
Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j
en 7.21
1
12.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
92
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTÊN
23 Januari 1929
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($
per £)
Parijs
($ p. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gid.)
15 Jan.
1929
4,84
31
1
32
3,9081
9
23,77k
40,09
16
,,
1929
4,84
15
1
32
3,9061
23,77
40,0811
17
,,
1929
4,85 3,90%
23,773
40,09
18
,,
1929
4,85
1
/
32
3,907
23,78%
40,0911,
19
,,
1929
4,84i8
3,907/
8
23,77%
40,08%
21
,,
1929
4
,8
416
/
3,90
4
‘
23,76
1
1
8
40,08%
23 Jan.
1928
4;87%
3,931/
9
23,83
40,36
Muntpariteit..
4,8667
13,92
23,81%
40s/,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen enINoteerings-1
Landen
eenheden
5
Jan.
1929
12Jan.
1
1929
14/19Jan. 1929
LaagsteIHoogste
19
Jan.
1929
ÂJxanarië..
Piast.p
97%
97W
917
9791
97
Athene
..
Dr. p.
£
375 375
374%
375%
375
Bangkok …
Sh.p.tical
ljlO%
110
I110
1116a
11107/
s
Budapest …
Pen. p..
£
27.83
27.824
27.80
27.84
.
27.82
B. Aires
.
d. p.
$ 47
5
19
478,,
4731
8
477/
6 4711182
182
Calcutta
. . . .
.Sh. p. rup.
1j611
15
1/81/,,
116
3
1
64
116
8
1
64
1J611,
Constantin.
.
Piast.p.
985
9973
990
1.003 995
Hongkong
.
Sh. p.
$
210171
1
82
2’O’
l
2/0
2j0
210
37
Kobe
……
Sh.p.yen
1,105
4
110”
1
illO”
S
1/105
1’lO’°
1
315
Lissabon
. .
Escu.p.
..
108
109%
109
llO%
110)4
Mexicol)
…
$
per
£
–
10.00
9.85
10.15
10
Montevideo
.
d. per
£
50
1
509
50%
51
1
1,
5071
8
Montreal
..
$
per
£
4.86
T
8
86
T
‘
3
4.8
5
+
4.
8
61!
4 86
T7
R.d.Janeiro
d. per Mil.
5295
I32
5
57
1
’84
557/
84
5591
84
5295
132
Shanghai
..
.
Sh. p. tael
2/7)4
2/7H
216%
2’7’s/
27
132
Singapore…
id.p.$
2
1
3
25
33
213181,
213
23
1
32
2/37/
S
2
1
3′
Valparaiso
2j.
$
p.2C
39.60 39.64
39.61
39.65
39.65
Warschau
. .
ZI. p.
£
43
1
4351
•4381,
4371
1
4351,8
‘1
1fl
net vervolg woraen cle Mex.
S
niet meer in penc.
doch
in
£
genoteerd.
2)
90 dg.
ZILVERPRIJS.
GOUDPRIJS 8)
Londen
1
) N.York
2
)
.
Londen
14 Jan.
1929.. 2671
57X
14 Jan. 1929….
8411134
15
1929..
26
5
1j0
57)4
15
1929…..
84111)4
16
1929..
26
Y,
57
11
8
16
‘1929….
84111%
17
1929..
2611
5
58%
17
1929….
84/11%
18
,,
1929.
2621
56%
1
8
1929…
84111%
19
,,
1929
26s1
5671,
19
,,
1929….
84111%
21 Jan. 1928
.
26%
56%
21 Jan. 1928….
84/11%
20 Juli
1914.
.
24
11
1
18
59
20 Juli
1914…
.
84111
‘)in pence p.oz.stand.
2)
Foreignsilverin
$c.
p.oz.fine.
3
) insh. p.oz.fine
STAND VAN
‘
8 RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
7Jan. 1929
15Jan. 1929
Saldo bij de Nederlandsche Bank
–
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
391.102,11
/
405.548,19
Voorschotop ult.Nov.(resp. Dec).’28 aan
de gem.
op
voor haar
door
de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
Inkomstenbelasting en opcenten
op
,,
37.042.624,35
,,
10.571.892,30
,,
10
675.000.94
de Rijksinkomsten belasting………..40.797.973,52
Voorschotten aan Suriname………….
Id, aan Curaçao
……………………
,
101.148,42
,,
247.976,92
Kasvord. weg. credietverst.a/h. bulteni,
,,132.222.812,17
,,
130.04 l.03l;15
Daggeldleeningen
tegen onderpand
van Staatsschuldbrieven
……….
,,
10.500.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
23.823.929,28
,,
15.152.944,36
Vordering
o.
h. Alg. Burg. Pensioenf.
2
)
..5.000.000,-
–
–
comptabelen
………………..
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.
T.
en
T.2)……………………
–
–
Id.
op
andere Staatsbedrijven
a)
…….
6.24
,
2.617,27
,,
6.742.617,27
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederl. Bank
….
/
5.134.802,07
t
345.138,91
Schatkistbiljetten in omloop’)………..67.25l.000,-
Schatkistpromessen in omloop
……
34.26
0
.000,-
67.261.000,–.
•
30.010.000,-
Waarvan direct bij de Ned.. Bank..
4.000.000,-
–
,,
11.449.309,50
Schuld aan Ned.-lnditS) …………..
29.598.330,19
30.178.804,49
Id. aan het Alg. Burg. Pensioenfonds
7
)
,,
20.876.831,02
..
20.501.633,17
Zilverhons In omloop… …. ………..11.340.304,50
Id. a. h. Staatsbedrljt d.
P., T.
en
T.
2)
..
57.745.137,55
47.727.699.
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
) ……
…
l.640.fOO,-
..
756
…1.640.000,-
Id. aan diverse instellingen
2)
……….582.166.85
7.344.792,69
1)
Waarvan
/
12.056.000 vervallende
op 1 Juli
1929.
2)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
12Jan.1928
1
19 Jan. 1929
Vorderingen:
–
f33.098.000,-
t
34.479.000,-
15.852.000,-
,,13.020.000,-
Verplichtingen:
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
–
–
Saldo
bij’s Rijks
kas
……………..
Saldo bij de Javasche Bank
…………
–
. –
Waarvan Muntbiljetten
………………..
45.434.000,-
•
45.924.000,
Muntbiljetten inomloop
…………..
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds..,,
641.000,–
,,
689.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
•
515.000.-
.,
617.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 Januari 1929
Activa.
Binnenl.Wis.(Hfdbk.
f
51.608.706,53
sels, Prom.,
Bijbnk.
2.657.1 53,26
enz.in disc.(Ag.sch.
15.244.682,39
.
69.510.542,18
Papier
o.
h. Buitenl.
in
disconto….
Idem eigen portef.
. f
205.484.184,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nogniet afgel.
–
205.484.184,._
Beleeningen
mci.
vrsch.
Hfdbk.
f
38.633.625,74
in rek.-crt.
op
ofiderp.1
Bijbnk.
7.093.493,77
Ag.sch.
53.425.888,98
f
99.153.008,49
Op
Effecten,.
. … …
97.555.108,49
Op Goederen en Spec.
1.597.900,-
99.153.008,49
Voorschotten a. h. Rijk
…. … .. ……
,,
–
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
67.049.585,-
Muntrnat., Goud
.. ,,
367.494.872,26
t
434.544.457,26
Munt, Zilver, enz..
22.279.945,65
Muntmat. Zilver..
Belegging
1
1
kapitaal, reserves en pen-
456.824.402,91
1
sioenfonds
………….. … …….
..24.524.983,38
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen
………………
,,
30.955.498,49
Pa581va
(
89152.619,45
Kapitaal
……………
………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
…….-
…….
………
,,
7.157.903,12
Bijeondere
reserve
…………………
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….
,,
5.542.172,04
Bankbiljetten in omloop…………….
788.718.495,-.
Bankassignati6n in omloop ………..
..241.048,96
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
7.483.841,05
saldo’s:
Anderen
,,
40.260.634,27
47.744.475,32
Diverse rekeningen
………………
14.048,525,01
801.452.619,45
Beschikbaar metaalsaido
………….
f
121.651.595,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in ons-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.
,,
304.128.985,-
1)
Waarvan in het buitenland.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Circulafie
opelschb.
Metaal- Ikings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
21 Jan.
’29 67.050
367.495 788.718
47.986
121 1352
54
14
,,
’29
67.049
367.495
812 383
50.089
111.083
53
7
.,
.
’29
67.052 367.495
833.981
51.264 278.771
51
31 Dec.
’28
67.061
367.495
853.652
57.831
273.664
50
24
’28
67.074
367.495 815.362
41.526
285.035
53
17
’28
67.082 367.496 812.599
40.008
286.132
53
2.3 1an.
’28
67.757
363.388 768.262
88 229
288.020
54
25 Juli
’14
85.703 96.410
310.437 6.198
43.5213.)
1
54
Totaal
Schatkist-
B
ee.:
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
,,e
ng op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
–
buitenl.
ningen
2)
21 Jan.
1929
69.511
–
99.153
205.484
30.955
14
1929
80.632
–
97.406
220227
31.906
7
1929
95.676 4.000
98.1s 2
219.828
37.911
31 Dec.
1928
92.512
–
126.186
220.138
39.494
24
1928
68.498
–
97.418
220 405
36.671
17
1928
66.217
–
95.708
220.356
36.004
23 Jan.
1928
85.915
–
.
113.171
183.806 39.383
25 Juli
.
