1
*
10 FEBRUARI 1950
AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.
Economisch’-,Statistische
Beric-
j(hten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL: NIJVERHEID, FINANC!ÈN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1
1:1E JAARGANG
WOENSDAG 10 FEBRUARI 1926
No. 528
INHOUD
Blz WINS’L’ UIT GEMEENTEBEDkIJV]IN
door
Prof. Mr. D. van
Blom.
…… ………………………………
124
De Oppositie tegen het Verdrag
met
België 1 door
Prof.
Ir. J. Nelemans …………
………………….
126
Het Reederij-bedrjf in 1925 1 door 0.
Vermeij ……..
128
De Geidmarkt in 1925 door
Tj. Greidansis …………
130
De Duitsche Rijksbauk 1876-1925 door
F. ‘t hooft.
.. .
132
AANTEEKENINOEN:
Indexcijfers van groothandelaprijzen ………….. 134
Kosten van het levensonderhoud lij arbeidersgezinnen
teAmsterdam ………………………….135
Indexcijfers van scheepsvrachten ……………..136
De politiek der Centrale Banken …………….136
Indische hoogovenplannen. – Het verkooksings.
vraagstuk…………………………….137
Stand der cultures en uitvoer gedurende het derde
kwartaal 1925 in Suriname ………………..138
BOEKAANKONDIQING:
1. J. Bruginans: De arbeidende klasse in Nederland
in de 19e eeuw (1813-1870), bespr. door
Fr of. Dr. Z.
W. Sneller
………………………………
138
STATISTIEKEN EN OVERZIOHTEN..
…
.. …. … 139–146
Geidkoersen,
Bankstaten.
Goederenhandel.
Wisselkoersen.
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algenieen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISOHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN AD VIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. vom. Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. kloresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Red4cteur-Secreta.ris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter cle Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postreken.ing 8408.
Abonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Kolon’iën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en. adver
–
tenties: Nijgh
cl
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot.
te.rdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Post ch.èque- en giro-rekening No 6729.
9 FEBRUARI 1926.
De maandwisseling had ditmaal geen invloed van
beteekenis op de geidmarkt. Geld bleef zeer over-
vloedig’ en de daling van de rente voor particulier
disconto bleef aanhouden, zoo’dat aan het einde der
week enkele posten zelfs voor
2Vs
pOt. plaatsing
vonden.
Prolongatiegeld was aanvankelijk minder ruim;
later was echter ook hier het aanbod overheerschend
en kon men voor
2%
pOt. gemakkelijk geld opnemen.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank
blijkt de post binzienlandsche wissels van
f
83,5
mil-
lioen tot
f
80,3
millioen te zijn teruggeloopen. De
bleeningen geven een daling van f
11,9
millioen te
2ien. Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met
f 5,9
millioen.
De voorraad gouden munt klom, blijkbaar als ge-
volg van nieuwe aanmuntingen, met een kleine
f 6
millioen, terwijl de post muntmateriaal met
,
f
7
millioen afnam. De zilvervoorraad vertoont een
vermeerdering van een kleine
f
200.000.
De post
papier op het buitenland daalde met
f
8,7
millioen,
-terwijl de diverse rekeningen onder het actief zich
f
5,5
millioen hooger stelden. –
De biljettencirculatje daalde met
f
25,7
millioen.
De rekeningcourant-saldi van anderen, die zich,
blijkbaar als gevolg van de heerschende geldruimte,
sedert het begin van het jaar nagenoeg voortdurend
in stijgende richting hebben bewogen, vermeerderden
in de afgeloopen week bijna• met-
f
12,5
mil’lioen
en noteeren thans nagenoeg
f
78
millioen tegen
f
30,4
millioen op
28
December jI.
Het beschikbaar metaalsaldo blijkt met
f
1,8
mii-
lioen te zijn gestegen. Het dekkingspercentage be-draagt ruim
50.
•* *
*
De ‘stemming voor Londen was deze
,
week niet meer
zoo onverdeeld vast. In het begin der’week werd voor
42,13%
verhandeld, maar plotseling trad een daling
n tot
12,11%,
doordat verschillende haussiers tege-
lijkertijd wilden afwikkelen, blijkbaar verontrust door
het bericht, dat de Nederlandsche Bank op dezen prijs
uit haar voorraad wilde afgeven. Den volgenden dag
werd echter weder
12,129/
genoteerd en verder bleef
de ‘koers vrijwel’ op
12,13
staan. De overige goud-
wissels hadden ongeveer eenzelfde verloop. Parijs
1.’as deze week buitengewoon stabiel. De koers bewoog
‘zich tusschen
9.32
en
9.38.
In’ de nieuwe week was
de stemming echter plotseling gekeeÈd en gisteren
werd voor
9.25
afgedaan. Buenos Aires, iets flauwer,
liep terug van
1,03Vs op 1,02Y2 â
LONDEN, 8 FEBRTJARI 1926.
1 Gedurende deze eerste week van de niuwè maand
bleek, dat de geldmarkt maar zeer matig voorzien is
,rafl vlottend materiaal, zoodat de markt ‘haar schuld
aan de Bankvan Engeland niet dan met eenige moeite
heeft kunnen afbetalen. Donderdag werd Jier en daar
zelfs 5% pOt. betaald voor ,,call money”.
Disconto bleef onveranderd, doch was iets ‘zwakker
van toon in de verwachting, dat van de eerstvolgende
goudinvoeren uit Zuid-Afrika een deel althans in de
Bank ‘zal vloeien.
Driemaands prima bankaccepten noteerden
4
7
/io-
4
pOt.
New York en. Amsterdam sluiten vrijwel. onveran-
«derd’ op:
4,86/16
en 12,12%—Vs.
124
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
10 Februari 192
WINST UIT GEMEENTEBEDRIJVEN
Of winst uit gemeente-bedrijven geoorloofd en ge-
raden is en of zij is te beschouwen als een nieuw
soort gemeentelijke accijns, over deze vragen is de
Amsterdamsche wethouder, de heer Wibaut in pole-
miek met ,,De Maasbode” gewikkeld geraakt. In een
aantal fragmentaire uitlatingen van dn heer Wibaut
immers in den Amsterdamschen Raad en in de Eerste
Kamer en in een nietmeer fragmentaire artikelen-
reeks van Zijne hand in het orgaan der sociaal-de-
mocratische raadsleden ,,De Gemeente” had het ge-
noemde dagblad (in zijn avondbladen van 27, 28 en
30 November 1.1.) – aanleiding gevonden tot bestrijding
der door den sociaal-democratischen voorman op deze
vragen gegeven antwoorden, die bevestigend luidden
wat de eerste, ontkennend wat de tweede vraag betreft.
De bestrijding betrof met name Wibaut’s antwoord op
de tweede vraag. Dat op de eerste vindt in ,,De
Maasbode” minder vierkante tegenspraak; winst toch
uit gemeentebedrijven wordt door het leidend roomsch
orgaan niet per se uit den booze’ geacht; slechts
heeft het op dit vraagstuk ,,een anderen,” een, naar
het meent, meer ,,zuiveren
kijk,”
en een, dien het
wel hebben moet van
zijn
standpunt, dat de taak
der overheid beperkt ziet tot ,,het scheppen van het
kader, waarbinnen de particuliere productieve krach-
ten zoo gemakkelijk en zoo gunstig mogelijk tot
ontplooiing kunnen komen”.
Dit standpunt is, naar ieder onmiddellijk ont-
waart, niet specifiek roomsch. Wat ieder ontwaart,
blijft allerminst een man als den heer Wibaut ver-
borgen, en zoo is het te vatten, dat
‘hij
op
zijn
beurt in de ,,Maasbode”-artikelen voldoende aanlei-
ding zag tot een uitvoerig tegen-betoog in ,,Het
Volk” van 4, 6, 11, 14 en 15 Januari 1926.1)
Het bovenstaande is niet volledig. Nog andere
vragen dan de hiergenoemde
zijn
in de polemiek
Wibaut-,,Maasbode” betrokken, maar de genoemde
zijn de voor het oogenblik belangwekkendste en van
hen is de tweede het pikantst. Wie vraagt, of gemeenten uit haar
bedrijven
winst
mogen maken, kan niet bedoelen of zulks rechtens
geoorloofd is. Dit is het zonder twijfel, want geen
wet verbiedt het. De vraag wordt sociaal-econo-
misch bedoeld. En dan hangt
zij
in zeker opzicht
samen met deze andere en primaire vraag, of het
wenschelijk is, dat gemeenten er
bedrijven op na houden.
Er zullen zijn, die zeggen, dat deze primaire vraag
er geene is, want voor tweeërlei soort staatkunde
bestaat
zij
niet, noch voor die, welke enkel en alleen
een particulier
bedrijfsleven
begeert, noch voor die,
welke doelbewust aanstuurt op enkel overheidsbedrijf.
De eerste – het geval is inderdaad zeer eenvoudig –
wil geenerlei overheidsbedrjf en dus a fortiori ook
geen winst uit eenig overheidsbedrjf; misschien
heeft deze staatkunde in haar volstrekten vorm
thans geen enkelen aanhanger meer. Maar de in de
tweede plaats genoemde staatkunde, die der sociali-
satoren, heeft er meer dan een en voor dezen spreekt
het haast vanzelf, dat zij wenschen winst afwerpen-
de ‘overheidsbedrijven. Uit deze winst immers ver-
stevigt jaar op jaar de Overheid haar economische
rp
os
itj
e
te midden van het economische leven, dat
deze. staatkundé haar gelast, geleidelijk te vermee-
steren.
Zij
kan deze winst niet missen voor haar
doel, en dit vooral niet als de spankracht van haar
ander voornaam middel van inkomst, de belastin-
gen, reeds tot het uiterste of tot vlak hierbij is
benut. Haar winstbejag zal alleen worden getemperd
ddör andere overwegingen, die ook de hare zijn: dat
het gerief der door de overheidsbedrjven bediende
klanten ôôk een algemeen belang is, ‘dat de ver-
heid’ heeft te ontzien niet alleen, maar als haar eigen
belang heeft ter harte te nemen.
Een staatsman van Wibaut’s overtuiging is dus
1)
Repliek hierop in de Msb. van 4 en 5 Febr. 11., Avbld.
in zijn lijn wel geheel verantwoord,
hij ên over-
heidsbedrjven ên winst uit overheidsbedrijven ge-
oorloofd zoowel als geraden acht.
De vragen, die hem en ,,de Maasbode” bezig hiel-
den dringen zich echter ook aan anderen op en dan
komen vanzelf nog andere overwegiIigen ter tafel.
Hieronder
zijn
er, die beter van de tafel bleven.
Want zij vertroebelen wat ,,de Maasbode” noemde
den ,,zuiveren
kijk.”
Een voorstander van eenig ge-
meente-bedrijf en die geen kwaad, ja zelfs goed ziet
in het maken van eenige winst door dit bedrijf, maar
die tegenstander is van socialisatie als algemeen
stelsel, een niet zeldzame
verschijning
in onze dagen,
zoo iemand doet verkeerd, zich van voor- tot tegen-
stander te laten bekeeren door de overweging, dat
anderen dan
hij,
met eenzelfde aanvangs-, maar met
een ander einddoel dan
hij,
de bedrijven-winst, die
zij met hem begeeren, wenschen aan te wenden tot
dat hem ongevallige einddoel.
Hij
doet hieraan ver-
keerd, omdat
hij
dusdoende zijn eigen spel verspeelt;
hij doet hieraan verkeerd, omdat hij zich een zwak-
keling betoont, zonder vertrouwen in eigen stelsel,
niet door overtuiging maar door vrees beheerscht, niet
gaande zijn eigen pad, maar zich latende afdringen
door den eenen tegenstander op het pad van weer
een anderen tegenstander. Dit slag behartigers van
‘t algemeen belang beneemt zich alle toekomst;
hun gebrek aan zelfvertrouwen belet anderen, ver-
trouwen te stellen in hen; zij verdienen niet beter
dan den politieken dood der verdrukking tusschen
kantiger
partijen
dan zij.
De overwegingen, die wèl ter tafel mogen komen,
betreffen alle één dubbel stel van vragen en dat in
elk afzonderlijk geval zal moeten worden gesteld en
beantwoord. In de eerste plaats, of deze concrete
winst uit dit concrete overheids-bedrijf aan Overheid
en
bedrijf
kan te stade komen – en in den regel
zal deze vraag wel zonder moeite met ja
zijn
te beant-
woorden; uitzondering zal zijn, dat men de winst best missen kan. In de tweede plaats echter deze,
veel neteliger, vraag: hoe verhoudt zich tegenover
deze belangen van
bedrijf
en Overheid, die haken naar
winst, het belang der verbruikers, die haken naar zoo
goedkoop
mogelijke
bediening?
De heer Wibaut heeft het
zijne
gedaan om ook
over deze tweede vraag licht te verspreiden. Daar
leeft onder zijn eigen geestverwanten, onder zijn
mede-socialisatoren, doch onder dezen niet alleen, een
bezwaar tegen
gemeentelijke
bedrijf s-winsten.
Hij
heeft
gepoogd, dit weg te redeneeren en hiermede heeft hij
tegelijk anderen dan
zijn
eigen makkers aan zich
verplicht. Niet zoozeer evenwel door de oplossing,
die hij vond voor de moeilijkheid en die, meen ik,
foutief is, maar door het uitlokken van dien schok der
meeningen, waaruit gaarne de waarheid te voorschijn
springt.
Zie hier de moeilijkheid:
Véôr de invoering van Thorbecke’s Gemeentewet van 1851 waren (ik citeer hier ons aller leermeester
Oppenheim) ,,de
accijnzen
op middelen van verbruik – gemaal, geslacht, boter, turf, steenkolen, wijn, bier
en azijn en vooral gedistilleerd – voor ongeveer
negenhonderd van de twaalfhonderd Nederlandschè
gemeenten het geliefkoosd middel van belasting”; de
wetgever van 1851 dringt dan deze te hoog, ja in
sommige gemeenten tot buitensporige hoogte, opge-
voerde verbruiksbelastingen tot op een veel beschei-
dener bedrag terug en de wetgever van 1865, ander-
maal onder Thorbecke’s leiding, voltooit dit mooi
stuk belastingwetgeving door de volledige afschaffing der gemeentelijke accijnzen te gelasten (behoudens de
mogelijkheid van bij speciale vet toe te laten uit-
zonderingen, die slechts uiterst spaarzaam zijn toe-
gelaten);
nu
I
zijn wij zestig jaar1 verder; de ontwikkeling
van het economisch leven en hiermede van het ver-
bruiks-leven heeft niet stilgestaan; onze gemeente-
r
F
10 Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
125
naren kennen behoeften, onbekend aan Thorbecke’s
beschermelingen, behoeften aan zuiver water, aan gas-
of electrisch licht, aan gas- of electrische verwarming,
aan tramverkeer, aan telefoon-gesprekken; en zij
kennen dze behoeften als dagelijksch en dringend
en algemeen; gemeente-bedrijven zijn het veelal, die
in deze behoeften voorzien; deze gemeente-bedrijven
maken – daar zijn het bedrijven voor – gaarne
winst; en ook de gemeentebesturen plegen deze winst
te begeeren; daar zijn het besturen voor met onver-
vulde verlangens, welker verwezenlijking geld zal
kosten;
maar deze winst komt voort uit de beurzen, ge-
spekte en ongespekte, der verbruikers en gebruikers
van water, gas, electriciteit, tram, telefoon;
zij
wordt
gekort op hun gerief; is deze korting nu niet – en
hier is dan de netelige vraag – een opstaan uit
dan doode van gemeentelijke accijnzen, ditmaal niet
op brood en vleesch, op boter en azijn, op soms
schadelijke dranken, maar op moderne middelen tot
behoefte-bevrediging, voor velen nauwelijks minder
dringend, waaronder op den hygiënisch zuiversten
drank: het goede water, waaronder ook op moderne
verwarmingsmiddelen (gas en electriciteit), terwijl
reeds de wet van 1865 op turf en steenkool, waaruit
men destijds warmte opwekte, plaatselijke heffingen
niet meer gedoogde?
