Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 565

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 27 1926

27 OCTOBER 1926

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economi
‘ssch~Statistische
Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

I1E JAARGANG

WOENSDAG 27 OCTOBER 1926

No. 565

INHOUD.

Blz.

HET NOORDZEEKANAAL
1876-1926
door
Mr. F. R. J. Dubois 942
De Burgerrechtelijke regeling der Collectieve Arbeids-
overeenkomst door
A. C. de Bruijn …………….944
De jongste Portverlaging door
J. S. van Gelder ……946
Het Fransch-Zwitsersche conflict over Hoog-Savoye door
Mr. K. 0. F. Ja?nes …………………………947
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Het Rapport van de Indian Currency Commission III
door Prof. Dr. T. E. Gregory ………………948
AANTEEKENINGEN:
Een Manifest voor den vrijen Handel …………
949
Indexcijfers van groot- en kleinhandelaprijzen in
NederL-Indië …………………………..
950
BOEKAANKONDIGING:
S. A. Reitema: Indische Spoorweg-Politiek, bespr.
door Ir. R. A. Verwey …………………….951
OvERzIcwr VAN TIJDSCHRIFTEN ………. — . …
952
MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen-en Zoutmijnen
953
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

..
953-960
Geidkoersen.

i Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terp.stra.

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN AD VIES.
Prof. Mr. D. van. Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mand.ele;
Prof.
Dr. E. More8co;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan S,chilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secret art-is: D. J. Wens ink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening S408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

26
OCTOBER 1926.

De geidmarkt bleef deze week prijshoudend. De
rente voor particulier disconto liep in het begin der
week nog
1
1
16
pCt. op en kwam daardoor op 2% pOt.;
maar daar het aanbod van wissels niet groot was,
kon men op dezen prijs regelmatig plaatsing vinden.
De prolongatierente schommelde tusschen 2% en 3 pOt.
en cailgeld bewoog zich tusschen 2 en 23/
4
pOt.
* *
*

Bij de inschrijving op schatkistpapier werd in totaal
ingeschreven voor f 48866.000,— toegewezen werden
f 3.430000,— driemaands promessen â f 993.55;
f 4.330.000,— zesmaands promessen â f986,25 of voor
beide categorieën circa 2Y2 pOt. en f 16.594.000,-
jaarsbiljetten â f 1005,24 of circa 3Y2 pOt.
* *
*

Als gevolg van een aanmerkelijke daling van het

bedrag der rechtstreeks bij De Nederlandsche Bank ge-
‘plaatste schatkistpromessen, hetwelk in de afgeloopen
week van f 37 millioen tot f 14,5 millioen verminderde,

vertoonde de post binnenlandsche wissels op de balans

der centrale credietinstelling een teruggang van
f 22,3 millioen. De beleeningen
blijken
met f 1,2
millioen te
zijn
afgenomen. Het renteloos voorschot

aan het
Rijk
steeg met 4,7 millioen. De voorraad
gouden munt daalde met een goede f 100.000. De

zilvervoorraad geeft een vermeerdering van f 400.000.

Het hoofd muntmateriaal bleef nagenoeg onveranderd.
‘De post papier op het buitenland en de diverse
‘rekeningen onder het actief stegen resp. met f 200.000
en f 7,6 millioen.
., De biljettencirculatie daalde met f 7,1 millioen,

.Lerwijl de rekening-courantsaldi zich f 4,1 millioen
lager stelden. Het beschikbaar metaalsaldo steeg met
‘ 2,5 millioen. Het dekkingspercentage bedraagt

üim 51.

* *
*

Ook deze week waren weder verschillende wissels

9
aan sterke schommelingen onderhevig. De Noorsche
Kroon maakte Dinsdag een sprong, zoodat 62.20
werd bereikt. Daarna trad een sterke daling in, voor
1.30 werd afgedaan, maar het slot van de week was
vast op 62.60. Ook Spanje maakte weer eenige schom-
melingen door. De hausse van Francs en Lires bleef
aanhouden; die voor Lires
vrijwel
ononderbroken, 10.20,
gisteren 11.25.
Parijs
was zeer vast. Na een geringe
daling aan het einde der.week, werd gisteren opnieuw
7.65 betaald. Voor België betaalde men Donderdag 7.17.
Maar meerdere zekerheid omtrent spoedige stabilisatie
deed den koers weder terugloopen zoodat heden, bij
het bekend maken van de nieuwe muntverhoudingen,
de koers zich
vrijwel
op liet nieuwe goudpunt, om-
streeks 6.95, bewoog. Dollars schommelden tusschen

2.493/8 en
2.501%.
Ponden daalden van 12.13 tot 12.11%,
liepen daarna op tot 12.12% en sloten op 12.12/ â Y4.
Ook Marken flauwer 59.52-59.46.

LONDEN,
25
OCTOBER
1926.

Met uitzondering van een zekere pressie voor geld
op Woensdag 11. had de geldmarkt een kalm en later in de week zelfs gemakkelijk verloop.
De druk op Woensdag werd verlicht doordat speciale
posten wissels uit de markt werden genomen, zoodat verdere maatregelen niet noodig bleken.
De discontomarkt wordt beheerscht door de vraag
of de Bank van Engeland zonder verhooging van haar
officieel minimum aan de voortdurende goudonttrek-
kingen het hoofd kan bieden. De koers, waartegen
Vrijdags op de schatkistpromessen wordt ingeschreven,
nadert daarom steeds dichter het officieel minimum
van 5 pOt., terwijl de koers voor 3 maands bankaccepten
ook zeer vast is op 49/ pOt.
Er gaan geruchten, dat arrangementen getroffen zijn
6f worden om te voorkomeil, dat de Bankrate ver-
hoogd behoeft te worden, maar tot nu toe is daar-omtrent nog geen zekerheid verschaft en blijft de
markt dus zeer vast.
Dollars
blijven
hier duur en noteeren nu 4,84%.

942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

HET NOORDZEEKANAAL 1876-1926.

Toen in het vorige jaar het honderdjarig bestaan

werd herdacht van het Groot-Noord-Hollandsch Ka-
naal, is niet tekort gedaan aan het onbetwiste recht

van alle jubilarissen om slechts het goede, dat zij

tot stand brachten, te zien in het licht gesteld, en

is dan ook in het bijzonder gewezen op zijn groote
beteekenis als binnenvaartverbinding. Maar nu het
feestgedruisch is verstomd, mag wel worden herin-

nerd aan hetgeen in die dagen opzettelijk is verzwegen:

dat dit kanaal toch eigenlijk werd aangelegd met de

bestemming om aan Amsterdam weder een verbinding

met de wereldzeeën en daarmede de kans te geven,

om zijn aandeel in den wereidhandel te hernemen,
en dat het aan die bestemming allerminst heeft kun-
nen beantwoorden.

Niet alleen, dat de talrijke en moeilijke bochten,

van den eersten dag af, de vaart er zeer bezwaarlijk

hebben gemaakt, maar ook bleken reeds zeer spoedig

na 1825 zoowel het vaarwater als de daarin gebouwde

kunstwerken te smal en te ondiep voor de zeeschepen
van steeds grooter charter, welke toen al in gebruik

waren gekomen. Deze zeeschepen waren dus reeds

toen verplicht hun lading in Nieuwediep te

lossen, welke dan per lichter naar Amsterdam moest
worden gebracht. Maar ook de kleinere zeevaart,
ofschoon deze de hoofdstad nog wel met ongebroken

lading had kunnen bereiken, toonde zich daartoe steeds

minder gaarne bereid, met het oog op de besparing
aan tijd, hooge sleeploonen en andere bijkomende

kosten, welke een overladen ter reede van Nieuwediep

voor haar medebracht; en zelfs de keuze of, althans:

zooveel mogelijk, zeeschepen het kanaal zouden op-
varen dan wel in den Helder lossen, werd Amsterdam’

al minder gelaten, toen door de ontwikkeling -van de stoomvaart, de koopvaardij steeds grootere be-
teekenis ging hechten aan snelheid.

De groote lengte van het kanaal – 19 uur gaans

-, deed toen zijn onvolkomenheid als vaarweg naar

zee in absoluten zin gevoelen: immers in dit op-
zicht was afdoende verbetering, tot hoe kostbare

verruimingswerken men ook zou willen overgaan, ten eenenmale uitgesloten.

Ten gevolge van deze omstandigheden was het
Noord-Ho]landsch Kanaal, lang voordat Amsterdam

zijn nieuwe verbinding met de zee had verkregen,

reeds tot een vaarweg geworden, waarop de binnen-
schipperj voor het grootste gedeelte de plaats
van de zeeschepen was gaan innemen en had het

reeds toen het karakter van een binnenvaart aange-
nomen; de hoogst ongunstige invloed van deze te-
leurstellende ervaring der practijk op de kosten van
aanvoer van goederen naar Amsterdam werd met
den dag zwaarder gevoeld, en het zou niet lang meer
duren dat men zich, als gevolg daarvan., in den con-
currentiestrijd met andere havens met overtuigende
zekerheid reeds bij voorbaat verslagen wist. De ur-

gentie van een beteren toegangsweg uit zee naar
Amsterdam stond daarmede vast.
Amsterdam heeft reden dankbaar te
zijn
voor de
vorderingen, welke de waterbouwkundige techniek in
de eerste helft van de negentiende eeuw heeft ge-
maakt; want het doorgraven van Holland op z’n
smalst, nog onmogelijk geacht toen Koning Willem 1
dit als de meest doelmatige zeeverbinding voor de
hoofdstad aanwees, had men in die periode, dezelfde
binnen welke het Noord-Hollandsch Kanaal metter-
daad had bewezen aan de . eischen niet te kunnen
voldoen, als een uitvoerbaar, hoezeer dan ook moei-
lijk werk leeren beschouwen. Zoo kon dus omstreeks
1850, nadat dit kanaal nauwelijks een kwart eeuw
dienst had gedaan, het
tijdperk
aanvangen van zoeken
naar het middel, om de hoofdstad een korteren, liefst
den kortsten, weg naar zee te bezorgen.
Ofschoon het toen reeds lang geen vraag meer was, of wellicht nog door een verbeteren van het
Noord-Hollandsch Kanaal ook wel een aannemelijke

voorziening zou kunnen worden getroffen, kwam in

1856 deze vraag toch nog eenmaal, zeer onverwacht, de gemoederen bezighouden: nadat tussehen 1852 en

1856 reeds negen verschillende Commissies het werk

hadden moeten verdeelen om de talrijke plannen,

welke beoogden den kortsten weg naar zee te wijzen,

te bestudeeren en af te keuren, stelde de Regeering

in 1856, door deze veelzijdige voorlichting zonder

practisch resultaat het spoor wellicht ook eeni-

germate bijster geworden, wederom een plan aan

de orde tot zeer ver gaande en zeer kostbare ver-

beteringen van het Noord-Hollandsch Kanaal. Am-

sterdam, door dit plan zeer onaangenaam verrast,

in hoofdzaak omdat men daarin een bedreiging zag
voor een zoo spoedig mogelijk tot stand komen van

een geheel nieuw kanaal, gaf aan dezen indruk

bij monde van de Kamer van Koophandel onver-

wijid uiting. De ,,beschouwingen”, daardoor uit-

gelokt van den Minister van Binnenlandsehe Zaken,

waren weliswaar gesteld ,,in bewoordingen, waarin
de Kamer in haai’ betrekkingen met de Regeering
niet gewoon
was”,
doch geven desniettemin wel eeni-
gen steun aan het vermoeden, dat de gekoesterde

vrees toch niet geheel misplaatst was. Immers daar-
in zegt de Minister o.m.:

,,De Kamer schijnt weinig prijs te stellen op de pogin-
gen, die de regeering wil aanwenden tot verbetering der
gemeenschap van Amsterdam met de zee. Het is mij on-
verklaarbaar dat het belang van het Noord-Hollandsche
Kanaal gering wordt geschat, in vergelijking der voordee-
len, die eene nieuwe gemeenschap met de zee zou aanbren.
gen…..; zoo de Kamer deskundigen had geraadpleegd,
zij zou de overtuiging hebben gekregen, le. dat de goede
uitslag van het nieuwe kanaal en van de nieuwe haven
altijd eenigszins onzeker is; en 2e. dat, ook bij den gun-
stigsten uitslag, het verlies niet geheel zou vergoed wor-
den van de uitmuntende gelegenheid aan het Nieuwediep”.

In het bijzonder het tweede argument zal voor de
Kamer weinig overtuigend hebben geklonken; althans

in een, slechts korten tijd daarna tot den Koning

gerichte Memorie wordt in dit verband gezegd:
vereischte is, dat de toenadering tot de haven,
zoowel als de haven zelve, vrij van gevaren, althans van
groote gevaren en gunstig gelegen zij, beide voor bin-
nenkomende en uitgaande schepen. Aan dit vereischte
beantwoordt het Texelsche zeegat niet, terwijl ook de
haven van het Nieuwe Diep veel te wenschen overlaat.
De Kamer is op grond van dit alles van meening, dat
het bestaan van het Nieuwe Diep als haven van Amster-
dam geen gewicht geeft aan het ontwerp der verbetering
van het Noord-Hollandsche Kanaal; maar integendeel is
zij van oordeel dat de gebreken van het Texelsche Zeegat
en van de haven van het Nieuwe Diep, drangredenen te
meer opleveren om een anderen toegang uit zee naar
Amsterdam te verlangen.”

De oplossing van de vraag hoe de Regeering,
zonder eenig overleg met den handel, tot haar plannen
was gekomen, ligt in het feit, dat in het belang van
‘s
Rijks
Marine verbeteringen van het kanaal nood-
zakelijk werden geoordeeld; als zoodanig gingen deze
plannen inderdaad ook
vrijwel
buiten den handel om. Maar het is menscheljk
begrijpelijk,
dat de Regeering,
bij het toen reeds zoo lang vruchteloos gebleven zoeken

naar een ander middel, een oogenblik heeft gehoopt dat
die verbeteringsplannen, welke het voordeel hadden te
liggen binnen het terrein der ten minste aanstonds be-
reikbare
mogelijkheden,
mede zouden kunnen dienen en
zouden worden aanvaard, om voor Amsterdam de nog
onoplosbaar schijnende
moeilijkheden
te overwinnen.
De bui zou intusschen spoedig
overdrijven;
in 1858
verklaarde de Regeering zich definitief gewonnen
voor het plan om aan Amsterdam den kortsten weg
naar zee te geven en tot dat doel Holland op z’n
smalst te doen doorgraven. Dat ‘s Konings Verslag
over de geldmiddelen des lands juist had kunnen ge-
wagen van ,,ruime middelen in ‘s Rijksschatkist voor-
handen, welke zouden worden dienstbaar gemaakt
tot den aanleg van werken van algemeen nut”,
maakte het, ofschoon daarbij toen in de allereerste
plaats aan den aanleg van spoorwegen werd gedacht,

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

943

zelfs mogelijk in uitzicht te stellen de kosten van

het Noordzeekanaal geheel voor Rijksrekening te
nemen. Dit uitzicht is intusschen niet verwezenlijkt;

daartoe zijn tijdens den, toen nog niet verwachten
langen duur van het werk, ‘slands financiën te zeer

het aspect gaan aannemen, dat meer in overeen-

stemming is met hetgeen het tegenwoordige geslacht
daarvan gewoon is; en zonder financieele hulp van

Amsterdam is men er niet gekomen.

De geschiedenis, een lijdensgeschiedenis veelal, van

het tot stand brengen van het kanaal en de daarbij

behoorende werken, zal men in deze dagen wel elders

beschreven kunnen vinden, zoodat zij niet ook nog
hier behoeft te worden ingelascht; in het centrum

van de belangstelling, welke aan het Noordzcekanaal

zal worden
gewijd
door de beschrjvers van
zijn
his-

torie, zal men dan, zoowel figuurlijk als vrijwel naar de letter, den isten November 1876 zien staan. Want

de werkzaamheden, op 8 Maart 1865 aangevangen,

in den aanvang herhaaldelijk zeer ernstig vertraagd en
zelfs onderbroken, waren op den isten November 1876
pas zoover gevorderd, dat nog tot einde 1883 zeer
intensief moest worden doorgewerkt, alvorens het

Kanaal geheel gereed kon worden opgeleverd; doch in

1876 was men toch zoover gevorderd, dat schepen

met een diepgang tot 5 M. konden worden toege-

laten.

Het is dit feit, dat werd aangegrepen als een wel-
kome aanleiding om, door een
feestelijke
opening op

den isten November van dat jaar, even uit te rusten

van de tallooze teleurstellingen welke de afgeloopen
jaren hadden gebracht, en om nieuwe krachten te
1

verzamelen ten einde te kunnen dragen, wat, naarj

men vreesde, de eerstvolgende jaren nog wel zouden
brengen; het is deze iste November, welken Amster-!
dam zich thans, na 50 jaar, opmaakt andermaal

feestelijk te gedenken.
1
l3ij het afwegen van de redenen tot een feestelijke
stemming nu, en in 1876 met betrekking tot hetzelfde
feit, is het zeer
moeilijk
de juiste beteekenis te be-
palen van den factor, welke in 1876 lag in de toen
ten minste verkregen zekerheid, dat het aangevatte
probleem technisch was opgelost. Wellicht kunnen

wij thans, nu technisch schier alles mogelijk schijnt,
dien factor niet meer tot zijn juiste waarde in reke-
ning brengen; doch dezen
terzijde
latende,
schijnt
er
tot onbezorgd feestbetoon op 1 November a.s. wel
zeer veel meer aanleiding dan vôér 50 jaar.
T5ôr
50 jaar ontbraken nog, geheel of gedeelte-
lijk, zeer belangrijke werken in het Amsterdamsche
havengebied, – kaden aan diep water, spoorweg-
verbindingen, droogdok, een bruikbare Rijuverbinding

e.d.m. -, welke onmisbaar waren om vanhetkanaal
een ook zelfs maar bescheiden gebruik te maken;
en reeds in 1876 voorvoelde men daarbij, dat de her-
haalde vertragingen in het voltooien der kanaal-
werken, – waarmede zouden blijken nog 7 jaren te
zijn gemoeid, – ten gevolge moesten hebben, dat het
kanaal,
eindelijk
gereed en eenigermate behoorlijk
geoutilleerd, aan inmiddels gegroeide verkeerseischen
niet meer zou kunnen voldoen.

Zoo is het dan ook geloopen: einde 1883 gereed,
moest reeds vôér 1885 algemeen worden toegegeven,
dat b.v. de sluisafmetingen te gering waren om den
grooteren, inmiddels in gebruik gekomen zeeschepen
toegang tot het havengebied te geven. En nog een-
maal zou Amsterdam toen worden geleerd met zijn
zeeverbinding geduld te oefenen: een grootere sluis-
op dit oogenblik nog de grootste: 225 M. lang,
25 M. breed en 10.15 M. diep – in 1885 ontworpen,
kon eerst in 1896 in gebruik genomen worden. Doch
toen was ook het ergste geleden: het ter hand nemen
van verruimingswerken heeft, sedert dien, vrijwel
gelijken tred gehouden met voorzienbare eischen van
toekomstig verkeer; en indien in 1928 de nieuwe
sluis ter lengte van 400 M., ter breedte van 50 M.
en ter diepte van 15 M. in dienst zal kunnen worden

gesteld, indien overeenkomstig de daarvoor gereed

– zijnde plannen de bodembreedte van het kanaal ge-

leidelijk tot 75 M. – zoo noodig tot 100 M. – en
de diepte op 13 M. – zoo noodig tot 15 M. – zal zijn

gebracht in aansluiting aan de afmetingen van de

grootste toegauggevende sluis, zal de hoofdstad over

een verbinding met de zee beschikken, welke geen

redelijke wenschen meer onbevredigd laat.

Het is hierom dat Amsterdam aan het gouden
feest van het Noordzeekauaal kan deelnemen zonder

,dat, zooals in 1876, groote bezorgdheid voor de toe-

komst haar temperenden invloed zal doen gevoe]en,

al werpt ook thans weder het nog niet opgeloste

vraagstuk van een goede Rijnverhinding een schaduw,

• Van hetgeen het Noordzeekanaal in de afgeloopen

halve eeuw tot de ontwikkeling van den Amsterdam-
schen handel heeft
bijgedragen,
is het zeer moeilijk
een tastbaar beeld te geven: te veel omstandigheden

van geheel uiteenloopenden aard zijn daarop tezelfder

tijd van invloed geweest, dan dat het aandeel van

elke daarvan zou kunnen worden afgescheiden. Doch

de overheerschende beteekenis van het Noordzeekanaal
voor het economische leven van Amsterdam ligt ook niet daar in de allereerste plaats; de overheerschende

beteekenis ligt in het feit, dat zonder dat kanaal

•Amsterdam van tal van geboden kansen om tot
fi
grooteren bloei te geraken geen gebruik zou hebben
kunnen maken, dat
vrijwel
geen onderdeel van het
bedrjfsleven, waaraan Amsterdam zijn beteekenis ontleent, tot zijn tegenwoordige ontwikkeling had

jkunnen komen, dat Amsterdam geen handelsstad
van zoo groote internationale heteekenis zou zijn, -als het thans is. Het Noordzeekanaal is in de afge-
tiloopen halve eeuw het middel geweest van hetwelk,

ameer dan van welk ander ook, de ontwikkeling van
-Amsterdam afhankelijk is geweest, dat, meer dan
welk ander ook, het karakter van het huidige Am-
3lsterdam heeft bepaald.
J
Zonder een op de hoogte van zijn tijd gehouden
-Noordzeekanaal, zou Amsterdam thans geen stapel-
3
plaats zijn van koloniale producten, zou het niet voor
enkele daarvan, als tabak, koffie en kinabast, zelfs
de belangrijkste Europeesche haven zijn geworden en

zou het voor andere, zooals thee, kapok, cacao en
flspecerijen, thans niet een zeer vooraanstaande plaats
innemen ; alleen door te beschikken over een zoo
korten weg naar zee was het mogelijk, dat Amster-
‘dam zijn gunstige ligging in de Rijndelta kon be-
nutten, om zich tot één van de belangrijkste havens
van West- en Centraal-Europa uit te breiden en nog
daarbij het economische centrum te worden van ruim
‘twee derde gedeelte van het eigen vaderland, een ge-
bied, dat naar ruwe schatting 80 püt. van den INe-
• derlandschen invoer verbruikt.

Naast deze directe gevolgen
zijn
de indirecte ge-
volgen zeker van niet minder beteekenis. De koloniale
handel maakte Amsterdam tot plaats van vestiging
L
van
het overgroote deel der cultuur- en andere kolo-
niale ondernemingen; Amsterdam’s positie in den
wereldhandel kon er een bankbedrijf en een geldmarkt
tot ontwikkeling brengen van nog steeds groeiende • internationale beteekenis; aan deze beteelçenis als
internationaal financieel Centrum dankt men het
weder, dat in de laatste jaren te Amsterdam een zoo
groot deel van den Centraal Europeeschen wolhandel
wordt gefinancierd; en een zoo
bedrijvige
fondsen-
handel als die te Amsterdam is slechts mogelijk op
‘centrale punten van het economische leven.