19141
67.947
14.300
61.686 20.188
509
11 up cie Dasis van
‘Is
metaalaekking. ‘)
sluttpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
–
lrcu
latie
Andere
opeischb.
schulden Discont.
Div. reke-
ningen’)
15 Dec.
1928-
800
1.475
658
‘
1.089
489
8
,,
1928-
801
1.535 688
1.092
429
1
,,
1928..
800 1.529 684
1.083
440
24
Nov.
1928-
900
1.408
633
1.087
448
17
,,
1928..
790
1.469
582
1.091
450
17 Dec.
1927….
1.121
.1.464
621
877
491
5
Juli
1914-
645
1.100
560
.
735
.
396
,! OIUILPVOL tact ativa.
23
Januari
1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
93
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opelschb.
schulden
1
metaal-
saldo
19 Jan.] 929
192.800
304.500
63.900
45.440
12
1929
192.000
311.300
65.800 41.160
5
1929
191.600
311.400
69.300
39.320
15Dec.1928
170.112
18.617
314.823 57.364 39.854
8
1928
170.262
18.162
315.738
62.674
37.059
1
1928
170.421
17.638
312.456 64.322 37.300
24Nov.1928 170519
37.120
314.623
67.101
34.949
21Jan.1928
178.060
18.081
318.243
46.611 123.568
22Jan.1927
196.625
29.351
314.521 73,392
349.178
25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
2
)
Data
____________
1
Dis-
conto’s
bu”Çten’
1
N.-Ind.
1
t
betaalb.
1
Belee- ningen Diverse reke-
ningen’)
–
percen-
tage
19Jan.1929.
iÏioo
***
52
12
1929
159.600
•**
51
5
1929
162.800
•*’
50
15Dec.1928
7.631
37.094 93.574
49.951
51
8
,,
1928
7.479
38.786 96.365 52.053
50
1
,,
1928
7.293
38.726
100.448
46.823
50
24Nov.1928
7.549
37.791
103.154 49.970
49
21Jan.1928
12.872
30.471
100.772
30.154
54
22Jan.1927
12.821
20.778
84.777
49.628
58
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
‘) Slultpost activa.
‘)
Basis
2
1
s
metaatdeckIng.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden
sterling.
1)
Bankbilf.
Data
Metaal
in
circulatie
16 Jan. 1929 154.406
9
1929 154.479
2
,,
1929 153.330
28 Dec. 1928 154.067
19
,,
1928 155.508
12
,,
1928 157.191
18 Jan. 1928 155.540
22 Juli
19141
40.164
Data
Gov.
Se.
Public
Depos.
1_
Other Deposits
J
Other Bankers
IAccount
Reserve1
t
Dele-
kings-
perc.
)
16
Jan.
’29
55.122
15.148
67.550
36.666
1
53.724
45
9
’29
,,
57.737
10.995 67.491
36.813
1
44.961
3829
/
2
2
’29
62.637 22.336
84.016
38.030 35.035
247132
26Dec. ’28
67.297
12.969
69.490
37.511
25.824
213;
19
’28
,,
57.757
11.143
60.248
35.94
31.397
297
12
’28
,,
59.107
7.629
67.419
36.727 42.370
182
3729
132
18 Jan.’28
240.955
19.201
100.132
40.541
22 J
uli ’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52
1)
Zie voor wijzigingen in de bankstaat de toelichting op blz.
1080
en 1081.
2)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen tranos.
l
Te
goed
Wis
–
Waarv.
1
Belee-
Data
Goud’)
Zilver
in h t
buit:nl.
ss
op het
1
.
ningen 1
„
.
1
,
~
lenteloos
oorschot
bultel.J
.d.Staat
11 Jan.’29
33.709
732
12.543
22.547
18.540
2.295
3.200
4
,,
’29
32.679
732 13.547
22.964
18.510
2 326
3.200
28Dec.’28
31.977
732
13.510
24.882
19.215
2.223
3.200
21
,,
’28
31.835
732
13.657
23.005
19.214 2.211 3.200
12Jan.’28
5.545
343
52
1.271
10
1.747
-.
23Juli
1
14
4.104 1
640
–
1.541
81
769
–
Bons v. d.l
Diver-
Rekg.
Courant
, Data
zelfs!.
amort.
le
sen2)
.1
Circulatie
Staal
elfst.
Parii-
Iamort.k.lculleren
11jan.’29
5.930
1.520
63.154
6.343
1
5.765
6.419
4′
,,
’29
5.930
1.810
64 183
6.161
1
5.873
6.264
28Dec. ’28
5.930
1 420
63.916
6.835
1
5.379
7.018
21
,,
’28
5.930
1.463
61.914
7.272
5.187
6 596
12Jan.’28
–
27.790
58.160
135
–
10.234
23Juli’14
– –
5.912
1
401
–
1)
Bij de stabilisatie is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost activa.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 21 Januari 1959.
Dc iutcriiatiônalc markten hebben in de achter ons lig-
gende berichtsperiodc een nogal uiteenloopeisde tendens aan-
getoond. Te N e w T o r k is de fondsenmarkt gedurende ccii
deel vait de berichtsperiode bcheerscht door de vrees voor
discoutoverliooging, welke inmiddels niet bewaarheid is ge-
worden. Toch heeft de toestand van de geidmarkt nog cenige
onrust gewekt. Het vooruitzicht op goudonttrekkingen is,
in verband met het ,,earmarken” van goud door de Bank
van Frankrijk, veer geopend. tIen gunstige factor is daar.
dntegen geweest het feit, dat de totale omvang van het door
het Fecleral }leservestelsel verleende crediet met bijna
$
340
inillioen is verminderd. Toch is dc ondertoon vati de effec-
tenmarkt iiiet zon gunstig geweest. Wel waren er uitzon.
deringen, zooals bij aandeelen U. S. Steel Corporatiou
–
als
gevolg van geruchten omtrent een extra-uitkeering op deze
aaiideeleu
–
doch over het algemeen werden lichte reacties
vnalgenomen.
Te
L
o ii d e
ii
is de weerslag
VaLL
deze stemming te New
York gevoeld. In tegenstelling met de activiteit van dc vo-rige week, is in de laatste dagen een vermindering vaii out-
zetteti ingetreden, welke gepaard is gegaan met een daling
van het algemeeiic koerspeil. l)c ,,gilt-edgcd’ markt w’crd
gedrukt door de nieuwe leeniug ten laste van Australii,
terwijl de markt voor biiiuenlaudsclie aaudcelen oiiaiuigc-
naam werd getroffen door onverkwikkelijke gebeurtenissen
in cle directie van een ter beurze van Londen goed bekende
maatschappij (Ner-Sag). Ook eenige teleurstelling ten aan-
zien van den loop der rubberprijzen heeft ertoe medege-
werkt, dat de algemeene stemming niet zoo opgewekt is
geweest.
Te B e r lij
11
was cle markt onregelmatig. W’el werd een ge
steun verleend door dc omstandigheid, dat de noteering voor
particulier disconto is gedaald
–
men heeft zelfs van een
verdere verlaging van het bankdisconto gesproken
–
doelt
er viel een sterke baissepartij op te merken, welke op som-
mige dagen met succes heeft geopereerd. Later heeft de
medecleeling, dat de heer Morgau was aangewezen als Anic-
rikaansch expert bij het onderzoek naar de Duitsc]ie selia.
deloosstelling 1)evrediglng gewekt, in verband waarmede ecu
herstel voor verschillende fondsen, zooals Deutsche Erdöl,
Mannesmann, Siemens & Halske, enz. is ingetrederi. Dc lioo-
gere koersen hebben zich echter slechts in enkele gevallen
kunnen handhaven.
Te P a rij s heeft de verbetering van de politieke situatie,
vooral (le zekerheid, dat het tliaiis aan het bewind zijnde
ministerie voorloopig nog zal blijven, bevrediging gevekt.
Er viel Cen krachtige koersverheffing waar te nenien, waar-
bij het hniten]ai.icl in vele gevallen als kooper is opgetreden.
Ook dc ruime houding van de geldina rkt heeft tot een op-gewekte tendens medegewerkt. Op den voorgrotid hebben
hankaancieelen gestaan
–
waarbij aandeelen Banqtie de
Fraiice de leiding hebben genomen
-,
voorts aancieelen in
electriciteitsonderncrni ngen.
T e
Ti
o n z e n t heeft een verdeelde stemming cle overhand
gehad, waarbij de ondertoon echter niet ongunstig is ge-
worden. Voor
lieb’ggingspapicresv
is iets meer vraag ont-
staan, zoodat somliiige inheemsche obligaties fractioneel
konden verbeteren. 6 pCt. Neci. Werk. Schuld 1922: 101% 43.4
pCt.
Ned. Werk. Schuld 1917: 101; 434 pOt.
Ned.- Indië 1926: 99%, 99
10
132; 5
pCt.
Brazilië 1903 £ 300:
82%. 84; 5 pCt. Brazilië 1913 £ 20-100: 75%; S pCt.
Sao laulo 1921:
107%,
107%.