De Gemeentewet laat, als gezegd, zulke winsten toe.
Want ,,de betaling, welke de gemeente eischt als
expioitante van bedrijven” wordt niet als ,,belasting”
aangemerkt (art. 238 tweede lid) en zelfs al ware zij
dit wèl, zelfs al stond zij als andere ,,diensten” met
belastingen op één lijn, dan nog zou de wet (art. 254)
,,een matige winst” gedoogen.
De vraag is dus deze: is het goed en verstandig,
van dit gedoogen der Gemeentewet gebruik te’maken?
Had nu de heer Wibaut zich bepaald tot het moti-
veeren van zijn bevestigend antwoord op deze, vraag, zich bepaald tot zijn inderdaad knap betoog, dat win-
sten uit
bedrijven
zich onder bepaalde en niet te ver-
waarloozen voorwaarden zeer wel laten verdedigen, hij
zou,, meen ik, zijn spel hebben gewonnen. Echter mikte
hij hooger en…. schoot mis, zijn winst aldus voor een
deel verspelend.
Een eindweegs kan men met hem medegaan.
Dat gas- en electriciteitsfabrieken slechts ,,in be-
perkten zin” als monopolistische bôdrjven zijn aan te
merken (er zijn en blijven immers concurreerende
licht- en warmtebronnen) en dat dit in nog beperkter
zin het geval is met de tram (die niet te duur mag
worden of er wordt méér gefietst en méér gewandeld),
moet, meen ik, hem worden toegegeven. Zoo ook, dât
in die gemeenten, waar aansluiting aan de waterleiding
verplichting is, wèl van een monopolie kan worden
gesproken, gelijk ook bij de telefoon. Althans, zou
ik willen amendeeren wat dit laatste bedrijf betreft, voor degenen, die geen kans zien, hun dagelijksche
boodschappèn goedkooper te bewerkstelligen.
Dat naar evenwicht tuaschen het den verbruikers
te verschaffen gerief en het belang van bedrijf en
gemeente moet worden gestreefd; dat men onver-
standig zou doen, dit te zoeken in geheel uniforme
tarieven; dat levering tegen één uniformen kostprijs
bij de meeste bedrijven, behalve onverstandig, ook
ondoenlijk zou zijn (omdat die uniforme kostprijs er
niet is); dat derhalve differentieele tarieven eisch zijn;
en dat bij dit differentieeren ôôk sociale beweegredenen
mogen meespreken; het zijn stellingen, die ik niet
zou willen bestrijden, al laat zich natuurlijk over
de uitwerking van deze denkbeelden in een concreet
tarief twisten, vooral als ,,welgestelden”, aan zooiets
als progressie worden onderworpen: waarbij tegen-
woordig het gevaar niet meer denkbeeldig is, dat
menig welgestelde zelf van deze zijn gelukkige ge-
steldheid niets meer bespeurt dan hoogere aan-
slagen in , de belasting en toepassing van hoogere
tariefschalen in de bedrijven.
Dat er dit onderscheid is tusschen de oude ge-
meentelijke , accijnzen en de nieuwe gemeentljke
bedrijfsheffingen, dat de eerste een extra last legden
boven op wat reeds de verkoopende ondernemer
voor zich als ondernemerswinst wist te bedingen,
terwijl de laatste een normale gemeentelijke ouder-
nemerswinst belichamen zonder iets extra’s er bovenop,
ook dit is juist.
Maar volgt nu hieruit wat de heer Wibaut zijn
lezers wil laten gelooven: dat dit onderscheid vol-
doende is om winst uit gemeente-bedrijven te stem-
pelen tot
iets in wezen totaal anders
dan de oude
indirekte gemeentelijke verbruiksbelastingen waren?
En is juist wat hij zegt: dat gemeentebedrijven, die
winst versmaden, dit enkel kunnen doen in een van
deze, alle verwerpelijke, vormen, dat zij pondsponds
gewijze de gemaakte winst cadeau maken aan deze of gene groep van klanten of zelfs van niet-klanten
aan wie de gemeente een fortuintje gunt? Hij er-
kent, dat afzien van winst mogelijk is voor een ge-
meente, doch ,,mogelijk” alleen in den zin van
technische uitvoerbaarheid; ,,het komt er dan niet
op aan, hoe dwaas haar gestie uit een oogpunt van
bedrijfsleiding
zou
zijn.”
Voor den heer Wibaut vrees ik, dat hij deze din-
gen toch aan haast niemand heeft diets gemaakt.
De bedrjfswinst zou iets
geheel
anders dan een
accijns zijn! Maar beide komen toch hierin overeen,
dat zij ten bate van een gemeentekas van de ver-
bruikers méér vorderen dan dezen hebben te betalen
bij ontstentenis van accijns of winst. Deze accijns
en winst zijn goed voor de gemeente en voor beide,
accijns en winst, is de verbruiker goed. Dat deze
verbruiker, normale winst bezorgende aan een ge-
meentebedrijf, aan dit bedrijf niet meer verschaft
dan een normaal ondernemersinkomen, verandert
hieraan enkel dit, dat deze vorm van belasting goed
eri verdedigbaar kan zijn; het neemt niet weg,, dat
ook hier een vorm van belasting aanwezig is. De
tegenstelling: ondernemerswinst—accijns, waaraan
de heer Wibaut zoo hecht, is niet langer ‘houdbaar,
oodra ondernemer en belasting-heffer zijn dezelfde
persoon; de belastink verbergt zich hier in het kleed van ondernemerswinst, doch dit andere pakje is niet
een verandering van wezen. Wél is er naast het reeds
genoemde onderscheid nog dit verschil met de oude
gemeente-accijnzen, dat men bij deze, met indirecte
belastingen en dat men bij moderne bedrijfswinsten, uit een geineentetram
bijvoorbeeld,
in den regel met
directe belastingen op een bepaald soort vertering
heeft te maken, beide verscholen in de totaalsom van den
bepaalden prijs. Maar deze verschillen nemen niet weg,
dat in beide gevallen den verteerder een ,,plus” wordt
afgevergd, dat – en hierop komt het aan – ten
bate komt van de – gemeentekas en dat hem, ver-
teerder, ook zou kunnen zijn kwijtgescholden.
Zou deze
kwijtschelding
bij moderne bedrjfshef-
fingen dwaas zijn uit een oogpunt van bedrjfs- of
gemeentebeleid? Soms ja, soms neen; bij voorbaat
zeker is dit volstrekt niet.
Men denke zich een
bedrijf
met een onaanvechth are,
op sociale en andere motieven berustende, schakeering in zijn tarief. Dit bedrijf werpe, nabetamelijke afschrij-
vingen en reserveeringen voor uitbreiding en kwade
kansen, een winst af van een ton. De gemeente kan
deze ton gebruiken. Zij gebruikt haar op een wijze
die alle gemeentenaren tevreden stemt, althans in
redelijkheid tevreden behoorde te stemmen. In dit
geval is heel de gang van zaken onberispeljk. Deze
ton belasting bezorgt niemand verdriet en velen
nut. Maar belasting blijft zij. De gemeente had ook
afstand erva±i kunnen doen, niet op de zonderlinge
manier van een uitdeeling aan deze of gene groep
klanten of vreemden, maar in den heel niet zonder-
lingen vorm der evenredige verlaging van heel het
tarief met angstvallig behoud van zijn goed door-dachte schakeering. Dan zou de ton belasting op-
126
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
houden te bestaan. En zee’ wel denkbaar zijn de
gevallen, waarin dit uit het oogpunt van algemeen
gemeente-belang het beste is wat die ton kan over-
komen. Voor een alom en altijd geldig antwoord
evenwel is de vraag ôf dit inderdaad het beste
is, niet vatbaar. Het hangt in elk geval van de
telkens weer anders gelegen omstandigheden af.
Het is begrijpelijk, dat een regent, die de gemeente-
politiek en dus ook de politiek der gemeente-bedrij-
ven wil stellen in dienst van zijn socialisatie-doel,
onder wel bijna alle omstandigheden bedrijfswinst
zal begeeren om hieruit de gemeente voor de haar
beidende taak te sterken. Begrijpelijk dus ook, dat
zoo een regeerder cle hem hindei1jke opvatting, die
bedrijfswinst op de keper als een verteringsbelasting
ziet, op
zijde
tracht te schuiven. In zijn kader past
deze gedragslijn geheel. Maar in het kader van de
minder ,doctrinairen, die elk geval van al of niet
gemeente-bedrijf, van al of niet bedrijfswinst, af-
zonderlijk wenschen te beschouwen en naar eigen
verdiensten te beoordeelen, past zij niet.
D.
VAN
Bioi.
DE OPPOSITIE TEGEN HET VERDRAG MET BELGIË.
1.
Tegenover het v.eelstem’mi;g koor, dat zijn afkeurende
criti’k op het Verdrag met België heeft doen hooren,
moet eenige schroom worden overwonnen om iets daar-
tegen in te ‘brengen.
Toch acht ik mij daartoe verplicht, omdat naar mij
vooïkomt, bij die critiek ‘hot onderwerp niet altijd op
de juiste
wijze
is belicht.
Zij’ raakt alle zijden van ‘het Verdrag, de politieke,
economische, financieele en technische. Op verschil-,
lende punten loopt die critiek ineen, en hoewel ik
mij bij voorkeur tot de tec’hniscihe zou bepalen, kunnen
‘de andere zijden daarbij’ niet (buiten bespreking ‘blijven.
en ‘om niet al te uitvoerig ‘te worden, zal ik
m
ij tot
eenige hoofdpunten beperken.
Een algemeene opmerking moge voorafgaan.
Een vrij algemeen gevoeld bezwaar is ‘dit, ‘dat Ne-
cleriand ‘zooveel meer geeft of ‘toestemt dan België.
Dit vlo?it m.i. voort uit de ligging van Nederland,
binnen weliks gebied de m’on’d.ingen gelegen zijn van’
de drie rivieren, die naar een industrieel en commer-
cieel centrum van den eersten rang voeren, waaronder
voor de Nederland’sche belangen buiten de eigen gren-
zeii de Rijn, waarschijnlijk •de belangrijkste ‘binnen-
scheepvaartweg der wereld, verreweg de voornaamste
rol speelt.
De voldoening aan de ‘behoeften, die België gev’oelrt
voor id’e verbinding van Antwerpen met de zee, Rijn
en Maas- raken ‘dus Nederland veël meer dan omge-
keerd. –
De artikelen, voor ‘zoover niet van zuiver staatk’un-.
cii gen aard, die geen ernetige critiek hebben uitgelokt,
stilzwijgend voorbij’gaande, is artikel IV ‘betreffende.
cle ve.r(binding van Antwerpen en Gen.’t langs de Schel-
de met de aee het eerste, dat ‘de aandacht trekt.
In de eerste plaats dan de groote verp’lichting ‘die
Nederland voor het. ‘onderhoud van ‘het vaarwater in
zijn tegenwoordigen toestand op zich neemt. Rusten
dan op Nederland in dit opzicht thans geen ‘verplich-
tin:gen? Naar de opvatting van den ibeer Vli’el.an’der Bein (,E.S.B.” van 12 Aug.) en van prof. Oolenfbran-
der (,,Gids”, Nov.) ‘heeft Nederland geen anderen
plicht ‘dan een vaarwater, en wel ter plaatse ‘het meest
geschikte, aan te wijzen, d.w.. te ‘bétonnen en te be-.
bakenen. Dat er ‘geen bruikbaar vaarwater meer z(yu
zijn,
heeft men – zoo wordt ‘gezegd – in. 1839 zich
niet voor ‘oogen gesteld; de middelen om een nieuwe
‘bruikbare geul te stellen in de plaats van een d’oor
natuurlijke gebeurtenissen verlanden waterweg ont-braken, en dus waar geen vaarwater, waar niet meer
is, verliest – volgens hen – de keizer zijn recht.
Ook heeft België ‘zich niet op § 8 van art. IX van
hcc
n
r
rl
g
van 1.839
1
) hoi’c’pen om een vaarwater
van voiclooitde ‘diepte te onderhouden. Maar als Bel-
gië ‘dat nu wel eens deed?
Een officieele interpretatie van de beteeken’is of
strekking van v’oornoemde § ‘schijnt niet ‘te ‘bestaati.
Wel vermeldt ir. Ramaer in zijn bochure ,,}Iet
Verdrag, enz.”, ‘b]ad’z. 31, ‘dat Nederland omstreeks
1865, toen het Kreekeraic vrijwel onbruikbaar .geiwor-
den was, ter vervanging daarvan het kanaal door
Zui’d’.Bevelan’d aangelegd heeft, en later even’zoo ter
vervanging van ‘het af te dammen Sloe, hoewel, vol –
gen’s ir. Ramaer, in art. IX niet genoemd, ‘het kanaal
door Walcheren.
Maar in ‘de (bewuste § 8 is sprake van ,,de wateiwe-
gen, in dit artikel (nl. art. IX) genoemd”.
Volgens ir. Ram.aer t.a.p. noot, bla,dz. 36, zijn die
waterwegeii de Rijn, de Maas, de Schelde en ook cle
Oos’terSc’ho1d’e, doch ‘dan meik ik op, ‘dat in § 2 sprake
is van ,,de Schelde en har’e m’onden” en in § 5 van ,,de
binnenwateren tusschen ‘de Schelde en den Rijn om
van Antwerpen naar den Rijn te ‘komen en omge-
keerd”; en behoorde ‘daartoe nu wel het Kreekerak en
niet het Sloe?
Of § 8 nu ook beteekenis ‘heeft voor de Schelde, de
zaak waar ‘het ‘hier om gaat, ‘laat ir. Ra’maer in het
midden; indien niet, naar de opvatting van ‘den keer
Vlielander I-Iein en prof. Colenbrander, dan zou er
tegenspraak zijn tussohen de
H
2 en 8, en men kan
toch bezwaarlijk aannemen, dat men dat gewild heeft.
Tegenover de meening van laatstge’noemden, ‘volgens
welke op Nederland slechts do beperkte verplichting
rust van betonnin’g en hehakenin’g, doch niet van on-
derhoud, mag ‘wor’den opgemerkt, ‘dat in § 2 eerst
wordt genoemd ,,’de betonnin’g”, en daaFna ,,het on-
derhoud der zeegaten van de Schelde beneden Ant-
werpen”. Met ,,onder’houd” zou men dus kunnen be-
weren, heeft men dus iets anders ‘bedoeld dan ,,’beton-
ning”, anders ware de vermelding daarvan na ,,’beton-
ring” immers geheel ‘overibodig.
Dat bij gebreke van een officieel’e interpretatie ‘om-
trent de ‘beteakenis van bedoelde § 8 nog wel eens ver-
schil van opvatting zou kunnen ontstaan, is m.i.
geenszins ondenkbaar.
Sedert ‘het begin van deze eeuw laat België nu bag-
geren op Nederlandsch gebied na daartoe verkregen verlof. Tot nog toe geschiedde d’at ‘door middel van
aannemers, ‘maar wanneer er, zooails sommigen voor-
zien, eens zeer veel, wellicht vrijwel permanent ge-
baggerd moet worden, zou België wel eens eigen ma-
terieel kunnen aanschaffen en geüniformeerd perso-
neel daarop te werk stellen, en dan zou onze ‘zedeljke
plicht volgens prof. Colen’hrander zijn, om België op
zijn natuurlijke uitwegen niet te belemmeren, maar
men ‘zou dan toch een toestand krijgen, ‘die naar mijn
gevoel voor ons ‘hoogheidsrecht nlleronaangenaams’t
zou zijn, en men zou ‘daarin s]ec’hts een gradueel ver-
schil ‘kunnen zien met ‘het ‘geval in de ‘door ir. Rameer
aangehaalde anec’dote van de door den Duitschen kei-
zer aangeboden hulp tot epruirning van ijs in den
winter 1890-91. (Haagsc,h Maandbl. ‘b]z. 264).