Ook in de huidige nijverheid der hoofdstad ziet men het bestaan van den korten zeeweg duidelijk
‘weerspiegeld: de ontwikkeling van het moderne
scheepsbouw-, reparatie- en dokbedrijf is daarvan
‘rechtstreeks afhankelijk geweest, en de talrijke neven-
bedrijven van deze industrieën zijn alle in meer of
mindere mate met het lot van Amsterdam als zee-
haven en derhalve met het Noordzeekanaal verbonden.
En bij een verder ontleden van de beteekenis van

944

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

Amsterdam op indutrieel gebied wordt men telken-

male weder getroffen •door het feit dat, hoe vele en

velerlei factoren ook de vestigingsplaats en de
ontwikkeling van een tak van nijverheid beheerschen,
de gunstige factoren welke de hoofdstad kon bieden

èn op verkeers-, èn op financieel gebied, •beide uit-

vloeisels van het bestaan van den zeeweg door Holland
op z’n smaist, onmiskenbaar van grooten invloed
zijn geweest.

Met de ontwikkeling der groote scheepvaart is die
der binnenschipperij ten nauwste verbonden; ook dit

bedrijf is in Amsterdam van groote beteekenis ge-
worden, en zijn functie, hoezeer voor een deel over-

wegend interlocaal, heeft voor een ander, niet minder

belangrijk deel een geheel locaal karakter, in zooverre
als het de in de haven aangevoerde goederen daar
verplaatst en de verbinding onderhoudt met het

achterland voor het aan- en afvoeren van goederen

naar en van het havengebied. Met de spoorwegen, en

in den laatsten tijd ook met de luchtvaart, welker

grootste haven in Nederland die van Amsterdam is,

ondervindt aldus ook de binnenvaart den verleven-

digenden invloed van het bestaan van het Noordzee-
kanaal.

De bloei van den overzeeschen handel en van het

koloniale ruilverkeer en bedrijf, is niet slechts een

der gewichtigste voorwaarden voor de welvaart van

Amsterdam, maar ook voor die van heel ons land;
de jongste
tijd
van op velerlei gebied nog onbe-
vredigenden gang van zaken heeft dit andermaal

duidelijk doen beseffen. Niet slechts voor Amsterdam,

maar voor geheel Nederland is er derhalve reden tot
een dankbaar herdenken van den dag, waarop voor

50 jaren het kanaal in gebruik werd genomen, dat reeds in zoo
belangrijke
mate tot dien bloei heeft
bijgedragen en nog bij voortduring blijft bijdragen.

F. R. J.
Dunois.

DE BURGERRECHTELIJKE REGELING DER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST.

De Nederlander is bekend om zijn inertie, of mis-

schien beter: om zijn over-en-over voorzichtigheid.

Geldt die bekendheid zijn optreden in het algemeen,
zeker doet hij, wanneer het zaken van socialen aard
betreft, als regel
zijn
naam geen oneer aan. Wanneer
men de jaren ’19-’21 tracht te vergeten, de jaren,
waarin ieder sociaal voortvarend was en democraat,

dan mag worden gezegd, dat onze Nederlander groot

gaat op zijn traagheid. En wanneer het soms den schijn
zou kunnen hebben, dat
hij
een weinig uit
zijn
rol van
bijzondere bezadigdheid zou dreigen te vallen, dan
benoemt
hij
een commissie. Die improductieve voor-
zichtigheid, dat wikken en wegen, dat beraadslagen

vôôr en na, dat laten liggen
1
en weer opnemen,
is vooral met succes toegepast op het
bij
de wet
regelen van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Het is nu reeds meer dan twintig jaren geleden,
dat de Nederlandsche Juristen-vereeniging de heeren
Mrs. Nelissen en Willeumier prae-advies deed uit-brengen over de vraag: ,,Is wettelijke regeling van
de collectieve arbeidsovereenkomst
doenlijk
en wen
schelijk, zoo ja, op welke wijze?”
De beteekenis eener wettelijke regeling der c. a. o.
werd toen reeds ingezien, waarbij men zich liet leiden door de overweging, dat de c. a. o. diende beschouwd
te worden als een instituut, waardoor twee belangrijke
maatschappelijke groepen elkander zouden kunnen
vinden -. het gemiddeld aantal stakingen en uit-
sluitingen bedroeg in de jaren 1901-1913 honderd-

viereutachtig – waarbij men zich tevens rekenschap
gaf, dat toen reeds lO-tallen c. a. o.’s geldend waren.
(In 1911 waren er 87.) Bovendien toonde de ont-
wikkelingsgang der c. a. o. vooral in Engeland en
Duitschland heel
duidelijk
aan, dat ook in ons land

die vorm,
zij
het
dikwijls
een gebrekkige vorm van

samenwerking, toekomst zou hebben. (In Duitschland

bestonden in 1907 reeds 5342 overeenkomsten, be-
trekking hebbend op 111.050 ondernemingen en 974.569
arbeiders.)

Nadat in 1907 het bekende artikel 1637n in het

B. W. werd opgenomen, een artikel, dat zich erop

mag beroepen te hebben aangegeven, wat onder c. a. o.
kan worden verstaan, heeft in 1911 de vereeniging

van voorzitters en secretarissen van Kamers van

Arbeid, voorgelicht door eene commissie, zich krachtig
uitgesproken voor een
wettelijke
regeling der c. a. o.
In 1918 brachten de heeren Mrs. Kortenhorst en

Veraart ook nog eens een prae-advies uit over de

vraag: ,,Welke moeten zijn de
hoofdlijnen
van een
wettelijke regeling van de c.a.o.?”, bij welke ge-
legenheid de heer Veraart den wetgever ernstig in

verzuim stelde. Sommige politieke partijen namen als
programmapunt op: wettelijke regeling van de c. a. o.

Eindelijk werd 11 Februari 1920 bij den Hoogen

Raad van Arbeid aan de orde gesteld een voor-ont-
werp van wet betreffende de civielrechtelijke regeling

der c. a. o., waaromtrent die Raad, voorgelicht door
een speciale commissie, 12 Juli 1920
zijn
advies den
Minister van Arbeid en van Tustitie uitbracht. Nu,
wederom zes jaar verder, is een wetsontwerp ter
behandeling gereed.

De vraag, of het ontwerp
partijen
bevredigt, hangt
mede af van de vraag wie men onder ,,partijen”

verstaat. De arbeidersvakbeweging, grootendeels al-

thans, kent het ontwerp geen groote sociale beteekenis
toe; ook al niet omdat het ontwerp zich veelal bij

bestaande verhoudingen aanpast, hetgeen niet zeggen
wil, dat
zij
er onverschillig tegenover dient te staan,
ook al nigt omdat er enkele goede dingen in voor-
komen. Waarschijnlijk zullen de werkgevers, die bij de
c. a. o. direct betrokken zijn, er evenzoo tegenover staan.

Nu is het merkwaardig, dat in ons land, anders dan

in andere landen, de c. a. o. de meeste beteekenis heeft

in de z.g. kleinbedrjven. De groot-industrie, de groot-
industrieelen houden zich van het instituut der c. a.o.

vrijwel afzijdig.
Dat moge
blijken
uit het zoo juist voor enkele dagen
door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubli-

ceerde overzicht van den omvang der c. a. o.’s.

Aandeelvan de
1 92′
versch tiende
beroepsgroepen
percentsgewtjze

u•_
2
oo’

Q)

s-

LO

,eE
•2
0
h

Ch

E
Beroepsgroepen SO

Ch

a

0
10
%
0
10
Aardewerk, glas, enz
40
98
9.749
5,2 0,6 3,7
Diamantbewerking
.
1
67
6.500
0,1
0,4
2,5
Boek- en steendruk-
kerj, papier, enz..
11
1.724
19.772
1,4
10,5
7,6
64
6.462 103.312
8,4
39,2
39,5
Chemische bedrijven
4 4
125
0,5
– –
Bouwbedrijven ……..

Houtbewerking, enz
177
671
11.605 23,2
4,1
4,4
Kleeding, enz …….
125
374
6.269
16,4
2,3
2,4
Kunstnijverheid
1 1
16
0,1


Lederbewerking

..
4
92
3.650
0,5 0,6 1,4
Steenkolen, turf
. . .
8
176
34.709
1,-
1,1
13,3
Metaalbewerking
40

..

382
3.976
5,2
2,3
1,5
Textielnijverheid
– . .
1 1
15
0,1
– –
– –

– –
Gas ………………
Bereiding van voe-
dings- engenotinidd
07
1.615
21.227
14,-
9,8
8,1
Landbouwbedrijven
.
77
3.851
15.503
10,1
23,4
5,9
1
37
1.580
0,1
0,2
0,6
56 64
755
7,3
0,4
0,3
Visscherij

…………..

42
853
22.745
5,5
5,2 8,7
Handel

………….
Verkeer

………….
Verzekeringswezen

3 3
51
0,4


Vrije beroepen
1 1
17
0,1

Totaal

……:
763

116.384
1
261.576 11100,-1100,-1100,-
Het ligt niet binnen het bestek van dit artikel de
oorzaak van de afzijdigheid der groot-industrieelen

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

945

nopéns de c. a. o. na te gaan; wij constateeren slechts

het feit, dat b.v. o.a. velen van de groot-werkgevers

in de metaal- en textiel-industrie zijn tegen het sluiten

eener c. a.
d.,
en, hoewel zij er zelf direct niets mede

te maken hebben, ook tegen de bindeudverklaring

daarvan.

Het thans aan de orde
zijnde
ontwerp heeft be-

trekkelijk geringe sociale beteekenis; het zal, wet

geworden, het afsluiten van overeenkomsten niet

bevorderen; het dringt niet naar een toestand, waarin

men in de c.a.o. wat meer zou kunnen gaan zien

dan een wapenstilstandsverdrag. Dat deze wet een eerste stap zou zijn in de richting

van publiekrechtel ijke .Bedrijfsorganisatie kan alleen

hij meenen, die in elk gebeuren ziet het gaan in die
richting. De wet heeft althans dit goede, dat zij

geen nieuwe belemmeringen in den weg legt aan het
streven naar betere maatschappelijke verhoudingen,

tenzij men de
wijze
van wetgeving: voor elk stukje

verhouding tussehen werkgevers en werknemers een

afzonderlijke wet, als een belemmering zou aanmerken.

Het karakter der wet komt heel
duidelijk
tot uiting
in dit stukje toelichting:
Overigens geldt hier, gelijk op zoo menig ander gebied,
dat de wetgever in hoofdzaak regelend heeft op te treden.
Gevolg daarvan is, dat eene bepaling meer dan eens sleçhts
geldt, voorzoover de partijen niet anders zijn overeenge-komen, terwijl ook wel, wanneer sprake is van eene ver-
eeniging de gelegenheid is gelaten bij de statuten van deii
wetteljken regel af te wijken.

Er wordt, en dat
lijkt
in dit wetsontwerp niet

slecht, heel veel aan
partijen
overgelaten. Die vrijheid

kan worden benut om, in
afwijking
van de opvatting
welke in de toelichting tot uiting komt, den rechtei
buiten de zaken van partijen te houden door het
instellen van eigen rechtscolleges.
V55r het ontwerp van wet pleit, dat het weinig
artikelen bevat (27) en de redactie duidelijk is, terwijl
de voorstellers goed deden weerstand te bieden aan
sommiger verlangen om de regeling dei- c. a. o. op te
nemën in het B. W.; de duidelijkheid, van zooveel
belang vooral voor ons arbeidende volk, heeft er

door gewonnen.

Dat art. 1 van het ontwerp aan de c. a. o., anders

dan in art. 1637n B.W. een breedere beteekenis geeft
dan een regeling uitsluitend van arbeidsvoorwaarden,
door te bepalen, dat onder een c. a. o. wordt verstaan
de overeenkomst waarbij voornamelijk of uitsluitend
worden geregeld arbeidsvoorwaarden, is ongetwijfeld
als een verbetering aan te merken. Terecht merkt de
M. v. T. op, dat betwist kan worden de vraag of tot
,,arbeidsvoorwaarden” gerekend kunnen worden be-
palingen omtrent verplicht lidmaatschap, getals-

verhouding op de werkplaatsen, enz.
Dat art.. 4 zorgt, dat de leden der contracteerende
vereeniging in kennis worden gesteld met den inhoud
van de c. c. is volkomen juist; elke serieuze organisatie
zorgt daar ook thans, zonder
wettelijke
regeling voor.

In enkele kringen wordt nog al aandacht ge-
schonken aan art. 8 van het ontwerp, hetwelk luidt:
Eenc vereenigiog, welke een collectieve arbeidsovereen-
komst heeft aangegaan, is gehouden te goeder trouw te
bevorderen, dat hare leden de daarbij te hunnen aanzien
gestelde bepalingen nakomen.
De vereeniging staat voor hare leden slechts in, voor
zooverre
zulks
in de overeenkomst is bepaald.

Er zijn personen, die van oordeel zijn, dat in een
wet niet kan worden volstaan met aan partijen ,,goe-
den trouw” voor te
schrijven;
die meenen, dat de ar-
beidsvakbonden onvoorwaardelijk moeten garandeeren
de nakoming der verplichtingen hunner leden, en zoo er
ergens in het land een van de leden iets tegen de
c. a. o. zou misdoen, dan dient de vakbond aan-sprakelijk te worden gesteld: er dient financieel
verhaal te zijn.

Nu is het weer heel merkwaardig, dat de verdedigers
van dat standpunt voornamelijk gevonden worden in
de kringen van de groote kapitaalkrachtige onder-

nemers, die zelf nog nooit met een c. c. te maken

hebben gehad en er nog niet mede te maken willen

hebben.

De menschen van de
practijk,
de werkgevers-

en de werknemers-organisaties, die reeds door een

c. c. gebonden
zijn
en het bedrijf niet kunnen sluiten,

hechten aan die geld-garanties betrekkelijk weinig

waarde.

Het gaat om den goeden trouw. Het verantwoor-

delijk Hoofdbestuur zal
zijn
best doen de c.c door

zijn leden te doen nakomen. Dit moet, voorloopig

althans, voldoende zijn.

Wanneer de goede trouw afwezig is, dan faalt heel

de c. a.
0.;
wettelijk voorgeschreven boete-bepalingen
kunnen de onderlinge verhoudingen, wanneer deze

goed
zijn,
schaden: wanneer die verhoudingen slecht
zijn, treffen deze voorschriften geen doel. Het
lijkt
ons derhalve volkomen juist, dat het

wetsontwerp, gegeven de huidige maatschappelijke

verhoudingen, ten deze geen dwingende voorschriften
geeft, doch het aan
partijen
zelf overlaat te bepalen,
in hoeverre
zij
voor haar leden instaan.

De artikelen 9, 10 en 11 behandelen wie door de
c. a. o. gebonden zijn.

Volkomen terecht zegt de toelichting:
Wie lid is eener vereeniging weet van te voren, dat
het mogelijk is, dat hij door eene c. a. o. zal worden ge-
bonden. Wil hij dit gevolg niet, dan trede hij niet tot
de vereeniging toe. In zooverre wordt de individueele
vrijheid gerespecteerd. Doch wie lid is eener vereeniging
drage niet de lusten, welke het lidmaatschap medebrengt,
ook de daaraan verbonden lasten. Een stelsel, volgens
hetwelk men lid kan blijven eener vereeniging, doch zich
tevens onttrekken aan de c. a is halfslachtig.

Op grond van de geciteerde redeneering vermoeden
dat niet vele organisaties gebruik zullen maken

van de bevoegdheid, welke de wet haar geeft, om in
de statuten te bepalen, dat door de c. a. o. niet ge-
bonden zijn de leden, die binnen een bepaalden ter-
mijn het lidmaatschap schriftelijk aan het bestuur

der vereeniging hebben opgezegd. Die personen zijn
lid, hebben aan de beraadslagingen over de c. a. o.
waarschijnlijk deelgenomen, wisten van te voren, dat
het
mogelijk
is, dat zij door een c. a. o. zullen worden
gebonden; dien personen op het laatste oogenblik door
te bedanken de gelegenheid te geven zich aan de
verantwoordelijkheid te onttrekken, is
moeilijk
te aan-
vaarden.

Doch het ontwerp bepaalt ook slechts dat: door
de vereeniging ,,kan” worden bepaald. Het staat den
vereenigingen dus
Vrij
het al dan niet te doen.
Van belang is nog het bepaalde in art. 14:
Wanneer bij de collectieve arbeidsovereenkomst niet
anders is bepaald, is de werkgever, die door die overeen-komst gebonden is, verplicht, tijdens den duur dier over-
eenkomst hare bepalingen ook na te komen bij de arbeids.
overeenkomsten, als in de collectieve overeenkomst bedoeld,
welke hij aangaat met arbeiders, die door de collectieve
arbeidsovereenkomst niet gebonden zijn.

Wij gelooven, dat hier het juiste standpunt w’ordt
ingenomen. Het is ongetwijfeld spijtig, dat, gelijk
de M. v. T. terecht opmerkt, het door dit artikel den
ongeorganiseerden arbeiders gemakkelijk wordt ge-
maakt zich buiten de organisatie te houden en niette-

min toch de vruchten van de c. a. o. te plukken. Er
is echter reden om aan te nemen, dat, houdt het
instituut der c. a. o. stand, de ontwikkeling zal leiden
tot het op zichzelf volkomen redelijk verplicht lidmaat-
schap. De werkgevers zelf zullen er op den duur voor
passen te werken met ,,halfslachtigen”, met menschen,
die hun zedelijken plicht verzaken door zich, egoïstisch,

aan de vervulling van hun sociale taak te onttrekken.

Tot zoover onze beschouwing over het aanhangige
wetsontwerp.

Wij zeiden reeds: het ontwerp heeft, sociaal, niet
zooveel te beteekenen. Het brengt voor de menschen
geen nieuwe orde van zaken; het laat alles vrijwel
bij het oude; het bedoelt niet in te grijpen in de

946

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926
groote onregelmatigheden en de groote willekeur

tusschen met name de producenten onderling.

,,De aarde is”, zegt Prof. Dr. Nolens, ,,voor hem

(den mensch) de werkplaats, het aangewezen en
feitelijk gebruikte arbeidsveld, waarop hij redelijk

arbeiden mag, eerbiedigend de rechten en aanspraken

van anderen. Zij is niet het jachtveld dat door ieder,

voor zoover het in zijn physieke en intellectueele over-
macht ligt, zonder rekening te houden met de anderen,

zou mogen worden geëxploiteerd”.

De wetgever overwege, wat de aarde voor tien-

duizenden arbeidende menschen wèl is; en hij kome

dan met voor de samenleving meer afdoende wets-

ontwerpen dan die ter ,,nadere regeling van de collec-
tieve arbeidsovereenkomst”. A. C.
DE BRuIJN.
Utrecht.

DE JONGSTE PORTVERLAGING.

Aan het slot van het artikel
,ûnze posttarieven”,

voorkomende in de Econ.-Stat. Berichten van 27
Januari j.l., werd als voor de hand liggend vermeld,
dat de volgende portverlaging in de eerste plaats

zou kunnen teruggeven de stuiversbriefkaart. Noch

ei, noch koffiedik was voor die voorspelling noodig;, uit de aangevoerde cijfers spraken de motieven voor

dezen maatregel. Slechts zal menigeen en vermoedelijk
niet minder de Bedrijfsleiding der P. en T. zelve de

hoop hebben gekoesterd, dat de verlaging van het
briefkaarttarief zou kunnen gepaard gaan met een

gelijktijdige verlaging van het briefport. – Dat deze: gelijktijdigheid een ijdele wensch is gebleven, is te

meer te betreuren, omdat het verschil tusschen brief-

kaart- en briefport thans grooter is geworden dan

ooit te voren eir dit verschil voor de ontvangstcijfers
van de Posterijen op den duur van nadeeligen invloed
zou kunnen blijken. Toeneming van het gebruik van
briefkaarten in plaats van brieven is onder de ge-

schapen omstandigheden waarschijnlijk.

Wil men zich niet beperken tot eenvoudige mensch-
kundige waarneming, dan kunnen onderstaande cijfers
eenigszins een beeld geven van hetgeen de ervaring
in deze heeft geleerd.

In de jaren 1908 t/m 1925 bedroeg het aantal

briefkaarten van het totaal aantal brieven en brief-
kaarten resp.: 42, 44, 44, 44, 44, 44, 42,

48 % (1909-1918: brief 5 cent, briefkaart 234/3
cent), 44, 40, 38 % (1919-1921: brief 734 cent, brief-
kaart 5 cent), 38, 35, 33, 34 en 32 % (1921–1925:
brief 10 cent, briefkaart 734 cent).
Deze
cijfers
vertoonen een niet te miskennen ver-
schuiving van de waardeering van de briefkaart.
Terloops kan hier nog als eigenaardigheid worden
opgemerkt, dat de getallen een door velen niet ver-

wachte gevolgtrekking toelaten, wat betreft een zekere
voorkeur voor den duurderen brief boven de brief-kaart, niettegenstaande de absolute stijging van het
port voor beiderlei correspondentie.
Bij het 5-cents-port (met ‘kosteloos materiaal) zal
de briefkaart vooral daarom in populariteit winnen,

omdat daarnaast staat de brief met 100 % hooger
port (plus kosten van papier en omslag). Een spoedige
1

toenadering tusschen beide tarieven zal dan ook niet
kunnen uitblijven, al ware het slechts om dezelfde
redenen als die, welke voor de Nederlandsche Spoor-

wegen golden
bij
invoering van een minder sterke
differentieering van het reizigerstarief voor de drie
klassen.

De mindere inkomsten teu gevolge van de verlaging
van het briefkaartport,
zijn
voor het eerste jaar te
ramen op f 2.300.000; mèt de overige maatregelen,

die op 1 October j.1. in werking traden, is de ver-
mindering van inkomsten voor 1927 te schatten op
ruim 3 millioen gulden. Een
gelijktijdige
vermindering
van het enkelvoudige port der brieven tot b.v. 734
cent zou een verdere vermindering van ontvangsten
hebben opgeleverd, welke op f 4.200.000 kan w,orden
gesteld. In totaal zou voor 1927 een vermindering
van meer dan 7 millioen gulden
zijn
te verwachten
geweest. Dit c•fer zou het in de laatste jaren weder

verworven voordeelige saldo voor de volgende jaren
in gevaar hebben gebracht. Met het in de oorlogs-
jaren geleden verlies van circa 55 millioen gulden
voor oogen is de beperkte verlaging verklaarbaar.