Til liet centrum van cle belangstelling stonden industrieele
(iundccicn. Vooral aaiideelen Philips Gloeilampeufabriekeri
hebben de aandacht getrokken door ecu ononderbroken en
scherpe koersverheffing. Gunstige bescliouvihgen omtrent
de waarde van de met de Loreutzfabrieken gesloten o
–
eenkoinst en conuneutareir ten aanzien van cle uitbreiding
in
lielgië hebben ertoe bijgedragen ruime kooporders te accu,-
]iiuleereu in een markt, welke niet goed van materiaal was
voorzien. Ook certificaten Margarine Unie werden, na een
tijdelijke inidnking, weer uit de markt genomen, hetgeen
een stijging van het koerspeil ten gevolge heeft gehad. Aan-
deden Calv6-Delft hebben zich hierbij aangesloten. Voorts
waren gevraagd aan deden Hollandia Ii elk. Nederlandselle
.Iabelfabriek, Zweeclsehe Lucifer Maatschappij, enz. Kunst-
zijdesoorten waren onregelmatig. Er bestond eenige vraag
D
E Pandbrieven der Insulaire Hypotheekbank
te Zierikzee behooren tot de beleggingsfondsen der Rijksverzekeringsbank en van het Kroondomein
Verkrijgbaar:
4112
pCts. PANDBRIEVEN á
9901
360.683
53.489
369.518
44.767
378.294
34.829
388.243
25.541
384.111
31.100
374.821
41.833
134.749
29.317
uisc. and
Advances ecuri
ie
13.058
15.540
14.686
15.969
47.745
16.963
25.932 18.854
15.687 20.486
11.186
17.009
60.366
33.633
94
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1929
voor Mackubee, doch de overige soorten waren gedrukt.
Hollandia Melkproducteu.:
114%,
122; Nederlandsche Ka:
belfabr.: 518; 54834; Calvé-Delft: 155,
157,4.;
Centrale
Sui-
ker Mij.: 82%, 84; Hollahdsche Kunstzijde: 195, 193% ; In-.
ternatiouale Viscose: 91%,
93%;
Maekubee: 153%, 15434,;
Margarine Unie: 354,
379%;
Ned. Kunstzijdefabriek: 421/s,
408; Philips Gloeilampenfabr.:
8635/s,
925; Ougrée Man.
haye: 422, 417; Separator: 180%., 178
1
/2.;
Zweedsche Lu-
cifer Mij.: 435, 445%,.
De
rubbermarict is
veel stiller geworden. De omzetten iu
aandeelen Amsterdam Rubber vooral zijn sterk afgenomen.
Toch is de ondergrond niet bepa.ald lusteloos geweest.
Ii1
tegendeel viel voor verschillende minder couraute soorten
hier en daar een prijsverbetening op te merken. Amsterdam
Rubber:
273%,
274%; Dcli Batavia: 190, .190%; Ï[essa
Rubber: 363, 366; Indische Rubber: 315, 310%; Java Caout-
chouc: 165, 164%; Kali Telepak: 264, 268; Kendeng Lem-
boe: 349, 338; Majanglanden: 299%, 299; Ned.-Ind. Rub-
ben & Koffie: 287,
283%;
R’dam Tapanoeli: 116%, 121;
Serbadjadi: 231,
227%;
Sumatra Caoutehouc: 195,. 18634.;
Sumatra Rubber: 209,
215%.;
Vereenigde Indische Cultuur
Ondernemingen: 159, 159%:; Intercontineutal Rubber:
13%, 12°/.
De
tabaksafdeeling
was stil en zonder belangrijke fluc-
tuaties. Veelal was het koersverloop in – overeenstemming
met dat van de rubbermarkt, doch de verschillen zijn klei:
ner van omvang gebleven. Arendsburg: 660%, 663; Be. soeki Tabak: 549, 555; Deli Batavia: 554%, 558%; Dell
Mij.: 464, 468; Ngoepit: 380, 375; Oostkust: 220%, 218%;
Senembah: 529%, 530.
8nikeraancfeeZen
hebben een opgewekt verloop gehad. Aau-
deden H.V.A. hebben hierbij eenigszins op den achtergrond
gestaan, doch ‘cle overige soorten konden bijna alle Vrij
groote verbeteringen behalen. De oorzaak was te vinden in
het feit, dat de aanplant van suikeroogst 1929 goed wordt
beoordeeld en dat men hiervan opnieuw een verlaging van den kostprijs verwacht. Weliswaar konden de hoogste no-
teeningen niet worden behouden, dôch de stemming bleef
tot het einde vast. Cultuur Mij, der Vorstenlanden: 159,
159%; Handelsverg. Amsterdam:
668%;
Javasche Cultuur
374,
386%.;
Oria,n:
213%,
217; Moormann: 335,
343%’; Ned.-Ind. Suiker Unie:
247%,
252; Pagottan: 254,
265; Poerworedjo: 9634, 97; Sindanglaoet: 395 (ex cliv.
cd 13 pCt.), 410; Tjepper: 710, 746; Tjeweng Lestari:
204
1
/8
(ex div. acT 7 pCt.), 209; Wtoetoelis Poppoh: 715,
725.
De afdeeling voor
petroleum.fondsen
was over het alge-
meen lusteloos, zoowel voor aandeelen Koninklijke als voor
de overige soorten. Een uitzondering vormden aandeelen Per.
lak, welke weliswaar enkele grillige bewegingen – te zien
hebben gegeven, doch waarbij dc slotkoers toch boven den
a:anvangskoers is gekomen. Dordtsche Petr.
mci.
Mij.: 370,
362; Kon. Ned. Petr. Mij. : 395%., 384
1
/8;
Perlak Petroleum:
206, 2083/
2
; Peuclawa: 43
1
/
😕
,
40; Marland Oil: 43
11
1
1
0,
43%.
,S’cheepvaartaandeelen
hebben een onregelmatig verloop
gehad. Meerendeels was de richting van het koersverloop
omlaag. Tijdelijk hebben een uitzondering gevormd aandee.
len Nederlandsehe Scheepvaart Unie, welke, nadat de emis-sie van nieuwe aaudeeleu was aangekondigd een vrij scherp
herstel konden boeken. Van langen duur is dit echter niet
geweest. Holland-Amerika Lijn: 82, 84; Java-China.Japan
Lijn: 154, 150% ; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 95
3
/8,
95%;
Ned. Scheepvaart Unie: 223V4, 218% (ex claim ad f15);
Nievelt Goudriaan: 12134, 121
1
/
2
; Stoomvaart Mij. Neder.
land: 210%, 209%.
Mijnbouwaandeelen
werdeii
ifl
Vrij ruime mate uit de
markt genomen. Voor Algemeene Exploratie Maatschappij,
Boeton, doch vooral voor Billiton bestond goede belang-
stelling. De verbetering heeft weliswaar met enkele op- en
neergaande bewegingen plaats gevonden, doch is ten slotte.
toch goed gehandhaafd. Alg. Exploratie Mij.: 190, 193;
Billiton ie Rubriek: 599, 635; Boeton Mijnbouw Mij.: 292,
298%.; Muller & Co.’s Mijnbouw Mij.: 103h, 102%,; Oost-
Borneo: 81
1
/2,
86%:; Redjang Lebong: 145%, 146; Singkep
Tin Mij.: 347, 352. .
De afdeeling voor
bankaandeelen
was vast, vooral voor
dc inheemsehe soorten. Amsterdamsche Bank: 188 34,
18934 ; Roll. Bank voor Zuid-Amerika:
62%.,
61% ; Java-
sehe Bank:
315%;
Koloniale Bank: 245, 247; Ned
-md.
Handelsbank: 165%, 168%; Ned. Handel Mij. (C. v. A.)
172 34, 179%; R’damsche Bankverg.: 113 34, 112% ; Twent.
sche Bank:
138%,,
139%,.
De
.tmerikaanche ?narkt is
niet afgew’eken van de aan-
wijzingen van Wallstreet. Dientengevolge konden voorna
melijk aandeelen U. S. Steel een aanmerkelijke koprsver-
beteriug behalen. Anacoda Copper: 239,. 2458/
s;
Stude-
baker: 89, 87
1
/2;
U.
S.
Steel Leather: 35, 337%; U. S. Steel
Corp.: 167%, 189′
5
1
1
; Atchison Topeca: 198, 1997/
8
; Ene:
69; St. Louis & San Fransisco: 1187/
8
., 119; Southern Paci-
fic: 130,
1297/8;
Union Pacific: 216%, 215%,; Wabash Rail-
way: 75, 75%.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
22 Januari
1929.
1)e verschepingen van Plata-t a r v e waren de vorige
week aanmerkelijk kleiner dan in de daaraan voorafgaan-
cle. De aanvoeren aan de zeehavens waren echter van groo-ten omvang en dientengevolge is.de zichtbare voorraad Vrij
aanmerkelijk toegenomen. Ook uit Australië was de ver-
séheepte hoeveelheid kleiner dan een week geleden. I)at de totale vereldverschepingen slechts een weinig kleiner totaal
aanwijzen is een gevolg van de grootere versehepingen uit
Noord-Amerika, zoowel van Atlantische havens als van
die aan cle Westkust. De zichtbare voorraad in Canada on-
derging eenige verlaging ten gevolge van kleinere binnen-
landsche aanvoeren in verband met de slechte conditie,
waarin de wegen op het oogenblik verkeeren. Hoewel in cle
afgeloopen week de zaken in tarwe niet den grooten om-
vang bereikten van de daaraan voorafgaande week, was
toch over het algemeen de vraag voor tarwe levendig en cle
stemming vast. Zoowel in Engeland als op het vasteland
van Europa vonden geregeld zaken plaats in Canadeesche,
Argentijnsche en Australische tarwe. Deze laatste soort
wordt hoofdzakelijk in Engeland gekocht en op het continent
ook in mindere mate door molens, welke speciaal witte
tarwe verwerken. Argentijnsche tarwe werd hoofazakelijk
verkocht ter verlacliug in de eerstvolgende maanden. In
Manitoba tarwe vonden stoomende partijen koopers., even-als partijen ter verlading in de eerstvolgende maanden. Ook
werden contreten Manitoba tarwe afgesloten ter versehe-ping in Mei, wanneer de scheepvaart op cle Canadeesehe
meren weder geopend zal zijn en de havens aan de Oost-
kust van Canada voor zeeschepen bereikbaar. In hoofdzaak
waren het de molens, welke kochten en haar behoefte voor tarwe dekten tegen verkoopen van meel op levering, welke
verkoop in clan laatsten tijd beter ging dan gedurende ge-
ruimen tijd het geval was. Handelaren, die in verband met
de statistische positie van tarwe, weinig kochten op specu-
latie, zijn in de afgeloopen week ook weder in meerdere
mate als koopers opgetreden. Het waren hoofdzakelijk af.