En hoever gaan Nederlands. verplichtingen ten aan –
zien van het ‘onderhoud volgens het nieuwe verdrag?
Indien ik goed lees, ‘he’oal’en ‘deze zich tot ‘baggerwerk,
rol,gen.s ‘de ‘toelichting ‘hij art. IV, § 8, 6e lid.
Nornialiseeri’ng, indien het daartoe ‘komt, is dus,
dit ter ‘geruststelling van ir. Ramaer en anderen, niet
ten laste van Nederland. Die normaliseering zelf zou
een gelulowensch waard zijn aan ‘de polders langs ‘de
Wester-Sohelde, want ‘als het laaîwaterbed genermi,li-,
seerd is, ‘zullen de polders van ‘het onderhoud der
1)
Deze § luidt:
,,In,dien natuurlijke geheu’nteniissen of werken van kunst
,de
in het
tegenwoQrdig artikel aangewezen wegen voer de
scheepvaart voor het vervolg onbruikbaar moten maken,
zal
de Nederl’andsche Regeeri’nig aan de Belgische scheep-
,,vaar’t, ter vervanging der gezegde ‘onbruikbaar ‘gewordene ,.wegen voor de scheepvaart, andere ‘zooclainige wegen, die
,,even
veilig en even goed en gemakkelijik zijn, aanwijzen.”
10
Februari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
127
on’derzeesche oevers vrijwel ontslagen zijn. Hetzelfde
heeft men immers langs onze genormaliteerde rivie-
ren.
Ook daar moesten vroeger werken worden ge-
maakt tot afwijzing van den istroom door dijksbestu-
ren tot behoud van schaardijken en door eigenaars van
aangetaste oevers tot behoud van hun eigendom. Sinds
cle normaliseering is dat uit, ook langs den Rot,ter-
damschen Waterweg.
Werken, die de polders buitendijiks noodig adhten,
zullen kunnen worden gestuit, maar wie dat doet, zal
de gevo1gen daarvan toch voor zijn rekening moeten
nemen. Hetzelfde geldt voor de opruiinirig van be-
staande werken, in welk verband bv. werd gewezen op het Oude Hoofd bij Walsoorden; wie daarvan de
verantwoordelijkhéid op zioh neemt, zal tegen .nadee
• lige gevolgen maatregelen moeten nemen, in het bij-
zonder ten aanzien van den polder; de gevolgen van
• een calamiteit aan den oever (‘oeveival of afsc’huiving)
op de ‘voorliggende geul zijn meestal slechts van ‘kor-
ten duur en van weinig beteekenis.
Verleggingen en loorsnijdingen, 7elfs land,vaarts
van de ban’dijken, waarover ir. Raniaer ach en wee
roept, zullen kunnen worden ondernomen. Met door-
snijdingen lan’dwaarts ,van de bandijken, zal. het wel
zoo’n vaart niet loopen.
Een 30-tal jaren geleden ‘kwam •de afsuijding be-
neden Antwerpen, de z.’g.n. ,,groote doorsteek” op het
tapijt. Nu is ‘het profiel bij laagw’ater nabij. Antwer-
pen iroligens ir. Rannaer 66n derde van het profiel. ‘bij
Ba’th, en éfn tiende van het profiel bij Hansweert.
Voor den ,,grooten doorsteek” is men teruggedeinsd,
voor afsnij’dingen achter de bandijken behoeft men
zich’ dus nog wel niet ongerust te maken; zij: zouden
slechts aan de orde itunnien komen, wanner de toe-
stand zoodanig veranderd is, dat technisch en vooral
nautisch daartegen geen ‘bezwaar zou bestaan.
Een dijksverlegging bv. aan den hoek van Baarland
of bij Ossenisse zou zeker eerder denkbaar zijn, maar zou die den betrokken polder nu benadeelen? De pol-
der denkt daarover wellicht geheel anders. Immers,
in plaats van den bestaanden
krijgt
hij een nieuwen
dijk, die minstens een flink aantal percenten beter,
zwaarder is, en van den 766r1iggenden oever raakt hij
ontslagen. Wie die verlegging onderneemt, ‘zal den
toekomstigen oever tot een eind landwaarts van de
iaagwaterljn moeten onderhouden, zoodat de nieuwe
dijk ‘buiten alle ‘gevaar ligt. Een zelfden toestand heb-
ben we toch bij den Rotterdamsc’hen Waterweg aan
den Kapelpolder
bij
Maasslui’s, het Kooiland op Ro-
zenburg, en andere plaatsen.
Het is mi. dan ook volkomen
begrijpelijk,
dat ui’t
belangihdbbende kringen tot voor kort, immers voor-
zoover ‘bekend, eerst door een adres van den Zeeuw
–
sôhen Polder-Waterschapsbond, vermeld in ,,Het Va-clerland” van 9 Nov., Avondbl. A, van eenige opposi-
tie wat de veiligheid van Zeeland betreft, niet geble-
ken is.
Ik acht het natuurlijk bloot toeval, d.at dit bezwaar-
scirif t verscheen, nadat ir. Ramaer bp verschillende
plaatsen in Zeeland zijn bedenkingen tegen het ver-
drag door lezingen had uiteengezet, want er zijn in
Zeeland toch leidende personen gnoeg, die daarop
niet ‘behoefden •te wachten.
E’igenaardig is dan ook, dat van eenige oppositie in de Prov. Staten van Zeeland bij gelegenheid van
hunne zomerzitting, toen het Verdrag
toch
volledig
bekend was, niets is gebleken, doch deze eerst in de
najaarszit,ting tot uiting is ‘gekomen,
De
tijden
zijn m.i. voorbij, dat er ‘veranderingen in
het ‘hoogiwaterbed der Wester.Schelde anders dan door
indijkingen, die intusschen slechts met steeds grooter
tusschenpoozen (oude armen, zooals de Braalcman en het Kreekerak, uitgezonderd) el’kander opvolgen, zich’
evenals in vroeger eeuwen (zie de kaartjes in het arti-
kel van den heer H. Dunlop in het Haagsc’he Maandbl.
van Aug.) zullen voordoen. Die ‘waren toen mogelijk
ten gevolge van de destijds gebrekkige’ hulpmiddelen
en het onitbreken van leiding dbr plastseljke besturen
door
,
hooger gezag. • ,
Van de ‘grilligiheid van het laagwaterbed wordt wel hoog opgegeven; nlaar zoo erg is die nu niet. Wel ver-
plaatste een drempel ii’ het vaarwater zich’ naar’ links
of rechts, binnen- of zeewaarts of nam in diepte af,
dan weer toe, in hoofdzaak onderging-het diep vaar-
• water sinds meer dan een eeuw geen igrjpende ver-andering; in de toekomst zal die ‘toestand door bag-
gerwerken ondersteund, eventueel door werken töt be-
teugeling-en later afiluiting ‘van nevengeulen gesta-
biliseerd en ten slotte door normaliseering ‘van .het
laag-waterbed vastgelegd en tot een gewenisôhte regel-
matige ‘breedte beperkt moeten ‘worden.
1)
Hoevele tientallen van jaren nog wel zullen ver-
loopen voor het zoover ie, ik denk n’iet, dat iemand
zich aan een sc’hatting of voorspelling ‘daarvan zal
wagen, doch voor de veiligheid dei polders ware een
normaliseering ‘zeker het tegendeel van een ramp
Over de kosten ‘buiten die van het onderhouden der
bestaande diepte, behoeft men zich o(>k niet onnoodig
bezorgd te maken; daarover ‘moeten de ‘beide Staten
zich verstaan. De vetdeeling dôr kosten valt buiten
de bevoegdheid van de arbiters.
Nu kan men nog vreezen, dat een kunstmatige ver-
legging van een geul door middel van baggerwerk van
schadelijiken invloed kan zijn op een te voren niet’ of
weinig aangevallen oeverak. Indien dit verband be-
hoorlijk ‘kan worden aangetoond,
zal
toch bok dbgen,
die die geu’lverlegging litat ondernemeni, de nadeelige
gevolgen vor anderen h’ehooren te dragen:
Wannieer thans in de ,,grillige” Schelde zich door
natuurlijke oorzaken een ‘geul veriegt, en stetkere
a
an:’
tasting van een oever daarvan het gevolg is, dan ‘zijn
de gevorderde verdedigingswerken geheel teh laste
van den polder, die alleen doör calamiteu’tvôr1daring
krachtens de wet van 1870 een
‘bijdrage
van’ Rijk en
Provincie kan ver’krij’gen. Dat ‘ten slotte de Wester-
Schelde, zij het in verre toekomst, ten doode zou- zijh
opgeschreven even als zoovele andere zeb-armen df”gou-
len uit vroeger eeuwen (ir. Ramaer, brochure bladz.
27) is een stelling, die niet wordt’ ondersôhreven:
2
)
Die geuleri gingen verloren, omdat
bij
stormen
lan’d!kaart plotseling een geheel ander aanzien kreeg, waarvoor nu de
tijden
voorbij
zijn, en ‘omdat van en-
deihoud en doelmatig ingrijpen geen sprake was.
Het gedurende eeuwen voortbestaan ‘van de ‘havens
in de Langstraat, door ir. Ramaer aangehaald in het
,,Haagsch Maand’bl.” biadz. 265, geeft een anderen
kijk op dit vraagstuk,’ al zijn de omstandigheden daar
met d’ie op de Schelde niet
gelijk
te stellen. Voor een
,in den ioop der tijden genormaliseerde Schelde behoeft
de tokomst nog niet donker te worden ingezien.
De kwestie van de verplichting tot gdheeie vrijla-
ting der schepen en van de loodsgeiden wennch ik
voorbij te gaan’, zonder ‘ze
v
oorbij te zien. Van bij uit-
stek bevoegde zijde werd daarop gewezen.
Alvorens ‘van art: IV af te stappen, mag ik er aan
herinnereni hoe vol;gens prof. Van Eysinga de gara1-
deerende mogendheden nog de rol van toeziende voog-
den vervullen over de ‘vei’houdin’g tusschen Nederland
en België krachten’s het tractaat van 1839. Hoewel na
dien tijd partijen er in geslaagd zijn’ de- zich voor-
‘) In de ,,Haagsohe Post” van 26 Dec. komt op bladz.
2210 een schets voor van een .genormaliseerde stro0mgeul
in de Wester-Schelde. Het is mij onbekend
of
clie schets
globaal het door de bevoegde autoxiteiten opgemaakt voor-
loopig ontwerp weergeef t.’ Zoodanig ontwerp moet er echter
iw’el zijn: hoe kwam men anders’ aan een globale raming
van kosten ten’becl’rage van
d6n
milI.iard? (De heer Dunlop in het .,Haagsche Maandblad”, blaclz. 161).
– Dat
een
in
dien zi.n. genormaliseerde Schelde heel wat
gLlnsti,ger ômstancligheden voor de oevers zou scheppen dan
de tegenwoordige niet genormaliseerde rivier, lijdt m.ii. geen
twijfel.
21
,,Sjeotator Stuefactus” (in het vervolg ,,Sp: St.») zt
die verzandlirig reeds ‘,,dn ‘betrekkelijk korten tijd” (bladz.
18), Dat zoo’n probes eeuwen vordért, leeren Braakman,
Ooster-Schelde en Lauverzee. –
r
128
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
doende kwesties in onderling overleg te regelen, zoo
hebben toch bij verhillende gelegenheden de toezien-
de voogden wel een rol gespeeld, (zie prof. Van Eysin-
ga, ,,E.-S. B.” biadz. 422), en dan schijnt het toch ‘wel
een belangrijk voordeel, niet alleen om nu voor goed
te ontkomen aan die toeziende voogdij (t.a.p. bladz.
423), maar ook om aan den scheeven toestand, die zich
door de uitvoering van bagger.werk in de Schelde ont-
wikkelt, een einde te maken en den omvang der op
Nederland rustende verplichtingen beter kast te leg-
gen dan door de op zijn best onduidelijke § 8 van art.
IX van het Verdrag van 1839.
De politieke zijde van het Verdrag, uitvoerig ho-
handeld in de ,,N. R. Ot.” van 9 tot 11 Decernlber 11.,
waarover met den Min. v. Buitenl. Zaken een uitne-
mend bevoegde als prof. Van Eysinga blijk’baar an-
ders denkt, wensch ik verder te laten rusten.
(Wordt vervolgd).
Prof. Ir. J.
NELEMANS.
HET REEDERIJ-BEDRIJF IN 1925.
I.
De gunstiger stemming, die zich eind 1924 scheen
baan te breken en bij velen verwachtingen wekte van
een langzame doch gestadige verbetering in de toe-
standen op seheepvaartgebied, heeft zich helaas
slechts gedurende de eerste maanden van het thans
weder achter ons liggende jaar kunnen handhaven.
Ook ditmaal weder bleek de betere tendenz van voor-
bijgaanden aard te zijn, resultante van een levendiger
vraag naar graan dan sedert lange maanden het geval
geweest was, en waardoor zoowel A r g e n t i n i ë als
Australië en de Noord-Pacific tijdelijk een
ongekende activiteit ten toon spreidden. Vooral Aus-
trolië, dat kon bogen op een record-oogst, trad op
groote schaal als hevrachtor in de markt en al zeer
spoedig sloegen de vrachten,, zoowel van West-Aus-
tralië als van Zuid-Australië; Victoria en Sydney een
stijgende richting in. Van ca. 30/-, welk cijfer aan-
vaLTkelijk werd betaald, steeg de vracht successieve-
lijk tot 551- per ton; een vracht, die tal van reeders
verleidde hun schepen in ballast van de Laplata-
riviçr naar Australië to dirigeeren. De Laplata-markt
toch vertoonde al spoedig teekenen van apathie; de
zaken krompen bedenkelijk in, wat met een voortdu.
zend afbrokkelen der vrachten gepaard ging; geen,
wonder dan ook dat menige reeder den kortstondigen
,,boom” in de Australische vrachten maar al te gaarne
aangreep om op deze wijze te trachten het eindresul-
taat der rondreis te verbeteren.
Wij
komen nog nader
in onze retrospectieve beschouwing op de Laplata-
markt terug, willen echter eerst nog wijzen op de
reflex.beweging, di de aanvankelijk gunstige stem-
ming op de Australisehe markt op de overige 0 o s-
ter sc’he afla ad-centra uitoefende. Wij wij-
zen allereerst op de vrachten van Bombay en Kara-
chi, did successieveljk tot 2816 per ton draagvermo-
gen opliepen; voorts op de
vrachtcijfers
van de Bur-
mah-rijsthavens, alsmede van Saigon, Kohsichang
etc., die al mede den invloed der gunstiger stemming
ondergingen en geleidelijk opliepen tot 35/- per ton. In verband met de meerdere vraag naar tonnage van
de Oostersche havens viel het den Zuid-Afrikaan-
sehen kolen-exporteurs gemakkelijker tonnage te se-cureeren voor het vervoer hunner kolenladingen van
Port Natal naar Port Sudan, Oolombo, Perim, Sin-
gapore, alsmede Calcutta.