Dat elke halve cent briefportverlaging de ontvangsten van de
posterijen
met circa één millioen gulden doet
dalen, is een treffende illustratie van het spreekwoord
van de vele kleintjes die samen
één groote
maken
en verklaart misschien tevens in zekere mate waarom

nog zoovele Nederlanders noode afstand zouden doen

van den halven cent in hun muntstelsel. Moge de

frissche kleur der hope, waarin de nieuwe briefkaart

het licht zag, een gunstig voorteeken
zijn
voor een
spoedig kunnen tegemoet zien van de lang verheide
verlaging van het enkelvoudige briefport!

Dat naast den millioenen kostenden maatregel van

de briefkaartportverlaging niettemin gelegenheid is

gevonden enkele voorzieningen te treffen van minder

ingrjpenden aard, zal velen hebben verbljd. De toe-

passing van het z.g. zeeposttarief op brieven en brief-
kaarten, ook indien
zij
per
landn’iail
naar Nederlandsch-
Indië, Suriname en Curaçao worden verzonden en de

sterke verlaging van het zeeposttarief voor bij
abonnement door de uitgevers verzonden nieuwsbladen
en
tijdschriften,
zijn maatregelen vaii economische
waarde en cultureele beteekenis.

Het denkbeeld is niet nieuw. Reeds sedert vele ja-
ren kennen onderscheidene landen begunstigde ver-

zendingsvoorwaarden voor het verkeer met hunne

overzeesche gebieden, ongeacht den gebezigden
verzendingsweg. Onze
,,zeepost”
voorzag en voorziet

iveliswaar voor een goed deel in de behoeften; het
thans geboden gerief van snelvervoer tegen een mi-
nimum port is niettemin een
belangrijke
verbetering; het
zij
dan ook met voldoening vastgesteld, dat het

door de Nederlandsche Posterijen gedane voorstel
aanstonds een gewillig oor vond
bij
de bevoegde macht
in Oost en West.
Dat de Koningin der Aarde een nieuwe overwin-
ning behaalde door de toepassing van het zeer lage
binnenlandsche abonnementstarief van één cent op
couranten en
tijdschriften
wegende tot 55 gram (55-
150 gram 2 cent, 150-200 gram 3 cent euz.) welke
per zeepost naar Nederlandsch-Indië, Suriname en
Curaçao worden verzonden, zal, na de tegemoetko-ming (ingegaan 1 Mei 1926), wat betreft de toepas-
sing van het 2 cents-port in het verkeer met de
landen, die tot de 50 pOt. clausule van Stockholm
zijn toegetreden, door de uitgevers en de ver van huis
verblijvende landgenooten met vugde zijn begroet.
1)e kosten, welke voor den Nederlandschen dienst
uit de voor het verkeer met Ned.-Indië, Suriname
en Curaçao ingevoerde portverlaging voortvloeien
(minder ontvangst en
stijging
van uitgaven wegens
vervoer) kunnen worden geraamd op f80.000 ‘s jaars.

De verlaging van het vaste expresse-recht voor het
binnenlandsche briefpostverkeer tot 20 cents per zen-
ding en tot 30 cent voor de binnenlandsche postpakket-
ten is een tegemoetkoming ten behoeve van zendingen,
waarvan een buitengewone behandeling ter bespoedi-
ging van de overkomst noodig is, een behandeling, waar-aan o.m. door
wijziging
van diensten, hier en daar meer
dan vroeger behoefte bleek te bestaan. Vooral moet deze
voorziening van belang worden geacht met het oog
op de plaats gevonden beperking van de Zondagsbe-
stelling. In dit opzicht is misschien nog niet genoeg
algemeen bekend, dat een ieder ook afzonderlijk ex-
presse-bestelling kan verlangen van een willekeurigen

brief, postwissel of ander stuk, waarvan
hij
de aan-
komst verwacht. Aangeteekende brieven worden in

dit geval ook thuis bezorgd; expresse-postwissels
worden besteld met
gelijktijdige
aanbieding van het
bedrag. Bij vergelijking met het geboden gerief kan
deze verlaging, waarvan de kosten voor de postad-

ministratie op ± f 50.000 per jaar zijn te stellen,

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

947

in economisch opzicht bevrediging geven. De voor

verkeer met het buitenland geldende rechten van 30

cent voor de briefpostzendingen en 40 cent voor de postpakketten – zijnde de minima voor deze dienst-
uitvoering bij verdrag vastgesteld – zijn onder het

regiem van Stockholm niet voor verlaging vatbaar.

Ten slotte een enkel woord over de postpakketten.

Het van 1881 af gegolden hebbende port van 15,

20 en 25 cent onderging eene geringe verhooging
op 1 Maart 1917 ingevolge de Wet van 16 December
1916 (StbI. 549). Het toen vastgestelde port van resp.

20, 25 en 30 cent (voor 1, 1 t/m. 3 en 3 t/rn. 5 KG.)
moest onder den invloed van de enorme stijging van

de exploitatie-kosten, nadat reeds alle andere ver-

voersinstellingen met belangrijke verhoogingen waren
voorgegaan, ingaande 1 December 1919,
verdubbeld

worden. Van de bij de wet van 27 November 1919

(Stbl. 776) aan de Kroon gegeven bevoegdheid, om

deze porten zoo noodig te kunnen opvoeren tot een
maximum van 75 cent, behoefde – gelukkig – niet

ten volle gebruik te worden gemaakt.
Het tot 1 October j.l. gevorderde port was, zooals

uit het bovenstaande
blijkt,
niettemin meer dan 100

pOt. hooger dan het overeenkomstige port van vôôr

den oorlog. Reeds op dien grond kon de plaats ge-
vonden verlaging van 10 cent per pakket – een
maatregel, die vermoedelijk een vermindering van in-
komsten van ongeveer f 600.000 per jaar met zich
zal brengen – voor deze zendingen bezwaarlijk lan-
ger worden uitgesteld en kan het niet anders dan

juist worden genoemd, dat
bij
de ingevoerde partieele
verlagingen dit onderdeel van den dienst mede werd
betrokken.

Indien men let op den aard der goederen, waaraafi
de pakketpost in hoofdzaak haar bestaansrecht ont-
leent, met name die goederen waarvan de waardd,
mede in verband met de te vervoeren hoeveelheden,
dikwijls gering is, dan moet erkend worden, dat het
laatst gegolden hebbende tarief een gezonde ont-
wikkeling van het verkeer in meer of mindere mate
in den weg stond.

Het zoude te ver voeren hier in
vergelijking
te

treden met de tarieven van particuliere vervoerders;
overigens is het groote terrein, dat door de pakket-
post wordt bestreken – hierbij denk ik vooral aan
het platteland, waar zelfs aan de meest afgelegen
woning het postpakket aan huis wordt bezorgd –
reeds een omstandigheid, die
vergelijking
uiterst
moeilijk maakt. Dat de ingevoerde verlaging on-
middellijk een weerslag vertoonde bij andere vervoers-
instellingen, verhoogt m.i. in niet geringe mate de
algemeene maatschappelijke beteekenis van dezen op
zich zelf niet zoo belangrijken, maar als vermoedelijke
voorlooper van meer beteekenende verlagingen noch-
tans niet te onderschatten stap, om in het belang
van het verkeer tot de zoo algemeen wenschelijk ge-
achte vermindering vdn lasten te geraken.
v.
GELDER.

HET FRANSCH-ZWITSERSCHE CONFLICT OVER

HOOG-SAVOYE.

In de volgende regelen moge in het kort in herin-nering worden gebracht het Fransch-Zwitschersche
conflict in zake de Hoog-Savooische douanegrens,
welk conflict, hoewel eenigszins in het vergeetboek
geraakt, nog steeds hangende is, en een merkwaar-
dige
gelijkenis
vertoont met sommige gebeurtenissen
en omstandigheden, die met het Nederlandsch-Bel-gische verdrag in verband staan.

Even als de Belgisch-Nederlandsche onderhande-
lingen, het verdrag van 3 April 1925 en de strijd,
die om dit verdrag nog steeds niet is beslecht, vindt
het zooeven genoemde conflict
zijn
oorsprong in
het Verdrag van Versailles.

Zooals Nederland door de te Parijs vergaderde
mogendheden uitgenoodigd werd de Belgisch-Neder-

landsche conventioneele verhouding te komen wijzi-

gen, zoo werd ook aan Zwitserland adhesie gevraagd

van enkele artikelen, die Frankrijk in het Vredes-
verdrag wenschte opgenomen te zien, en die onder

meer in een
wijziging
van de regeling in zake de

,,zônes franches de la Haute-Savoie et du Pays de

Gex” zouden voorzien. Eén dier artikelen zou nl. con-

stateeren, dat die ,,zônes franches ne correspondent

plus aux circonstances actuelles et qu’il appar-

tient
?t
la France et â la Suisse de régler entre

elles d’un commun accord le régime de ces terri-

toires, dans les conditions jugées opportunes par

les deux pays.”

Zwitserland voldeed na eenig tegenstribbelen aan
het verzoek van
zijn
machtigen nabuur, en adhereerde,

zij het ook met eenige restricties, waaronder o.a.
deze, dat de tegenwoordige toestand in ieder geval
bestendigd zou blijven tot het ,,commun accord”

zou zijn
bereikt.

Op zichzelf beteekende deze adhesie al een niet
geringe tegemoetkoming van de ,,Eidgenossenschaft”,
immers, de Hoog-Savooische kwestie had even weinig

met den wereldoorlog te maken als Zwitserland met

de Conferentie van Parijs uitstaande had. Bovendien
waren de vrijzones
indertijd
zoowel in het belang
van de bevolking dier streken als in dat van

Genève ingesteld en zou een wijziging, a fortiori
een opheffing der bestaande regeling een belangrijk economisch nadeel voor het Geneefsche kanton be-
duiden.
Dat
Frankrijk
nu op een volledige opheffing der
zônes aanstuurde, werd binnenkort
duidelijk.
Reeds
vôôr den oorlog richtte zich in dat land een stroo-
ming tegen de verdragen van 1814 en 1815, die voor
het laatst de vrjzône-regeling hadden vastgesteld.
Hoezeer ook in het belang der betrokken gewesten,
werden
zij
gevoeld als een inbreuk op het centra-
listische regeeringsbestel en de tolsouvereiniteit van
het land.
Na moeizame onderhandelingen, waarbij Zwitser-
land te vergeefs had betoogd, dat het Verdrag van
Versailles slechts een wijziging der regeling voor-
schreef, wat dus geenszins een volledige afschaffing
behoefde te zijn, legden de Zwitsersche gedelegeerden
het hoofd in den schoot en onderteekenden op 7
Augustus 1921 een overeenkomst op de basis van
het Fransche voorstel.

Op de houding van het Zwitsersche volk nu
tegenover genoemde overeenkomst moet gewezen
worden.
Tijdens de onderhandelingen had men weinig van
oppositie tegenover de houding der regeering kun-
nen bemerken, maar nu het resultaat bekend werd, stak een ware storm op. In parlement en pers werd
niet opgehouden den Bondsraad te
verwijten,
dat
hij een ,,Verzichtspolitik” had gevoerd en meer had
gelet op tegemoetkoming aan Frankrijk dan aan
behoud van aloude rechten en nationale economische
belangen.

Wel kon de regeering in den ,,Stnderat” op een
groote meerderheid rekenen, maar in den ,,National-
rat” vond
zij
slechts na lange en felle debatten 85
van de 161 leden aan haar zijde.

Haar overwinning was intusschen nog niet defini-

tief. Sinds kort bestond nl. in Zwitserland de mogelijk-
heid, dat het volk bij referendum verdragen kan
verwerpen, die reeds door het parlement bekrach-
tigd zijn.

Anders dan
bij
ons, waar de volle zeggenschap,
maar ook de volle verantwoordelijkheid ten aanzien
van verdragen
bij
het parlement berust, kan in Zwit-
serland de vo1ksvil zich rechtstreeks doen gelden.

Zulks is ook met betrekking tot het hier bedoelde
verdrag geschied.

Een wijd vertakt comité van actie werd gevormd,
het vereischte aantal stemmen tot aanvrage van het
referendum binnen korten
tijd
verzameld, en het

948

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

duurde niet lang, of het Zwitsersche volk had zich
met overgroote meerderheid (414.305 tegen 93.893

stemmen) uitgesproken tegen het verdrag, en aldus door zijn veto de bekrachtiging van de Kamers on-

gedaan gemaakt.

Met dat al was de kwestie natuurlijk nog niet van

de baan. Men kan eerder zeggen, dat de moeilijk-

heden pas begonnen, want men had te doen met een
tegenpartij, die politiek oppermachtig en niet altijd

scrupuleus in haar middelen was.

Frankrijk wilde dan ook geen genoegen nemen met
de mededeeling van den Zwitserschen Bondsraad, dat zij

na het referendum niet in staat was tot ratificatie

over te gaan. En toen bleek, dat de Zwitsersche re-

geering dit standpunt niet wilde prijsgeven, verklaar-

de Poincaré’s regeering geen verder gepraat noch
uitstel te willen dulden, maar er toe te zullen over-

gaan, zonder, zooals het Vredesverdrag voorschreef,

een ,,commun accord” af te wachten, zonder ook

zich te storen aan het genoemde Zwitsersche voor-

behoud, de wet van 16 Februari 1923 in werking te
stellen – welke
zij
ondanks het Zwitsersche protest
reeds eerder door Kamer en Senaat had doen aan-

nemen – en de Fransche douane vooruit te brengen

tot aan de territoriale grens, daarmede met één slag

de ,,zônes franches” eigenmachtig opheffende.

Het behoeft geen verwondering te wekken, dat de

tegenzin, die aan de Zwitsersche regeering eertijds

wegens haar weinig krachtige houding ten deel

was gevallen, zich nu geheel tegen Frankrjks

handelwijze richtte.
Zelfs Genève, dat
tijdens
den oorlog zich ,,plus

français que la France” had betoond, keerde zich

tegen den Westerbuur, die aldus heel wat meer aan
sympathieën inboette dan
hij
ooit aan materieele
voordeelen had kunnen winnen.
Ook in de verhouding tusschen de twee regeerin-

gen trad uiteraard een groote verkifling in. De Zwit-
sersche sloeg het aanbod om nieuwe onderhandelin-
gen aan te knoopen met beslistheid af, véôrdat de

douanegrens zou
zijn
teruggebracht, of, subsidiair,
vôôrdat langs den weg van arbitrage zou zijn uitge-

maakt of aan de oogenschijnlijk
Vrij
magere juridi-

sche argumenten, waarmede Frankrijk zijn daad recht-

vaardigde, waarde moest worden toegekend.

Laatstgenoemd land weigerde in dit voorstel te
treden. In arbitrage en a fortiori in internationale
rechtspraak door het Haagsehe Hof stelde het blijk-
baar niet veel vertrouwen.

Zoo ging opnieuw eenige tijd met notawisseling
voorbij tot na het aftreden van Poincaré weer eenig
schot in de zaak kwam, hetgeen er ten slotte toe
leidde, dat op 30 October 1924, dus ongeveer een
jaar na Frankrjks eigenmachtige daad, een ,,com-
promis d’arbitrage” onderteekend werd.
In Zwitserland met groote voldoening begroet,
werd deze overeenkomst daar aanvankelijk als een
overwinning van het eigen standpunt gevoeld.
Frankrijk had immers er in toegestemd, dat een onpartijdige uitspraak in laatste instantie zou uit-
wijzen, aan welke
zijde
het
gelijk
lag; rechtsherstel

scheen mogelijk.’)
Hoezeer is het Zwitsersche volk hierin teleurge-
steld. Want wat bleek
bij
nader inzien? Dat de vraag,
die aan het Haagsche Hof zou worden voorgelegd,
in wezen slechts luidde: ,,Heef t artikel 435 van het
Vredesverdrag de vrijzônes opgeheven of heeft het
ten doel de bepalingen daaromtrent te doen opheffen”.
Frankrijk is er dus in geslaagd de controverse al-

dus te stellen, dat rechtsherstel niet
mogelijk
is. Hoe

1
Het
»
compromis” ging er van uit, dat de betrokken
regeeringen eerst nog eens zouden pogen een minnelijke
schikking te treffen. Slechts indien dit niet mogelijk zou
blijken, zou het Permanente Hof van Internationale Justitie zijn tusschenkomst verleenen. Het spreekt wel van zelf, dat
Frankrijk bij minnelijke schikking geen verdergaande con-
cessies zal doen dan waartoe het door den uitspraak van
het Hof kan worden gedwongen.

de beslissing ook uitvalt, de zônes zijn of worden

afgeschaft; afgesneden is de oplossing, door Zwit-

serland oorspronkelijk voorgestaan, van een wijziging

der bestaande verdragen met behoud der vrijzônes.

Het scheen evenwel of de groote belangstelling in

de kwestie inmiddels in Zwitserland voor een goed

deel verdwenen was. Hoewel de vooruitzichten door
het ,,compromis d’arbitrage” geopend in het geheel

niet gunstiger waren dan die van het eerste, ver-

worpen, verdrag, bleef tegenstand van de publieke
opinie dit keer
vrijwel
achterwege.

De schijnbare overwinning ten aanzien van eenige

formeele punten en het even schijnbare toegeven van

Frankrijk in zake de arbitrage bleken de groote

massa van het volk en ook het parlement voldoende

te hebben bevredigd. Het ,,compromis” werd una-

niem door de Kamers aanvaard en iedere poging

om een referendum uit te lokken bleef achterwege.
1)

Strjdensmoe en afgeschrikt door het ruwe ingrij-

pen van de toenmalige Fransche regeering liet het
Zwitsersche volk zich langs de meer vriendelijke

banen van Herriots buitenlandsche politiek brengen
tot den eens met verontwaardiging teruggewezen daad:

afstand van historisch verkregen rechten en van eco-

nomisch waardevolle goederen, niet omdat de inter-

nationale gedachte dat offer zou vorderen, maar om-
dat een hebzuchtige nabuur het ten eigen bate eischt.
Mr.
K. F. 0. JAMISS.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET RAPPORT VAN DE INDIAN CURRENCY

COMMISSION. 2)

III.

Prof. Dr. T. E. Gregory te Londen
schrijft
ons:
De grootste moeilijkheid bij den overgang naar
den ,,Gold Bullion Standard” vormden de groote

hoeveelheden zilver in Britsch-Indië. Zooals wij reeds

in onze vroegere artikelen hebben uiteengezet, werd
het denkbeeld om tot ontmunting van de zilveren

Rupee over te gaan terecht door de Commissie ver-
worpen; dit zou de zilvermarkt jarenlang in beroe-

ring brengen, het zou de Vereenigde Staten vijandig

stemmen tegenover Indië, en het zou aan de Indische
Regeering groote verliezen berokkenen. Doch welk

voorstel doet de Commissie dan ten aanzien van het

zilvergeld?
De deskundigen, welke de Commissie heeft gehoord,
taxeerden den totalen voorraad zilvergeld thans on-

geveer op 3,5 â 4 milliard rupees. Hiervan wordt 850
millioen gebezigd als reserve tegenover het papier-
geld, hetgeen dus als overtollig kan worden be-
schouwd. De algemeene opvatting was, dat de circu-

latie van zilvergeld in Indië nooit onder de 134
milliard zou dalen. Dientengevolge zou een bedrag

van ongeveer 254 milliard aangeboden kunnen wor-
den ter inwisseling tegen goud, indien men tot den
,,Gold Bullion Standard” overging, en zulks, zonder

dat de
feitelijke
circulatie daarvan ook maar eenigen
invloed zou ondervinden. Het is
duidelijk,
dat eene

speciale regeling getroffen zal moeten worden, om
zorg te dragen, dat er voldoende goud is ter in-
wisseling zoowel van het zilvergeld als van de door
de Reservebank uit te geven biljetten.
De regeling, welke de commissie te dien einde

voorstelt, komt hierop neer, dat aan de nieuwe Reserve
Bank de verplichting zal worden opgelegd om naast
de inwisseling van bankpapier ook voor inwisseling
van zilver zorg te dragen. Het ,,issue department”
van de nieuwe Bank zal moeten beginnen met een
daartoe bestemde, speciale metaalreserve van
54

Het ,,compromis” is nog steeds niet door den Franschen
Senaat bekrachtigd. Van een aanhangig maken der kwestie
bij het Permanente Hof van den Haag is dus voorloopig
nog geen sprake.
Het eerste stuk van dit artikel vindt men in het no.
van
18
Augustus jl, het tweede stuk in het no. van
6
October j.l.

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

milliard, dus van een vijfde gedeelte van het totale

bedrag aan Rupees, dat ter inwisseling aangeboden
zou kunnen worden. Met andere woorden, de goud-
voorraad van de Bank moet steeds een extra bedrag

bevatten om het voorgeschreven dekkingspercentage

te kunnen handhaven.

De toestand is echter iewat gecompliceerd, omdat
de verantwoordelijkheid voor het zilvergeld niet mag

rusten op de nieuw op te richten Reserve Bank,

doch
01)
de Regeering moet drukken, welke sinds

1893 het uitsluitend recht tot aaomunting van zilver-

geld heeft gehad. Ook is het mogelijk, dat de be-

hoefte aan zilvergeld in de toekomst zal
stijgen
door

toeneming van debevolking of vanhetverkeer,
terwijl
het

reeds aanstonds aanbeveling zal verdienen om het

papiergeld desgewenscht tegen zilver in te wisselen.
Daarom moest de Commissie eene regeling ontwer-
pen, waarbij voorzien werd in de inwisseling van

zilveren Rupees in goud, waarbij voorts de ver-

antwoordelijkheid der Regeering werd vastgelegd en

waarbij tenslotte de
mogelijkheid
werd geopend om
het publiek zilver te geven in plaats van papier.

Het eerste punt is te regelen met behulp van de

bovengenoemde extra-goudreserve van 3’4 milliard. Het

laatste punt wordt opgelost, doordat aan de Bank
bevoegdheid wordt gegeven om zilver aan te houden

ter inwisseling van hare biljetten. Dit bedrag aan zilver zal echter beperkt zijn, en wel als regel tot
10 pCt. van de obligo’s, resp. tot de volgende be-
dragen, indien deze grooter zijn: 700 millioen ge-
durende de eerste drie jaar; milliard gedurende
de daaropvolgende drie jaar; 350 millioen voor de
volgende drie jaar, en daarna 250 millioen.

Men ziet hieruit, dat gedurende de eerste drie jaar de extra goudreserve der Bank minder bedraagt dan
het zilver, dat zij mag aanhouden.