LNI)USTRIEELE DISCONTO MAATSCHAPPIJ
AMSTERDAM
LONDEN.
BERLIJN
PARIJS
KOPENI-IAGEN
MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL / 25.000.000.-
1
VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES 1
1
2.900.000,-.
Financiering van den afzet van industrieele producten.
23 Januari 1929
ECONOMISCH-STATIS1ISCHE BERICHTEN
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
II
1
Amsterdam
Artikelen
13119 Jan. 1
Sedert
1 Overeenk. II 13119 Jan. 1
Sedert
1
Overeenk.
II
1
1 929 –
1 Jan. 1929
1
tijdvak 1928
fi
1929
1
1Jan. 1929
1
tijdvak 1928
II-,
95
Totaal
1929
1
1928 –
Tarwe ………………24.865
61.558
90.728
Rogge ………………..651
4.910
722
Boekweit ………………566
3.016
1.812
Mais ……………….41.244
51.505
40.352
Gerst ………………7.703
33.828
14.237
Haver ……………..3.318
6.079
4.666
Lijnzaad …………….1.165
2.692
7.922
Lijnkoek ……………4.448
8.504
12.036
Tarwemeel ………….1.577
3.461
11.114
Andere meelsoorten .
263
477
736
laders in Argentinië, die in ruime mate tarwe van den
ouden en nieuwen oogst ten verkoop aanboden, waardoor
in den laatsten tijd de stemming gedrukt was, doch toen
deze tengevolge van meerdere vraag in Europa verbeterde,
hebben zij het voorbeeld gevolgd van de Canadeesche tarwe-
Pool welke organisatie er spoedig bij was van de betere
vraag gebruik te maken mii hare prijzen te verhoogen. l)e
Canadeesche tarwepool heeft dit gedurende het geheele nu
loopencie seizoen gedaan, steeds systematisch zich van de
1
markt teruggetrokken, wanneer cle stemming gedrukt was
en dc prijzen dreigden naar beneden te gaan, terwijl zij
steeds iedere verbetering van vraag of stemming heeft aan-
gegrepen ole te verkoopeu. Dit systeem is haar in de afge.
loopen maand zeer wel gelukt en dientengevolge hebben de
prijzen voor tarwe sinds het begin van December slechts
weinig fluctuaties ondergaan. Nog steeds is geen officieele
schatting van den Argentijnschen tarweoogst bekend ge-
maakt. Het vorige jaar werd de opbrengst officieel geschat
op 29.941.000 quarters en in 192311924 werd een record
oogst binnengehaald van 30.925.000 quarters. ])it jaar wer,
den particuliere schattingen bekefld gemaakt van 40 mil. lioen quarters, sommige experts in de Vereenigcle Staten
schatten de opbrengst zelfs op 41 millioen quarters. Indien
dit cijfer juist zou zijn, zou er een uitvoer saldo beschikbaar
zijn van 30 millioen quarters, waarbij nog de van den vo-
rigen oogst overgebleven hoeveelheid zou moeten worden gevoegd. Van dit overschot van den vorigen oogst worden
nog geregeld belangrijke hoeveelheden verscheept. Wanneer
een offïcieele raming van den oogst bekend gemaakt wordt
en deze even hoog zou zijn als de particuliere ramingen is
het zeer de vraag of daarvan niet een verlaging der prijzen
het gevolg zou zijn. De prijzen
–
aan de termijninarkten te
Buenos Aires ondergingen gedurende dc afgeloopen week
eenige verdere verhooging en sloten te Buenos Aires voor
Februari cii voor Mei 20 cents per 100 KG. hooger. Te
Rosario bedroeg de verhooging voor Februari en Maart 15
cents per 100 KG.
Te Winnipeg waren de prijzen op de meeste dagen der
week honger. Slechts op enkele dagen trad eenige verlaging
in, welke dan spoedig weder werd ingehaald. Voor den Mei-
termijn sloten de prijzen, vergeleken met een week geleden,
2Y
4
ets, per 60 lbs. honger. in de Vereenigde Staten heeft
men zich bezorgd gemaakt over wintertarwe, daar het in de streken, w’aar deze tarwe groeit, buitengewoon koud-is ge-
iveest, terwijl niet overal een voldoende sneeuwlaag aan-
wezig was.. In andere streken was men bezorgd ten gevolge
van afwisselend vriezen en dooien. Volgens de laatste be-
richten is in cle wintertarwe verbouweride staten bijna over-
al voldoende sneeuw gevallen, waar cle koucle het hevigste
is en per slot van rekening zijn slechts weinig klachten bin-
nengekomen over door vorst aangerichte schade. Wel ver-
wacht men, dat eenige schade het gevolg zal zijn in clie streken, waar de grond door ijs is bedekt, doch over het
algemeen is men van meening, dat groote vorstschade niet
waarschijnlijk is. De fluctuaties aan de terinijnriarkt te
Chicago waren in cle afgeloopen week niet zeer groot, hoe-
wel de prijzen aan het einde der week hooger waren clan
aan het begin. De Maart-termijn sloot 3 ets. per 60 lbs. lioo-ger, evenals de Mei.termijn.
De omvang van zaken in r o g g e blijft klein en bepaalt
zich in hoofdzaak tot Duitsehe rogge, welke naar de om-
liggende landen wordt uitgevoerd en Plata rogge, waarin
contracten worden afgesloten ter versehepiug in de eerst-
volgende maanden. Op het oogenblik zijn de aanvoeren van
rogge in Duitschland beperkt, omdat het transport wordt
bemoeilijkt ten gevolge van gesloten scheepvaart.
De stemming voor m cc ï s was gedurende de afgeloopen
week zeer vast en de prijzen zijn wederom gestegen, vooral voor Amerikaansehe Mixedmaïs op aflading, welke tot stij-
gende prijzen door Am fl
erikaansehe aaders werd terugge.
kocht. Stoomencie partijen, welke natuurlijk niet in aan-
merking komen om door Amerikaansche afladers terugge-
492
4.001
3.800 65.559
94.528
–
–
–
4.910
722
–
–
–
3.016
1.812
560 6.070
11.721
57.575
52.073
–
–
1.820
33.828
16.057
–
–
–
6.079
4.666
5.846 13.986
22.269
16.678
30.191
– –
–
8.504
12.036
1.228
2.163 3.098
5.624
14.212
– – –
47-7
736,
kocht te worden, moesten in de consumptie worden ver:
kocht. Hoewel ook voor deze partijen de prijzen regelmatig
zijn gestegen, moestén zij worden opgeruimd tot prijzen,
welke vrij aanmerkelijk bleven onder die, welke voor nog
niet afgeladen partijen waren te maken. De consumptie-
vraag is op het oogenblik niet groot vat ook wel voor een
gedeelte het gevolg zal zijn van het feit, dat vele plaatsen,
ten gevolge van het gesloten water, niet per schip bereik. baar zijn. Verschepingen van Amerikaansche Mixedmaïs
waren in de afgeloopen week kleiner dan in de daaraan
voorafgaande en daar ook Argen+.inië een belangrijk ge-.
ringere hoeveelheid mais ter verscheping bracht, waren de
wereldversehepingen van mais niet groot. Van Argentinië
kunnen van den ouden oogst geen groote verschepingen meer worden verwacht. Ook de zichtbare voorraden van mais zijn in dat land in den laatsten tijd aanzienlijk klei-
ner geworden: De prijzen, welke Argentijusche afladers voor
mais vragen, zijn zeer hoog en eerstehandsch zaken in Pia-
jamais van den ouden oogst komen zeer weinig tot stand.
Het zijn hoofdzakelijk tweedehandsch houders van 1’lata-
maïs, die hun vroeger gekochte partijen van de hand doen.
Hetzelf de is het geval met Amerikaansche Mixedma.is, wel-
ke in de eerste hand slechts zeer weinig wordt aangeboden.
De berichten over den nieuwen oogst uit Argentinië luid-
den niet zoo gunstig als korten tijd geleden het geval was.
Men vreest, dat de reeds gedurende geruimen tijd aanhou-
dende droogte de jonge maïsplanten bedreigt, vooral in groo-
te gedeelten van cle voor den verbouw van mais belangrijke
provincie Buenos Aires. In verschillende maisstreken heeft
het wel geregend, doch er is niet voldoende regen gevallen,
terwijl men zich in die streken, waar het niet – geregend
heeft, ernstig ongerust maakt. Hoewel het te vroeg is om te spreken van een mislukking van den oogst, schijnt het
toch zeer waarschijnlijk, dat er geen sprake zal zijn van
de record-opbrengst, waarover eenigen tijd geleden werd ge
sproken. Onder den invloed van droogte zijn de prijzen
voor mais van den nieuweii oogst in Buenos Aires aanmer
–
kelijk gestegen. Voor den Mei-termijn bedroeg deze stijging
40 cts. per 100 KG. Argentijnsche afladers hebben zelfs in verband met de berichten over droogte, vroeger cfgesloten
contracten maIs van den nieuwen oogst teruggekocht. Ook voor den ouden oogst stegen de prijzen vrij aanzienlijk. Te
Buetios Aires voor den Februari-termijn 40 ets. per 100 KG.
en te Rosario 20 ets. per 100 KG. In Amerika, waar het
‘koude weder een verhooging van de consumptie heeft ten
gevolge géhacl, is de stemming voor maIs zeer vast en te
Chicago stegen de prijzen aan de termijnmarkt 3 ets. per 56
lhs. voor den Maarttermijn.