Al deze factoren droegen ertoe
bij
om gedurende
de eerste maanden van het jaar de stemming op de
vrachtenmarkt vrij geanimeerd te doen zijn. Maakten
velen zich reeds illusies over een ,,beter 1925″, helaas
werd aan deze verwachting eind Februari/begin Maârt
do bodem ingeslagen. Australië, dat voornamelijk den
stoot had ‘ggeven tot de meerdere activiteit, trok
zich geleidelijk terug en naarmate de zaken inkrom-
pen daalden ook de vrachten. Dezelfde stimuleerende invloed, die aanvankelijk van Australië op de overige
markten was uitgegaan en de vrachten, zooals wij
hierboven reeds. releveerden, van- Britsch-Indië en
Burma.h deed oploopen, deed zich nu in ‘omgekeerde
richting gelden. Immers kwam, nu Australië als be-
langrijke bevrachter feitelijk was uitgeschakeld, meer
en meer tonnage voor de voornoemde markten ho-
schikbaar, waardoor ook daar het vrachtenpeil .werd
gedrukt. Zoo zien wij bijvoorbeeld de vracht van
‘-Bombay/Karachi van 28/6 als hoogste djfer geleide-
‘lijk teruglo’open tot 25/- begin’ Maart, 201- in Mei,
totdat ten slotte door JunifJuli tonnage zelfs het
a:b
normaa
l lage cijfer van 16/6, alles per ton draag-
vermogen, geaccepteerd wordt. Een analoog verloop
toonen de rij stvrachten van Burmah, die van 35/- als
hoogste vracht geleidelijk terugloopen tot 20/-, welk
cijfer door enkele Junibooten werd ‘geaccepteerd. Wij
maakten reeds met een enkel woord melding van de
‘River Plate-markt, die de Engelsche reederijen o.i.
terecht als ,,pivot market’.’ beschouwen. Inderdaad kan
deze markt in zeer belangrijke mate het verloop van
de overige markten beïnvloedell is er flinke vraag
1 naar ruimte voor Zuid-Amerikaansc,he rekening, z66,
dat deze markt zelve een aanzienlijke hoeveelheid
scheepsruimte absorbeert, dan zien wij als onmiddel-
lijk gevolg een vaster stemming van de Gulf, Ouba,
Zuid-Afrika, Australië, Salpeterhavens, enz., welke
markten dan immers geheel op zichzelf zijn aangewe-
zen en niet kunnen profiteeren van tonnage die –
geen of geen loonend emplooi in de Riverplate vin-dend – noodgedwongen verplicht zijn een ballastreis
naar meergenoemde aflaad-centra te maken, ten einde
aldaar retourlading te’ verkrijgen. Het is juist deze
tonnage die, min of meer in een impasse verkeerend,
de vrachten maar al te vaak bederft. De R i v e r-
p 1 a t e kan derhalve als markt van groote beteekenis
den algemeenen toestand op de vrachterimarkt ten
gunste dan wel ten ongunste beïnvloeden.
Helaas is 1925 5n groote teleurstelling geworden.
Gedeeltelijk hebben reeders de ineenstorting dezer
markt zelf veroorzaakt; immers word, zonder reke-
ning te houden met den aanzienlijk kleiner tarwe-
oogst, waardoor ‘het exportsurplus eveneens veel ge-
ringer was dan in het voorafgaande jaar, waarbij nog
kwam dat ook de maïsoogst bijna Sén derde kleiner
was dan in 1024, een aanzienlijk aantal schepen ort-
ihevracht voor de thuisreis en derhalve op goed geluk
naar de Laplata-rivier gedirigeerd. Hierdoor werd de
‘markt volkomen ontwricht; ‘tal van scheïjen werden
weken, enkele zelfs verscheidene maanden- achtereen
opgehouden, andere reeders dirigeerden, zooals wij reeds vermeldden, hun schepen naar eldrs en enkele
meer kapitaalkrachtige reederijen ‘besloten kort en.
‘goed hun schepen in ballast van Zuid-Amerika huis-
waarts te doen keeren. Dat de vraehten scherp terug-
liepen behoeft wel geen betoog; werd in Januari nog
22/6 van Buenos Aires en 2516 van San Lorenzo be-
taald, in Juni waren deze cijfers reeds tot respectie-
velijk 10/3 en 11/- teruggeloopeii; men hedenke hier-
bij dat het laagste vrachtcijfer, hetwelk in ‘1,924 van
de Laplata-i’ivier werd betaald, 1.9/- bedroeg!
Ook Z u i d-A f r i k a, dat gedurende het afgeloo-
pen seizoen ‘kan bogen op een record-maïsoogst, ver-
mocht in deze omstandigheden geen uitkomst te bren-
gen. Tal van schepen toch werden, zoodra bekend
werd dat Zuid-Afrikaansche mais-exporteurs aan de
markt zouden komen, in ballast van de Laplata-rivier.
naar Zuid-Afrika gezonden; met het gevolg dat de
vracht van 30!-, welk
cijfer
in Maart werd betaald,
terugliep tot 20/6, tot welke vracht Juni-ruimte zon-
der moeite door bevrachters kon worden gesecureerd.
Toen tén slotte het teveel aan scheepsruimte in de
Laplata-rivier was ,,verwerkt” en de animo om sche-
pen op goed geluk naar Zuid-Amerika te zenden na
de jongste onfortuinlijke ervaringen merkbaar was
‘geluwd, zoodat een toestand van evenwicht tussc’hen vraag en aanbod was ingetreden, ‘konden de vrachten
van de Riverplate zich, zij het dan ook zeer geleide-lijk, wederom iets herstellen. Voor Augustus-ruimte
– werd 20/ betaald,
terwijl ook voor November/Decem-
10 Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
129
her aflading verscheidene bevrachtingen op basis van
20/- â 211- tot stand kwamen.
Ook M o n t r e a 1 heeft gedurende het afgeloopen
jaar niet aan de verwachtingen beantwoord. Kwamen
eind Maart de eerste hevrachtingen voor het a.s. sei-
zoen ‘op basis van 15 dollarcents per 100 tot stand,
al spoedig reageerden ook hier de vrachten en Augus-
tus-tonnage kon niet meer dan 9 cents bedin’gen, ter-
wijl zelfs tot dit abnormaal lage cijfer ‘booten slechts
ia langdurige onderhandelingen en ten koste van
verschillende concessies plaatsing vonden. Geleide-lijk liepen de vrachten, naarmate •het seizoen voort-
s
o
.h.reod, iets op; de gebruikelijke ,,eindspurt” bleef
ditmaal echter geheel achterwege en het seizoen sloot
zooals ‘liet begon, in loome stemming en tot vrach-
teh, varieerend tuaschen 14 en 15 dollarcents per
100
1
R.
N o o r d-A m o r i k a was vrijwel het geheele jaar
als •bevrachter van eenige ‘beteekeni’s uitgeschakeld;
eenerzijds ten gevolge van de in vergelijking met
1924 zooveel geringer behoeften van den Europee-
schen consument en den voor tal van landen nog
steeds d’wingenden eisch tot het betrachten der meest
rigoureuze spaarzaamheid, welke factoren uit den
aard der zaak ook een nadeeligen factor vormden voor
de afzet-mogelijkheden der ôverige gaanproducoe-
rende landen, anderzijds ten gevolge der gedeeltelijke mislukking van den Anierikaansethen oogst van win-
tertarwc. Ook van de Noord-Pacific waren de vraoh-
tea gedurende het achter ons liggend jaar aan groote
schommelingen onderhevig; in Februari toch vonden
booten grif plaatsing tot 40/-, welk
cijfer
echter terug-
liep tot 29/6 in Augustus, om vervolgens wedr tot
361- in December te stijgen.
Voor het vervoer van suiker van 0 u b a en S a n D o in i n g o kwam gedurende het afgeloopen jaar
een Vrij groot aantal bevrachtingen tot stand. Ook hier fluctueerden de vrachten in sympathie met de
overige markten. Wij noteeren een gemiddelde vracht
van Ou’ha gedurende 1925 van circa 19/- tegen circa
22/6 in 1924 en van circa 20/9 van San Domin’go
tegenover circa 25/- in het voorgaande jaar.
Wanneer wij thans zien, naar de meer nabijgelegen
af]aa.d-centra, dan treft ons allereerst de zeer groote
bc’clrijvigheid, die ‘zich voornamelijk in de maanden
J’uli/Augus’tus/Septem’ber in de Z w a r ‘te Z e eli a-‘
v
c n s o.nl;wikkelde. Berichten van een overvloedigen
oogst in Rusland – men sprak officieel van een
export-surplus aan tarwe alleen van circa 12.000M00
quarters afgezien van eveneens aanzienlijke hoeveel-
heden maïs, haver, gerst en rogge – leidden tot be-
vrachting van ruimte op groote schaal. Naar schat-
ting vonden in de peri’ode JulifOctoher enkele hon-
derden boeten plaatsing tot vrachten varieerend tus-
schen
11f-
en 1319 per ton. Helaas ‘bleef ook hier de
dcs:illusie niet uit; in September ondervonden tal van
schepen e:rnsti’ge vertraging in de laadhavens, andere
moesten geruimen tijd in den Bosporus op ]aadorders
wachten, terwijl wederom van tal van andere in on-
derling overleg de bevrachtings-overoenkomst werd
geannuleerd. Sedert kwamen nieuwe bevrachtiugen
niet of in zeer geringen getale tot stand en is de
Zwarte Zee als factor van beteekeni:s op de vrachten-
markt volkomen uitgeschakeld. De heer J’an ‘Schilt-
huis heeft in enkele artikelen in dit tijdschrift’) de
heteekenis van Rusland als exporteur van graan ge-
schetst en gespeurd naar de oorzaken, welke tot de
plotselinge ontwrichting hebben geleid. Welke ook de
•oorzaken mogen zijn – vermoedelijk zullen onjuiste oogstrarningeu mede een rol hebben gespeeld – van
reedersstandpunt bezien is ‘de loop van zaken te be-
treuren; menige rondreis die op papier een redelijk
saldo liet zal tea .gevolge der vertraagde belading zoo-
al geen direct verlies, slechts een gering overschot
1)
[In ‘de Nos. van
23 Sept. 1925
en
13
Jan.
1926.
– lIed.]
laten, afgezien nog van den min gunstigen invloed;
din het zich terugtrekken der Russische exporteurs.
,op de vrachten van Poti, Alexandrië en van de Mid-‘dellandsehe Zee in het algemeen heeft uitgeoefend.
De ertsvrachten van de Middelland-
h e Z ee waren gedurende het geheele jaar in
‘mineur. De hoogste vrac’ht gedurende 1925 van Al-
girs naar Rotterdam betaald bedroeg
51-
per ton, de
.iagste vracht 416, wat een gemiddelde geeft van 4/834
teenover 6/434 in 1924. Van Bilbao was de gemid-
delde vracht ‘gedurende het afgeloopen jaar 511034
,teen 6/634 in 1924, van Bona 4/9 tegen 511134 en
vn Huelva (Tinto ternis) 519 tegen 61.6 per ton. Een
•an’zien1ijke teruggang derhalve over de geheele linie,
1
w.arbij’ dient te worden opgemerkt dat groote ton-nge vaak niet of slechts tegen gereduceerde vracht
1
to plaatsen was.
Helaas vonden reeders geen tegenwicht i.n bonen-
•dr kolen vrachten uitgaan’d. Reeds elders’)
‘isuitvoerig de aandacht gevestigd op de ernetige cri-
sis die de Engelsche mijnbouw doormaakt en waar-
vdor tot, dusver nog geen panacea is gevonden. De ‘totale kolennitvoer geduiende de periode 1925 be-droeg ca. 51. millioen tons tegen ca. 62 millioen in
1924; de in het Vereenigd Koninkrijk geleverde hoe-
Iveelheid bunkerkolen bedroeg plm. 16 millioen tons
Iteeu plm. 18 millioen tans een jaar te voren.
IWanneer wij zien naar de vrachten, die voor kolen-
uitvoer van Wales naar Zûid-Amerika – wij nemen
!Bhia Blanca als basis – in 1925 werden betaald, dan
wij een stijging tegenover 1924. De gemiddelde
viacht toch in 1925 ‘bedroeg 15/7 tegen circa
13/- in 1924. Dit verschil ten gunste van 1925
wrdt verklaard door do abn
,.ormaal lage retour-
vr’achten van Zuid-Amerika; immers konden de
Welsh exporteurs slechts de noodige ruimte secu-
roeren door ‘hoogere vrachtprijren te betalen. Wij
zin dan ook als hoogste vracht gedurende het afge-
lobpen jaar naar Bahia Blanca ‘betaald, 11f6 per ton
gnoteerd. Voor Montevideo bedroeg de hoogste vracht
191- en het gemiddelde
cijfer
over 1925 circa 15/6
tegenover ca. 131- in 1924. In andere richtingen zien wij’ echter tegenover 1924 een teruggang. Wij notee-
ren een gemiddelde vracht van 1.3/8 naar Oolombo in
1
-1.925 tegen 14/4 in 1924, 8/11 in 1925 naar West-
Italië tegen 1012 in 1924 en 1016 naar Piraeus in
1925 tegen 11/9
14
in 1924. Sprekend over uitgaande
‘kolenvrachten vermelden wij de vraag voor Oanadee-sche rekening voor Waies-anthraciet, waarvoor gedu-
rende ‘het St. Lawrence-seizoen een aantal ,,single-
deckers” werd bevracht; de vrac’ht varieerde tusschen.
6/- en 7/- per ton met Vrij lossen.
Na een staking van de mijnwerkers in de anthra-
cietmijnen in’ Wales, welke sthking een zestal weken
diurde, brak een ‘arbeidsconflict uit in de Amen-
kaansche an thraciet-kolenvel den. Dit conflict duurt
nog steeds voort en heeft ten gevolge dat zoowel van
Wales als van Rotterdam een voortdurende vraag is
naar scheepsruimte voor Noord-Amerikaan sche ha-
vous.
Eén der oorzaken van den dalenden. Engel-
‘schen kolenexport is de ‘concurrentie van het
Rijnsch-Westfaalsche Kolensyndicaat. Inderdaad gaat
hét met den export van Wostfaalsche kolen ,,tou-
jours croissant”; naar ‘de Duitsche Noord- en Oost-
zeehavens, naar ‘Scandinavië, Middellandsche Zee en
Zuid-Amerika, alsmede gedurende de laatste maanden
ten gevolge van het reeds gereleveerde conflict in de Amerikaansehe anthracietmijnen,’ naar Noord-Ame-
rika, ‘gaat de Westfaalsche kool in steeds grooter hoe-
veelheden.. V’an reeders ‘standpunt bezien zijn deze ladingen niet van aantrekkelijkheid ontbloot. Welis-
waar zijn de vrachten, die voor verscheping van Rot-
terdam – dat natuurlijk tea volle van dezen ,,door-
) [Zie
pp. 55
en
63 in
het No. van
20
Jan.
1926. –
Red.]
7
.
130
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
voer” profiteert – betaald worden gemiddeld six-
pence per ton lager dan de cijfers, die Wales betaalt,
maar dit in verhouding kleine nadeel wordt ruim:
schoots goed gemaakt door de betere despatch –
vooral wanneer ex lichter wordt geladen —; boven: dien is van het pernicieuze wachten op ,,turn”, zoo
;
als dit vooral in Wales maar al te vaak voorkomt,
te Rotterdam geen sprake, terwijl last not bast d
kosten, voornamelijk voor trimmen, aanmerkelijk la-
ger zijn dan in de Engelsche havens en voor te Rot
terdam lossende schepen de kosten van verstoomen
naar een Engelsche haven vermeden worden.
Sprekende over de Westfaalsche kolen vermelden
wij de voortgezette daling in 1925 van den prijs van
Westfaalsche bunirerkolen, die van circa
f
14% per
ton in Januari 1925 tot circa
f 10
per, ton in D-
cember ji. daalde;
i)
bovendien worden, ‘zooals bekend,
speciale prijzen genoteeid voor de levering van kolen
aan den Hoek van Holland (Vondelingenplaat, Poor-
tershaven, enz.); op het oogenblik bedraagt •b.v. de
prijs voor in ballast aan den Hoek binnenkomende
schepen circa 16/-, welk
cijfer
alle havenkosten inclu-
deert! In dit verband releveeren wij de meerdere acti-
viteit, die door de verkoopsagenten der Limburgsche
mijnen ten toon wordt gespreid. De dezer dagen ge-
publiceerde cijfers toonen trouwens een
stijging
van
937.254 tons — voor de Staats- en particuliere mijnen
te zamen – in vergelijking met 1924, toen in totaal
6.179.006 tons werden gedolven tegen 7.116.260 tons
in het afgeloopen jaar.