De
verantwoordelijkheid
der Regeering is zeer,

vernuftig geregeld. Indien meer Rupees worden aan-
geboden, dan de Bank mag aanhouden, zoo moet dit
meerdere aan de Regeering worden afgedragen,
welke aan de Bank vier goudrupees betaalt tegen vijf
zilverrupees. Terzeifder tijd wordt de extra goud-
reserve telkens voor iedere vijf aan de Regeering af-
gedragen Rupees met 1 Rupee verminderd.
Tevens is rekening gehouden met eene eventueele
stijging der zilverbehoefte in de toekomst. In dat ge-

val heeft de Bank het recht om tegen 4 goudrupees
5 zilverrupees van de Regeering te vorderen, ter-
wijl de extra-goudreserve dan telkens met een 1 rupee
zal moeten worden vergroot. Zoo zal dus een verlies
voor de Regeering in de naaste toekomst goedge-
maakt kunnen worden door stijgende uitgifte van
zilvergeld in latere jaren. Het spreekt vanzelf, dat in dit plan uitgifte van nieuw zilvergeld alleen zal

kunnen geschieden door bemiddeling van de Bank.
De dekkixigsbepalingen zullen volgens het plan van
de Commissie eenig vepschil te weeg brengen tusschen
activa en passiva van de huidige ,,Paper Currency
Reserve” en ,,Gold Standard Reserve” eenerzijds en de openingsbalans van de Reserve Bank anderzijds.
Thans is de toestand de volgende:
Millioen Rupees

Millioen Rupees
Uitgegeven

Zilver

850
biljetten

1850

Rupee-waarden

570
Sterling-waarden

810
Goud

300

2530

De passiva van het ,,Issue Departement” zullen met
het oog op de inwisseling van zilvergeld mét 4 miljard
toenemen. Dat brengt deze op 2350 millioen, zoodat
er een surplus zal zijn van 180 millioen. Waar hetniet
wenschelijk is dat de Bank met teveel zilver begint,
zal dit surplus in mindering worden gebracht op den
huidigen zilvervoorraad. Verder acht de Commissie
het gewenscht, dat de giiuddekking meer dan het
wettelijk minimum zal beloopen en tenminste 50 pCt.
der obligo’s zal bedragen. Waar het niet mogelijk

schijnt om het goud zelf te vermeerderen, zullen de

goudwaarden worden vergroot. De Rupeewaarden

zullen daarom met 70 millioen worden verminderd
en le Sterlingwaarden met een
gelijk
bedrag ver-
meerderd.

De minimum gouddekking is bepaald op 40 pCt.,
waarvan na
vijf
jaar 20 pCt. en na tien jaar 25 pCt.

uit gouden munt en muntmetaal moet bestaan, met

dien verstande, dat het bedrag aan goud nimmer zal

mogen dalen beneden het thans aanwezige bedrag van
300 millioen. De rest der gouddekking moet bestaan
uit goudwaarden, waaronder te verstaan zijn in goud
betaalbare saldi bij buitenlandsche circulatiebanken,
wissels op het buitenland met twee handteekeningen
met een
looptijd
van niet langer dan 90 dagen, en
schatkistpapier met uitzondering van dat der Indische

Regeering. Dit laatste mag slechts gedurende twee
jaar na het in werking treden van het plan worden

aangehouden, en tot geen hooger bedrag dan 70

millioen. Overigens zal dus het Indische schatkist-

papier slechts deel mogen uitmaken van de fiduciaire
dekking, welke behalve uit ditpapier zal mogen bestaan
uit zilver en wissels, die onder de voorwaarden van

het rapport discontabel zullen zijn.

Het rapport volgt het moderne beginsel om de
dekkingsbepalingen elastisch te maken. Onder goed-
keuring der Regeering kan de Bank met een lagere dekking dan het wettelijk minimum volstaan tegen
betaling van eene belasting, gelijk aan het disconto
plus 1 pCt., indien de dekking tusschen 40 en 323-4 pCt.
beloopt, welke belasting met 13-4 pCt. wordt vermeer-

derd voor elke 2.4 pCt. waarmede de dekking daalt
beneden 3234 pOt. Het minimum der belasting is
6 pCt. en de dispensatie kan door de Regeering

slechts voor 30 dagen worden verleend, waarna zij
telkens slechts met een
termijn
van 15 dagen ver-
lengd zal kunnen worden.

AANTEEKENINGEN.

Een Manifest voor den Vrijen Handel.

In den loop der vorige week werd een manifest
gepubliceerd, waarin niet minder dan 181 in het
zakenleven vooraanstaande mannen uit 15 Europeesche
landen en uit de Vereenigde Staten opkomen voor de opheffing van de kunstmatige belemmeringen, welke
de handel in Europa thans vrijwel allerwegen onder-
vindt. De onderteekenaren bekleeden allen leidende

posities in Nijverheid, Handel en Bankwezen, waarbij
de vertegenwoordigers van dit laatste wel in de
meerderheid zijn. Men vindt verschillende presidenten
der circulatiebanken onder het manifest, zooals de
Heeren Norman, Schacht en Vissering.
De Nederlandsche onderteekenaren
zijn:
Dr. C. J. K.
van Aalst, S. P. van Eeghen, F. H. Fentener van
Vlissingen, E. Heidring, Dr. A. J. van Hengel, Dr.
Hofstede de Groot, Paul May, Dr. W. A. Mees,
A. F. Philips, D. W. Stork, 0. E. Ter Meulen, Dr.
J. Terpstrt, Prof. Dr. M. W. F. Treub, Dr. F. G.
Waller, Th. van Welderen Baron Rengers en Dr.
G. Vissering.

De tekst van dit belangrijk manifest luidt als volgt:

Wij wenschen als zakenlieden de aandacht te vestigen op
enkele verontrustende omstandigheden, die naar ons oordeel
den terugkeer der algemeene welvaart vertragen.
Met angst gevoelt men zich vervuld door de mate, waarin
sinds het einde van den oorlog tariefmuren, consenten en in-
en uitvoerverboden een plaats in den internationalen handel
zijn gaan innemen en den natuurljken loop hiervan beïnvloe-
den. In geen enkele periode van de nieuwere geschiedenis
heeft de handel er meer dan thans behoefte aan gehad om vrij
te – blijven van zulke belemmeringen, ten einde de handel-
drijvenden in staat te stellen om zich aan den nieuwen en
moeilijken toestand aan te passen en nooit zijn de belemmerin-
gen van den vrijen handel op zoo gevaarlijke wijze toegenomen,
zonder dat men de daaruit voor het economische leven voort-
vloeiende consequenties gewaar werd; Het uiteenvallen van groote gebieden, die tevoren in Europa
een politieke eenheid vormden, beteekent een zwaren slag

950

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

voor den internationalen . handel. In uitgestrekte gebieden, welker bewoners tot dusver hun producten in vrijen handel
hadden kunnen ruilen, werden een aantal nieuwe grenzen.
getrokken, welke door middel van tariefetten angst-
vallig werden versperd. Oude markten gingen verloren.
Rassentegenstellingen rukten gemeenschappen uit elkaar,
welker belangen onverbreekbaar met elkaar vervlochten’
waren. Een dergelijke situatie zou bijv. ontstaan, wanneer een
statenbond de betrekkingen wilde verbreken, welke de leden
met elkaar verbonden, en beginnen zou om den handel te
belemmeren en te bestraffen in plaats van te bevorderen. Men
kan er niet aan twijfelen, of onder zulke omstandigheden zou
de welvaart van zulk een land snel verminderen.
Om deze nieuwe grenzen in Europa scherp te doen uitkomen
en te verdedigen, werden licenties, tarieven en in- en uitvoer-verboden uitgevaardigd, welke voor allen, die daarbij betrok-
ken zijn, reeds hoogst nadeelig zijn gebleken. De eene staat
verloor zijn goedkoope voedselvoorziening, de andere de
leveranties van goedkoope buitenjandsche industrie-producten.
Allerlei industrieën hadden met gebrek van kolen en grond-
stoffen te kampen. Achter de tolmuren werden nieuwe locale
industrieën gesticht, zonder wezenlijke economische basis,
welke industrieën de buitenlancische concurrentie slechts
konden overleven, dooi-dat de tolmuren nog hooger werden.
opgetrokken. Spoorwegtarieven, die vastgesteld zijn onder
den invloed van politieke overwegingen, maken den doorvoer moeilijk en duur. De prijzen zijn gestegen en een kunstmatige
duurte was het gevolg. Het crediet werd moeilijk en de geld-
waarde nam af. Al te veel staten hebben door het volgen van
verkeerde denkbeelden omtrent hun nationaal belang, hun
eigen welvaart in gevaar gebracht en de gemeenschappelijke belangen der wereld uit het oog verloren, doordat zij bij hun
commercieele betrekkingen tot het buitenland uitgingen van.
de onzinnige verondersteffing, dat alle handel als een vorm
van oorlog te beschouwen is.
Daarom kan Europa niet eerder op krachten komen, voor-;
dat de politici in alle landen, in oude zoowel als in nieuwe
tot het besef zijn gekomen, dat handel geen oorlog is, doch een
ruiJproces, dat in tijden van vrede onze buren onze klantén
1

zijn en dat hun welvaart een voorwaarde voor de onze :is.
Wanneer wij hun handel belemmeren, vermindert daarmeclê voor hen ook de mogelijkheid om hunne schulden te betalen
en onze producten te koopen. Beperking van invoer brengt
ook beperking van uitvoer met zich en geen enkele natie kaii
4
1

zich veroorloven, haar exporthandel te verliezen. Waar wij
allen afhankelijk zijn van den in- en uitvoer van goederen en
van het proces van internationalen goederenruil, kunnen wij
niet zonder groote bedenking eene politiek aanzien, welke,
Europa doet verarmen.
Gelukkig zijn er teekenen, dat eindelijk het publiek in alle
landen tot het besef is gekomen van de dreigende gevaren.,
Volken bond en Internationale Kamer van Koophandel doen 1
moeite om alle formaliteiten, in- en uitvoerverboden en be-
lemmeringen van den handel tot een minimum te beperken,.
om ongelijke behandeling in andere zaken dan het tarief van
invoerrechten te doen verdwijnen en om het vervoer van
personen en goederen te vergemakkelijken. Invloedrijke lieden
pleiten in sommige landen reeds voor algeheele opheffing der
invoerrechten.
Van andere zijden wordt het sluiten van langjarige handels-
verch-agen voorgesteld, welke in elk geval een meestbegun-
stigings-clausule moeten behelzen. Sommige staten hebben
laatstelijk bij het afsluiten van handeisverdragen de noodzake-
lijkheid erkend om dën handel te bevrijden van de belemme-
ringen, welke deze ondervindt. En de ervaring leert geleidelijk
ook aan andere staten, dat het afbreken van den tolmuur het’t beste geneesmiddel zal blijken tot het verhelpen der huidige’
depressie. Wij zullen niet stilstaan bij waardevolle resultaten.
van politieken aard, welke zouden voortvloeien uit zulk een,
politiek, uit het vervangen van vijandige gevoelens door
vriendschap en van economische afsluiting door samenwer
king. Doch wèl willen wij uitdrukking geven aan onze over-
tuiging, dat herstel van economische vrijheid de beste kansen:
in zich bergt, om handel en crediet in de wereld te herstellen.

De Fransche onderteekenaars van het manifest
hebben dit slechts mede willen onderschrijven onde.r
eenige reserve. De tekst van het gemaakte voorbehoud
1

is de volgende:
De ondergeteekenden, vreezende, dat sommige zinsneden
1

in het manifest aanleiding tot misverstand kunnen geven,
stellen er prijs op, om die punten nader te preciseeren, waar-
mede zij accooi-d gaan.
Zij zijn van meening, dat de wanordelijke economische t
oe

standen, waarin de landen van Europa zich -thans bevinden,.t
een gevolg zijn van den oorlog en in het bijzonder van de moei-
lijkheden in het geldwezen, welke daaruit zijn voortgesproten.

Zij gelooven, dat het om het verergeren van den verontrusten-
den economischen toestand tegen te gaan, noodzakelijk zal
zijn om v66r alles in de landen, waar het geldwezen nog niet
gestabiliseerd is, tot een gezonden monetairen toestand te
geraken. Deze landen zullen dat. te gemakkelijker kunnen
doen, naarmate de economische betrekkingen tusschen
de volken zullen worden gegrondvest op de basis van een
normaal ruilverkeer.
Zij meenen, dat het verhoogen- en met strengheid
doorvoeren van verschillende tarieven, de overdrjving,
waaraan het beschermend stelsel zich direct of indirect schul-
dig maakt, de dlifferentieele en voorkeursrechten alsmede de
belemmeringen, die aan het internationale handeisvérkeer in
den weg worden gelegd door schadelijke vervoertarieven, uit
den booze zijn.

Zij verklaren in verband daarmede alle maatregelen toe te juichen, die de strekking hebben om zulke kunstmatige
belemmeringen op te heffen, welke in den weg staan aan de
hervatting van de onbelemmërde economische betrekkingen,
zooals deze vôôr den oorlog tusschen de naties bestonden.
Zij zijn er zich ten volle van bewust, dat het voor eiken
modernen staat een onmogelijkheid is om te leven en tot wel-
vaart te komen zonder met andere staten handelbetrekkingen

te onderhouden en dat als gevolg van den nauwen samenhang
tusschen de volken slechts onderlinge ruil van diensten, crediet
en goederen het economisch evenwicht der wereld ten slotte
zal kunnen waarborgen.

Ook de Italiaansche onderteekenaars hebben eene
reserve gemaakt, welke als volgt luidt:
De ondergeteekenden wenschen onder betuiging van hunne
instemming met de strekking van bovenstaand manifest als
hunne meening te doen kennen, dat zij er, indien zij dan den
opzet van het stuk hadden kunnen medewerken, de voorkeur
aan gegeven zouden hebben om enkele passages wat scherper
te formuleeren. In het bijzonder hadden zij gaarne gezien,
.dat kritiek ware geoefend niet slechts op de enorme hoogte
der tarieven en op de gestrengheid der tariefwetgeving in
verschillende landen, doch ook op de vele vormen van directe
.en – indirecte bescherming, discriminatie en bevoordeeling,
kunstmatige subsidies en beperkende bepalingen betreffende
emigratie. Onder dit voorbehoud onderschrij ven zij het ma-
nifest gaarne.

‘Indexeijfers van groot- en kleinhandeisprijzen
in Ned.-Indië.

De mâandstatistjek 1926 No. 7 van het Centraal
Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:
Iwroer.
Thans is de reeds meermalen aangekondigde her-
ziening van cle reeks der invoerartikelen nagenoeg voltooid.
Slechts ontbreken nog cle volledige gegevens omtrent
runt-
velzure am4rconhia,
terwijl ook de prijzen van enkele
levens-
indddelen
wellicht nog een geringe coi-rectie zullen onder-
gaan. Het totaal aantal opgenomen artikelen evenwel is
zoo talrijk, dat deze elementen op den algemeenen gang
van het -inclexcijfer geen invloed van practisch belang kun-
nen uitoefenen, zooclat de nieuwe serie thans zonder be-
zwaar gepubliceerd kan worden.
De oude serie kan nu als
vervallen ‘worden beschouwd.
De volledige nieuwe serie omvat
72
artikelen, di.
21
meer
dan de vroeger gepubliceerde. Het onderscheid tusschen de
,,lange” en ,,iorte” serie ‘is dit, dat van de 18 extra artike-
le’n der lange serie prijzen gedurende
1914-1920
ontbreken.
Het algemeene niveau van deze nieuwe serie is lager, hier
en daar (met name voor de groepen
Metalen, Chemicaliën
en
Diversen)
zelfs aanzienlijk lager dan dat van de vroe-
gere, te eenzijdige •reeks.
Dit lagere niveau is meer in overeenstemming met de
werkelijkheid, zoodat inderdaad van een verbetering kan
gesproken worden. In de oude groep
Metalen.
namen
Zweedscic staafijzer,
dat slechts in betrekkelijk geringe hoe
veelheden wordt ingevoerd, en vooral
lood
met zeer hooge in-
dexcijfers een te praepon.derante plaats in. Niet slechts is
door uitbreiding met vier artikelen de invloed van elk artikel
afzonderlijk op het groepsgemiddelde verminderd, maar de
nieuwe artikelen gietijzer, plaatijzer en pro fielijzer,
clie in
groote massa’s worden ingevoerd, maked dat cle groep thans de metaalmarkt beter weerspiegelt.
De
metalen,
staan thans relatief ‘het laagst. Zoowel de
voornaamste
ijze
rsoortën als rood koper
naclei-en weer dicht
het niveau van
1913.
Uit de
groep
Chemicaliën is vernis
vervij-derd. Dit ar-
tikel had een abnormaal hoog ‘indexcijf er, te wijten niet aan
prijsstijging doch aan ‘kwaliteitsver’wisseling, en het bleek
onmogelijk deze fout te corrigeeren. Het hoogste inclexcijfer behouden -de
tentiele goederen.
lXisschen
1922
en
1925
zijn zij vrijwel op dezelfde hoogte

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

95)

blijven staan ; in liet loopende jaar evenwel trad een aan-ziei:tlijke prijsdaling in, en in Juni j.l. staan zij 25 punten
beneden ‘liet gemiddelde van
1925. Deze
prijsdaling houdt
verband met ‘cle abnormale stijging van ‘den invoer in 1925
en het eerste halfjaar 1926, vergeleken met cle jaren 1921-
1924.
iTet gemiddelde indexeijler van alle invoerartikelen be-
droeg in Juli 163, di. tien punten lager dan liet gemicl.
delde van 1925.

Uitvoer. Het
algemeene indexcijfer begon na Mei 1925
niet schommelingen te stijgen, voornamelijk ‘door den in-
vloed van
ricbber, peper
en
kat jang icijoe,
tot in December
het hoogste punt van het jaar werd ‘bereikt. Januari cii
Februari 1926 vertoonen een sterke en voortgaande reac-
tie, voornamelijk door de daling der rubberprijzen, terwijl
in Maart j.l. vrijwel alle artikelen lager genoteerd zijn.
De reactie zet zich voort in April, geaccentueerd door een
opmerkelijke prijsdaling van
mais
en van
peper,
en voor
ruhber
en
peper
ook in Mei. Door betere prijzen van
sui-
ker, muis en k(tpokpittesb is
het algemeene indexcijfer voor
deze laatste maand irtusselien weer een di;ietal punten
hooger, doch in Juni veroorzaken verschillende artikelen
(citronella-olie, kapok, rnbber
en
suiker)
opnieuw een da-
ling, in weerwil van de betere prijzen van
peper
en
kat-
jang idjoc.
Deze daling zet zieh voort in Juli en wordt
veroorzaakt door
suiker, arachides, djarakpitten
en
mais,
niettegenstaande
oitroneUa-olie, danvar
en
ka.pokpitten
be-
ter genoteerd staan.
De markt voor
mais
werd te Batavia langen tijd hoog
gehouden, doordat de aanwezige voorraad geheel voor bin
nenlandsche consumptie bleef bestemd; de slechte berich-ten omtrent den padioogst werkten hiertoe mede. Toen de
nieuwe rijstoogst bleek mee te vallen, en men tevens een grooten invoer van buitenlaiidsche rijst verwachtte, werd
de binnenlandsclie vraag veel minder; cle voorraden moes-
ten geruimd worden en tevens maakte een plotselinge ver

laging der vrachten uitvoer tegen lagere prijzen loouend.
De prijs viel in April met bijna zeventig punten. Mei en
Juni geven een klein herstel, maar in Juli daalt de prijs
en is dan weer gelijk aan April. Ook de passerprijzen van – muis zijn in Januari-April, hoewel veel geleidelijker, zeer,,
sterk gedaald.
De
witte peper schijnt na een geweldige prijsstijging
voorn. sinds Mei/Juni 1925, gevolgd ‘door een gevoelige
Teactie sinds Januari ji., eenigszins tot stabiliteit te zijn
gekomen. De in’dexcijfers voor dit artikel zijn: 110 in Mei 1925, 117 in Juni 1925, 136 in Juli, 199 ‘in December, 217
in Januari 1926, en sindsdien (Februari—Juli) 206, 196,
181, 169, 179 en 173.
De prijs van, de
i-ubber
bleef na cle speculatieve hausse
van het vorige jaar, die in November haar toppunt bereik-
te, eerst zeer snel en sinds Februari j.l. geleidelijk dalen;
sinds Februari is hij weer lager dan in 1913114, clie als
crisisjaren in ‘de geschiedenis der rubierprijzen bekncl
staan. Niettemin is cle prijs nog zeer hoog te noemen, doch cle
buitengeineene ontwikkeling van dit zoo jonge artikel ver-
oorzaakt, naast heftige prjsbewegingen, dat het prijsni-
veau van 1.913 en 1914 niet rechtstreeks met liet huidige
vergelijkbaar is. De indexcijfers voor rubber gedurende
Nov. 1925 – Juli 1926 bedragen 168, 163, 131, 98, 95, 86,
75, 65, 68. De prijs schijnt voorloopig gestabiliseerd.

Indexeijfers van 72 invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semarang.

1
nvoerarti kelen.

,-


J

0

100 100 100 100 100 174 175 182 129 170 174 169 181 149 174
164 168 179 155 174
154 165 173 146 167
Mei

1926. 186 158 148 157 157 164 136 158
Juni

,, . 183 160 149 156 157 164 134 157
Juli

,, . 183 160 149 157 156 163, 132 156
1) 20 art.

2)
12 art.

3)
12 art.
4)
15 art.

64
13 art,

Kieinhaavdelsprijren.
De serie indexeijfers voor artikelen
van in- en uitheemscbeu oorsprong is nu zoo samengesteld
dat de inheemsche en ‘de uitheemsche groep ‘geheel parallel
zijn.
De kI ein.h andel sprij zeil der
uit heemsche
artikelen ver-
toonden in 1925 over het geheel genomen een beeld van

ti1
s
t
an
d : zij bleven schommelen om het indexciifer 151. In
1iaart en April 1926 waren zij iets lager dan in Januari
eis Februari, en Mei ligt met 146 iveer ‘drie punten bene-
den April. De drie daaropvolgende maanden geven 147,
145 en 148.
Het algemeene indexcijïer der
inheemsche
artikelen is in
1925 gemiddeld 13 punten lager dan in 1924. In Maart
1926 is het cijfer nog even hoog als het gemiddelde van
1925, terwijl in April de ‘duurte van Lebaran zich ‘doet ge-voelen. Door een prijsstijging van
rijst,
die een prijsdaling
van
aardappelen, eieren
(
,
n
vleesch
te niet doet, staat Mei
nog even hoog als April. De prijsveranderingen in Juni
zijn onbeduidend. In Juli en Augustus zijn cle prijzen ge-
middelci lager.