De prijzen voor
g
e r s t zijn in de afgeloopen week aan-
merkelijk gestegen. Te Winnipeg ondergingen zij gedurende cle afgeloopen w’eek een verhooging van 4% ets. per 48 lbs.
Er zijn weder geregeld eerstehandsch zaken tot stand geko.
men in Amerikaansehe gerst ter verlading in Februari en
latere maanden. Ook voor verlacling na scheepvaart-her-
opening bestond er geregelde vraag tot, in verhouding niet
de verbetering aan cle termijnmarkt te Winnipeg, gestegen
prijzen. Wat stoomende partijen en spoedige aflading be-
treft, ia liet nog in hoofdzaak de tweede hand, welke aan de
markt is met Amerikaansche gerst tot lagere prijzen clan
waarvoor Amerikaansche afladers geneigd zijn te verkoo-
pen. In verband met het feit, dat indertijd per Januari af-
lading niet zulke groote contracten zijn afgesloten als het
geval was voor verlacling in de laatste maanden van het
vorige jaar, richten de tweeclehandsch prijzen zich op het oogenbli.k meer naar de eerstehand en is liet verschil niet
meer zoo groot als gedurende langen tijd het geval geweest
is. In ])onaugerst vonden weder verschepingen plaats, waar-voor hoofdzakelijk koopers gevonden werden in de Noorde-
lijke havens van Duitschland. Verder vonden vrij belangrijke
zaken plaats in Platagerst, waarvoor ook plaatsing gevon.
den wordt in Diiitschland: –
De omzetten in h a.v e r bepalen zich in hoofdzaak tot
96
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23Januari
1929
Platahaver, welke in verschillende posities geregeld koopers.
vond tot in den
1001)
dci week aanmerkelijk stijgende prij-
zen. Aan cle termijilniarkt te Buenos Aires heeft voor haver een verhooging van 35 ets. per 100 KG. plaats gevonden. In-
andere haversoorten zijn cle omzetten gering. Ook iii Duit-
sche haver k6mejs kleine zaken tot stand. –
•
SUIKER.
De verschillende suikermarkten waren de afgeloopen week
kalm gestemd met over het algemeen iets terugloopende’
prijzen.
In A m e r i k a trok voor ruwsuiker de prijs in het begin
der week een fractie aan om daarná af te brokkelen tot beneden
openingsniveau. Het laatst werd 2.- dc. – betaald c. & fr.
New York op basis van Cuhasuiker.
Op
de termijnmarkt bleven de noteeringen deze week na,
genoeg onveranderd en was het slot: Jan. 1.96; Mrt. 2.01;’
Mei
2.11;
Juli 2.17; Sept. 2.20; terwijl voor Spot Centrifugals
1
het laatst 3.80 genoteerd werd, welke noteeringen alle eenige
punten beneden het slot der voorafgaande week liggen.
– De ontvangsten.in de Atlantische havens der
V.S.
bedroegen
dc afgeloopen week 13.000 tons, de versmeltingdn 35.000 tons
tegen 46.000 tons in 1928 en de voorraden 125.000 tons tegen’
181.000 tons.
• De laatste
0
u b a statistiek is als volgt:
•
Nieuwe oogst
5925129 1927128 1926/27 192526
Ontvangsten 5112 Jan. .. 109.997
– 78.272 134.449
17 Nov.112 Jan. 119.528
..L 78.272 400.303
Verschepingen 5112 Jan… 22.05
–
7.145 152.077 –
11
17 Nov./12 Jan. 22.205
7.145 205.056′,
Oude en Nieuwe oogst
Verschepingen
5112
.Jan.. . 63.735 ‘43.723 29.872 83.010,’
17 Nov.112 Jan. 492.659 440.929 365.101 591.436′
Voôrad 12Jn. N. oogst 96.730
– 71.127 195.248′
12 Jan.
0.
oogst 62.586 107.178 32.136 27.251
In
E
n g e
1
a n
d
verlaagden Raffinadeurs den prijs van
hun product deze week met 6d en 3d naar gelang der positie..
– Op
‘iie termijnmarkt heerschte eene ietwat gemakkelijker
stemming en de noteeringen sloten gemiddeld
3
/
4
d lager dan
bij opening. .
De laatste noteeringen voor ruwsuiker waren als volgt:
Mrt.. Sh 9/0/
4
;
Mei
8h
9/3; Aug.
Sh 9/6/
4
;
Sept.
5h
9
/
71
/2;
Dec.
8h
9/9. ,
Op
J a v a verkochten de
V.I.S.P.
nog een paar honderd
tons hoofdsuiker uit oogst 1929 tot
t
11,75.
Op
cle markt voor tweehandsch suiker bleven prijzen vrijwel
onveranderd. 1)e noteerin gen waren op 18 Januari: Superieur
ready 114.-, Superieur Ja.n./Febr./Mrt.
114,-;
Hoofdsuiker
ready /12,75.
De afschepingen van Java bedroegen in December volgens
officieele gegevens: 291.250 tons tegen 182.200 tons in 1927,
terwijl van af Mei het totaal der afschepingen bedroeg 2.020.700 tons tegen 1.646.200 tons.
H i e r t e
1
a n d e opende de markt in prijshoudende
stemming. In sympathie met het buitenland verflauwde de stemming echter tengevolge van ruimer aanbod, waardoor
de noteeringen ca.
/ 1/4
terugliepen. Het slot was echter weder
prijshoudend en de laatste noteeringen waren Mrt.
t
13/
i
-/
s
;
Mei f
13/-
7
/; Aug. 114.– – 1/,,
evenals December. De om-
zet ‘I:’edroeg deze week 3600 tons.
KATOEN.
Marktherieh’t van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 16 Januari 1929.
De Amerikaansche katoenmarkt is gedurende de afgeloopen
week vaster gestemd geweest met dageljksehe prijsstijgingen.
Desniettegenstaande is de markt, kalm geweest, hoewel voor
latere maanden enkele flinke transacties zijn afgesloten. De geleidelijke stijging schijnt voor het moment tot stilstand te
zijn gekomen, daar New York gisteren 12 tot 26 punten lager
sloot en Liverpool vanmorgen 6 tot 7 punten lager opent..
Ontvangsten in de ‘havens zijn thans ruim
1
millioen balen
grooter dan verleden jaar, teivjl exporten vrijwel even groot zijn. Egyptische katoen is eveneens vaster, doch de vraag is
slechts gering .Loco-verkoopen in Liverpool bereikten de
vorige week 31.000 balen en de vraag is sinds Vrijdag beter
geweest, daar totaal reeds 20.000 balen verkocht zijn.
De Amerikaansche garenmarkt is over het algemeen kalm.
Transacties in de meeste soorten, zoowel ring als muletwist
en veftgarens, beperken
zich
voornamelijk tot kleine kwanti,
hoewel hier en daar enkele spinners rapporteeren, dat er vrij
goede hoeveelheden geboekt zijn. Prijzen verbeteren echter
niet veel en er zou gisteren veel meer gedaan kunnen zijn,
indien producenten tot verdere, concessies bereid waien ge-
weest. Het schijnt vel, dat er een vrij goede onderstroom van
zaken bestaat en er is . een geregelde vraag naar gemerceri-
seerde garens. Naar getwijnde garens bestaat slechts een
geringe vraag voor het binnenland. In Egyptische garens gaat
zoowel in twist als wef t garens, iets om en, er gaan geruchten, –
dat de productie verder wordt ingekrompen. Wij vernemen
STATISTISCH OVERZICH
.
–
.
TARWE
HardWinter
No.2 loco
Rotterdarnj Amsterdam
per 100 K.G.
R030E
AmericanNo.2
2
)
loco
Rotterdam.
per 100 K.O.
MAIS
La Plata
..
loco
R’damlA’dam
per 2000 K.G.
GERST
Anier.No.23)
Rot
0
eam
per
2000K.G.
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam!A’dam
per 1960 K.G.
STEENKOLEN
Westfaaischej
Hollandsche bunkerkolen
:
ongezeefd f.o.i.
R’damjA’dam
per 1000 K.G.
PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
t/m 33.9
0
Bé
S.
g.
per barrel
•
IJZER
.
Cleveland
Foundry No.3
f.o.b.
Middlesbrough
per Eng. ton
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton
1
f1.
°Io
‘II.
•
°Io
f1.
01
f1.
.
01
f1.
O/
fi.
1
°Io
$
0
10
5h.