Voowr
deze prod%lctie, die, naar
te verwachten is, in de eerstvolgende jaren nog ver
;
der zal stijgen, moet natuurlijk een afzetgebied ge-vonden worden en naar het zich laat aanzien zal in
de toekomst de strijd om de suprematie op de Hol-
landsche markt voornamelijk worden gevoerd tus-
schen de Westfaalsche en de Limburgsehe mijnen.
Voor den consument – dus ook voor den reeder –
is dit een gunstige factor; de concurrentie toch tus-
schen deze beide
belangrijke
groepen zal do prijzen
ook voor bunkerkolen op redelijk peil houden. Wij
wijzen met een enkel woord op deze omstandigheid,
omdat de ,;bunker-rekening” een
vorname
Post is oj
de exploitatie-rekening en iedere verlaging, vooral ifi
tijden van depressie, voor den reeder van beteekenis ii.
Wanneer wij ten slotte nog enkele woorden wijden
aan de h o ii t- en o r t s v a a r t, is ,,the mournfiil
picture” voltooid; helaas valt ook van deze, voor ver-scheidene onzer reederijen niet van belang ontbboote
trajecten weinig goeds te- zeggen. De houtvrachten,
die zich naar gelang van laaddistrict en specificatie
der lading hewogen tusschen
f
19 en
f
25 per Std.,
lieten al heel weinig marge. Reeds eerder wezen wij
erop dat de Duitsche reederijen, die enkele jareü
terug nog actief deelnamen aan de houtvaart tus-
schen Zweden/Finland en Holland, zich meer en meer
uit deze vaart terugtrekken, terwijl de Maatschappij
Houtvaart, alsmede de onder de Directie der firma
Vinke & Co., Amsterdam, staande reederjen vrijwel
het monopolie hebben veroverd. Ook de ertsvaart van
Narvik/Lulea/Oxelösund en van Wabana was hij de
vrachten, welke gedurende het afgeloopen jaar be-
taald werden, weinig loonend; het profijt is vrijwel
afhankelijk van de reis en van den despatch in laad
en loshavens. Enkele dagen langer reisduur maakf
een zeer aanzienlijk verschil en tal van reeders zij
dan ook, mede gelet op den aard der lading, geneigd
,,to keep hands off”.
C. V.
(Slot volgt).
Is
DE GELDMARKT IN 1925.
De groote gebeurtenis op monetair gebied van het
afgeloopen jaar was het herstel van den gouden
standaard op 29 April. Zooals bekend, werd op diei
dag ook in Nederlandsch-Indië en in Engeland, Au-
1)
[Verg. het veertiendaagsche overzicht van de kolen-
markt in cle rubriek Goederenhauclel. – Bed.]
–
tralië en Nieuw-Zeeland de gouden standaard weder
ingevoerd. Hierdoor werden de wisselkoersen met die
landen en met verschillende andere, zooals de Ver-
eenigde Staten, Zweden, Oostenrijk en Duitschland
opnieuw tusschen enge grenzen vastgelegd.
In de eerste plaats was de genomen maatregel van
groot belang voor den goederenhandel, die met meer
stabiele wisselkoersen scherper calculeeren kon. Wel
is waar was in de jaren van de sterk schommelende
wisselkoersen de door den drang der omstandigheden
ontstane termijnmarkt in s.,’issels hierbij ook reeds
te hulp gekomen. Maar in vele gevallen was die hulp
nog niet afdoende, omdat de importeur, indien hij
zijn wissel op termijn indekte, wellicht later concur-
rentie zou te vreezen krijgen van anderen, die na
hem bij een lageren wisselkoers zouden importeeren. Maar de wederinvoering van den gouden standaard
was op monetair gebied van niet minder vérstrek-
kende beteekenis door het feit, dat hiermede de geld-markten der verschillende landen opnieuw aan elkaar
gekoppeld werden. Dit geldt wel vooral voor de
markten voor korte credieten, omdat op die voor
langere credieten en obligatie-leeningen nog zoovele andere factoren inwerken.
Onmiddellijk na de vastiegging van onzen gulden
en van het pond sterling aan het goud was het dui-
delijk, dat het pond sterling, dat toen circa 12.06
noteerde tegen 12.00 een week tevoren, niet meer
beneden =1= 12.04 zou kunnen dalen. En aangezien
particulier disconto in Londen 1 pOt. hooger was
dan in Amsterdam
j
kon de bankier zijn beschikbare
middelen althans voor een deel op de Londensche
geldmarkt beleggen.
Vanâf het moment van het herstel van den gouden
standaard heeft dan ook het verschil tusschen het
particulier disconto te Londen en te Amsterdam den
koers van het pond sterling ten onzent beheerscht.
Ter illustratie hieivan moge de hierbij gevoegde
grafische voorstelling dienen, waarop zijn aangegeven
het verloop van 20 April af vân den koers van het
pond sterling te Amsterdam, van het particulier en
officieel disconto ten onzent en van dat te Londen.
Duidelijk blijkt hieruit, dat het Londensche parti-
culiere disconto
bijna
voortdurend hooger was dan
het onze en dat het pond sterling steeg, naarmate
het verschil grooter werd en daalde, naarmate het
verschil kleiner werd. Toen in het najaar geld te
Londen zelfs goedkooper werd dan
bij
ons, daalde de
pondkoers dusdanig, dat goud naar ons land ver-
zonden moest worden. Interessant is het te zien, dat
Londen alleen zijn goud kan vasthouden, indien geld
daar beduidend duurder is dan hier. Zelfs toen het
disconto in Londen meer dan 1 pOt. hooger was dan
hier, kwam nog goud naar ons land toe. Men zal dit
wel daardoor moeten verklaren, dat de kapitaalrente
in het algemeen in Engeland hooger is dan hier,
zoodat het goud, dat wegstroomde naar ons land,
waar het minder rente opbracht dan in Engeland,
diende ter betaling van goederen, die in Engeland.
zooveel te meer rente konden afwerpen dan hier.
Gedurende de laatste maanden van het jaar is het
den bankiers bij hun rente-arbitrage niet moeilijk
gemaakt. De rente was in Londen steeds hooger dan
hier, zoodat ze door aankoop van ponden daar een
betere rente konden maken,
terwijl
koersrisico
vrijwel
niet bestond, omdat de pondenkoers ongeveer op het
onderste goudpunt lag. Tegelijk hebben die beleg-
gingen den koers van het pond sterling geruimen tijd
gesteund. Zij hebben den tijd overbrugd, die noodig
was om de waarde van het geld in Engeland en hier
te doen aanpassen bij de betrekkelijke schaarschte.
Indien men in de grafische voorstelling de lijnen
beschouwt, die het verloop van het particulier en
van het bankdisconto ten onzent aangeven, valt de afstand tusschen beide lijnen tusschen half Juni en
half Juli op. Gedurende dien tijd was de invloed van
het bankdjscouto op onze geldmarkt uiterst gering,
1
10 Februari
1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
131
ÈIiii
kuIIIuuT
!IIi1Iiul!iflhuI!
I$I
ui..0
!IluIUÏUp
IÈiiuiI
IflIIIIHU
I.iUTiIlii
•
IIIIilII!IIiUIuiijÈIt
•
UflhlIiiuuii••uuitiI.
I!iIuIUIi!IHÈF4ïij(
1
•lulluIIIuIlIIIllt
•
1
IIIIIUI!IIIII!JIÏI
•
1
lllIl!!IlIIt!llU
•
11Iu1I1111U1L4111
IIÏfluii•uaiIujj
1IiIiIIIliiIIl1iiili
•au•uii•iiMïîïu•ij
–
!îlIiii
îu.i.î.ji
guÏÏ!!l•i•ulU•UliP
1lR*I•sIIiUuIU•jjF
•IUIIIU.UiU.Ujj
UiimjuuiijUUilju
iva.uui’qil..i
•
r!sFuuuIuIiu.uuiI..
:•
ÏlÏIÏUIlII!I1ÈIIlF
iuÈlIlIIIl!uIU
LiiilIiuiiuulul
1
iF
Cx
was het bankdisconto m.a.w. niet effectief. Momenteel
maken wij opnieuw een dergelijken toestand mee. En
het beeld is in zulke tijden nog scherper dan de dis-
contokoers aangeeft, omdat de geldmarkt, wanneer
het bankdisconto niet effectief is, nog lager ligt dan
uit het particuliere disconto blijkt. Zoo is call-money
momenteel op 1 pOt. aangeboden en nagenoeg zonder
vraag, terwijl particulier disconto ongeveer 2Y2 pOt.
notert. Bankiers achten het risico te groot om op
lageren prijs wissels te koopen, omdat zij te veel
schade zouden lijden, indien ze bij een stijgende
markt zouden moeten herdisconteeren. Bij een lager
bankdisconto zouden ze, behoudens het risico van een
onverwachte verhooging daarvan, eventueel met gering
verlies kunnen herdisconteeren. Daardoor is nu, even-
als het vorige jaar speciaal tusschen half Juni en
half J’uli het verschil tusschen de geldmarkt en het
bankdisconto nog grooter dan dat tusschen particu-
lier en bankdisconto.
Wanneer omgekeerd het bankdisconto zeer effec-
tief is, de lijnen voor het Londensche disconto geven
het. in de grafische voorstelling aan in de maand
November en het begin van December, ligt somtijds
het niveau van de geidmarkt — althans potentieel —
boven dat van het particulier disconto. Meent n.l. de
bankier, dat hij toch te allen tijde zonder verlies bij
de bank kan herdisconteeren, dan zal hij meer mid-
delen in disconto beleggen dan hij anders op die wijze
tèr beschikking stellen zou. Het gevolg is, dat die
potentieele spanning een uitweg zoekt bij een ver-
hooging van de tarieven der circulatiebank. In het
‘begin van December zien we dan ook, dat het bank-
disconto
bij
zijn verhooging het particulier disconto
meesleept.
i In den loop ,van 1925 heeft de daling ”an de rente
voor lang geld, met name van de obligatie-rente, die
reeds in 1924 was ingezet, verderen voortgang gehad.
Te verwonderen valt dit niet, als men bedenkt, dat
in 1924 de fundeeringen der vlottende schulden van
Rijk, Provincies en Gemeenten vrijwel hun beslag
gekregen hadden. Het totaal bedrag aan emissies was
iii 1925 dan ook veel kleiner dan in 1924 ni. circa
f4
292 millioen tegen ruim f400 millioen in 1924.
Hiervan plaatsten het Rijk, Indië, de Provincies en
de Gemeenten in 1924 circa
f
240 millioen en in 1925
nog niet
f 00
milliôen. Die geringere vraag naar
lang crediet deed het rendement voor obligaties
regelmatig dalen, of m. a. w. den koers der obligaties
stijgen. In het hier volgende staatje is als typisch
voorbeeld voor een prima obligatie met langen loop-
tijd gekozen 4 Y2 pOt. Nederland 1917, die no-
teerde:
bgin Januari
1925 873%
begin Juli
1925
Februari
8915j
Augustus
983%
Maart
92uj
September
971h
April
92,
October
987/
Mei .
94
» November
98
5/
8
Juni
,,957/16
December
99
Januari
1926 99
De stijging was regelmatig, bijna zonder onder-
breking, en indien men bedenkt, dat het hier een
vaste-rente- dragend papier betreft, bepaald abnormaal
groot. De openbare kassen hebben die daling van de
rnte benut voor conversies hunner leeningen in die
van een lager rentetype.
Eenigszins is de daling der rente vooi’ lange cr-
dieten nog tegengehouden dooi’ emissies van buiten-
landsche, vooral Duitsche obligaties, welke emissies
echter beperkt zijn gebléven tot minder groote be-
dragen, doordat in de meeste gevallen geen officieele
noteering kon worden verkregen. Bij die weigering
tt toelating tot de officieele noteering gold de over-
eging, dat hij de groote economische afbraak in
Duitschland en andere landen moeilijk te verdedigen
Regeeringsmaatregelen zijn getroffen, die o.a. vooi’
den Nederlandschen belegger nadeelige gevolgen heb-
ben gehad. Het zou echter te betreuren zijn, indien
een protestmaatregel onzerzijds ertoe leiden zou, dat
de Nederlandsche belegger nu tevens zou worden uit-gesloten van de voordeelen, die het herstel, de nieuwe
opbouwing van die zwaar gehavende landen ontegen-
zéggeljk biedt en nog bieden zal:
Op de aandeelenmarkt dient de phenomenale rijzing
van rubberaandeelen gememoreerd te worden, waarin
we werden meegesleept door de gunstige conjuctuur
in de Vereenigde Staten en de daarmee samen-
hangende expansie van de automobiel-industrie.
Op de buitenlandsche wisselmarkt heeft de toe-
stand zich geheel gewijzigd sinds Nederland en ver-
schillende andere landen de pariteit der wisselkoersen
weder binen enge grenzen .vastlegden. En nadat ook
in de laatste maanden van het jaar de stabilisatie
van den Belgischen franc krachtig werd ter haijd
genomen, bleef eigenlijk nog slechts de Fransche
franc het eenige devies dat zijn schommelingen bleef
voortzetten. Hieronder volgt nog een lijstje van de
laagste en hoogste koersen der voornaamste buiten-
landsche wissels met de data, waarop ze bereikt werden.
Cd
>
,C
0
tu
ç4Z
->
z
z o-,
0
0
0
0
00.
•0
0
go
4IIJ
0-
–
UJ
–
OF
132
ECONOMISCHSTkTISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
r11.70 2 Jan.
•
(58.58 9 Jan.
.
Londen …..12.14k 30Juni
]3erh
j
n……
,59.75 31. Mrt.
( 2.46 6 Jan.
f3450 9 Jan.
New York
1,
2.51 31 Mrt. •Weenen
35.50 31 Mrt.
( 8.90 15 Dec.
(43.50 3 Jan.
Parijs …….1J3.50 .2 Feb.
Copenhagen “,,63.— 5 Sept.
Brussel
f10.73 16 St•
Oslo
f3720 2 Jan.
‘i12.98 28 Jan
55.45 9 Sept.
(47.65 10 Jan.
(66.30 6 Jan.
Zurich
1
Stockholm
67.70 31 Mrt.
Opvallend is hierin de rijzing in Deensche en
Noorsche kronen, die tusschen Januari en September
50 pOt. opliepen van den koer, waarop ze het jaar
aanvingen.
Economische voordeelen hebben Denemarken en
Noorwegen van die pogingen om de eer te redden
en de vooroorlogs-pariteit weder te bereiken niet
gehad, vnl. doordat ze die .op zichzelf reeds onge-
wenschte en overhaaste ambitie niet in de eerste
plaats door middel van de disconto-schroef, maar
voor een groot deel ook met behulp van valuta-
leeningen en credieten nagejaagd hebben.
In Engeland heeft zich over diezelfde kwestie een
warme discussie ontwikkeld. , Daar hebben Keynes
en anderen geopponeerd tegen de tactiek van de
Regeering en de Bank of England, welke tactiek ten
doel had het pond sterling op de vooroorlogs-paritit
van- den dollar te brengen en die volgens hen oor-
zaak is van de malaise in de Engelsche exportindustrie.
Onvoorwaardelijk moet men Keynes en den zijn’en
toegeven, dat maatregelen van dergelijke vêrstrek-
kende gevolgen als in Denemarken en Noorwegen
genomen werden, reeds alleen daarom onjuist geacht
moeten worden, omdat men niet gezorgd heeft vdor
de geleidelijkheid, die voor elke economische ontwik-
keling gewenscht is. Ook indien een dergelijke stijgikig
van de Noorsche en Deensche kroon van 50 pOt. lin
9 maanden tijd berëikt was langs den op zichzelf
juisteren weg van disco.nto-verhoogingen, zou het
economische leven zich onmogelijk zoo snel daarbij
hebben kunnen aanpassen. .
Maar in Engeland giiig het slechts om enkele pro-
centen en men heeft geen valuta-leeningen in het
buitenland geplaatst, terwijl men – zij ‘het dan ok
door een gelukkigen samenloop’van omstandigheden-
de in Amerika verzekerde credieten niet heeft be-
hoeven te gebruiken.