Indexeij fers van kleinhandelsprijzen van verbruiksartikelen
– van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

In.
heemsch
1)

Uit-
heemsch i)
Totaal
Voeding
2)

1913114
100
100′
100 100
1923 ..
194
173
183 182
1924 .
.
182 158
170 170
1925 .

169
15

2
160 158
Augustus 1925 .
.
176 162
169

September

. .
178
161
170

October

. .
177 162 169

November

.,

..
177
161
169

December

. .
176
161
169
,

157
Januari

1926..
167
151
159 157
Februari

..
167
152
161
158
Maart

. .
169 149 158
157
April

. .
171
149
160
158
Mei

..
171 146 159 157
Juni

. .
170
147 159 157
Juli

167 145 156
154
Augustus

..
168 148
158 156
1)
20 artikelen.
2)
35 artikelen.

Pusserprijzen.
In November 1925 doet cle invloed van de
lange droogte en van den sechten padioogst in Midden-
en Oost-Java zich reeds duidelijk gevoelen. Met uitzonde-
ring van
beras,
en van artikelen als
vleeselc
en
Javaansclte
(suiker,
clie door liet misgewas niet onmiddellijk worden
beïnvloed, zijn de gemiddelde prijzen vat 1925 dan ook
iets ‘h.00ger dan die van 1924, terwijl Januari j.l. een aan-
zienlijke prijsstijging vertoont. Sindsdien echter dalen de
‘prijzen weer; een prijsdaling ‘die men telken jaro in de eer-
ste maanden kan waarnemen, doch clie dit jaar een zee-
veel sneller verloop bad ‘dan het vorige jaar, .dat .de meeste
prijzen ‘die der overeenkomstige maanden van 1925 weer
bgiurien te naderen, tersvijl sinds April
mais
en
kedelee
zelfs ss’eer lager genoteerd zijn dan een jaar tevoren. Alleen
cle prijzen van
arachides
blijven hoog. Sinds Juni vertoont
zich voor
rijst
en
maïs
de seizoen-stijging.

BOEKAANKONDIGING.

Indische iS’poorweg-Politielc.
(Islecle-

deelingen van den Dienst des- Staats.

sioor

en Tramwegen). Deel
IX.
(Tekst

met Bijlagen) ‘door
S.
A. Reitsma,

Hoofdambtenaar ter beschikking S-S.
en Tr.

Dit negende deel van het geweldige werk van den
,h6er Reitsma behandelt de tarieven ‘der Staatsspoor-
en tramwegen op Java van 1878 tot en met 1910; in
een volgend, reeds in ‘bewerking zijnd deel zullen de
wording der tarieven van 1911 en ‘de wijzigingen tot
op heden worden ‘behandeld.
Dit deel IX geeft eerst in ongeveer 170 bladzijden
een historisch overzicht van’ het algemeene tari’efstel-
sel voor de spoorwegen, do normaalspoortramwegen
en ‘de smalspoortramwegen op Java; de rwrijvin’g van
meeningen van ‘deskundigen en autoriteiten in Indië,
het Departement ,van Koloniën en ‘de volksvertegen-
woordiging, wordt uitvoerig weergegeven. Vervolgens
worden in nog bijna 300 bladzijden afzonderlijke stu-
diën gewijd aan: reizigerstarieven, vr.acht- en ijlgôe-
derentarieven; bagagetarieven; bestelgoederentarie-
ven; tarieven voor levende dieren, rij- en voertuigen,
lijken, enz.; tarief voor extra treinen; tarief voor bij-
komende onkosten; tarief voor aankon’digingen; ‘de
belangrijkste speciale ‘tarieven; en rechtstreeksche ta-
rieven. De tekst is wederom met vele portretten van

i’

1-
ie

1913. 100 100 100
1922. 208 166′ 172
1923. 208 163 174
1924. 212 164 167
1925. 208 16 161

952

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

bekende spoorwegmannen en foto’s van locomotieven,
enz. verlucht. Mede aan de hand van cle in de bijlage.n

opgenomen officieele stukken, zal degene •die in cle
practijk met dit moeilijke deel van het spoorwegbe-
drijf te maken heeft, grooten steun aan en vergemak-
kelijking bij zijn arbeid vinden in dit serieuze en om-
vangrijke werk.

Een zakenregister van het geheele onderwerp der

tarieven wordt als onderdeel van het nog te verschij-

nen Deel X aangekondigd. Natuurlijk zal dit heel

nuttig zijn. Het schijnt echter gewenscht, ‘dat eerlang,

nu met deze 10 deeleii een volledige geschiedenis van

het spoorwegbeleid op Java en Madoera zal zijn tot

stand gebracht, en het daarin verzamelde materiaal

we] zeer omvangrijk is, een klapper zal worden ver-

streict, niet slechts op Deelen IX en X, maar op alle

tien deelen. V.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e E c o n o m i st. – ‘s-Gravenhage, Juli—Aug.
1926.

Prof. Mr. Dr. A. van Gun, Hervorming van de

staatsbegrooting;
Prof.
Mr. J. U. Kielstra,
Het rap-
port—van Ginicel;
E. P. Weber,
Radicale bezuini-

gingen.

Id e m. – ‘s-Graven’hage, September 1926.

Prof. Mr. F. de Vries,
Economie en ethiek;
E. J;
Tobi,
De psychologische factor in het conjunctuur-

verschijnsel; Dr. Ir. M. J. W. Roegholt,
Vaals.

The American Economie Review. –
St. Albans, Vt., September 1926.

R. G. Blakey,
Revenue Act of 1926;
J. C. Cobb,
Quantitative ana]ysis and the evolution of economie
science;
F. D. Oraharn,
Relation of wage rates to the
use of machinery;
P. F. Brissenden,
Labor economics.

Arehiv für Sozialwissenschaft und
Sozialpolitik. – Tübingen, Augustus 1926.
E. Lederer,
Der Zirkulationsprozesz als zentralol
Problem ‘der ökonomischen Theorie;
Dr. G. voii

Schulze—Gaevernz,
Die geistigen Grundlagen der

angelskchsischen Weltherrschaft 1;
Dr. W. Eliasberg,
Richtungen und Entwicklungstendenzen in der Ar:
beitswissenschaft 1;
Dr. W. Oualid,
Die Einwande-

rung nach Frankreich und ihre Probleme;
Dr. Kdthe

Bauer-Mengelberg,
Zur Theorie der Arbeitsbewertung
II;
Dr. F. Heyer,
Der heut’ige Stand der sozialen
Versicherung in Englan’d;
Dr. Helene Leroi-Fürst,
Die Entwieklung ‘der Lehre von der Zahlungsbilanz
im 19. Jahrhun’dert bis 1813.

The Economie Journa]. – Londen, Sep-
tember 1926.
J. Stamp,
Inheritance as an economie factor;
D.
H. Roberison,
A narrative of the gener1 Strike of
1926;
J. A. Venn,
An inquiry into British methods
of erop estimating;
R. G. Hawtrey,
Mr. Robertson
0fl
banking policy; S
.Webb,
The end of laissez-faire.

The Journal of Political Economy. –
Chicago, Augustus 1926.
H. L. Luis,
The federal ‘debt since the armistice;
B. J. Hovde, French soeialism and the Triple Enten-

te;
J. Bauer
and
H. G. Brown.,
Bate base for raihoad
and utility regu]ation;
K. S’impson,
Average er mar-
ginal costs for tariff? H. F. Hohman,
Oost- of living
figures in wage adjustments.

Political Science Quarterly. – New
York, September 1926.
J. W. Angeil,
Reparations and the cash transfer
problem;
E. R. A. Seligman.,
The social theory of fis-
cal science II; Q.
Wright,
The Palestine probleni;
L. Thorndike,
Lippus Brandolinus ‘de comparatione
reipublicae et regni;
R. K. Gooch,
Eugène Pierre.

The Q uarterly Jou r n al of Economie s.
– Oambri.dge, Mass., Augustus 1926.
M. W. Watkins,
The Federal trade commission: a
critical survey;
H. L. Moore,
Pantaleoni’s problem in

the osci]lation of prices; C. F. Remer, International trade betwecn gold and silver countries: China, 1885
—1913;
E. P. Hohman,
Wages, risk, and profits in
the wha]ing industry;
C. F. Ware,
The effect of the
American embargo, 1807-1800, on the New England
cotton industry.

De Socialistische Gids. – Amsterdam,
Aug/Sept. 1926 bevat o.a.:

A. W. IJzerm-an,
Hoofdstukken uit dè ekonomische
geschiedenis der XIXe eeuw;
Ph. Oh. J. Kiès,
Het
militaire vraagstuk;
B. Bijmholt,
Kinderarbeid vôôr
1814,
IV. (slot);
Joh. Bra.’utigans,
De 8e en 9e ar-
bei’dsconferentie te Genève.

Idem. – Amsterdam, October 1926.
bevat o.a.:

Dr. Ir. Th. v. d. Waerden,
Huurbijslag aan nor-
male, valide gezinnenl
Mr. Dr. G. v. d. Bergh,
Kant-tekening;
J. de Oruyter,
Koloniale problemen, 1;
A.
W.
IJzerman,
Hoofdstukken uit de ekonomische ge-
schiedenis der XIXe eeuw, II.

Journal de la Société ‘de Statistique
d e P a r i s. – Parijs, Juli—Aug.–Sept. 1926.
E. Michel,
La situation financière et l’achèvement
de la reconstitution ‘des régions dévastées au 31 dé-
cembre 1925;
Dr. Ichok,
Peut-on parler, en France, d’une épidémie de suicides?
Orinberg,
Nécrologie:
M. A. A. Tchouproff.

The Geographical Journal. – Londen,
Augustus 1926.

H. J: Lloyd,
The geography of the Mosul boundary;
1?. Dixey,
The Nyasaland seetion of the Great Rift
valley; Photography en the Hamilton Rice expedi-
tion, 1924—’25; T. S. Bowncan,
So’me curious mar-
kings in mud at Ruafa, North Sinai.

1 d e m. – Londen, September 1926.
W. Poster,
Purchas and his ,,Pilgrimes”;
K.
IS’.
Sandford,
Summer in North-East Land, 1924: The
climate and surface changes;
F. Younghusband,
The
problem of the Shaksgam valley;
G. W. Murray,
Aid-
hab;
W. Ormsby-Oore,
The economie ‘development of
tropical Africa and its effect on the native- popula-
tion; C.
F. Olose
and
A. R. H.,
New War Office
maps of Africa and Asia.

Tijdschhrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s-O-ravenhage, 15 Augustus 1926.
A. Visser,
De kaasproductie en de kaashandel van
Noord-Holland;
M. J. Boerendonic,
De schapenhou-
derij beschouwd vooral met betrekicing tot wolproduc-
tie en woLharidel;
C. Visser,
Het Beneden-Maas-ge-
bied.

T d em. – ‘s-Gravenhage, 15 September 1926. Dr. R. Broersma.,
Handel en bedrijf in Borneo”s
Zuidoost-afdeeling;
Prof. Dr. H. Blink,
Herstel van
Perzië als economisch gebied;
M. J. Boerendonic,
De
sc’hapenhouderij beschouwd vooral met betrekking tot
woiproductie en wolhandel.

Ti5’dschrift van het Koninklijk Ne-
•derlandsch Aardrijlcskundig Genoot-
s cli a p. – Leiden, September 1926.
d. B. V.,
Dr. H. F. R. Hubrecht, 15 Sept. 1844-
1 Aug. 1926;
De expeditie naar het Wilhelmin age-bergte (Suriname) 1926. II;
J. Brumn’celkansp, Aard-
rijkskunde als studievak;
Dr. S. R. Steinmetz,
De
differentiatie der schoolgeographie en het goed recht
‘der
Sociographie;Hermina C. A. Orolman, De win-terfeesten in Nederland.

D e 1 n
cl
i s e h e G id s. – Amsterdam, 1 Aug.
1926.

J. A. Loebr Jr.,
Inlandsche ververij en synthe-
tische verfstoffen;
Mr. J. W. L. van Es,
Beschouwin-
gen naar aanleiding van het Gedenkboek van Chung
Hwa Hui, 15 April 1911-1926;
J. van Roon., Eöhler’s
boek over Habinsaran;
Mr. J. J. van Bolhuis,
Indië
en de Ned. Volksvertegenwoordiging.

Id e in. – Amsterdam, 1 September 1926.
Dr. H. G. Heyting,
De Nederlan’dsch-Indisc’he

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

953

,,G-ordel van Smaragd” vergeleken met Samoa en het Maleisch Schiereiland;
Dr. Sigismund Gargas,
Nie-
derlaendischo Petroleumpolitik;
L. J. vwn Dijk,
De
beperking van het vergaderrecht in Ned.-Indië.

Z
eitschri ft fü r
V
ö ikerrecht. – Bres-
Iau, Band
XIII,
Ergiinzungsheft.
Fr. Giese,
Rechtsgutachten;
K. &rupp,
Rechtsgut-
achten; Die Behandiung des :[mmunitiitsproblems
durch die Völkerbundskornmission;
K. Strupp,
Code
d’immunit.

De Naamlooze Vennootschap. — Roer-
mond, 15 Juli
1926.
Drs. J. Cobben/urgen,
Ethische problemen in de mo-
derne onderneming;
Mr. J. M. J. A. Simor&s,
Vrije
rechtsvorming, ook wat betreft de Naamlooze Ven-
nootschap;
J. J.
M. H. Nijst,
Tantième-berekening en
tantièrne-beiasting;
Mr. G. Russel,
De wisseling van
subjecten der verbintenissen en ondoordachte boeking bij ondernemingen;
Dr. R. E. Smits,
Goodwill.

Id e m. – – Roermond, 15 Augustus
1926.
Prof.
J.
G. Ch. Volmer,
De Indische Vennoot-
schapsbelasting en de Nederlandsche ondernemingen;
Mr. S. C. H. Nederburgh,
Drie verbeteringen in zake
belastingheffing van pensioenen;
Prof.
J.
G. Ch.
Volmer,
Waardebepaling van incourante aandeelen;
W. A. Altin.g Mees,
Vennootschapsbelasting;
Dr. G.
W. M. Huys?na’ns,
De private N.V. als credietneem-
star;
J. v.
d. Poel,
Nog iets over verzuimde termijnen
in zake belastingen.

T. (.l e in. – Roermond, 15 September
1926.
Prof. Mr. E.
J. J. v.
d. Hepden,
De
XIX
artikelen
van notaris Schadee;
Prof. J. G. Ch. Volnzer,
Waar-
debepaling van incourante aandeelen,
II; Mr. S. C.
H. Nederburgh,
Drie verbeteringen in zake belasting-
heffing van pensioenen
II; Prof. Mr. E. J.
J. v.
d.
Heyden,
De feestuitgave der Broederschap;
L. Roe-mer Valk,
De greirzen der contrôle;
L. A. Alti’n.g
Mees,
Vennootschapsbelasting,
H.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

KOLEN- EN ZOUTMLTNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

Sept.
Jan./Sept.
Jan/Sept.
1926
1

1926
1925

Prod. Steenkolen in tonnen
769.618
6.290.050 4.935.639
12.030
168.874 198.254
Kolenslik

………………
Aantal normale werkdagen
26
3
)
228
227

II. B ruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Sept.
Jan./Sept.
Jan./Sept.
1926
1926
1925

Netto-productie in tonnen.
.
17.880
158.864
157.465
Aantal normale werkdagen
26
226
,226

III. Zoutmijnen.
(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

Sept.
1
Jan./Sept.1
Jan./Sept.
1926
1

1926
1

1925

Afgeleverd:
Geraif.

zout ……..(ton)
3.825
25.227 23.785,65
Industriezout

……(

)
19
243
383
Afvalzout

……….
(1,
)
78
718
1.139,3
Aantal normale werkdagen
26
228 227

Arbeiders.

Gezamen-
Bruin-
1
Aantal.
lijke
Steenkolen-
kolenmijn
Zoutmijnen

1
mijnen ,,Carisborg”I

{

8782′)
157 118
23
.
242
2
)
1

October 1926………….

1

October 1925 …………
8.2451)
{22.2oll)
150
100

1)
bovengronds.
2)
ondergronds. 8) Domaniale mijn 25.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekeut: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N
d
(Disc.Wissels. 31
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk.
3*22 Oct.’25
Bk Bel.Binn.Eff. 4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
2
4Juni’26
tVrsch. in R.C. 5
3 Oct.’25 ZweedscheRbk 41 8
Oct.’25
Javasche Bank…. 4
14Juli’26
Bankv.Noorw. 5
13$ept.’26
Bank van Engeland 5
3 Dec.’25
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 6 6
Juli ’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank
v.
Frankrijk.
7*31 Juli’26 N.Bk.v.O’rijk. 7
6Aug.’26
BelgischeNat.Bnk. 7
23Apr.’26
N.Bk.v.Hong. 6
25Aug.’26
Fed. Res. Bank N.Y. 4
l2Aug.’26Bank
v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1926 1925
1924 1914

23

ct.
o
18.23
1116
49
19-24
20-25
20-24
Oct. Oct.
Oct. Oct.
Oct
Juli
Amilerdam
Partic.disc.
27/8
2
3
14-
7
/8
2
5
18-
3
14
2112.71
3318_91
4314.5114
315_31j5
Prolong.
3
2
1
12-3 2-31
4

2
1
143
3114.4
4’14.5
211
4
.314
Londen
DageId ..
3-4
3-5
311.431
3113_5
2
3
1
4
-4
2314-4
1
3
14-2
Partic. disc.
4314

41111631
4

411/33.314
4
9
/,6_
11
116
3
2
14_
l3
11
3
3
14_
13
14
21/
4
-31
4

Berlijn
Dageld ..
3411
35
3_4113
4
1
137
1
13
79
1
12


Pa rtic. disc. 30-55 d..
.
4
7
18
4
3
14_
7
18
4
7
18.5
1
18
5-
1
18
711


56-90 d..
.
451g
41151
418-5’18
4314_511g

7-118

2115113
Waren-
wechsel.
511
5
_114

5
1
18_
113
5114_113
5I8-13
8314-9


New York1)
Cali money
411
3
_31
4

4_31
4

5331
4

4511
4

431
4

2-11
4

1
8
14-2
1
3
Partic. disc.
4 4
4 4
3118


1)
Cali money-koers van 22Oct. en daaraan voorafgaande weken t/m

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
L
Berlijn
Parijs
Brussel Batapia
1)
York”‘)
S) S)
S
)
S
)

1.9 Oct.

1926
2
.
4
9I
1
11
1
2
.12*
59.52
7.
2
9*
7
.
04
*

10081
8

2

,,

1926
2.50
12
.
12
*59.52
7.441
7.0
14
*

10031
8

21

,,

1926
2.50%
12
.12* 59.48 7.571
7.07k

1002/
8

22

,,

1926
2.50
12.1
2
*
59.47 7.441
7.01

100e1
8

23

,,

1926

12
.
12
* 59.48
7.55
7.06*

100s1,
25

,,

1926
2.50i11
12
.
12
*
59.47
7
.6
4
*
6.96*

loos
s

[saagsted.w.1)
2.49
7
8

12.11*

59.45
7.26
6.96

l00
Hoogste
d.wl)
2.5011
8

!2.13
59.53
7.65 7.15

1

10011
8

18 Oct.

1926
2.49151,,
1
2.12*
59.5%1
7.23
7.01*

1003/,
11

,,

1926
2.49
3
/
1
,
1
2
.12*
59.49i
7.21
6.96

100
3
1
8

Muntpariteit
2.483%
12.10
59.26
48.- 48.-
100

Data
Zwit-
seran
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
1J
rest’)
)
55,)

19
Oct.

1926
48.29 35.30
7.39 1.34
10.58
38.021
20

,,

1926
48.271
35.30
7.39 1.34
10.67
38.-
21

,,

1926
48.28 35.30
7.39
1.33
10.90
38.-
22

,,

1926
48.24 35.30
7.38
1.32*

10.81
37.92*
23

,,

1926
48.26 35.30 7.40
1.33


25

,,

1926
48.27
35.30
7.39
1.35
11.25
38._
Laagsted.w.
1
)
48.20
35.15
7.37
1.27
10.45
37.80
Hoogsted.wl)
48.32
35.35
7.42
1
.37*
11.25
38.25
18 Oct.

19261
48.30
35.30
7.39
1.32
1
0.37* 38.20
11

,,

19261
48.29
35.30
7.39 1.321
10.45
37.32
Muntpariteit
48.- 35.-
50.4148.-
48.- 48.-

a a

D t
Stock-
holm”) hagen’)
Kopen-
1
0

Hel-

f;
)

Buenos-
Aires!)
Man-
treal
1)

19 Oct.

1926
6685
66
.5
2
* 61.05
6.29
102
2.50)
20

,,

1926
66.85
6
6.5
2
* 61.90
6.28
102
2.50k
21

,,

1926
66.89
68.55

62.-
6.29
102
2.50.(
22

,,

1926
66.87* 66.50

62.70
6.29
102
2.501/
4

23

,,

1926
66
.8
7
*
86.50

82.65
6.30
102
2.50(
25

,,

1926
66.85
86.50

62.20
6.29
102
2.503.(
Laagsted.w.1)
66.80
66.40

61.-
6.25
101k
2.50
Hoogste d.wl)
86.92*
66.55

62.70
6.32
1023(
2.5034
18 Oct.

1926
66.80
66.50

60.85
6.29
102
11

,,

1926
66.80
66.40

54.75
6.29
102
12.50
2.50
Muntpariteit
66.80 66.67

66.67
48.-
105
2.48%
‘) Noteering te Amsterdam.
*8)
Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersén.