0
/0
£
Oh
Jaargemidd. 1925
1
17.20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80-
100,0
1.68
100,0
731-
100,0
62.116
100,0
Januari
1926
*16
’90
98,3
11,475
‘87,8
190,25
82,1)
184,25
78,1
370,75
80,2
10,05
93,1
1.51
89,9
701-
95,9
59.31-
95,3
Februari
,,
*16,30
94,8
t
11,52
5
88,1
174,00
75,2
175,00
74,2
353,00 76,3
10,20
94,4
1.80
107,1
7016
96,6
59.121-
96,0
Maart
,,
°15,375
89,4
‘
t
11,47
5
87,8
167,75
72.5
174,50
73,9 330,00
71,4
9,85 91,2
1.80
107,1
7016
96,6
58.1516
94,7
April
,,
*16,10
93,6
t
11,45
87,6
177,50
76,7
194,75
82,5
335,75
72,6
10,00
92,6
1.80
107,1
7016
96,6
57.716
92,4
Mei
*16,32
5
94,9
t 11,00
84,1
168,50
72,8
192,50
81,6
334,50
72,3
13,10 121,3
1.93
114,9
731-
100.0
56.916
91,0
Juni
,,
*16,125
93,7
11,125
85,1
171,00
73,9
198,75
84,2
360,25
77,9
13,85 128,2
2.05
122,0
7616
104,8
56.17/6
91,6
Juli
,,
*16,20
94,2
12,17
5
93,1
175,25 75,7
200,50
85,0
382,50
82
1
7
16,35
151,4
2.05
122,0
871-
119,2
58.21-
93,6
Augustus
,,
15,35
89,2
11,825
90,4
170,50
73,7
190,50
80,7 376.50 81,4
17,25
159,7
2.05
122,0
9016
124,0
58.19/6
95,0
September
,
14,80
86,0
11,95
91,4
170,00
73,5 204,75
86,8 360,25
77,9
25,50
236,1
2.05
122,0
94j6
129,5 58.151-
94,6
October
,,
15,75
91,6
•
12,325.
94,3
175,50
75,8
218,75 92,7
367,75
79,5 31,10
288,0
2.05
122,0
118/-
161,6
58.716
94,0
November
,,
16,02
5
93,2
12,60
96,4
177,75
76,8
215,00
91,1
382,50 82,7
38,25
353,7
1.81
107,7
12016
165,1
57.616
92,3
•
December
,,
15,40
89,5
12,20
93,3
173,50
74,9
210,75
89,3
373,75
80,8′
19,00
175,9
1.75 104,2 9916
136,3
56.1916
91,8
Januari
1927
15,22
5
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3
222,25 94,2
362,50
78,4
13,35
123,7
1.75 104,2
8516
117,3
55.716
89,2
–
Februari
,,
1522
5
88,5
13,05
99,8
167,00
72,1
230,00
97,5
373,75
80,8
12,10
112,0
1.70
•
101,2
8316
114,4
54.161-
88,3
Maart
,,
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9 354,75
76,7
11,25
104,2
1.26
75,0.
811-
111,0
55.17/-
89,9
April
,,
14.80
86,0
12,825 98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50
76,0
11,00
101,9 1.22
72,6
801- 109,6
55.216
88,8
Mei
15,75
91,6
13,575
103,8
172,75
‘74,6
258,25
109,4
373,75 80,8
10,95
101,4
1.22
72,6
741- 101,4
54.141-
t8,1
Juni
,
.
15,60 90,7
13,20
101,0
175,25
75,8
245,00
104,2
372,75 80,6
11,00
101,9
1.22
72,6 701- 95,9
54.216
87,2
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
74,1
235,75
99,9 367,75
79,5
11,10
102,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.19j-
86,9
Augustus
14,87
5
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
36825
79,6
11,05
102,3
1.22
•
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
September
,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25
98,8 369,50
79,9
10,90
100,9
1.22
72,6
651-
89,0
54.131-
88,0
October
,
13,725
79,8.
11,45
‘87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00 77,6
10,90
100,9
122
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8
233,25
98;8
349.75 75,6
10,65
98,6
1.22
.
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December
,,
13,40
77,9
12,57
5
96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25
75,3
10,60
98,1 1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8
Januari
1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
65/-
89,0
62.-!-
99,9
Februari
,
13,80
802
12.875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
‘
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart
,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75,8 9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April
,,
15,30
88,9
14,97
5
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1′
1.19
70,8
66/-.,
90,4
61.1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,47
5
118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00 80,4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.15-
101,1
,,
14.37
5
83,6
14,275
109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25 79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
•
661-
90,4
63.171-
102,9
J
uni
uli »
14,25
82,8
13,07
5
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75 77,8
10,10
93,5
1.19
70,8 661-
90,4
62.181-
101,3
Augustus
12,00
69,8
12,625
96,6
214,75
92,8
226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62.1016
100,7
September
11,65
67,7
11,57
5
88,5
198,75
85,9
19825
84,0 350,75
•
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
66/-
90,4
63.81-
102,1
October
,,
12,27
5
71,4
12,27
93,8
218,50
94,4
189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,1
.
1.19
70,8
661-
90,4
65.121-
.
105,7
November
.,
12,325
71,7
12,07
5
92,4
227,25
98,2
185,50
78,6 386,25 83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December
–
12,30
71,5
11,90
91.0
220.25
95,1
180,50
76,5
373.75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4 70.31-
113,0
7 Januari
1929
12,00
69,8
11,75
89,9
224,00 96,8
181,00
76,7
365,00 78,9
– –
1.18
70,2
.661-
90,4
74.1216 120,2
14
,,
»
12,20
1
70,9
12,20
93,3 231,00 99,8
194,00
82,2
368,00
79,6
10,05
93,1
1.18
70,2
661-
90,4
75.216
121,0
11
,,
,,
12,75
74,1
12,30
.
94,1
236,00
101,5
202,00
85,6
367,00
79,4
1.18
70,2
661-
90,4
75.716
121,4
1)
Men
zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en
15 Augustus
1928 (No. 658 en 659)
pag. 689190 en
709.
2
)Western v66r de invoer,ng va’
*Manitoba No. 1
t
Zuid-Russische.
23Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
97
echter, dat hoewel er vrij groote verkoopen in doubling weft
hebben plaats gehad, speciaal in de gekaarde soorten, slechts
in enkele gevallen de geheele wekelijksehe productie is ver-
kocht en de afname nog steeds uiterst gering is. In fijne enkele
en getwijnde bundelgarens gaat op bescheiden sebaal voor Indië
wat om. De Decembercijfers van den export van den Board
of Trade, die de vorige week gepubliceerd zijn, geven een totaal
aan van 13.160.600 pond, tegen 14.542.700 verleden jaar en
14.822.000 in 1926. Duitschiand is 2.175.100 pond lager, tes–
wijl het totaal van Nederland
–
280.400 pond en dat valt
l3ritsch-Indië 764.900 pond grooter zijn dan in 1927. De
export gedurende het jaar 1928 heeft 169.212.000 pond be-
dragen,
d.w.z.
311% millioen pond minder dan in 1927, doch
bedroeg slechts % nsillioen pond minder dan in 1926. J)e
twee voornaamste afzetgebieden verleden jaar, Duitsebland
en Nederland te zamen, hebben 21% millioen pond mindiir
afgenomen dan iii 1927. Zwitserland, België en Roemenië
namen eveneens minder af, terwijl de exporten naar Britsch-indië en Zuid-Amerika grooter wareti.
Doekprijzen blijven vast en noteeringen hebben neiging tot
stjjgen.
Ei-
bestaat een goede vraag van alle markten, doch de
vraag van [ndië hoeft zich niet ontwikkeld, zooals velen het
wel gewcnscht hebben. Ook koopers zijn voorzichtig; biedin-gen zijn grootendeels op een te lage basis en zijn niet aanzien-
lijk verbeterd ondanks den vasteien toon van de Manchester-
markt. Deze afzijdigheid maakt het moeilijk een definitief
verslag over de positie te geven. Men kan een verbetering in
den toon en een gezonder geest bespeuren. Fabrikanten profi.
teeren in den regel nog van een geregelde onderstroom van
orders. Er is niets bijzonders over de markt te vernielden, doch
de stemming is zeker hoopvoller.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 8 Jan. 15Jan.
9 Jan. 16Jan. T.T.opBr.-Indië 118e,, 1165
F.G.F.Sakellaridis 18,90 19,20 T.T.opffongkong 2/01. 210X
G.F. No. 1 Oomra 7,00 7,20
T.T.
op Shanghai 2l7y
4
217k
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansehe havens.
(In duizendtallen balen).
1
Aug.
’28
Overeenkomst ige periode
tot ——
–
11Jan.
’29
1927128
1
1926121
Ontvangsten Gulf-Havens,
Atlant.Uavens
7370
1)
6352
9235
IJitvoe
‘
r
‘
naarGr.Brittannjë
1
1214
602
1531
‘t Vasteland ete.
1
2982
1
2945
3591
Japan
982
677
858
Voorraden
(In duizendtallen balen)
Overeenkomstig tijdstip
11Jan.’29 –
.
1928
L
1927
Amerik. havens ……….
.2257
2460
2949
Binnenland ………….1203 –
1265
1508
New York ……………58
196
142
New Orleans ………….330
526
675
Liverpool …………..
1
612
562
894
KOFFIE.
In 1e afgeloopiti week was het artikel onafgebroken vast
gestemd, voor een deel op regelmatig stijgende kost. en
vraeht-aanbieliitgen van Brazilië cii voor een ander deel op
de l.muding van de termijnmarkt te New-York, alwaar de
noteeringen, incest door gedwongen indekkingen van bais-siers en aankoopen voor i3raziliaansche rekening, niet on-
belangrijk opliepen.
. l)e aanbiedingen van Santos loopen bij de verschillende
afladers.op het oogenblik zeer ver uiteen, (toch bij de meeste
versehepers zijn zij, vergeleken tegen een week geleden,
ongeveér 216
t
316 hooger. De offertes van Rio zijn ongeveer
216 hooger.