1
1
Als gevolg van het herstel van den gouden stan-
daard zijn de wisselingen in de goudvoorraden weder
van beteekenis geworden. Hieronder volgen eenige
data betreffende goudvoorraden, buitenlandsche wis-
sels en diverse activa der Nederlandsche Bank (alles
in duizenden guldens) voor zooverre ze voor degoud-
beweging van belang waren:
Goud
Buiten!.
Diverse
wissels
activa
5 Januari..
504.578
113.109
101.939
14 April….
491.982
119.414
83.412
27 April ….
479.473
146.657
73.382
9
Juni ….
467.396
167.007
54.645
15 Juni . .. .
455.336
187.406
52.819
6 Juli ….
443.644
195.466
54.191
13 Juli . …
431.558
213.789
48.510
27 Juli ….
419.417
288.717
46.263
Er blijkt hieruit, dat 7 keer een partij van cira
12 millioen gulden verscheept werd, maar tevens,
dat in de plaats van het goud huitenlandsche wissels
kwamen of saldi in het buitenland, die onder de
diverse activa begrepen zijn. Gelijk bekend, betreft
het hier dan ook niet een afgifte van de. Bank, waar-
tegen bankpapier is ingetrokken, maar een vriend-
schappelijke huipverleening aan de Bank of England.
Natuurlijk is hierdoor wel de circulatie.in
Engelad
toegenomen, omdat de Nederlandsche Bank tegén
haar goud een saldo in rekening verkreeg, dat 7e
aan anderen overdeed, toen ze dit saldo in Engelsche
lange wissels belegde.
Van de zijde van de Nederlandsche bank kon .tegén
deze huipverieening geen bezwaar bestaan, want onze
circulatie werd niet kunstmatig
gewijzigd,
zelfs werd
nog de dekking rentegevend. Maar de Bank of Eng-
land heeft ten onrechte gemeend, dat zij met een
dergelijken goudtoevoer gebaat was. Die goudtoevoer
was niet het gevolg daarvan, dat het verkeer meer
behoefte had aan circulatie-middelen en dus was
het meerdere geld van den aanvang af ‘overtollig.
Had men tevens in Engeland het officieel disconto
verhoogd, dan was ,,ongedekt” papier teruggevloeid
en was op die wijze het overtollige geld uit de cir-
culatie verdwenen. Maar aangezien de Bank of Eng-
land de rente niet verhoogde, maar zelfs nog twee
keer met een half percent verlaagde, moest het over-tollige geld weer naar het buitenland verdwijnen. De
omstandigheden hebben ertoe geleid, dat meer dan
de helft van het goud veer naar ons land .is terug-
gekeerd. Later is bovendien de rest nog goeddeels
naar de Javasche bank gegaan.
Tusschen 17 Augustus en 23 November. vermeer-
derde de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank
van ruim
f
414 millioen tot ruim
f
460 millioen,
terwijl bovendien de buitenlandsche wisselportefeuille
en diverse activa nog met ruim
f 5
millioen toenamen.
Daarna is de ‘goudvoorraad weer verminderd tot
f
443 millioen op 28 December wegens het in circu-
latie brengen van gouden tientjes.
Het herstel van den gouden standaard beteekent
niet, dat de toestand van v56r den oorlog is terug-
gekeerd. Ook hier is evolutie. De geweldige schokken
op monetair gebied gedurende den oorlog en-in de
jaren daarna, hebben het goud zeer ongelijk, over de
verschillende landen verdeeld. Het zal dan ook nog
lang kunnen duren, eer in de verdeeling van het goud
een zekere evenwichtstoestand is ingetreden.
Bovendien wordt meer daii vroeger van de circu-
latiebanken behalve geidpolitiek ook conjunctuur-
politiek gevraâgd. Men verwacht van hen dusdanige
stabilisatie van het geld, dat conjunctuurschomme-
lingen vermeden kunnen worden. De Oambridge-school
ziet daarbij de geldzijde als den alles overwegenden
kant van het conjunctuurvraagstuk.
Aangaande die stabilisatie zal men allereerst heb-
ben na te gaan, of gestreefd moet worden naar een
ruilmiddel van constante ruilwaarde, m. a. w. een
onveranderlijk
prijsniveau
der goederen, of wel, dat,
het geld voortdurend constante behoeftevoorziening
moet kunnen koopen. In
tijden
van schaarschte zullen
immers dezelfde goederen in een sterkere behoefte
kunnen voorzien.
Ook de kapitaalschaarschte in sommige landen
tegenover den betrekkeljken rijkdom elders, levert
problemen ter oplossing op. Alles te zamen genomen
is het er voor de centrale banken nog niet eenvoudiger
op geworden. Er zullen haar nog jaren lang de
moeilijkste vraagstukken worden voorgelegd, waarvan
de goede oplossing voor de volkswelvaart van de
grootste beteekenis zal zijn. Ti.
GREIDANUS.
DE DUITSCHË RIJKSBANK 1876-1925.
In aansluiting aan het gedenkboek destijds door de
Reichsbank bij haar .25-jarig bestaan uitgegeven, is
thans een nieuw deel verschenen, waarin de jaren van
1001-1925 worden ‘behandeld.
Uit de eerste periode valt te memoreeren, dat ..bij bankwet van 14 Maart 1815 de Reichsbank werd in het levengeroepen, ten einde als centrale circulatie-
bank voor het Duitsche Rijk den •gel’domloop te rege-
len, en het betalingsverkeer te vergemakkelijken.
De leiding der bank werd gelegd in handen van
den Rijkskanselior en onder dezen weder in die van
de Directie der Bank, welke ‘daartoe de noodige aan-
wijzingen ontving vin den oppersten leider.
De Reichsban.k nam een reeds bestaande circulatie-
bank over, de oude Preuszische Bank, welke reeds
jarenlang het privilege ‘bezat tot uitgifte van bank-
10 Febniari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
’33
bii:jetten i :F•se, enving op 1 Januari 1816 harei
werkzaamheden aan.
Naast de Reichsbank bleven nog verschillende ban-
1
ken bestaan, die de bevoegdheid hadden ‘bankbiljetten
in omloop te brengen. Als gevolg vdn in 1899 in dei
.bankwet aangebrachte wijzigingen zijn daarvan nog 1
slechts over de Bayerische Notenbank, de Siic,hsische
1
Bank, •de Würtembergische Notenbank en de Badi- 1
sche Bank, wier bankbiljetten thans nog tot een maxi- ‘
maal bedrag van R.M. 194.000.000 mogen circuleeren.”
De tweede petiode van haar ‘bestaan begon de Bank
op cen verruimden grondslag gebracht door de Bank-
novelle van 7 Juni 1899; Met het oog op de ontwik-
keling van het economische leven gedurende het af-
geloopen tiental jaren, was men er op iedacht ge-
weest de eigen middelen van de Bank te ver-
sterken. Hiertoe was het aandéelenkapitaal van
R.M. 120.000.000 verhoogd geworden op R.M.
180.000.000. Tevens was ‘het ‘bankbiljetten-contingent,
dat vrijgesteld was van 5, pOt. ‘belasting en oorspron-
ke]ij’k M. 250.000.000 had ‘bedragen, op M. .450.000.000
gebracht.
Gedurende de jaren voor dan oorlog had het •be-
.drijf der ‘bank een normaal verloop en kon zij als een-
trale bankinstelling den noodi’gen steun geven aan het
economische leven. Dit ontwikkelde zich verder; te-
genover.
. een geschatten wisselomloop van 5826 mii-
lioen in 1900 stond een an 8591 millioen in 1913,
terwijl in die jaren de Reichsbank gemiddeld 173 en
1030 millioen Mark aan binnenlandsdhe wissels in
portefeuille had.
Wat de buitenland sche w’isseiportefeui]ie aangaat,
aanvankelijk kocht cle Reichsbank deze wissels slechts
om voor handel en industrie de betalingen naar het
buitenland te vergemakkelijken.’ t
In 1898 echter ging de Bank er toe over, grootere
bedragen ‘buitenlandsche wissels aan •te koopen, ten
einde zoo noodig regulariseerend te kunnen optreden ,
en daarbij eeue meer actieve politiek in toepassing
te brengen.
In 1908 bedroeg de •buitenlandsche wisselporte-
:feuille gemiddeld reeds 10 millioen Mark, en het ge-..
middeld tegoed ‘bij ‘buitenlandsche correspondenten
51 millioen Mark. Bij den aanvang van den oorlog
bevonden zich voorheen bedrag van 128 miljoen Mark
aan buitenlandsc’he wissels in portefeuille, terwijl het
tegoed in het buitenland 18 millioen Mark .bédroeg.
Bij het uitbreken van den oorlog veraderde de
taak ‘der Bank, en werd ze in handen der .Regeering
een bank, welke het voeren van den ‘krijg moèst fi-nancieren, voor zooverre de kosten daarvan niet op
andere wijze ‘konden worden ‘gedekt.
De Bank werd ontheven van hare verplichting om bankbiljetten in ‘goud om te wisselen, en door wets-
wijziging in staat gesteld vèrstrekkende credieten aan
het Rijk te .verleenen tegen ‘disconteering van schat-
ki stpromessen zonder medeverbondenen.
Hoe de ‘belangen van het Rijk meer en meer gin-
gen overheerschen, blijkt ‘duidelijk uit het volgende
staatje.
De wisselportefeuille zonder schatkistprornessen be-
droeg gemiciclel cl in
1876 402 millioen Markof-88
o/
o
v.
h. opereerend kapitaal
1901
845
87
o/
1913 1135
86
oj
1914 1425
60
.0/
1915
676
.
,,
14
0
/0
1916
711
,,
10
0
/,,,,
1917
446
,,
4
0
/0
1918
274
,.
1.6
0
/0
1919
282
0.94
0
/0
1920 3887
8.72
0
/o
1921 .1730
2.27
0
/0
1922
–
–
1923
–
–
1924 1747
,, Reichsrn.,,
90′
0
/0
:De bankbiljettenomloop, welke van 1901 tot einde
:1.913 van 1,4 tot .2,5 milliard Mark gestegen was, be- –
liep aan het einde van het laatste ooriogsjaar 22 mii-
hard Mark, en steeg in de jaren 1919, 1920, 1921 en
-1922 verder tot resp. 35, 68, 113 en 1280 milliard
Mark. Het jaar 1923 met den passieven weerstand,
welken Duitso.hlaud bood wegens de ‘bezetting van het
,Roerge’bied, bracht de papiercirculatie ten slotte op
496.500.000 bilhioen Papiermark en deze Mark op een
billioenste deel van hare oorspr6nkelijke waarde. De disconto-rente voor wissels was toen in één jaar tijds
‘gestegen van 8 pOt. tot 90 pOt.
Inmiddels was reeds in Mei 1922 op verlangen van
de Reparatie-Commissie de z.g. Autonomiewet ‘tot
stand ‘gekomen, waarbij de leiding van de Reichsbank
uitsluitend in handen werd gesteld van “de Directie,
welke thans zelve voor de bankpolitiek verantwoorde-
lijk ‘werd.
In deze nieuwe positie ,’heef t de Directie biji her-
haling de . Regeering gewezen op ‘het gevaar eener
steeds’ toenemende inflatie, zoowel mondeling als
schriftelijk. In 1922 verzocht zij met aandrang voor
1
de credietbehoeften van het .Rijk zoo min mogelijk
een beroep te doen op de Bank, en ‘de noodige maat-
regelen te treffen om de inkomsten van het Rijk te
i’erhoogen.
Veel kracht heeft de Directie. der Reichs’bank ten slotte niet aan ‘hare vertogen weten bij te zetten. Op
15 November 1923’was de toestand zoo geworden, dat
nog slechts 1;pOt. van het schatkistpapier in de vrije
markt ‘was; de vlotten de schuld ‘bij de Reichsbank
ondergebracht .’bedroeg 189,8 trillioen Mark.
De waarde .van de Mark was intussc’hen in een
an’gstwekkend tempo gedaald. Bij den aanvang van
1923 was de noteening voor een Dollar nog 1241,85
M.,
o’p 30 Juli reeds meer dan 1 millioen, op 30
Augustus meer dan 10 millioen, . op 11 September
meer dan 100 millioen. De ‘koersstijging duurde daar-
na onafgebroken voort.
Door •de oprichting van de Renten’bank en daarna
van de .Golddiskontbank ‘kon men van 20 November
1923 af de Mark stabiel houden op een dollarkoers
van 4,2 billioen, en inmiddels de noodige voorberei-
dingen treffen voor de invoering van een nieuwe
munt.
‘ De Reichsbank verklaarde zich – ‘bereid de Renten-
mark tegen een vasten koers in te wisselen op ‘de
basis van 1 billioen Papiermark = 1 Goudmark = 1
,Rentenmark.
De Muntwet van 30 .Augustus 1924 bracht de
nieuwe Reichsmar’k, met eenzelfde goudwaarde als de
“oude Mark. De wet bepaalde verder, dat ‘betaling van
een schuld (in Marken luidende) voortaan in Reichs-
mark zou kunnen geschieden onder gelijkstelling van
één ‘billioen Mark met een Reichsmark.
Verder kwam op dienzelfden datum de nieuwe
Bankwet .van 1924 tot. stand, waarbij de Reichsbank verplicht .werd de ‘bestaande bankbiljetten in te trek-
ken en te vervangen door nieuwe Reichsmarkbiljetten.
De Ban’kwet van 1924 maakte overeenkomstig het
Protocol van Londen, op •den grondslag van het be-
kende Dawes-plan, de ‘Reich’sban.k volkomen onafhan-
kelijk van de Regeering, welke sedert 1922, toen haar
de leiding der Bank was ontvallen, toch nog door een
Bank-Kuratorium met den Rijkskanselier als Voor-
zitter, toezicht op de gestie der Directie had kunnen
uitoefenen. In de plaats van dit Kuratorium kwam
de Generalrat, bestaande uit 14 leden, waaronder
zeven buitenlanders. Een daarvan, professor Bruins,
treedt namens den gebeden Raad op om meer in het
bijzonder de internationale contrôle uit te oefenen,
en daarbij toe te zien op de dekking der bankbiljet-
ten. Deze Commissaris heeft volgens de Bankwet het
recht om de vergaderingen van de Directie dorReichs-
bank ‘bij te.wonen, en maakt daarvan regelmatig’ ge-
bruik.
De vet maakt het thans voor de Reichsbank onmo-
gelijk onbeperkte credieten ‘direct of, indirect aan ‘den
Staat te verstrekken. De wissels, welke de ‘Bank in
disconto neemt, mogen islechts goede handelswis.eIs
zijn. Hoogsteûs voor den tijd van 3 maanden en tot
134
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
een ‘bedrag van 100 millioen R.M. mag slechts ere-
diet aan het Rijk worden verleend, dat bovendien aan
het einde van ‘het jaar nimmer debet mag staan.
De verplichting voor de Bank om baren goud tegen
hare bankbiljetten in te wisselen is
blijven
bestaan.
Zoodra de omstandigheden het mogelijk maken, en
Directie en Gen eralrat art. 31 der Bankwet van
kracht verklaren, zal de Bank voorts verplicht zijn
hare bankbiljetten in te wisselen tegen goud of
chèques op buitenlandsche banken; in ‘het laatste ge-
val onder aftrek van een overeenkomstig deel der
kosten, welke het transport van goud naar de betref-
fende ‘ban’kplaats zou ten gevolge hebben.
De bankbiljetten in circulatie moeten gedekt zijn
door ten minste 40 pOt. goud of deviezen, welke dek-
king ten minste voor Y4 uit goud moet bestaan. On-
der deviezen zijn te verstaan bankbiljetten en wissels
met een looptijd van ten hoogste 14 dagen, chèqiies
en dagelijks opvorderbare vorderingen, welke bij een
als betaaikrachtig bekende bank in den vreemde in.
buitenlandsch geld betaalbaar zijn.