954

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
0
a
Londen
($ per £,l
Parijs
($
p. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterda,li
(3
p. 100 gld

19 Oct.

1926
4,84a’,
2,92k
23,804
40,-
20

,,

1926
4,847/
8

3,01
23,80y
4
39,99
21

,,

1926
4,84
15
116
2,99
23,80w
39,99
22

,,

1926
4,8413/
16

3,001
23,78
23

,,

1928
4,84
13
116
3,021
23,78k
39,99
25

,,

1926
4,84(
3,07
23,77
39,99

26 Oct.

1925
4,84
1
‘;
4,29
23,80
40,25
Muntpariteit
..j

4,8667
19,30
23,81w
4031

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-

eenheden
9
Oct.
1926
16
Oct.
1926
18123
Oct.
’26
1LaagstelHoogstel

123
Oct.
1926

Alexandrië.. Piast. p.£
97
97
1i
97
3’2
Athene

….
Dr.p.0
390 400
395
412 409
Bangkok …
Sh. p.tical
111011
8

1110
T
s
J
1110
T
8
V
1110
3
18
11103/
s

Budapest
.
..
Pen. p.
£
27.771
27.77 27.65
27.85
27.72k
B. Aires’). ..
d. p.
$
4571
8

4571
+$
46
4571
8

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
115
71
8

,
i5 71
8

11571
8

115
16
/
16

1
1
557
164
Constantin..
Piast. p.
£
9423.
932h
925
955 947
Hongkong ..
Sh. p.
$
2,071
s

1
I
11
M’
11
,
9
5
18
1/11k
1/111/
8

Kobe

……
l/llfl
210
1
/
32

210i/
8

2/O 4
0
2/4
Lissabon
1)
. .
.Sh.p.yen
d
.
per .Esc.
2
17
1
32

2
17
1
32

2
33
1
2
36
1
84

2
179
32

Mexico ……
24
24
23 25 24
Montevideo])
…d. per
$
d. per
$
49518
49i/
49
49M’
49515
Montreal])
. –
$
per
£
.
85
M’
4.84+
4
.
84
M’
4.84+
4.84
8
1e
R.d.Janeiro’)
d. per Mii.
6
71
8

6
M’
6
15
1
32

7
6″116
Shanghai
..
.
Sh. p. tael
2163,
2/54
213
21513
2
1
41s
Singapore.
. .
id. p.
$
213
59
1
54

2137
213251
33

2/3
31
1
32

2139
84

Valparaiso
5).
$
p.0
39.40
39.47 39.39
39.49
39.45
Warschau ..
Z1. p.
£
1
43
M’
43M’
42
45
3M’
‘)
1
eiegranscn transiert. ‘)J ag.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
)
Londen’)
N.York2)
Londen
18 Oct.
1926..
52
18 Oct.
1926…..
84111M’
19
1926..

245
51i,
19

,,
1926….
84/111.
20

,,
1926..

24′
51
7
18
20

,,
1926…
.
21
1926..

241
5411
21

,,
1926….
84111k
22

,,
1926..

241ij
5171
8

22

,,
1926…
.
84111
23
1926..

2451 5211
23

,,
1926- ..
841111
24 Oct.
1925..

33 ij,
7131
t

23 Oct.
1925…..
20 Juli
1914..

24
85
/
66

54i1
20 Juli
1914…
.
84111
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz.
liiie.
3)
in sb. p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financign maakt bekend:

Vorderingen.
1

15Oct.1926
230ct.1926

Saldo bij de Nederlandsche Bank….


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/

1.480.076,29
/

22.449,10
Voorschot op uit. Sept. 1926 aan de ge-
meenten op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
49.550.456,42

49.550.456,42
de Rijksinkomsten belasting…………
14.210.272,15
8.109240,49
Kasvord. weg. credietverst.aJh.buitenl.
,,141.404.255,93 ,,139.066.336,53
Daggeldleeningen

tegen onderpand
van Staalsschuldbrieven

Voorschotten aan de koloniën………….

Saldo der postrekeningen van Rijks-
12.417.982,02
,,

10.759.502,06
comptabelen

.. ………………. ….
Vordering op liet Staatsbedrijf der P.,
T.

en

T.2)
……………………………
-.

Id. op andere Staatsbedrijven
2)
3.430.348,03
,,

1.880.348,03

Verplichtingen.

Voorschot door de Nederl. Bank
/

14.837.607,05
f
13.269.598,28
111.623.000,-
,,II1.623.000.-
87.000.000,-
,,
71.900.000.-
Waarvan direct bij de Ned Bank..
41.000.000,-
,,
26.000.000,-
,,

14.524.114,-

Schatkistbiljetten in omloop’)………..
Schatkistpromessen in omloop
………

Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2)


Zilverbons in omloop ……………….14.057.783,-

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2) .
11.514.648,14
,,

10.511.966,96
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T. 2)
,,

22.955.455,72
,,

17.432.530,02
Id. aan andere Staatsbedrijven’)……..550.000,-
,,

590.000,-..-
Id. aan diverse instellingen
2)


..
4.528.858,04
,,

4.543.353,25
Waarvan
f
12.055.000 vervallende
op 1 Juli
1929.
in rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

1
16 Oct.1926
23 Oct. 1926
Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-lndië
f
4.218.000,-

Indische Schatkiatprom. in Omloop
..
7.850.000,-

Voorschot Javasche Bank aan N.-Indië


Muntbiljetten in omloop

………….
33.851.000,-
f33.403.000,-
Ten voordeele van Ned.-lndië ge.
boekte beleggingsgelden van het
Ned.-Ind. muntfonds……………….
3.855.000,–
2.938.000,-
idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank
.
,,

1.038.000,-
,,

1.006.000,-
/45.709.000,-
f
29.619.000,-

2.977.000,-
Totaal…………………….
Te goed bij ‘s
Rijkg kas………………..
Te goed bij de Javasche Bank…………
5.103.000,-
,,

4.751.000,–.
In

‘s

Lands

kassen ………..
………
,37.999.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 Oct. 1926.

Activa.
Binnenl.
Wis-1
Hfdbk.
f

42.337.027,71
sels, Prom., Bijbuk.
,,

7.556.102,80
enz.in disc.I Ag.sch.
,,

15.441.888,62

f
65.335.019,13
Papier
o.
h. Buiteni.
in
disconto

Idem eigen portef..
f
194.427,801,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


194.427.801,-
Beleeningen
nc1. vrsch.
Hfdbk.
f

46.449.798,38

in rek..crt.
Bijbnk.

11.617.275,78

op
onderp.
Ag.sch.

69.236.076,72

f
127.303.150,88

Op
Effecten
…….
f
124.327.550,88 Op Goederen en Spec.
,,

2.975.600,_

,,
127.303.150,88
Voorschotten a. h. Rijk
… …. ……….,,
6.068.813,65
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f

62.444.580,-
Muntmat., Goud
.. ,,
356.290.383,51

f
418.734.963,51
Munt, Zilver, enz.

27.337.779,89
Muntmat. Zilver..

Effecten
445.8 72. 743,40

BeleggingRes.fonds.
f

7.045.176,68
id.van i/,v.h.kapit.,,

3.998.298,42
11.043.475,10
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
5.142.000,-
Diverse

rekeningen
……………….
58.335.960,83

f
913.528.9634v

Paisiva
Kapitaal
…………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
…………..
…………..,,
7.047.731,06
Bijzondere

reserve
……..
………….
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop…………..
833.641.560,-
Bankassignatiën in omloop………..
677.657,71
Rek..Cour.
j
Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen

33.692.060,56

,,
33.692.060,56
Diverse rekeningen
…………….

,,
9.669.954,66

f
913.528.963,99

Beschikbaar metaalsaldo
…………..
f
971.700.084,12
Op de basis van
21
,
metaaldeicking….
,,
98.097.828,47
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
1.358.500.420,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Besch(kb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circula lie
opeischb.
schulden
Metaal-
saldo
klngs
verc.

25 Oct.

1261

82.445
356.290 833.642
34.370
271.700
51
18

’26 62.553
356.290
840.778
38.265
269.164
51
11

’26
62.660 356.281
850.816 54.343 963.693
49
4

’26
62.846
356.281
866.948
45.573
262.561
49
27 Sept. ‘2€
63.050 356.290
823.552
45.028 272.431
51
20

»

’26
63.184 356.290
819.978
54.434
271.260
51

26 Oct.

1
25
56.14
362.152 881.287
35.153
257.889
48
25
Juli

‘14165.7031
96.410
310.437 6.198 43.521
1
)
54

Totaal
Schatkist-
Bee

Papier
DIverse
Data bedrag
promessen
,,
op
het
reke
disconto’s rechtstreeks
buiteni. nln2en
1)

25 Oct.
1926
65.335
14.500
127.303 194.428
58.336
18

,,
1926
87.654
37.000
128.467
194.181
50.771
11
1926
86.084 36.000
135.897
208.580
44.699
4

,,
1926
86.884 35.000
130.816
218.673
47.728
27 Sept.
1926
51.062′

133.815
218.446
42.164
20

,,
1926
50.422

131.098
218.288
48.526

26 Oct.
1925
90.134
11.000
126.397
243.155
38.551

25
Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1) Op
de
basis
van
2
15 metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

CURAÇAOSCHE
BANK.
Voornaamste
posten in duizenden
guldens.
Data
Metaal
Circa-
latie
Dis-
conto’s

Voor-
scio
tt
en
lDn’eI
aan de
kolon j
6
1ningenl
1
reke-
Diverse
reke-
ningeni

1 Sept.

1926
1.344
2.165
61
48
1.358
230
1 Augustus 1926
1.263
2.118
62
44
1.327
189
1
Juli

1926
1.243
2.061
70
19
1.275
158
1
Juni

1926
1.241
2.075
72

1.264 115
1
Mei

1926
1.157
1.993
92
43
1.385
249
1
April

1926
991
1.828
73 27
1.136
65
1 Sept.

19251
918

1

1.569
127 118
871
81
‘.1 0IUILUSL uer acuva. ) niuitpost uer passiva.

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

955

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

AndereIBeschjkb.
Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb.
1
metaal-
schulden
1
saldo

23 Oct. 1926

22iT00

333.000

72.000 146.500
16

1926

228.000

334.500

70.000 147.100
9

1926

229.000

333.500

73.000 147.700

25Sept.1926 Ï99.092

30.243 329.220

69.010 150.138
18

1926 199.149

30.154 332.294

64.670 150.321
11 ,, 1926 199.021

30.171

334.234

55.044 151.785
4

1996 199.322

31.029 330.808

55.888 153.472

24Oct. 1925 113.456

42.352 336.772

58.948 107.665
25Oct. 1924 148.784

57.346 276.063 114.341 128.684

25 Juli 1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.8429

Wissels,

Data

1
Dis-

buiten

Belee- i Diverse

Dek-
reke-
1
kings-
percen-
conto’s

N.-Ind.

ningen
1
betaaib.

ningen’)
1
tage
23 Oct. 1926
15?020


56
16

,

1926
159.960


56
9

1926
156.830


56

25Sept.1926
12.158

23.654

94.850

43.534
58
18

1926
12.173

24.042

91.079

43.852
58
11

1926
12.235

24.224

83.164

43.686
59
4

,,

1926
12.113

24.344

82.704

42.204
60

24Oct.1925
17.637

28.938

98.711

60.117
47
25Oct. 1924
34.326

17.685

105.509

35.841
53

25 Juli1914
7.259

6.395

47.934

2.228
44
‘)
Sluitpost activa.

)
Basis
21&
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatie
Currency Notes

Bedrag
1
Bankbilj. 1
Oov. Sec.

20 Oct.

1926
154.096
138.712
288.705
56.250
237.934
13

,,

1926
154.174
139.344
290.448
56.250
239.763
6

»

1926
154.865
140.233
290.770
56.250
240.489
29 Sept. 1926
155.833
140.517
287.858
56.250
237.467
22

,,

1926
155.930
138.975
287.388
56.250
236385

21 Oct.

1925
152.741 142.541
291.901 56.250
240.817
22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
00v.
Other
Public Other
Reserve
Dek-

Sec. Sec.
Depos.
Depos.
kings
1

)

20Oct. ’26
35.325 72.772
20.202 105.344
35.134
28
13

’26 35.810
70.859
19.607
103.964
34.580
28
6

,,

’26
33.265 72.678
15.798
108.860
34.382
28
29Sept.’26
33.641
71.986
21.177
101.182
35.066
285/
8

22

,,

’26
34.290
68.528
18.348
102.888
36.706
30

21 Oct. ’25
32.3
7
9
74.111
9.618 109.182
29.950
25
22 Juli ’14
11.005
1

33.633
1

13.735
42.185 29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en L)epostts.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franes.

Waarv. 1
1 Te goed
Wis.

Waarvan

Belee-
Data
Goud
in het IZilverl
in het
sels

op het
ningen
buifenl.I
bui
tenl.
buitenl.

21 Oct. ’26
5.549
1.864
339
80
3
)
4.6731
15
2.214
14

’26
5.549
1.864
339
77
1
5.0241 15
2.227
7

’26
5.549
1.864 339
580
t
4.797
14
2.290
30Sept.’26
5.549
1.864 339 579
1
5.882
13
2.148
23

,,

’26
5.549
1.864 339 579
1
4.861
13
2.191

22Oct.’25
5.547
1.864 310 565
12.796
16
2.670

23Juli’14
4.104

640

1.541
8
1

769

Buit.gew.I
Schat-
Diver-
1
t
Rekg. Courant
Data
voorsch.
kistbil-
sen
2)
C irculatle
Pt

1

ar i-
Staat
ajd._Staatlletten
1
cuneren

21 Oct. ’26
36.150
5.493
5.009 54.988
3.251
33 14

,,

’26 36.300
5.488
4.984 55.432
2.949
9 7

,,

’26
36.950
5.487 5.311
55.994 2.886
10
30Sept.’26
36.650
5.470
4.072
55.010
2.885
37
23

,,

1
26
36.400
5.469
4.602
54.507
2.958
36

22Oct. ’25
30.350
5.147
3.833
46.599
2.320
45

23 Juli’14



5.912
1

943
401
In disc,
genomen
wegens
voorach.
v.
d.
Staata. huiteni.
regeeringen.
Sluit post activa.
Met ingang
van den bankstaat per 14
October
is

de

post
Tegoed
in
het
buitenland
in twee onderdeelen
gesplitst.
liet
tegoed
bij
de Russische
Staatsbank is pro memorie opgenomen,
terwijl de
andere
rekeningen in het buitenland
thans
met 77
mililoen
zijn
opgenomen.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 25 October 1926.

In de sfeer van groote opgewektheid, welke de beurs te
B e r 1 ij n in de laatste weken heeft gekenmerkt, heeft de
waarschuwing van den president van de Rijksbank, Dr.
Schacht, ten aanzien van hot opnemen van buiteniandsche
credieten, verandering gebracht. Dr. Schacht heeft in het licht
gesteld, dat de ruime toevloed van bu.ïtenlandsch geld naar Dmtschland niet in de eerste plaats in het leven is geroepen
door de behoefte van de Duitsche nijverheid, doch door de
geidruimte aan sommige buiterdandsche centra. In ver-
band luermede is ter beurze een zekere reactie ontstaan,
welke nochtans geen groote vormen heeft aangenomen. Een
uitzondering moet worden gemaakt voor scheepvaartsoorten,
welke voortdurend gevraagd bleven, eensdeels in verband met
de houding van de vrachtenmarkt, andcrdeels als gevolg van
geruchten omtrent een fusie tusschen de H.A.P.A.G. en den
Norddeutschen Lloyd. Ook steenkoolsoorten bleven ruim
gevraagd, waarbij zich in de laatste dagen aandeelen in
bruinkoolondernemingen hebben gevoegd, in verband met uitlatingen omtrent een mogelijke steenkoolschaarschte in
Duitschland.
Te
P
a r ij
s
is de markt vrij kalm geweest. De gang van
zbken op de wisselmarkt heeft slechts weinig invloed uit-
geoefend. Daarentegen hebben andere omstandigheden bij-
gedragen tot sommige koerssehommelingen. Zoo waren hier
scheepvaartaandeelen – in het bijzonder Chargeurs Réunis –
gezocht, voorts aandeclen in de chemische nijverheid, zooals
Kuh.Imann en Péchiney. De koersontwikke]ing van de aan
deden in de z.g. ,,zware” industrie is verdeeld van aard ge-
weest. Een deel van deze soorten is na het tot stand komen van
het internationale staalkartel gestegen, terwijl het omgekeerde
bij een ander deel op te merken is geweest. Aandeelen in
Fransche steenkoolmijnen werden sterk gevraagd, voorna-
melijk Réthune, Courrières en Lens.
De markt te L o n d e n is lusteloos geweest, in hoofdzaak
ls gevolg van het voortduren van de staking in de steen.
1oolmijnen, doch ten deele in verband met de vrees, dat de
geldnaarkt stroever zou worden. De herfstcampagne doet zich
tIp het oogenblik gevoelen en in financieele kringen gelooft
den, dat de druk op de geldmarkt groot zal worden, vooral

4
h de handelsbalans geen gunstige cijfers te zien geeft. In de
eerste plaats heeft de beleggingsmarkt onder dezen toestand te
lijden gehad, doch ook voor de aandeelensoorten was de animo
beperkt. Enkele uitzonderingen zijn te constateeren geweest,
o.a. voor aandeelen Marconi en voor sommige aandeelen in
automobielondernemingen, dit laatste meer als gevolg van de
automobieltentoonstelling.
Te N e w Y o r k is het verloop van de beurs vrij grillig
geweest. Na enkele dagen van scherpe dalingen is over de
geheele linie een herstel gevolgd, hetwelk voornkmeljk in ver-
l5and heeft gestaan met de ruimere geldmarkt. Uit sommige
takken van industrie – staal en automobielen – hebben de
berichten gewezen op een iets minder vlotten gang van zaken;
men had echter niet den indruk, dat eenige ongerustheid hier-
door zou zijn gewettigd. Daartegenover heeft gestaan, dat dc eischen, door de desbetreffende ondernemingen aan de geld-
markt gesteld, nu ook iets kleiner zijn geworden, waardoor dc
noodzakelijkheid voor het opzeggen van beleeningen is ver-
vallen.
T e n o n z e n t heeft de markt voor verschillende af-
deelingen een vrij sterk bewogen verloop gehad. Zooals ge-
woonlijk was dit ook thans weder niet van toepassing op dc
beleggingsmarkt,
waar een opgewekte tendenz heeft geheeracht
Bij constanten handel. 6 % Ned. Werk. Schuld 1922: 1 06″/,,
107; 41/ % Ned. Werk. Schuld 1917:
1001/,
100; V, % Ned.-
Indië: 981/,
9715/1;
5
0
Brazilië 1913 £ 100: 76, 755/s,
76; 8% Sao Paulo: 105/, 103’/, 105/.
,
Daarentegen heeft de afdeeling van
aandeelen in binnen-
landsche industrieele ondernemingen
sterk de aandacht getrok-ken, voornamelijk door de heftige koersverschillen in kunst-
zijde soorten. Nadat gedurende geruimen tijd deze aandeelen te lijden hebben gehad onder voortdurend en sterk aanbod, is
hierin deze week plotseling een ommekeer ingetreden, als
gevolg van verschillende berichten, welke melding hebben
gemaakt ven een in verhouding goeden gang van zaken bij de
Nederlandsche fabrieken van kunstzijde. Tot het
,
krachtige
hërstel heeft ook de technische positie der markt bijgedragen.
In den loop van de laatste weken was n.l. een krachtige
contraminepartij opgekomen, welke thans blijkbaar tot dek-
hing is overgegaan. Centrale Suiker Mij.: 124, 123, 122; Hol-
landsche Kunstzijde Industrie: 733/s, 80
1
/
4
, 83
3
/; HoU. Mij.
t./h. maken van Werken in Gew. Beton: 157, 160, 168; Jurgens: 163, 166/, 167. Maekubce: 100,104, 105
2
h, 103’/
4
; Ned. Kabel-
fabriek: 313, 307, 308; Ned. Kunstzijdefabriek: 229i/, 234
1
/,
247
1
/
2
; Philips Gloeilampenfabriek: 340, 336, 337.

956

ECONOMISCH-STA’PISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

Ook de markt voor
scheepvaart/ondsen
heeft in het middel:
punt der belangstelling gestaan. De berichten van de vrachten-
markt blijven gunstig luideis, vooral ten aanzien van die
ondernemingen, welke de onmiddellijke beschikking hebben
over niet al te kleine schepen. De markt sloot nagenoeg op
het hoogste punt. Holland Amerika Lijn:
64/
4
, 66/
41
69;
Java China Japan Lijn:
13, 132
1
/, 134
3
/
4
;Kon. Ned. Stoom’.
boot Mij.:
97/
3
, 101, 102/;
Ned. Scheepvaart Unie:
179;
180, 1801/
3
. t

De
swikermarkt
was aanvankelijk rustig en tamelijk ver-
laten. De berichten omtrent stormschade op Cuba echter heb
;

ben opnieuw de aandacht op deze afdeeling ter beurze geves
tigd. Weliswaar was nog niet bekend, hoe groot de toege-
brachte schade is, doch waar tegelijkertijd de noteeringen voor
Cubasuiker te New York zijn gestegen, heeft men ten onzent aanleiding gevonden aandacht aan de desbetreffende soorte
te besteden. Het sterkst waren aandeelen H.V.A. gevraagd,
doch ook voor de overige soorten kon een min of meer aan: merkelijke koersstijging intreden. Cultuur Mij. der Vorsten-
landen:
169
1
/
31
1721/31
174
3
/
4
; Handelsverg. Amsterdam:
656,
6591/4,
674;
Java Cultuur Mij.:
353, 360, 362;
Maron:
248, 250, 248;
Ned.-Ind. Suiker linie:
243, 248, 250;
Pagottan:
267, 269, 275
1
/
4
;
Poerworedjo:
114
1
/
21
1 19/;
Sindang-
laoet:
400, 396, 400;
Suiker Cultuur Mij.:
275, 280
1
/
2
, 287;
Tjepper:
650, 652, 660;
Watoetoeis Poppoh: 778, 785, 799.

De
taba/csafcleeling
was kalm, met slechts enkele kleine op-
waartsehe bewegingen na de publicatie van het interimdividend van de Senembah. Een uitzondermg hebben aandeelen Besoeki
Tabak Mij, gevormd, waarin een krachtige stijging plaats heeft
gevonden op geruchten omtrent landverkoop aan de H.V.A.,
welke geruchten later bevestiging hebben gevonden. Zooals
gewoonlijk ter beurze heeft de koers, na de bevestiging van he
gerucht, iets moeten prijsgeven. Arendsburg: 578, 584, 589
1
/;
Besoeki Tabak:
261, 275, 288, 275;
Dcli Batavia:
438, 435
1
/
439
1
/
3
;
Deli Mij.:
421, 425, 426/
4
; Oostkust:
206, 204
3
/
4
, 208l.
Senembah:
410, 407/
4
, 402’/
2
, 404. 1
•u.
De
rubberafdeeliny
heeft slechts weinig aandacht getrokken.
Zelfs op den laatsten dag van de beursweek, toen de njeuwe bepalingen van het plan Stevenson bekend werden gemaakt
bleef de handel zeer beperkt, hoewel de stemming toenveëi
gunstiger is geworden. De conclusie valt hieruit te trekkeilÇl
dat de beurs de nieuwe voorschriften als gunstig voor het toe’-‘ komstige prijsverloop beschouwt. Amsterdam Rubber:
329
3
/’
334, 339;
Dcli Batavia Rubber:
265, 270, 2751/3;
HessaRubber:
466, 477
1
/
2
, 487
1
/
2
; Java Caoutchouc:
21
”/2,
206, 215;
Kali
Telepak:
324, 326, 327;
Mja.nglanden:
374, 370, 378
1
/
d
;
Ned.-Ind. Rubber & Koffie: 339, 340, 338;
R’dam Tapanoei:

1571
/, 160,
1591/4;
Serbadjadi:
339
1
/
4
, 340, 346;
Sumatra
Caoutchouc:
3051/,,
302
1
/
8
, 305;
Sumatra Rubber:
380
1
U
3751/4, 385;
Vereenigde Indische Cultuur Ondernemingeni
197, 196, 202/.