In Nedei-landsch-Indië blijft de steminiitg zeer vast cii de
cif-noteeringen voor Robusta zijn weder belangrijk gestegen,
vooral voor de ongewasschen soorten. Van Palembaitg Ro. busta worden op liet oogenblik eigenlijk geen vraagprijzen,
doch slechts noteeringen geseind en deze zijn eenige centen
Itooger dan in het vorig Overzicht kon worden opgegeven.
Vraag voor indekking van nog af te schepen contracten aan
de eene zijde en groote schaarschte aan den anderen kant
zijn’oorzaak, dat koopers voor laatstbedoelde soort in Indië,
wat men noemt, worden geknepen.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de noteerin.
gen voor de dichtbij zijnde maanden ongeveer 2 ct. op en
voor de verder verwijderde maanden dooreen % t %. ct.
Aau de loco-markt was de afzet niet onbevredigend, doch
vergeleken met (le tioteeringen in de productielanden. zijn
de prijzen, die hier woiden bedongen, nog altijd te laag.
De of ficieele loco-11oteriug van Superior Santos werd ver-
lioogd van 62 op
6334
ct. per % :KG. en die van Robusta
‘an 53 op 54 et.
Volgens uit Brazilië ontvangen telegram bedroegen de
voorraden, in de pakhuizen en de spoorwegstations in het
4 GROOTI-ÎANDELSPRIJZEN’) .
.
TIN
copriizen
on en per
Eng, ton
KATOEN
for Middling locoprijzen
New ork
per Ib.
WOL
gekainde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.
VOL
–
gekamde
Australische, CrossbredColo-
nial Carded,
SO’s Av. loco
Bradlord per Ib.
j
RUBBER4)
Standaard
Ribbed Snioked
locen
per 1h.
1
–
SUIKER
Witte kristal-
–
suikerloco
R’dam/A’dam.
per 100 K.G.
1
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
1
1
2
K.G.
1
THEE
1
All. N.-l. theev.
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
tratheep.l!iKG.
Indexcijfer
vlh. Centr. B.
v. d. Stat., herleid
van 1913
100
tot 1925= 100
Indexcijfer
van The
Economist,
herleid
v.1901-5=100 tot 1925=100
cts.
°jo
pence
0/
pence
01
Sh.
0!
o
II.
°Io
ets.
0/o
ets.
.I7-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
.29,50
100,0
2111,625 100,0
18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
100,0 100,0
L6j-
108,2
20.75
89,2
48,75
88,6 26,00
88,1
3i4,25
113,0
16,87
5
90,0
57,5
93,7
103,5
122,5
98,7
93,4
.3!-
109,3
20,55
88,4
46,50 84,5
25,00 84,7
2l7.625
88,8
17,125
91,3 58
94,5
103,5
122,5
96,1
92,3
.14!-
109,1
19.40
83,4
47,50
86,4
25,50 86,4
215,125
81,8
16,37
5
87,3
57,25 93,3
100,25
118,6
93,5
911
.1916
108,1
19,10
82,1
47,50
.
86,4
25,00
84,7
211,25
70,9
16,375
87,3
54,25
88,4
97,5
115,4
92,3
904
L14j6 102,6 18,95
81.2
47,50
86,4
24,25 82,2
1110,5
63,2
16,50
‘
88,0 55
89,6
102,25
121,0
92,3 89,4
L13/6 102,6
18,45
79.3
47,50
86,4
24,00 81,4
1j8,375
57,5
16,625
88,7
56 91,2
100
118,3
92,9 90,0
.61-
108,2
18,80
80,9
47,50
.
86,4 23,75
80,5
118,375
-7,5
16,75
89,3
57
92,y 89,25
105,6
91,0 90,2
.1016 112,5
18,45
79,3
47,75 86,8
24,50
83,1
1
17,625
55,1 16,375
87,3 57,75
94,1
–
–
89,7 92,2
.1916
117,6 17,35
74,3
48,75 88,6
25,25
85,6
118,125
56,5
17,25
92,0
51,25 93,3 87,75
103,8
90,3
94,7
.1416
120,2
13,25
57,0
47,50
86,4 24,75
83,9
118,875
58,6
17,875
95,3
53,5
87,2 89,5
105,9
92,3
945
.116
117,7
12,90
55,5
44,75
81,4 24,00
81,4
118
56,1
19,625
104,7
51,625
84,1
85,25
100,9
94,8
93:3
.-/6
12,60
54,2
44,75
81,4 24,50
83,1
116,5
51,9
11
7
,3 21,875
116,7
50
81,5 79,25
93,8
‘94.8
88,7
.1316
114,4
13,45
57,5 45,00 81,8 25,25 85,6
‘117,375
54,4
22,00
117,3
50
81;5
71
84,0 93,5
87,6
.816 118,2
14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
117,125
53,7
21,12
1
112,7
48,75
79,4
71,25
84,3 94,2
89,5
151-
119,4
14.25
61,3
47,75 86,8 26,50 89,8
118,25
55,8 20,62
110,0
48
78,2
70 82,8 92,9
87,9
.1!- .12/-
116,1
112,9
14,75
16,15
63,4 69,5
47,50
47,00
86,4 85,5 26,25 26,00 89,0
88,1
1/7,875
1/7,75
55,8
55,4
20,25 20,25
108,0 108,0
48
47
78,2
76,6 72,25
86,5
85,5
102,4
92,3
87,4
.916
113,2
16,85 72,7
47,25 85,9 26,00
88.1
1/6
50,5
18,375
98,0
47
76,6
81,25 96,2
93,5
96,1
88,9 89,3
.1516
110,7
17,90
77,0
48,50 88,2 26,50
89,8
114,75
41,0
18,62
1
99,3
47
76,6
84
99,4
97,4
89,2
-16
111,5
19,70
84,7
48,50 88,2 26,50 89.8
115,25
40,8
18,50
98,7
45,375
73,9
–
–
96,1
90,8
.1216
109,8
22,05
94,4 50,00
90,9 26.50
89,8
1/4,25
45,6
I7,875
95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
90,0
.2!6
100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26,75
90.7
114,375
46,0
16,875
90,0 45,25
73,7
93
110,1
96,8
‘
89,1
.416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50
96,6
116,5
51,9
17,25
92,0 46 74,9 96
.
113,6
97,4
88,3
.13/6
101,8
19,70
84,7
51,50 93,6 28,75
97,3
1/7,75
55,4
17,87
5
95,3
46 74,9
89,25
105,6
97.4
88,0
.1/-
97,4
19,25
82,8
53,00
96,4
29,75
100,8
1/7,25
54,0
17,375
92,7
45 74,9 84,5
100,0
98,7
86,7
.1016
89,2
18,35
78,9
54,75 99,5 31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
46
74,9
79,5
94,1
96,8
87,4
.1716
89,3
19,35
83,2 55,00
100,0
33.25
112,5
110,75
35,8
16,87
5
90,0
47
76,6
79
93,5
98,1
88,4
.61-
89,5 20,65 88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-(9,375
26,3
16,875,
90,0
47
–
76,6
74,25
87,9 98,7
90,1
.131-
88,1
21,55 92,7
54,25 98,6 32.25
109,3
-19
25,3
16,62
5
88,7
48,25 78,6 78,25
92,6
98,1
90,0
.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31.75
101,6
-(9,25
26,0
15,75
84,0 49
79,8
73,25
86,7
98,7
88,3
.191-
80,9
21,75
.
93,5
53,00 96,4
31,25
105,9
-/9,25
26,0
15,50 82,7
49,875
81,3
71,25
‘
84,3
95,5
86,8
.181-
80,9
19,30
83,0 51,75
94,1
30,00
101,7
-19,
2
5
26,0
16,00
85.3
51,875
84,5
67,75
80,1
92,9 85,0
.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3
-18,5
23,9
15,875
84,7
52,75
–
86,0
70,25
83,1
,
–
93,5
85.1
.191-
84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92,4
-18,8
24,7
14,625
78,0.
.53 86,4
73 86,4
94,2
85,1
.
1
016
88,8
19,90
85,6
47,25 85.9
27,50
93,2
-18,625 24.2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6
95,5
85,5
.81-
87,2
20,45 88,0
46,25.
84,1
28,00
94,9
-/8,5
23,9
13.925
74,3′
51,75 84,3
76,5
90,5
.2I6
85,2 20,005
86,0
1
47,008 85,5k
28,50
8
96,6
8
-(8,75
24,6
13,75
73,3.
51,5 83,9
791
93,59
.1216
85,0
20,25
6
87,11 47,00
85,5
28,759
97,39
-110,25
28,8
–
14,00 74,7
53
86,4
.216
84,8
20,40
7
87,7
7
47,00’°
85,5
10
29,00
10
98,310
–
1
10
28,1 13,75
73,3
54
88,0
liulge uincieeie iloteer.ngSWljze (jan. 15)..
3
)MaitIng voor de invoering van dehuidige offic. noteeringswijze (Jan. 1928).
4
)Jaar- en maandgemiddeiden afgerond
op 118
pence. 5)4 Jan.
6)11
Jan.