Voor zooveel het gevaar van nieuwe inflatie haar
dit niet belette, heeft de Reichsbank zooveel mogelijk
getracht aan de dringende credietbehoeften van het
gansche land tegemoet te komen, dat een groot deel
van zijn liquide kapitaal had ingeboet. Daartoe heeft
zij alles in het werk gesteld om den ,,Privatdiskout-
markt” weer in ‘het leven te roepen. Zij beschouwde
den wederopbouw van deze markt, waar door de groot-
banken geaccepteerde wissels en goederenwissels voor-
zien van het endossement dier banken verhandeld
worden, als een eersten eisc,h, en verklaarde zich daar-
om bereid deze wissels, boven de geldende rantsoe-
nen, tot een bepaald bedrag in disconto te nemen.
Eerst nadat de wisselmarkt tot stand was gekomen,
ging de Bank op 25 Februari 1925 er toe over het
disconto van 10 pOt. op 9 pOt. terug te brengen.
Met de gestadige uitbreiding der disconto-markt liep
het particulier disconto, dat bij den aanvang van het
jaar 1925 nog 9 pOt. had bedragen, geleidelijk terug
tot 6% pOt.
De Reichsbank is er op bedacht geweest haar goud-
voorraad, ‘welke op ’23 April 1924 nog slechts 441
millioen Mark bedroeg, te vermeerderen. Op 31 De-
cember 1925 bedroeg de voorraad goud ruim 1.200
millioen Rijksmark, ‘bij een ;bankbiljettenomloop van
2.960
millioen R.M. en een tegoed van rekeninghou-
ders ten bedrage van 695 millioen R.M., welke ‘be-
dragen behalve door goud ‘bovendien nog door 402
millioen R.M. aan ,,deviezen” gedekt waren.
De krachtige positie, welke de Reichsbank thans
inneemt, stelt haar in staat de moeilijke tijden, welke
haar nog wachten, met vertrouwen tegemoet te gaan.
Daarbij zal ‘zij ongetwijfeld mogen rekenen op den
steun van het buitenland, dat groot belang heeft •bij
een stabiele Reichsmark.
* *
*
Het lijvige gedenkboek, dat zeer veel belangrijks
bevat van financieel-economischen aard, zal voor de
geschiedenis ongetwijfeld van groote waarde zijn.
Een critische beschouwing op den gang van zaken levert het boek echter niet. Wanneer men critiek zou
willen uitoefenen op de gestie van het Direktorium,
zal men in ieder geval daarmede rekening moeten
houden, ‘dat de Reichsbank tot 1922 volkomen onder
voogdij stond van de Regeering, en eerst ‘bij de nieuwe
Bankwet van .1924 vrij’ kwam van het toezicht, dat
sedert 1922 van die
zijde
nog op haar werd uitge-
oefend.
Alleen bezien in het licht der omstandigheden zal
men een juisten indruk ‘kunnen krijgen van ‘hetgeen
president Havenstein, die van 1908 tot zijn overlijden
op 20 November 1923 onafgebroken op zijn post is
gebleven, in de veelbewogen jaren, welke achter ons
liggen, heeft gepresteerd. in ieder geval is het een
gelukkige omstandigheid, dat Dr. Sc’hacht, vroeger
directeur van een der grootste Duitsche banken,
thans ‘de Rijksbank bestuurt op een wijze vrij van
ambtelijke traditie.
Bevrijd van politieke invloeden en gesteund door
het beleid’vol op,treden van den G’eueralrat en diens
vertegenwoordiger prof. Bruins, heeft de Reichsbank
onder ‘het ‘krachtig bewind van president Schacht vol-
komen aan de gestelde verwachtingen kunnen vol-
doen, zoodat zij’ bij: ‘haar 50-jarig bestaan althans met
voldoening op ‘het naaste verleden kon terugblikken.
Wij hopen, dat de gunstige verwachtingen, welke
van den nieuwen president en van zijn mededirecteu-
ren thans worden gekoesterd, in vervulling mogen
gaan, en ‘de bladzijden van een volgend gedenkboek
van nieuwen ‘bloei zullen kunnen getuigen.
P. T HOOFT.
AANTEEKENINGEN.
Indexcijfers van groothandeisprijzen.
De dalende beweging in de grootharidelsprijzen,
welke gedurende het afgeloopen jaar
bijna
onaf-
gebroken heeft plaatsgevonden, heeft zich in de
eerste maand van ‘het Nieuwe Jaar voortgezet, zoodat
het totaal indexcijfer per einde Januari 4189 be-
draagt en dus een daling vertöont van 62 punten,
vergeleken met einde December en van 519 punten
vergeleken met einde Januari 1925. Het cijfer van
Januari 1926 is het laagste sinds Augustus 1923. De
schommelingen in Januari liepen nogal uiteen, doch
vier van de vijf groepen vertoonen ‘een daling in ver-
‘geljking met de laatste maand van ‘het vorige jaar,
l4etgeen blijkt uit onderstaande tabel.
Data
Granen
en oleesch
Andere
voe.
dings
en ge:
noim.
Weef-
,toen
Delf.
stoffen
Dive,.
sen:
olign.
hout,
rub6e,.
cnz.
Totaal Alge.
meen
index.
cijfer
Basis (gemidd.
1901-5) …
500
300
500 400 500
2200
100,0
EindeJuIi1914
579 352
6161
464J
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
782k
1848
903
1389k
6212
282,6
Dec.1923
853
815k
1382k
774
755
4580
208,2 Dec. 1924
992
789k
1452
815k
806
4855
220,7
Jan.1925
1020 763 1404
782k
798k
4768 216,7
Febr.
1001
769
14361
780
785k 4772
216,9
Mrt.
959
746
1434
760k
‘780k
4680
212,7
Apr.
944
724k
1362
743
776k 4550 206,8
Mei
956
706
1264
745
781
4458
202,6
Juni
885k
704k
1234
736
791
4351 197,8
Juli
908
698
1274k
756
8091
4446 202,1
Aug.
952
718k
12351
748
796
4450 202,3
Sept.
934
702k 12501
752
788
4427
201,2
Oct.
886
699k
12031
7491 788k
4327
196,7
Nov.
9181
704k
11741
737k
787
4322
196,4
Dec.,,
936k
679
1120
733
782k
4251 193,2
Jan.1926
892k
694J,
1117
726I
758k
4189
1
190,4
Alle goederen in de eerste groep, welke voor meer
dan twee-derde aansprakelijk is voor de totaal-daling,
daalden gedurende Januari; de grootste daling is eeu
achteruitgang van 5 s. per 280 lbs. in meel. In de
tweede groep waren alle bewegingen in opwaartsche
iichting; de grootste vond plaats in thee en suiker.
In de weefstoffen’groep was ‘katoen iets hooger, doch
wol, vlas, hennep en jute waren per saldo iets lager.
Het kenmerk van de delfstoffengroep was een stij-
ging in ruw-ijzer na een lange serie van dalingen.
De markt wordt beschreven als vast, terwijl dé pro-
ductie niet voldoende is en achterstand bestaat bij
leveringen. De stijging in de ruw-ijierprijzen ech-
ter werd te niet gedaan door dalingen in de niet-
ijzerhoudende metalen. De ‘daling van 24 punten in
de diversengroep is grootendeels aansprakelijk voor
de daling in den prijs van ru’bber na het ‘hoog-
ste punt in December bereikt. De rest van den
achteruitgang is het gevolg van dalingen in olieza-
den. De volgende tabel geeft de veranderingen in
de indexcijfers van de verschillende artikelen aan,
vergeleken met die voor December 1925, waarbij de
gemiddelde prijs gedurende 1901-05 gelijk 50 is ge-
steld.
10 Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
135
1
O:.
0
0:5
0
d:
0
Tarwe(btl.
1066
–
4
Katoen(Am.)
976
+
4
Koper
48
5
–
(Eng.
Mel
Gerst
Haver
Aardapp.
Rijst
Rundvi.
Schapenvi.
Varkensvi.
Oran.
en
W.
Thee
93
92 80
736
75
112
74
845
102
–
26
-10
— 2
— 5
–
3
–
75
–
4
–
15
–
9
(Egypt.)
Garen
Laken
Wol (Eng.)
(Austr.) Zilde
Vlas
Hennep
jute
Weefstoffen
Ruw-Ijzer
1265
1046
1115
120
5
107
96
985
64
191
+
7
+
35
+
25
–
25
–
…
.
3
5
–
–
56
Deifstoif.
Hout
(Baltisch)
Hout
(Amerik.)
Leder
Petroleum
Oliën
Oliezaden
Talk
Indigo
93
776
61
100
73
6
74
69 90
—
–
5
–
1
5
1.117
–
173
RT5
755
iT
Koffie
137
-4- 16
Stalen rails
66
…
Soda
85
5
Rietsuiker
875
+
1
IJz. staven
86
5
…
Rubber
35
-16
Bietsuiker
Boter
Tabak
92
5
88
1166
+
5
+
8
…
Kolen (st.)
(huisbr.)
L
114
95s
142
–
–
4
Diversen
Totaal
758e
1
24
4.139
-62
And. voed.
–
–
Tin
107
–
55
en genotm.
6946
+15
5
Doze wi.iziinreu
in de
afe1oonen
maand
hebben
de stijging 1ovn het vooro1ogche niveau, verge-
leken met einde December, doen afnemen van
65,8
tot
63,3,
hetgeen uit onderstaande tabel’volgt.
Data
Granen
vlecich
Andere
oor-
“:
nolm.
Werf-
stoffen
Delf-
,teffeii
Dier-
3m.
olien.
hout.
rubber,
enz.
Totaal
Juli
1914…..
100
100 100 100
100
100
December
1918….
226 222
293
186
241
236
December
1923….
148
231
225
167
136
178,6
December
1924….
171
224
235
175
146
189,3
Januari
1925….
176
217 228
168
144 185,9
173
219
233
168
142
186,0
166
212
232
164
141
182,5
163
206
221
160
140
177,4
Februari
,…….
165
201
205
160
143
173,8
Maart
,……
April
,……
153
200
200
159
143
169,6
Mei
,……
Jun1
.
…….
157
198
207
163
146
173,3
Augustus
,……164
204
200
161
144
173,5
September
,…..161
199
203
162
143
172,8
Juli
,……
October
,…..153
199
195
161
143
168,7
November
,…..159
200
191 159
142
168,5
December
,…….162
193
182 158
141
165,8
Januari
1926.. ..
154
197
181
156 137
163,3
Voorts laten wij hieronder nog -volgn een over-
zicht der
i.ridxcijfers
in eenige der voornaamste lan-
den.
0
•0
–
n
N
Z
1913
100
1005
100
100
6
)
1005)
100
100
100
Novemb. 1918
206 358 438
.
367 392 214
oogs e
1
U
12
591
679
…
325 366
297 322
ei)
(Apr.) (Apr.)
(Jan.)
(juni)
(juli)
(Mrt.)
Decemb. 1923
151
458
577
140
183
160
154
211
Decemb. 1924
157
507
640
147
171
168
160
214
Januari
1925
160
514
657
147
171
169
160
214
Februari
161
515 660
146
170
169
158
210
Maart
161
513
659
144
166
168
155
204
April
156
512
658
142
163
163
151
202
Mei
155
520
660
141
162 162
151
199
Juni
157
542 683
143
161
161
153
200
Jul]
,,
160
557
707
143 160
160
155 198
Augustus
,,
160
557
731
144
159
159
155
200
September,
160
555
721 145
158
157
155
201
October
158
572 716
144
159
154
-154
200
November
158
605
712
144
157
155
154
Decemb.
…
633
715
145
157
156
155
januari
1926 …
…
…
143
155
1)
Bureau of Labour.
2)
Frankfurter Zeitung. Sedert Januari 1924 ge-
baseerd op 100 artikelen in plaats van op 98.
Sedert 1922 gebaseerd op 48 artikelen in plaats van op 53.
Sedert October 1923: Juli 1914= 100.
5)
Midden 1914.
Wat Nederland betreft, merkt het Centraal Bureau
voor de Statistiek op, dat bij beschouwing der index-
cijfers, betrekking hebbende op de maand December
1925
blijkt, dat het algemeen indexcijfer, in verge-
lijking met de vorige maknd, met 1 punt tot
155,
dat
der voedingsmiddelen met 4 punten-tot
160
is geste-gen. Wat het algemeen indexcijfer betreft, staat tegen-
over een stijging van
15
artikelen met
186
punten,
een prijsdaling van eveneens
15
artikelen met in to-
taal
137
punten.
Met 10 of meer punten stegen de artikelen: tarwe
(13),
thee (40), peper
(72),
en aardappelen
(16),
laarentegen daalden met
10
of meer punten: melk
(18),
kaas
(12),
boter
(15),
terpentijn
(20)
en hars
(19
punten).
Bij’ beschouwing der indexcijfers, betrekking heb-
bende op het jaar
1925
blijkt, dat zoowel het algemeen
indexcijfer als ‘het indexcijfer der voedingsmiddelen,
in vergelijking met
1924,
met 1 punt is gedaald.
Gestegen zijn met
10
of -meer punten: tarwe (11),
haver
(10),
koffie
(21),
peper
(72),
varkenvleesch
(13),.
‘hennep
(13),
runderhuiden
(15),
leder
(13),
tin
(11), hars
(16)
en steenen
(13);
gedaald: erwten
(29),
uiker
(27),
thee
(18),
alcohol
(67),
aardappelen.
(65),
rijst
(12),
ruwe katoen
(55),
vlas
(43),
paardehuiden
(15),
steenkolen
(13),
cokes
(27)
en ijzer
(15
punten).
Kosten van het levensonderhoud bij arbeiders-
‘gezinnen te Amsterdam.
1)
Het dezer dagen door het Bureau van Statistiek der
Gemeente Amsterdam gepubliceerde indexcijfer van
ie kosten van het levensonderhoud van arbeidersge-
‘zinnen over December
1925
bedraagt
82,9
tegen
83,6
in
September jL, waarbij Maart
1920 op 100
is gesteld.
dïI?2)
–
Rest
3
)
Totaal
Stijging en
daling in perc.
sedert Mrt. ’20
Voe-
Rest
1rdex-
Gemiddelde weke- lijksche uitgaveper
genseenheld)In
f 5,561 f 5,701
fll,27
100 100
100
Bedragen, welke p.
gezinseenheid zou-
den
zijn
uitgege- ven,indien besteed
aan hetzelfde als in
Mrt. 1920, in:
Juni
. 1920….
,, 5,751
,, 5,78k
11,54
3,4
1,4
102,4
Sept.
1920….
6,20- 5,83 12,03
11,4
2,2
106,8
Dec.
1920….
6,15 5,54 11,69
10,5
–
2,9
103,7
Maart
1921….
5,83
5,23*
,, 11,06
4,8
–
8,2
98,2
Juni
1921….
,,5,88
5,08k
10,96*
5,7
-10,9
97,3
Sept.
1921….
,, 5,43
5,07
10,50
–
2,4
_11,1
93,2
5,
1
5*,,
4,88*
,, 10,04
–
7,3
-14,4
89,1
Maart
1922….
5,
21
4,91
*,,
10,12j
–
6,3
_13,9
89,8
Juni
1922….
4,93
4,921
9,85_11,4
_13,7
87,4
Sept.
1922….
4,33
4,88*
9
,
21
*
_
2
2*
_14,4
81,8
Dec.
1922….
4
,
3
8*
4,91*
9,30
_21,2
_14,_
82,5
Dec.
1921 …….
Maart
1923.
. . .
4,261
4,83
9
,
09
*
-23,4
_15,4
80,7
Juni
1923….
,,4,37 ,,4,78
9,15
-21,5
-16,2
81,2
Sept.
1923….
,,
4
,341
4,78*
9,13
-21,9
_16,1
81,_
Dec.
1923….
4,581
4,78
»
9
,3
6
*
_17,6
_16,2
83,1
4,63*
4,80*
9,44
-16,7
_15,8
83,8
Maart
1
9
24
…….