Petroleunzaandeelen
waren over het algemeen lusteloos’,
zoowel voor het hoofdfonds als voor de overige soorten. D
handel heeft op sommige dagen ruime vormen aangenomen
Dordtsche Petr. md. Mij.:
351
1
/
3
, 348, 346
1
/
4
, 35 1
1
/
2
; Ccc.
Holl. Petr. Cy.:
171/, 169, 165
1
/, 167;
Kon. Petr. Mij;
363/, 360/
4
, 363
1
/; Perlak Petroleum:
68, 65, 69
1
/
3
, 65
1
/
4

Peudawa:
43, 40, 38
1
/
8.

Mij naandeelen
hebben eenigszins buiten de algemeene koers
bewegingen gestaan. Bij zeer stillen handel is het koersverloop
slechts weinig gewijzigd. Er bestond echter neiging tot achter-
uitgang. Alg. Exploratie Mij.:
115
1
/
21
1 12/
4
, 112;
Buiten
le Rubr.:
810, 801, 823.
Redjang Lebong:
2461/3,
243, 244;
245;
Singkep Tin Mij.:
448’/
2
, 442, 426.

De afdeeling voor
ban/caandeelen
heeft geen aanleiding tot
bijzondere opmerkingen gegeven. Amsterdamsche Bank:
161
1
/
4
, 162, 162/
8
; Roll. Bank voor Zuid-Amerika:
78/,
76
(ex. div.),
733/s;
Koloniale Bank:
2141/4,
215
1
/
4
, 218/
4
;
Ned.-Ind. Handelsbank:
1711/4,
170/
8
, 172
3
/
4
; Nederlandsche
Handel l’Iij.:
1 57’/
4
, 1 56’/
3
, 1 58/;
R’damsche Bankverg.
797/s, 80, 78
5
1,
78.

De afdeeing voor
Arneri/caansche soorten
heeft een weinig
zelfstandig verloop gehad; de arbitrage was hier de voor-
naamste regulateur, doch waar het publiek niet ingreep,
zijn de omzetten gering gebleven. American Car & Foundry.

98, 97, 96;
Anaconda Copper:
98/
8
, 96
1
/, 97
15
/
16
; Studebaker:
51
1
/
4
, 507
e
, 50/;
United States Steel Corp.:
138/, 136
1
/
3
,
139/;
Atchison Topeca:
146
9
/,
5
, 1521/4, 151
1
1
8
; Ene:
37
1
/,
38
1
/; St. Louis & San Francisco:
96
1
/
8
(ex div.),
95, 97’/
1
;
Union Pacific:
160
1
/
2
; 158, 162;
Wabash Railway:
407
1d,
395/s, 40/33.

De
çjeldmar/ct
was kalm; prolongatie schommelde tusschen
21/
4
en
3%.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

• 26
October
1926.
De geheele graanmarkt heeft deze week weder sterk onder
den invloed gestaan van de nog steeds voortgezette stijging
der zeevrachten. Eerst in de allerlaatste dagen der week
scheen aan die stijging eenigsains een einde te komen omdat
verschepers van graan er niet meer zoo gemakkelijk toe te
bewegen waren de voortdurend zeer sterke verhoogingen in te
willigen en voor verscheping van Amerikaansche kolen
minder schepen werden gevraagd. Anvankeijk ging de
stijging echter nog voort en daar in alle geregelde Europeesche
invoerlanden goede vraag voor t a r w e besto,id, terwijl geen
aanwijzingen aanwezig waren voor een spoedig einde der
Engelsche kolenstaking en dus voor een verlaging der zee-
vrachten, werden de prijsverhoogingen, die van de vrachten.
stijging het gevolg waren, in Europa geregeld ingewilligd.
Zeer veel zaken werden op de meeste dagen der week in
Engeland gedaan en soms nam de omzet een ongekende
afmeting aan. Vooral voor Canadeesche tarwe bestond zeer
goede vraag en ofschoon de kooplust vooral spoedige partijen
betrof, werden ook op aflading flinke zaken gedaan. Het ligt
voor de hand, dat bij deze voortdurend stijgende markt aanbod
van vederverkoopers ontstond beneden de door verschepers
gevraagde prijzen. Meer dan in Engeland was dit in Duitschiand
en Nederland het geval, wat echter niet wegnam, dat alle
Europeesche markten ook in de uitvoerlanden geregeld in-
koopen deden. Steun ondervond de markt van een afname der
verschepingen van Noord-Amerika, waar dus blijkbaar het
beperkte anbod van scheepsruimte zich deed gelden. Daar-
tegenover stond een sterke toename der tarweverschepingen
van den Donau. Zelfs was het deze week de eerste keer in het seizoen, dat uit de Donauliavens een belangrijke hoeveelheid
tarwe verscheept is, terwijl ook de Russische hoeveelheid weder
vrij aanzienlijk was. De afname in de Noord-Amerikaansche
afladingen werd dan ook geheel door die van Oost-Europa
geneutraliseerd, en die groote Russische en Roemeensche
afladingen hebben, toen zij bekend werden, wel eenigen druk
op de markt uitgeoefend. Haar invloed werd echte.1 sterk ver-
minderd door de zeer vaste houding der Noord-Amerikaansche
tarwemarkten. Reeds op
19
October trad vooral te Winnipêg
een belangrijke verhooging in. Zij was niet zoozeer het gevolg van het bekend worden van meerdere schade, door het slechte
weder aan de Canadeesche tarwe toegebracht, als wel van de in
Noord-Amenikameer en meer doordringende overtuiging, dat
ook buiten de kwestie der zeevrachten aanleiding bestaat tot
hoogere tarwepvijzen. Grond tot die overtuiging vormt de in
den laatsten tijd zoo goede Europeesche vraag, gesteund door
den onbevredigenden oogst van aardappelen in verschillende
West- en Centraal-Europeesche landen en de verlaging der raming van de Poolsche rogge.opbrengst. Na eenige reactie
trad te Winnipeg op
22
October een nieuwe prjsverhooging
in. Op dezelfde wijze als te Winnipeg, doch met wat minder
omvangrijke fluctuaties bewoog zich ook de tarwemarkt te
Chicago. Daar ondervond de markt eenigen steun door
berichten omtrent te grooten regenval voor den uitzaai der
nieuwe wintertarwe der Vereenigde Staten. Op
23
October
waren beide markten echter vrij wat lager, wat voornamelijk
het gevolg zal zijn geweest van de schaarschte van scheeps.
ruimte, welke de exportzaken belemmert. De Europeesche
markten ondervonden op
25
October den invloed van die ge. makkelijker stemming te Chicago en Winnipeg, welke ook in Argentinië eenigszins werd gevolgd; Over het algemeen ver-
keerde de tarwemarkt de laatste dagen in een onzekere houding,
nu behalve de gewone factoren, welke den prijsloop plegen te
beheerschen, de vrachtenmarkt zulk een grooten invloed
uitoefent. Vrij algemeen wordt aangenomen, dat een ver-
betering van den toestand in de Engelsche kolenstaking, welke
zeker spoedig een minder vaste houding der vrachtenmarkt
met zich zou brengen, den tarweprijs in Europa aanzienlijk
zal doen dalen, doch daar staat tegenover, dat dan tegelijkertijd
de belemmering in de afladingen vermindert en in de uitvoer-landen wel eens verdere stijging der tarwepnijzen zou kunnen plaats vinden. In de Vereenigde Staten is namelijk het aanbod
van wintertarwe lang niet zoo groot als in het begin van het
seizoen en in Canada zal zeker de tarwepool zich alle moeite geven om de prijzen hoog te houden. Op
25
October vond te
Chicago en Winuipeg een verdere matige prijsdaling plaats en
het slot was te Chicago nog
2
1
/
4
, te Winnipeg
4 á 5
dollarcent
per
60
lbs. hooger dan een week te voren.
De vooruitzichten voor de nieuwe tarwe in Argentinië
blijven goed. In het begin der week was er sprake van vorst,
waarvan schade werd gevreesd, die aan de geheele tarwemarkt
tot de prjsverhooging meewerkte. Later werden de berichten
echter weder beter. De. rapporten uit Australië zijn buitenge-
woon goed en men meent daar zelfs te mogeniirekenen op een
oogst van
20
millioen qrs. tegen
13,3
millioen in het vorige

Soorten

25
Oct.1 IS Oct.

1

26
Oct.
1

1926

1

1926

1

1925
Data

Tarwe

Maïs

Haver Tarwe

Maïs Lii nzaad
Dec.
1
Dec.
1
Dec.
1
Nov.
1
Nov.
1
Nov.
Tarwe (Hardwinter II)

•1
16,50
Rogge (No. 2 Western)
.
1
13,-
Maïs (La Plata)

……..
9
183,-
Gerst (48 lbs. malting)

2
223,-
Haver (Canada 3)……..
1

11,75
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata.zaad)..1
12,45
Lijnzaad (La Plata) …..
8

386,
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Amsterdam
Rotterdam

Artikelen

17/23
Oct.

Sedert

1
Overeenk.

17123
Oct.

Sedert

Overeenk.
1926

1 Jan.
1926
1
tijdvak
1925

1926

1Jan.
1926

tijdvak
1925

Chicago

1

Buenos Aires

23 Oct.’26
144k
771
44
1
1b
12,85
5,90
15,60
16

,,

’26
141
757,,
43y
4

12,80 5,85
15,50
23Oct.’25
142i
74u1
38
y
4

12,45
8.-
18,70
23Oct.’24
144
9

105
51
15,70
11,40
9,75
23 Oct.’23
1052/
4

73kg
41},(
12,45
1.22:90
2380
20Juli’14
82
568/8
3 6,W
9,40
5,38
13,70

16,10
15,75 12,25
9,75
176,-
200,-
225,-
196,-
11,25
10,90
11,80
13,90
366,- 418,-
8)
per 1960 KG.
Totaal

1926
1
1925

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

957

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Tarwe ……………..
.15.961

1.334.109

1.002.655
Rogge ……………..2.348

222.125

236.155
Boekweit ……………….-

16.484

17.981
Maïs ……………….11.823

705.627

642.896
Gerst ……………….8.825

302.044

216.155
Haver………………..550

157.757

179.471
Lijnzaad …………….2.401

190.822

195.220
Lijukoek ……………4.907

206.728
1

158.435
Tarwemeel ………….250

74.603

100.490
Andere meelsoorten . . .

12.136

7.523

jaar. De grootste tarwe.opbrengst, welke Australië ooit heeft
gehad was in 1915, toen zij 22,5 millioen qrs. bedroeg. Bij
den gestegen tarveprijs vonden deze week Vrij geregeld zaken
in Duitsche tarwe voor uitvoer plaats, speciaal naar Engeland
en ook in Deensche tarwe werden daarheen zaken gedaan.
R o g g e wordt weinig aangeboden en als gevolg daarvan
lvarcn in deze graansoort de zaken niet groot. De vraag voor
de beperkte hoeveelheden, welke ter verscheping komen, is
anders niet slecht en vooral Frankrijk en België blijven ge-
regeld voor rogge aan de markt. Uit Rusland werden deze
week geen roggeverschepingen gemeld, en van den Donau
kwam slechts een kleine hoeveelheid ter verscheping. M a ï s is ook deze week weder geleidelijk in prijs gestegen
onder den invloed der telkens hoogere zeevrachten. Bij de
levendige vraag in Engeland en ook op het vasteland was vooral
spoedige mais gemakkelijk te plaatsen en de daarvoor geldende
premie boven latere posities kon zich handhaven. Van veel
beteekenis was echter aanvankelijk de prjsverhooging voor
Platamais niet, omdat de termijnmarkten te Buenos Aires en Rosario een sterke daling ondergingen en dus de verhooging
der zeevrachten zich slechts gedeeltelijk deed gevoelen. Toen
echter bleek, dat ondanks het schaarsche aanbod van vracht-
ruimte deze week zeer veel maïs van Argentinië werd ver-
scheept, en zelfs liet hoogste weekcijfer van dit seizoen werd
bereikt, zoodat ondanks grooten aanvoer in de Argentijnsclae
havens de voorraden daar geen vermeerdering pndergingen
en aan de Europeesche markten naast een grooten handel in
pareels ook zeer veel ladingen werden opgenomen, trad later
aan de Argentijnsche termijnmarkten een niet onaanzienlijk
herstel in. Op 25 October sloten Buenos Aires en Rosario zelfs
15 k 20 centavos hooger dan een week te voren.
Van de vele ladingen Platamaïs, welke aan de Engelsche
markt werden verhandeld, was een deel naar het vasteland
bestemd, doch omvangrijk zijn ook de hoeveelheden Platamaïs
geweest, welke deze week voor Engeland zelf zijn gekocht.
Toen op 25 October de stijging der zeevrachten wat tot
staan scheen te zijn gekomen, omdat de verschepers niet meer
bereid bleken telkens hoogere vrachten te betalen, werd de
stemming voor mais wat gemakkelijker, en op het vasteland
waren op 25 October de markten wat lager. Deze verandering
der marktstemming duurde echter niet lang, want toen de
Argentijnsche termijnmarkten haar stijgende prijsbewegi.ng

voortzetten, Engeland al evenmin flauwer was en van een
goedkooper aanbod van scheepsruimte nog niets kwam, waren ook de vastelandsche markten op 26 October weder hooger.
Uit Roemenië blijven de berichten omtrent den nieuwen
maïsoogst nog steeds goed. Droog weder, dat er den uitzaai voor
tarwe bemoeilijkt, is zeer bevorderlijk aan de kwaliteit der
mals, en het schijnt nu wel vast te staan, dat deze in zeer goedeim
toestand wordt binnengehaald. De aanvoeren zijn nog klein,
doch waarschijnlijk zullen binnen enkele weken de versche-
pingen van ma-ïs van den Donau wel in vollen gang zijn, wan-
neer ten minste genoeg scheepsruimte daarvoor beschikbaar is.
Intusschen worden voor zeer spoedig te verladen partijen uit
het restant van den ouden oogst, vooral naar Nederland en

13.842

20.866

1.347.951

1.023.521

1.411

450

223.536

236.605

48

1.108

150

17.592

18.131

6.533

86.718

63.540

792.345

706.436

834

9.614

9.466

311.658

225621

50

2.215

602

159.972

180073

174.105

50.423364.927

245.643

2(16.728

158.435

528

20.525

10.074

95.128

116.564

12.136
1

7.523

Denemarken, zeer hooge prijzen betaald. Ook op aflading valt in Denemarken meer voor Donaumaïs te bedingen dan elders, doch wanneer de zaken tot meerdere ontwikkeling komen, zal
de Deensche markt spoedig niet ruim genoeg meer zijn om het
aanbod op te nemen.
Ook g e r s t is deze week zeer veel van den Donau ver-
scheept. Rusland en Noord-Amerika hebben echter niet veel
gerst afgeladen, zoodat de zeer groote Roemeensche versche-
pingen niet hebben kunnen voorkomen, dat de gerstprijzen
hun snelle stijging hebben voortgezet. Dikwijls echter waren
wederverkoopers lager aan de markt dan de verschepers der
uitvoerlanden, welke zich door de stijging der zeevrachten
telkens genoodzaakt zagen hunne noteeringen sterk te ver-
hoogen. Wat meer zaken in gerst kwamen deze week tot
stand uit de Vereenigde Staten en Canada. Evenals voor
tarwe het geval is, bestaat het Canadeeschc aanbod van gerst
tegenwoordig voor een aanzienlijk deel uit minder goede
kwaliteit met abnormaal hoog vochtgehalte. doch vooral naar
Duitschland ordt deze kwaliteit Canadeesche gerst .toch
geregeld verkocht. Ook Russische en Donaugerst vindt tot de
telkens hoogere prijzen, vooral in Duitschland, nog geregeld
plaatsing en ook in Nederland worden voor gerst hooge prijzen
betaald.
H a v e r ontmoet eveneens meer belangstelling en bij vaste
markten kwamen daarin naar Engeland meer zaken tot stand,
welke grootendeels bestonden uit Argentijnsche haver, nu voor
de Noord-Anierikaansche soorten de prijzen wat al te zeer zijn
gestegen.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten bleven de afgeloopen week
over het algemeen kalm gestemd voor effectieve suiker, waarin
zaken betrekkelijk beperkt bleven. In het midden der week deed het eerste nieuws omtrent een
cycloon op Cuba de prijzen op de termijnmarkt te
New
York
nogal stijgen. Courantenberichten vermelden een schade van
225.000 tons suiker. Waar de ‘.erbindingen met het binnenland
nog niet geheel hersteld zijn, dienen echter nadere berichten t worden afgewacht, alvorens een juist beeld der schade kan
worden becijferd.
De prijzen voor Spot Centrïfugals en op de termijnmarkt
hadden het volgend verloop:

Sp. C. Dec. Mrt. Mei Juli
Slot voorafgaande week ……4.52 2.77 2.72 2.80 2.88
Opening verslagweek ……..4.52 2.70 2.66 2.74 2.83
Slot verslagweek ………….4.52 2.81 2.79 2.86 2.95

De ontvangsten in de Atl. havens der V. S. bedroegen deze
week 71.000 tons, de versmeltingen 72.000 tons (tegen 55.000
tons in 1925) en de voorraden 215.000 tom (tegen 96.051
tons in 1925).
,Raffinadeurs in de V.S. bezitten voor het oogenbilk nog
voldoenden voorraad en toonen geen lust zich verder te dekken,
waardoor prijzen voor prompte Cubasuiker tot 2.11/16 de.
c. & Ir. New York af brokkelden. Ten gevolge van de cycloon-

958

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27
October 1926

berichten echter, kwamen weer kleine transacties tot stand en
verbeterde de prijs tot 2
3
/
4
d.c.
De C u b a-statistiek is als volgt:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten tot 16 Oct.

55.466

34.041

11.959
Totaal sedert 1112 tot 16110 . . 4.413.938 4.806.454 3.853.729
Weekexport 16 October …. 113.924 60.042 46.954
Totale exportsedertl/l t. 16110 3.936.667 4.276.252 3.686.432
Totale voorraad 16 October. . 477.273 536.507 167.297

De ontvangsten in de week, welke 16 October eindigde, waren dus ruim 20.000 tons grooter dan die over hetzelfde tijdvak verleden jaar, terwijl de verschepingen in die week
ongeveer 54.000 tons meer bedroegen. De voorraden op 16
October waren ongeveer 60.000 tons kleiner dan in 1925.
In E n g e 1 a n d bleven de zaken in prompte en spoedig
leverbare suiker eveneens tot een minimum beperkt, wegens
de groote aanvoeren van buitenlandsch geraffmeerd en de
eerste leveringen van den nieuwen bietoogst. Raffinadeurs
verlaagden hunne prijzen met 6 d.
Op de termijnmarkt in Londen, die in de eerste helft der
week zeer slap van toon was, werkte het cycloon-bericht op Cuba als een sterke stimulans; prijzen verbeterden snel, om
daarna weer iets af te brokkelen. De markt aldaar sloot op de
volgende noteeringen:

October ……..Sh. 147

Maart 1927… . Sh. 1516
December ……,, 1510

Mei

,. ….

,, 15,9
Aug.

,.
….

,,
1613

De Zichtbare voorraden waren volgens Czarnikow:

1926
1925
1924
Tons
Tons Tons

Duitschland 1 September…
187.000 83.000
70.000
Tsjechoslowakije 1 October
44.000
36.000
7.000
Frankrijk 1 September……
56.000 55.000 53.000
Nederland 1 September……
73.000
39.000
18.000
België

1 September

……..
25.000 35.000
15.000
Polen

1 October …………
43.000
35.000
7.000
Engeland 1 October

……..
366.000
301.000
142.000

Europa

794.000 584.000 312.000

V.S. Atlant. havens 20 Oct.

215.000

96.000

55.000
Cuba 16 October …………

477.000

537.000

167.000′

Totaal

1.486.000 1.217.000 534.000

Van J a v a werden geen nieuwe afdoeningen door de Visp. gemeld. De markt voor tweedehandsch suiker was echter vast
gestemd. Het laatst werd geboden voor Superieur / Ii voor
prompt en November; / II ‘/, voor Dec. en ƒ 11
5
/
8
voor Januari,
terwijl voor ready No. 16 &/hooger vraag bestond tot / 10.1.
VQlgens berichten uit New York wordt de a.s. oogst op de
P h iii p p
ij
n e n geraamd op 450.000 tons (vorig jaar
425.000 tons).
H i e r t e 1 a n d e trokken de prijzen op de termijnmarkt,
evenals elders, in het tweede gedeelte der week aan, echter lang
niet in die mate als in het buitenland. Aan liet slot werd, na
een waardeverbetering van ongeveer t

/8 t /4, geboden:

voor October . . . .
f
17171
8

voor Maart …./ lS,;/

December . . 181_

Mei

NOTEE1{INGEN.

Amster-
Londen
New York
96°
Whi!e Java’s

uOas Data
dam per
Tates 1
Job, per
910
c.i.f.
Centri-
Oct.! Der.
Cubesl
fuga/s
No. 1
Ort.f Nov.
October.

kristalsuiker
Sh. Sb.
L.
$
01.8.
basis
990
25 Oct. ’26
f

l
8
7
/
351-
16’_
1316
4,58
18

,,

’26’
1771
8

349 16_
136
4,52
25 Oct.
1
25
1451
8

30,9
11,6
9 7X
3,74
25 Oct. ’24
23
1
1
18

41/6
20171
221-
ll,03

ruwsuiker
basis
88
0

4 Juli ’14
f

11
18
1
32

181_

basis
990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
880
en
f

14
13
1
32
1

krist.suik.
99°
is aan
te nemen
opJ3
p. 1001(0.