7)
18 Jan.
8)
3 Jan.
9)
10 Jan.
10)
17 Jan.
98
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
Januari 1929
binnenland van Sao Paulo en Minas Geraes teruggehouden,
op 31 December 12.966.000 balen tegen 13.205.000 balen op
30 November, hetgeen een vermindering beteekent van
239.000 balen. Daar in de maand December uit het binnen-
land naar de haven van Santos zijn verzonden 671.000 balen,
zijn dus in die maand van den nieuwen oogst in het binnen-land van uit cle plantages 432.000 balen aangevoerd.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior San tos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 1051- 10716
per cwt. en van dito Prime ongeveer 1081-
It
1111-, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, promptn ver-
scheping, bedragen 8013 It 8113.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn cle prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
– Palembang Robusta, Jarcuari-verscheping, 46 ct.; Palem.
bang Robusta, Maart-verscheping, 45
5
/8
ct.; Mandheliiig ‘Ro.
busta, Januari-verscheping, 47 ct.; Benkoelen Rohuatli,
Januari-verscheping,
451/2.
et.; W.I.B. f.a.q. Robusta,
Januari-verscheping, 55 ct., alles per
34
KG., cif, uitgeleverd
gewicht, netto contant. • De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
–
Maart
1
Mei
Sept.
1
Dec.
21 Jan………$ 16,30
$ 15,60
$ 14,20
$ 13982
14 ,,
,, 15,68
,, 14,85
,, 13,90
,, 13,54
15,92
,, 14,41
13,38
,, 13,05
31 Dec.
……
.,, 15,69
,, 14,92
,, 13,90
13,60
Rottèrdam, 22 Januari 1929.
MeiledeeIjng van de Vereeniging voor den Goederenhaadel
•
–
te Rotterdam.)
Ndteeringen en voorraden in Brazilië.
te Rio
te San tos
wisselk pers
Data
‘—
-.
te Rio –
•
Voorraad Prijs Voorraad Prijs o Londen
(In Balen) No.
71)
(In Balen) No. 41) °
21 Jan. 1929
358.000 29.275 1.051.000 33.500 52551
14
1929
355.000 28.600 1.054.000 33.500 5
252
1
256
.7 ,,
1929
347.000 27.925 1.008.000 33.500
5248/,
23 Jan. 1928
377.000 24.850 895.000 33.000 6
1
1
64
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te San tos
Data
–
Afgeloopen
Sedert Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
19 Jan. 1929
45.000 1.722.000 190.000 4.657.000
21 Jan. 1928
30.000 2.485.000 182 000 6.026.000
1)
In Reis.
THEE.
De theemarkt gaf in de afgeloopen week een reactie te zien
in de stemming der voorafgaande weken. In den aanvang der week opende de markt nog vast en veel-
al iets hooger voor de ordinaire- en middensoorten, doch
daarna kenterde de stemming en de markt sloot op prijzdn
die
1
/
2
It
3
/
4
d. lager waren, terwijl veel partijen onverkocht
bleven.
Toch maken de jongst bekend geworden statistische cijfers
ongetwijfeld goeden indruk.
De aanvoeren in het V. K. beiepen in December nog geen
52.5
millioen lbs., hetgeen bijna
13,5
mil]ioen Iba. minder is
dan in de overeenkomstige maand van
1927.
De afleveringen voor binnenlandsch verbruik in die maand
handhaafden zich op het peil van verleden jaar, terwijl de
uitvoeren nog
1
/
2
millioen lbs. hooger waren.
De voorraden in entrepôt, die in December
1927
met ruim
25
millioen lbs. opliepen, konden in de afgeloopen maand wij-
zen op een toeneming van
16
millioen lbs. Het accres boven
verleden jaar, dat op ulto. November nog 11 millioen lbs.
bedroeg, is op ulto. December teruggeloopen tot slechts
11/,
millioen lbs.’
COPRA.
i)e markt opende de afgeloopen week kalm, doch werd in
den loop dr week vaster door meerdere vraag wegens
,,short” dekkingen, terwijl ook het Oosten minder afgaf.
Marseille betaalt thans ook betere prijzen, vooral voor
stoomende partijen.
De markt, sluit met koopers voor:
Ned.-Ind. fins. aflad. Dec/Jan. …………… tot
f
28½
Jan/Febr. …………..
….29½
Febr./Mrt.
………. ………29%
Mrt./April
29%
VRCHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansche vrachtenmarkt was kalm, er
werd weinig bevracht. Van de Northern Range Werd be-
vracht naar Havre en/of Duinkerkn tegen 16 cents zwaar
graan naar én en
1634,
cents naar deze havens per einde
Januari en Februari en naar Griekenland tegen 22 cents
zwaar graan per Februari. Van Halifax werd een boot per
2e helft Februari afgesloten naar West-Italië; de eilanden
inbegrepen, tegen 19 cents één, 1934, cents twee en 20 cents
drie havens. De Golf van Mexico was zeer mat en de eenige
bevrachting was een boot naar de Adriatische Zee tegen
22 cents.
Op de suikermarkt werd’ vrij veel afgesloten voor de
maanden Januari, Februari en eerrte helft Maart; van
Cuba werd een 7500 tonner bevracht naar IJ.K./Contineut
tegen 20/- per eerste helft Februari, en een 4000 touucr
voor dezelfde positie tegen 211-. Van 112 havens Cuba met
optie San Domingo werd een 3000 tonner afgeladen tegen
2116 per 1120 Februari naar U.K./Coutineut.
1)e vrachtenmarkt van de Noorci-Pacif ie was kalm. Van-
couver sloot een paar booten (groote en middelmatige) af
per Maart naar UK/Continent tegen 311. (6 d. minder
Antwerpen of Rotterdam), en heeft ook een 7400 tonner
bevracht per Maart naar Bergen/Malmö Range, Denemarken
inbegrepen, tegen 351. één haven. Per 10 Maart cancelliug
werd van Vancouver afgesloten naar Griekenland tegen
37/- én loshaven. La Plata was in het begin der week rustig gestemd, doch
later nam de vraag toe en werd er vrij veel afgesloten per
Maart. Naar Genua/Napels/Leghorn werd een groote boot
bevracht van Bahia Blanca tegen 251. één haven en een
6600 tonner naar de Spaansche Middellandsche Zee tegen
261- één, 2619 twee havens.
De eenige afsluiting door de salpeterbevrachters van
Chili was een boot van middelmatige grootte nitar Noord-
Spanje tegen 291- per Maart.
De Oostelijke markten waren over het algemeen genomen
kalm. Voor soyaboonen werd 1500 ton, Februari belading,
afgesloten van Wladiwostok naar Rotterdam en/of Ham-
burg tegen 3113. Van Australië valt te melden een afslui-
ting van een 6000 tonncr van Victoria optie Sydney naar
Shanghai per Januari/Februari tegen 231-, terwijl naar
Japan voor een 6000 tonner per April 24/9 betaald werd. Van Britsch-Indië werden afsluitingen gedaan tegen iets
lager vrachtcijfers dan de vorige week. Van Bonmay[Ka-
rachi/Marmagoa naar de Middellandsche Zee/U.K./Continent
werd een 7000 tonner afgesloten tegen 251- per Januari, en
een 7100 toiiner naar U.K./Continent’ per Februari/Maart
tegen 2416. De markt van de Middellandsehe Zee is vast ge-
bleven, speciaal wat betreft het Westelijk gedeelte der Mid-
dellandsche Zee is tonnage zeer schaarsch. Ertsafsluitingen worden gerapporteerd als volgt: Hornillo Bay/Rotterdam of
Vlaardingen 6/-, optie IJmuiden 6/3 of Emclen, Almera
Pier/Rotterdam 511034, Barrow en Melilla/Rotterdam 5/4%.
Fosfaat: Sfax/Rouaan 5/9, Granville 6/-, Tunis/Rotterdam
713 en Casablanca/Stettin 716.
01) de Eugelsche kolenvrachtenmarkt was er veel vraag
naar tonnage in alle richtingen. De vrachten bleven goed ge-
handhaafd. De volgende ‘afsluitingen van Zuid-Wales wor-
den gemeld: Duinkerken 41-, Gibraltar 819, Genua 9/9, Ka-
rachi 161., Sabang 1519, Singapore 1416 en Buenos Aires
13/-. Van de Oostkust: Hamburg 41134, Antwerpen 210,
Rouaan 413, Algiers 101- en Genua 10/3.
RIJNVAART.
Week van 13 t/in. 19 Januari 1919.
De aanvoeren van zeezijde bleven ongewijzigd.
Scheepsruimte bleef bij weinig vraag voldoende beschikbaar.
De v’rachten waren afhankelijk van de weersgesteldheid en
ondergingen tengevolge van den invallenden dooi eene be-
langrijke verlaging.
Voor erts betaalde men gemiddeld /
0,60-70
resp.
1!
4
1
/
2
lostijd Ruhrhavens oude lostijd,
t 0.70/75-80/85-90/95 v. ‘/
2
—’/
4
-1/1 lostijd Walsum
nieuwe lostijd,
10.70-80-95 v.
‘/4’/2’/4
lostijd Rhein-
hausen nieuwe lostijd.
Naar Mannnheim
2’/
4
It
2’/
2
ct. daghuur, alsmede voor ruwe producten ca. 11.20 per last.
Het sleeploon werd genoteerd volgens het
35
It
371/1
ets.
tarief. • –
De waterstand bleef vallend. Naar den Bovenrijn werd op
M. 2.10
It
2.20
en naar den Benedenrijn op maximum
M. 2.60
afgeladen.
In de Ruhrhavens bleven de verschepingen van kolen tot het laatst der week onveranderd. Daarna nam de vraag toe. Wegens gebrek aan emplooi sleepten in het laatst der week
verscheidene particuliere schepen ledig van Rotterdam naar
de Ruhrhaveris om aldaar-te laden. De vracht onderging geen wijziging en bedroeg voor èxport-
kolen
M.
1.10 inclusief sleeploon naar Rotterdam.