KATOEN.
Marktbericht van de Heerec Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 20 October 1926.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn gedurende de afge-
loopen week gedaald en de stijging heeft zich niet kunnen hand-
haven. A.s. Maandag zal het volgend Bureau Ripport gepu.
bliceerd worden en men verwacht algemeen, dat dit een nog
grooter cijfer zal aanwijzen. Loco.verkoopen van alle soort4n
bedragen iets minder dan 8000 balen per dag, waarvan
0fl-
geveer de helft Amerikaansche. Zaken in futures, speciakl

American, zijn vrij goed geweest. De prijs van Egyptische
katoen is opnieuw gedaald. Spinners van Amerikaansche garens klagen over de slapte in zaken, hoewel men algemeen van opinie is, dat indien het
vertrouwen in katoenprjzen terugkeert, zaken wel spoedig
weer zullen herleven. De ,,basic” prijzen zijn 1
1
/
A
d. per lb.
verlaagd, berekend naar een daling van 2 d. in katoenprijzen,
sinds deze uniforme verkoopprijzen het laatst zijn vastgesteld. Dit beteekent dat de Association spinners marges
1/4
d. per ib.
tracht te verhoogen. Daar staat tegenover dat men de moei-
lijkheden en extrakosten, veroorzaakt door het voortduren van
de kolenstaking, in aanmerking moet nemen. Egyptische
garens worden slechts weinig verkocht en prijzen zijn verlaagd
in overeenstemming met prijzen van Amerikaansche katoen.
De vraag is slechts gering en groote hoeveelheden worden niet verkocht. India, Burma & China volgen met belangstelling den
loop van prijzen en er is ook eenige vraag van het Continent.
De geheele markt hoopt op betere zaken in de naaste toekomst,
daar prijzen thans een zeer laag niveau hebben bereikt en de algemeene condities over de geheele wereld langzamerhand
beter worden.
In de doekmarkt blijft nog weinig omgaan. Katoenprijzen
zijn nog niet vast genoeg om eenig vertrouwen te wekken,
hoewel een verbeterde vraag gerapporteerd wordt van India,
De Stra.its, Java en de andere markten. Voor China gaat nog
weinig om. De meeste orders, die tot stand zijn gekomen,zijn
voor kleine hoeveelheden in diverse lines voor spoedige leve-
ring. Daar staat tegenover, dat sommigen op bescheiden
schaal doorgaan met koopen, daar zij den tijd geschikt achten
om hun standaardmerken aan te vullen, doch van groote
zaken in bepaalde soorten is nog geen sprake. Hoewel er dus
over het algemeen weinig omgaat, is de stemming toch hoop-
voller. De goede vraag, die nog steeds bestaat en het feit, dat
prijzen langzamerhand een meer economisch niveau bereiken,
geeft hoop op betere tijden, zooclra het vertrouwen in de
prijzen van het ruwe materiaal weer eenigszins hersteld zal
zijn.
13 Oct. 20 Oct. Oost. koerscu. 12 Oet. 19Oct.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br.-Iudië 115i 11571
4

F.G.F.Sakellaridis 15,55 14,90 T.T.oplionkong
1
/
17
*
1
/
70
*
G.F. No. 1 Oomra.. 5,35 5,05 T.T. op Shanghai 216k 214

Noteering voor Loco-Katoen.
(Mi.ddling TJplands.)

22 Oct.
1926
IS Oct.
1926
1

8
Oct.
1926
1

22 Oct.

1

1925
22 Oct.
1924

New York voor
Middling…
12,55e 13,60e
13,10e
21,75e
24,20 c
New Orleans voor Middling
12,20 c 13,25 c 12,32 e
20,72e
22,90 c
Liverpool voor
Middling…
6,70 d
7,35 d
7,09 d
11,37 d
13,65 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(induizendtallen balen).

1 Aug.’26
Overeenkomst/ge periode
tot
15 Oct.’26
1925

1924

Ontvangsten Guil-Havens.
Atlaut.Havens
)
3514 2862 2363

Uitvoe

i

naarGr.Brittanuië
389
438 502
,, ‘t Vasteland etc
1179 1108
1

869
31

Japan
179
120 122

Voorraden.
(In dulzendtallen balen).

Overeenkomstigtijdstip
15Oct.’26
‘-_
“-

1925 1924

Amerik. havens ……….
1889
1116
852 968 1264
891
.

32
144
Binnenland

…………..
New York

……………95
330
368
209
New Orleans ………….
Liverpool

……………..
379
119
149

KOFFIE.

Na de flauwe stemming van de laatste weken was de markt
in de afgeloopen week aanvankelijk weder belangrijk vaster.
De wisselkoers in Brazilië, die op
15
dezer den laagsten stand
had bereikt (Londen 6
9
/,) en in de daarop volgende dagen
reeds iets gestegen was, liep deze week verder omhoog en de koers op Londen stond 24 dezer wederom op
73/s2
genoteerd.
Daar de binnenlandsche koffiepri,jzen in Reis in Brazilië niet
daalden, maar zelfs in dien tusschentijd nog iets opliepen,
moesten Rio en Santos hunne kost- en vracht.offerten be.
duidend verhoogen. De aanbiedingen van Santos stegen dan

27 October 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

959

ook in enkele dagen ongeveer 4/- á 4/6 en clie van Rio zelfs
ongeveer 4/6 & 5/.. Ook voor de andere soorten was de stem-
ming beter. Voor gewasschen Guatemala bijv. werd
$ 3/4
per
50 KG. meer gevraagd dan verleden week, namelijk $ 30,75
voor de beste kwaliteit Januari/Maart verscheping. Palembang
Robusta werd in de tweede hand niet meer zoo laag aangeboden
als daarvôôr het geval is geweest en in de eerste hand waren
de prijzen dooreen ongeveer 1 ct. hooger.
De beterschap duurde echter niet lang, want op 25 dezer
zakte de wisselkoers in Brazilië weder in en werd Londen 6
11
/
16

genoteerd. In overeenstemming hiermede kwamen de kost- en
vrachtofferten van Rio en van Santos den 26en 1/- è, 2/- lager
af en ook de koffie’s van andere herkomst waren dien dag
iets gemakkelijker.
Aan de termijnmarkten was de stemming onder den invloed
van een en ander in den aanvang veel beter en ten onzent liep
het Santos-contract ongeveer 1 á 2
1
/
2
ct. op, terwijl de no-
teeringen van het Gemengd contract ongeveer 2
1
/
8
ô 2/
3
ct.
hooger waren. Daarna zakten de verschillende maanden
weder
1
/
2
/t
1 ct. in.
De loco-markt was wel niet zoo ongeanimeerd als zij in de
laatste weken is geweest, doch de omzet was nog altijd beperkt
en ook in spoedige of latere aflading van de productie-landen
kwamen slechts weinig zaken tot stand.
De voorraad in de haven van Santos is bij de tot 23 dezer
van kracht gebleven beperking tot 26.000 balen, per dag nog
verder afgenomen en bedraagt op het oogenblik slechts 786.000
balen. Vanaf den 25en echter is de limite der dagelijksche
aanvoeren verhoogd (waarover in het vorige bericht is ge-
schreven) en volgens heden ontvangen bericht werden op dien
dag dan ook 37.000 balen aangevoerd. Indien de uitvoer niet grooter wordt dan hij in den laatsten tijd is geweest, kan van de verhooging der limite een geringe vermeerdering van den
voorraad het gevolg zijn. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer 91/6 á 92/6 per cwt.
en van dito Prima ongeveer 93/- á 95/-, terwijl zij van Rio
type New York 7 met beschrijving, prompte verscheping,’
bedragen 73/- & 73/6.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, October/November verscheping, 41 ct.
November/December

,,

41 ct.
alles per
1
/
2
KG., cif., uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 61 ct.
per
1
/
2
KG. voor Superior Santos en 52 ct. voor Robusta. De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-caji als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

11

basis Santos Good

Dec.
1
Mrt.
1
Mei
1
Sept.
11
Dec.
1
Mrt. Mei
1
Sept.

26 Oct.
50 50
48%
447/
s

48%
46%
44
1
18
42%
19

,, 48%
46%
45
11
8

437/s

46%
44
421
401/
8

12

,,
50%
4831
3

47
6
18
46%
48% 46
8
!
8

4421
3

42’/
5

,,
51%
50%
48%
46%
49i1
47 45%
4321
3

De slot-noteeringen te New-York van het aldanr geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Dec.
1

Maart
f

Mei
1

Sept.
25 Oct.

……..
$
15,39
$
14,83
$
14,35
$
13,39
18

,.

……..
,,

14,51
,,

14,16
13,87 13.10
11

,.

……..
,,

15,34
.
..

,,

15,05
14,72 14.03
4

,.

……..
.,,

15,80
.
,,

15,50
15,25
14,63
Rotterdam, 26 October 1926.

(Mededeeliog van cle Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)

Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio te Sanfos
Wisselkoeri
te Rio
op Londen
Voorraad
1 Prijs
Voorraad
1

Prijs
(In Balen)
No.
71)

(In Balen)
1
No.
41)

25 Oct.

1926
311.000
22.600
786.000
1
24.700
6
1
61
16

18

,,

1926
303.000 22.525
821.000
1
24.300
6
12
1
16

11

,,

1926
291.000
22.275
844.000 24.000
71/8
26 Oct.

1925
207.000 23.550
1.290.000
27.500
731
t

Ontvangsten-uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio
te San fos
Data
Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli

23 Oct.

1926—
94.000 1.558.000
155.000
2.526.000
24 Oct.

1925..
_..
94.000
1.732.000 184.000
3.002.000
1)
In Reis.

THEE.

De theemarkt gaf in de afgeloopen week hetzelfde beeld te
zien van den laatsten tijd. Alleen goede soorten waren vast en
trokken de belangstelling van koopers; alle andere kwaliteiten
ontmoetten minder vraag en de prijzen brokkelden af, zoodat
de prijzen van ordinair en inferieur
1
/
2
tot
3/4
d. lager waren
dan die van de vorige week.
De verschepingen van Noordelijk Britsch-Indië naar het
Vereenigd Koninkrijk toonen voor de eerste helft van October
‘een niet onbelangrijke toename aan, vergeleken bij die van
verleden jaar, (17,5 millioen lbs. tegenover 13,8 m.ïllioen lbs.)
terwijl de verschepingen an Ceylon slechts weinig hooger
zijn dan verleden jaar.
Amsterdam, 25 October.

RUBBER.

Gedurende de afgeloopen week toonde de rubbermarkt
slechts weinig verandering en kleine fluctuaties. Na een kleinen
teruggang als gevolg van wat meer aanbod heeft de markt zich
weer hersteld, zoodat de slotnoteeringen tegenover die van de
voorafgaande week weinig verandering aanwijzen.
De slotnoteeringen luiden:

la Sheets:

einde voorafgaandeweek:
October

1.15

…………..1.15
Nov.fDec.

1,16

…………..1.16k
Jan./Maart ’27 1.19

…………..1.20
25 October 1926.

COPRA.

De markt voor Copra was gedurende de afgeloopen w’eek
zeer vast gestemd. Fabrikanten kochten verschillende partijen
stoomende Copra, zoowel f.m.s. als mixed, tot tamelijk lage
prijzen, doch het dringend aanbod van stoomend heeft thans
‘opgehouden.
– De noteeringen zijn:
Ned. Indische
f.
m. s. stoomend .

…………

fi. 321
Oct.fNov. aflad. ………… ,, 32%
Nov./Dec. . ,………….,, 32713
Dec./Jan. ,…………. ..33
d(Rotterdam, 25 October 1926.
()fr

STEENKOLEN.
‘j De vooruitzichten op een bijlegging van het dispuut in de
kolenmijnen van het Vereenigd Koninkrijk zijn vandaag nog
even troosteloos als ze ooit geweest zijn, niettegenstaande deze
staking reeds bijna 6 maanden duurt en ruim 100 millioen ton
kolen minder geproduceerd zijn dan normaliter het geval zou
ijn geweest. De toestand ziet er voor bona fide kolenver-
-bruikers niet rooskleurig uit. In ons vorige marktoverzicht
chreven we reeds, dat de kolenprijzen in West-Europa zich
zullen hebben te richten naar de hoogte waarop Amerikaansche
kolen cif te krijgen zijn. Deze toestand is feitelijk, althans voor
het bunkerkolenverkeer in de groote havens van Noord-,
West- en Zuid-Europa, reeds ingetreden. Dit alles zou nog
niets te beteekenen hebben, indien men verzekerd ware onder
alle omstandigheden op voldoenden toevoer uit Amerika te kunnen rekenen. Er wordt gefluisterd, dat er binnen afzien-
baren tijd een embargo op kolen in de Vereenigde Staten zal
komen, en nu reeds worden er kolen.ladingen bevi-acht van
Zuid-Afrika en Calcutta naar West-Europa.
De hieronder genoemde prijzen zijn nominaal, en zaken zijn
op deze basis niet te doen, bij gebrek aan disponible hoeveel-
heden. -.
De prijzen zijn:
Northuinberland Ongezeef de
Durham Ongezeef de ……….
Cardifi Ongezeefde ………… ,, -,-
Schotsche Gezeef de ……….
Yorkshire Gewasschen Doubles ,, -,–
Westfaalsche Vetförder ……,, 25,-
Vetstukken …… ,, 27,50
Smeenootjes … . ,, 27,50
Gasvlamförder .. 25,-
Gietcokes ……., 21,-
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam!
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
33.50.
Markt zeer vast.

IJZER.
Er is weinig verandering in den toestand van de ijzer-
en staalmarkt gekomen sedert het vorige bericht gegeven
werd. Ruwijzer bleef

voornamelijk als gevolg van de
Engelsche staking en de daarmede gepaard gaande stijging
der kolenprijzen en der vrachten, het uitvallen van Enge.

26 Oct. 1926.

960

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27 October 1926

land als producent en in verband hiermede de toenemende vraag der Engelsche gieterjen naar ijzer van het Continent
– zeer vast gestemd en de prijzen stijgen. Op de Belgische
markt voor waisproducten is de snelle prijsstijging van
de laatste weken tot staan gekomen. Hoe de markt zich
verder zal ontwikkelen met het ruvstaalkartel als achter-
grond dient te worden afgewacht, doch er zijn eenige
redenen om te vermoeden, dat het prijsniveau op den duur
nog verder zal worden verhoogd.

Noteering in de week van

11/1
4
7 Oct.
18124
Oct.
19125 Oct.
1926 1926
1925

Ruwijzer.
f.o.
5.
Middlesborough
Sh. Sh. Sh.
Cleveland Foundry no. 1
12016 12516
69 6
3
1181-
12016
6616
4
1171-
119
1
6
6516
Hematite East Coast
Mixed Numbers
8716
87/6
7416

Wagon départ Longwy
(Lot harin gen)
Frs.
Frs. Frs.
Moulage P. L. no. 3
600,_
600,-
345,-
Semi-phosphoreuse
670,-
670,_
360,-

ab Werk R heinl.-West falen
Mk. Mk. Mk.
Giessereiroheisen no. 1
88.-
88.-
88.-

23

3
86.- 86.- 86.-
93.50 93.50
93.50

f.o.b. Antwerpen
Sh. Sh. Sh.
Giet.erij ruwijzer no. 3
75-76
76-77
6316

H.matit………………

Waisproducten.
f.o. b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh. Sh.

115-116 115-116

Stafijzer

………
…..
125/-
125-126/6

Plaatijzer 5 mM……..

11

3

,……..
135/-
.135-13616

METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin
Lood
Zink

25 Oct. 1926..
58.10

66.151-
310.1216
30.101-
34.216 18

»

1926..
58.1716
66.15
j

315.5/.
31.51…
34.101
11

1926..
57.151-
66.-!-
315.5

30.101 34.51_
4

1926..
58.716
66.101_
317.151_
31.716
34.1216
26 Oct. 1925..
62.76
68.51_
281.61_
39.101_
40.61-
20 Juli 1914-
61.-/-
145.151_
19.-/-
21.101-

VRACHTENMARKT.

De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt verschafte
een vaste vraag naar tonnage voor alle posities, doch waren
de bevrachters niet in staat te concurreeren met de buitenge. wone vraag naar kolenbooten. Niettemin zijn de vrachten de
laatste week iets opgeloopen. Van Montreal is bevracht naar
Bristol Channel per November tegen 8/- per qtr. zwaar graan,
optie Huil 8/6 en naar Antwerpen of Rotterdam per begin
November tegen 38 cents per 100 Ibs. Voor tweede helft No-
vember werd naar Havre of Duinkerken 31 cents betaald,
optie Bordeaux 33 cents, terwijl naar Genua bevracht werd
tegen 7/6 per qtr. Van West St. John werd een boot met
5 Januari cancelling bevracht naar de Middellandsche Zee
tegen 32 cents, zwaar graan. Van de Northern Range werd
tonnage opgenomen voor gerst naar Bremen per December
tegen vrachten tot 30 cents per 100 lbs. Tegen het einde der
week was alleen tonnage te krijgen tegen hoogere vrachten.
De Golf van Mexico was, zoover continentale bestemmingen
aangaat, levenloos. Naar Santos werd echter een lading meel
bevracht tegen 35/-, November.
De vraag naar tonnage voor suiker van West-Indië is minder
geworden, daar de bevrachters niet in staat zijn te concurree-
ren. Indien bevrachters aan de markt zouden zijn voor
November/begin December booten, dan zouden zij zeker niet onder ongeveer 45/- kunnen slagen naar U.K./Continent.
• De verbetering van de North Pacific ontwikkelde zich deze
week verder. Voor November en December werden een flink
aantal orders gecirculeerd en er vond ongeveer een twaalftal
bevrachtingen plaats. In het begin der week werd van Van-
couver 311/6 betaald, doch was deze vracht tegen het einde der
week reeds tot .46/6 opgeloopen. Van de La Plata Rivier was een levendige vraag naar tonnage
voor iedere positie tot eind van dit jaar; naar prompte booten
was speciaal veel vraag. De vrachten zijn aanzienlijk gestegen.
Er was tegen het einde der vorige week slechts één boot, die

October connossementen kon geven, doch weigerde zij een
vracht van 50/- van de boven La Plata havens. Ook voor
November is slechts weinig tonnage beschikbaar en voor 30 November cancelling is 44/6 gedaan, terwijl voor December
42/6 is betaald, hetgeen kan worden herhaald.
De vraag naar tonnage voor chilisalpeter bleef gering, doch
er is tevens een schaarschte aan tonnage. De vracht voor
partijen naar Europa vertoont een stijging in de bevrachting
van een Jan./Febr. partij naar Havre/Hamburg range tegen
30/- en een Februari partij naar Bordeaux/Antwerpen range
tegen dezelfde vracht. Voor volle ladingen is slechts één order
naar het Continent aan de markt, nl. per Jan./Febr. naar
Denemarken/Zweden/Danzig op basis van 35/-, doch hebben
bevrachters weinig hoop tegen deze vracht tonnage te krijgen.
Ofschoon de markten van het Verre Oosten gedeeltelijk wei-
nig vraag naar tonnage verschaften, zijn de vrachten over het
algemeen vast en aanzienlijk opgeloopen. De schaarschte aan
tonnage doet zich thans voelen en klaarblijkelijk zal voor de
eerstvolgende twee of drie maanden te weinig tonnage aan de
markt zijn. Van Wladiwostock is de vraag gestegen en nadat
in het begin der week 31/3 naar U.K./Continent is betaald,
werd tegen het einde 38/9 naar Rotterdam/Hamburg en 40/-
naar Scandinavië gedaan. Ook van Australië is de vraag aan-
zienlijk toegenomen en van Zuid-Australië/Victoria/Sydney
werd tot 50/- betaald naar de Middellandsche Zee/U.K./
Continent. Tegen het einde der week was de vracht ongeveei
55/-.
De vraag naar tonnage voor rijst van Bormah bleef gering,
doch het is zeker, dat indien de bevrachters booten noodig
hebben, zij hun vrachtidee zullen moeten verhoogen. Per
Febr./Mrt. is lijnbootruimte geboekt tegen 32/6 naar de ge-
bruikelijke havens tJ.K./Continent. Van Britsch-Indië is
nagenoeg geen vraag naar tonnage. Mauritius bevrachtte een
10.000-tonner per Januari tegen de betrekkelijk lage vracht
van 30/- naar U.K.
Ook van den Donau was het aanbod van tonnage slechts
beperkt en de bevrachters zagen zich gedwongen de vrachten
te verhoogen. Nadat 27/6 werd betaald naar het Continent
in het begin van de week, is later 30/- gedaan, terwijl tegen
het einde der week 36/- werd betaald voor een 4200 tonner met
10/30 Nov. belading. De bevrachters van de Zwarte Zee hebben
ook hoogere vrachten moeten betalen en een aanzienlijk aantal
bevrachtingen werd gedaan tegen vrachten tot 27/6.
Van de MJddellandsche Zee werd weinig erts bevracht.
Melilla/Rotterdam betaalde 8/3 en 8/6 met opties. Eenige
booten werden gedaan van Huelva naar Rotterdam tegen 11/-
en 12/- en naar Vlaardingen 12/-. De fosfaat.vrachten zijn
opgeloopen en Bona/Ipswich betaalde 17/6 en Bona/Londen
15/-.
De vrachten van de Golf van Biscye zijn gestegen. Een
flink aantal bevrachtingen werd gedaan in kolen van Musel;
naar de Oostkust van Engeland werd 12/6 f.i.o. betaald. Erts, Bilbao/Rotterdam betaalde 6/-.
De kolenmarkt van Amerika was zeer levendig en het aantal
bevrachtingen naar U.K. bedroeg niet minder dan ongeveer
150 booten. De vrachten waren:
15 Nov. cancelling 42/6
30 ,,

,,

37/6
15 Dec.

36/-
31 Dec.

33/-
10Jan.

23/-
alles met vrije lossing. Naar Bordeaux/Duinkerken Range
werd tot $ 7,75 betaald, Nov./Dec.; Noorwegen $ 8,-, Nov.,
Copenhagen of Esbjerg $ 8,- Nov.; West-Italië of Gibraltar
tot $ 7,50, Nov. Ook naar Zuid-Amerika waren de vrachten vaster en per November werd voor Rosario tot 35/- betaald,
optie Santa Fé 37/6 en per Nov./Dec. naar Buens Aires
33/9 en Santos 30/-.

RIJN VAART.
Week van 18 t/in. 23 October 1926.
De aanvoeren van zeezijde bleven stationnair, terwijl de
verschepingen van kolen minder levendig waren dan de
voorafgaande week.
Scheepsruimte bleef voldoende beschikbaar, hoewel ver-
scheidene schepen op eigen risico ledig naar de Ruhrhavens
sleepten om aldaar kolen te laden.
De ertsvrachten bedroegen gemiddeld f1. 1,40 met ‘/ en
f1. 1,55 met
1
/2
lostijd. Naar den Bovenrijn werd uitsluitend in
daghuur gecharterd op basis van
53/4
tot 6’/
2
cts. per ton.
Het sleeploon bedroeg gemiddeld 40 cts. tarief.
De waterstand bleef tot in het laatst der week vallend,
daarna werd van den Bovenrijn eenigen was gemeld.
Naar den Bovenrijn werd op M. 1,60 afgeladen en naar den Benedenrijn op M. 2,10 á W. 2,20.
In de Ruhrhavens namen de verschepingen van kolen af,
zoodat bij ruimer aanbieding van scheepsruimte de vracht
voor exportkolen daalde tot Itt. 2,60 per ton exclusief sleeploon.

Auteur