Juni
1924. ..
–
4,34
4,80
9,14
_22,0
_15,9
81,1
Sept.
1924:…
4,44k,,
4,85
9,29*
-20,1 _15,_
82,5
Dec.
1924…
.
4
,
6
5*
,, 4,88*
9,54
_16,4
_14,4
84,6,
4,55
4,90
9,45
_18,2
_14,1
83,9
Maart
1925 …….
Juni
1925….
,, 4,59k,,
4,85
,,
9,44*-17,4
-15,-
83,8
Sept.
1925….
4
,
50
*,,
4,9
1
*
9,42
-19,1
-13,8
83,6
Dec.
1925. ..
–
,,4,40
,, 4,94
9,34
–
-13,4
82,9
– 1)
Verg. p. 951 in het nummer van 28 October 1925.
2)
Brood, beschuit, koek, grutterswaren, melk, kaas, eieren,
vleesch, visch, vetten, suiker, andere kruidenierswaren,
‘groenten, fruit, aardappelen.
3).
Kleeding, schoeisel, huishuur, brandstof, gas, electri-
citeit, poetsartikelen, wasch, fondsgelden, verzekering, con-
tributie, periodieken, tabak, sigaren, dranken, instandhouding
huisraad, ontspanning, tram, diversen.
4)
De herleiding tot gezinseenheden geschiedt aldus, dat
de man geldt voor 1, de vrouw voor 0,9, een kind in het
eerste levensjaar voor 0,15, in het tweede voor 0,2, in het
derde voor 0,3 volwassene en zoo geleidelijk opklimmende
met 0,05 voor elk leeftijdsjaar.
Het Bureau licht de cijfers als volgt toe:
Evenals voor de vorige driemaandelijksche perioden werd
ook over December 1925 het indexcijfer der kosten van het
levensonderhoud berekend op de basis van Maart 1920 = 100.
Hèt bedraagt over December 1925 82,9 (of een daling mët
17,1 % sedert Maart 1920), tegen 83,6 over September1925. Ge-
durende het afgeloopen kwartaal is dus een vermindering waar
te nemen met 0,7 op 83,6 of 0,9 % en gedurende het afgeloopen
jaar een van kwartaal tot kwartaal onafgebroken – zij het dan ook niet zeer belangrijke – daling van 84,6 (December 1924)
tot 82,9 of met 2,0 %.’De daling sedert September 1920, toen
de duurte met een cijfer van 106,8 op de basis van Maart 1920
136
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari ‘i 926
het hoogste punt bereikt had, bedraagt in December 1925
22,4 % tegen 21.7% in September 1925.
Voor de voeding afzonderlijk is de daling sedert Maart 1920
20,9 %, tegen 19,1 % in September 1925. Evenals met de be-
rekening over, September 1925 het geval was, is dus voor de
voeding een grootere daling te constateeren dan voor de totale
uitgaven en werd deze grootere vermindering door een niet
onbelangrijke stijging op den post huishuur te niet gedaan.
Tot de daling van het indexcijfer hebben verscheidene onder-
deelen van het budget bijgedragen: brood, melk, visch, vetten
suiker, groenten, kleeding. Dedalingen opbrood en melk zijn
vrij belangrijk; de eerste is toe te schrijven aan het feit, dat de
op 30 September ingevoerde verlaging van den hroodprjs,’
welk&op de samenstelling van het vorige indexcijfer slechts een
onbeteekenenden invloed had, eensdeels, omdat zij toen nog niet algemeen was en anderdeels, omdat zij slechts voor één
dag kon worden meegerekend, thans geheel in de statistiek is opgenomen; de -tweedeaan twee omstandigheden, vooreerst,
dat de melkprijs in het midden van de maanddoor de slijters
werd verlaagd, en vervolgens, dat de veehouders omstreeks’
denzeifden tijd begonnen zijn hun product tegen een belangrijk
lageren prijs dan dien der sljters te Amsterdam uit te venten;
wat dit laatste betreft is er rekening mee gehouden, dat, volgens
opgave van den -Keuringsdienst van Waren, de door de vee-
houders verkochte melk ongeveer
w
,
vande totale comsumptie
bedroeg. De daling op de groep vetten is het gevolg van de
prijsvermindering van natuurboter, welke in het begin van
December een aanvang nam en zich in den loop der maand
voortzette; die op groenten, van den aanvoer der goeclkoope
koolsoorten, welke in dit jaargetijde bijna uitsluitend aan
dc
markt waren. In degroep kleeding is eenige verlaging waar te
nemen van mansonderkleeding en van enkele kleedingartikelen
voor vrouwen.
Slechts weinige groepen hebben daarentegen een stijging
ondergaan. De voornaamste hiervan zijn eieren, aardappelen,
huisraad (sommige huishoudelijke artikelen) en huur.
Het indexcijfer 82,9 op de basis van Maart 1920 = 100, om
–
gerekend op de basis van het prjzenpeil gedurende de periode
1911-1913 = 100 en Maart 1920 = 213.7, geeft een cijfer van•
177,2 of 77,2 % boven het peil van v66r den oorlog, tegen
78,7 % in September 1925.
Indexcijfers van scheepsvrachten.
,,Het algemeen niveau van seheepsvrachten voor
volle ladingen”, schrijft ,,The Economist”, ,,daalde
in Januafi met
3,92
pCt.” Het vrachtenindexcijfer,
dat voortvloeit uit de marktfluctuati,es der afgeloo
pen maand, was 17 pOt. . boven het gemiddelde van
1898-1913,
doch
12
pOt. beneden het cijfer der cor-
respondeerende maand van het vorige jaar en
14
pOt.
beneden dat van Januari
1924.
De bewegingen in de indexci,jfers dci verschillende
groepen volgen uit onderstaande tabel.
Datum
t
1j 1
1
Basis
(Oernidde1de
v.
100
100 100 100 100
100 000
(Gemidd.v.1913)
110,03
113,09 123,37
106,29 117,38
127,89 116,34
Febr.
1920 814,31
529,89
757,52
744,81
587,02 712,16
690,95
Dec.
,,
268,90
277,17
244,10
256,79
286,72
347,18 280,14
Dec.
1921
160,06
164,07
163,72 144,43
14125
166,47
156,67
Dec.
1922 137,09
135,15 129,19
122,61
136,08
159,34
136,57
Dec.
1923
134,03
132,72
120,09
124,35
125,07
144,21
130,19
Dec.
1924 117,44 129,18 119,45 119,76 129,29 161,13
129,38
Januari1925
115,26
134,60
120,38 123,83 132,44
172,70
133,20
Februari ,,
114,92 146,54
118,04
121,95
129,99
178,04
134,91
Maart
116,34
130,81
110,41
116,99 118,42 151,33
124,05
April
,,
114,18 133,39 110,62
115,95 114,60 138,87 121,27
Mei
109,86
124,85 110.97
108,43
105,16
126,41
114,28
Juni
7
,,
109,25
104,78
108,24
105,53 100,43
112,17 106,73
Juli
,,
119,02
111,96 113,42
106,15
94
2
43
117,51
110,41,
Augustus,,
107,22 113,46 110,79 112;24
99,14
126,41
111,54
Sept.
,,
103,22
117,25
109,09
113,38
101,83
140,65
114,24
)ctober
109,56 121,03
110,52 106,49 104,46
142,43 115,75
ovember,,
115,30
119,13
110,70
109,85
109,07
149,55 118,93
December,,
116,98 121,57
117,03
110,05 110,10 154,90
121,77
Januari1926
115,92
114,12
116,10 119,58 102,78
133,53 117,00
De veranclerino’en
in
het indexciifer
van
elke
2-roen
en tubgroep ovede afgeloopen maand worden In de
volgende tabel weergegeven, waarbij het gemiddelde
vrachtenpei:i gedurende
1898-i.913
op 100 is gesteld.
+ of-
Golf van Biscaye; uitgaande vracht..
119,27
– 9,17
thuisvracht ……..135,48
– 1,61 –
Middel!. Zee; uitgaande vracht ……..140,69
+ 12,14
thuisvracht ………..
..103,25
-: 2,54
Noord-Amerika ………………..
.114,12
.- 7,45
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
128,57
4-
24,45
thuisvracht ……….
.103,62
– 26,32
Indië; uitgaande vracht ………….138,95
+ 31,58
thuisvracht ………………..100,21
– 12,52
Het verre Oosten, enz ……………
.102,78
– 7,32
Australië …………….. . ……..
.133,53
– 21,37
De tegenwoordige ongelukkige verslechtering in den
toestand der scheepvaart, voor zoover het ,,tramp”-
booten betreft, was ‘niet door de reeders verwacht, en
heeft zich ontwikkeld op een tijd van het jaar, dat
de verscheping van oogsten .van het Zuidelijk Half-
rond,gewoonlijk
bijdraagt
tot een stabielen omvang
der bevrachtingen en een levendige markt. De groote,
plotselinge daling der thuisvrachten iu de afgeloopen
maand, welke een correspondeerende
verstijving
der
noteeringen voor uitgaande kolenvrachten veroorzaak-
te, schijnt gedeeltelijk te mogen worden toegeschre-
ven aan het op -groote schaal weer in
bedrijf
stellen
van opgelegde tonnage, waarbij de toekomstige behoef-
ten tb optimistisch werden geraamd, cii ten dccle aan
het onvermogen vn Europa, om tegen de tegenwoor-
dige,prijzen genoeg overzeesch graan te absorbeei-en,
om de beschikbare tonnage een voortdurend emplooi
te verzekeren.
De verhouding .van het
indexcijfer
tot het gemid-
delde van
1913
blijkt uit de volgende tabel.
–
(1913= 100)
Maand
1923
1
1924
.1925 1926
Januari
……..
114,05
117,11
114,49
100,57
112,73
123,78 115,96
115,23
..
122,09
106,63
Februari………
Maart ………..
April ………..
115,45 117,22 104,24
1)4,55
114,27
98,23
Juni
………..
106,82
108,62
91,74
Juli
………..
103,39 103,75
94,90
Mei
………….
100,16
.
..
104,43
95,87
September ……103,04
110,50
98,19
October.
……
107,86
..
115,55
99,49
Augustus .. …. ..
ovember
……111,21
112,76
102,23
111,81
111,21
104,67
December ……..
Jaarl. gemiddeld
109,69 113,44 102,22
Iie vraag naar .laadruimte vertoont ,geen teekenen
van spoedi.ge
opleving, en, in verband met het feit,
dat Februari gewoonlijk ‘voor de ,,tramp”-vrachten
het ‘hoogtepunt van het jaar vertoont, zijn de voor-
uitzichten voor deren bedrijfstak gedurende
1926
. verre
van gunstig.
De po1itik’der Centrale Banken.
De strijd over de juiste circulatiebankpolitiek is nog
steeds niet beslecht, ja, zelfs kan men van eenige
toenadering tusschen de beide richtingen, welke hem
voeren, moeilijk spreken. Het artikel van Prof. Schuin-
peter in dit blad
1)
en de daarop door Mr. J.
G.
Koopmans in defl ,,Economist” van December
1.1.
ge-
oefende critiek, zijn hiervan, om nu maar niet buiten
onze grenzen te zien, een bewijs.
– In een rede voor. -den Oobden-Bund te Budapest
2)
heeft derPresident der Oostenrijksche Nationale Bank,
Dr. Reisch, .gesproken
–
over
,
‘de hoogere taak eener
moderne circulatiebank, in .het bizonder in crisis-
tijden. Daarbij heeft’ hij eenige beschouwingen gewijd
aan de middelen, waarover de centrale banken be-
schikken ter beïnvloeding der volkshuishouding en
de grenzen, aan dezen invloed gesteld, welke in ver-
band met bovengenoemde controverse hieronder mogen
volgen:
Op p.p. 552, 574 en 600 van den vorigen jaargang.
.Opgenomen in Nr. 718 der ,.Mitteilungen des Verbandes
Oesterreichischer Banken und Bankiers”, 12e jaargang.
10 Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN
IPA
Ter beschikking van de circulatiebanken staan, gelijk
bekend, twee scherpe, doch tweesnijdende wapens, de rente-
en de deviezenpolitiek. Hun hanteering is daarom zeer moei-
lijk, omdat deze op de verschillende kringen van belanghebben-
den steeds verschillend inwerkt en bovendien ook nog op
verschillende tijdstippen en onder verschillende voorwaarden
zeer verschillende uitwerking hebben kan, terwijl de beoor-
deeling en waardeering dezer voorwaarden geenszins een-
voudigen ondubbelzinnig zijn. Beschouwen wij b.v. de deviezen.
politiek: Het hoog houden van den dollarkoers bemoeilijkt
den Oostenrijker den import, vergemakkelijkt hem echter den
export, begunstigt den dollarontvanger, belast den terug-
betalenden dollarschuldenaar. Nog leerzamer js de beschouwing
van de gevolgen der rentepolitiek: Een lage rentevoet maakt
de productie goedkooper, vergemakkelijkt echter het terug
houden van goederenvoorraden. De consument heeft op den duur weliswaar belang bij vermeerderde productie, voor het
oogenblik wenscht hij echter de voorhanden goederen zoo
goedkoop mogelijk te verkrijgen; de producent weder wenscht
op een oogenblik de vergemakkelijking der productie, lijdt,
echter in een gegeven geval later onder overproductie en dc
daaruit ontstaande crisis. Voorwaarde voor een juiste beslis-.
sing is derhalve de juiste waardeering van de economische
situatie. Vastgesteld moet worden of opzettelijke teiug-
houding van goederenvoorraden plaatsvindt, of dat niet een
feitelijk guiderengebrek heerscht, of een overdreven inves-
teering plaats vindt, dan wel slechts onontkoombare nieuwe.
aanschaf en moderniseering, zonder welke de nationale pro ductie duurzaam buiten staat tot concurrentie zou worden, –
of ma.w. op een zeker oogcnblik een druk op den koopman of,
een aanmoediging der productie meer van pas schijnt, e.d.m.
Deze momenten kunnen weder tegelijkertijd in de verschil
t
lende landen verschillend zijn en kunnen derhalve slechts
Iandsgewijs zuiver worden beoordeeld, wat ons leidt tot den
eisch eener nationale rentepolitiek met vanzelfsprekende
inachtneming der internationale geldsituatie. Doch verder:
Over den economisehen toestand geeft, gelijk bekend, de
speculatie uit hoofde van haar beroep, voortdurend haar oor
deel, waaruit voor de circulatiebank de plicht ontstaat, tegen-
over de ieder oogenblik geldende tendentie der speculatie. stelling te nemen en haar, al naardat haar tendentie juist of
onjuist wordt geacht, te steunen of te remplen. Derhalve moet
de circulatiehank ook een waakzaam oog gericht houden op
de gebeurtenissen ter beurze, het concentratiepunt van alle
speculatie en zoo noodig met woord en daad ingrijpen. Hier-
mede maakt zij zich echter bijna zeker hetzij de hausse-,
hetzij de baisse partij en hun journalistieke herauten tot vijand.
Voor mij zijn gedurende mijn driejarige werkzaamheid d&’
meeste verdrieteijkheden uit de beursbewegingen voort-
gevloeid: Eenerzijds werd mij in het buitenland het verwijt
gemaakt, de beurs-hausse van
1923
niet energiek genoeg be-
streden te hebben, terwijl mij anderzijds ontelbare dreig- en
smaadhrieven zijn toegezonden, toen ik in Juni
1925 een
plotselinge en geheel ongefundeerde wederopleving der beurs-
hausse in den weg trad. Ik geloof, dat beide oordeelen
niet rechtvaardig waren. De beurshausse van
1923
onttrok
zich, gelijk thans in het wezen der zaak ook het rapport der
heeren Layton en Rist
1)
erkent, aan de beïnvloeding door de
circulatiebank, omdat de in den infiatieroes ontstane 60 en
80 pCt’s daggeldkoersen der beurs door een verhooging der
bankrente, gelijk duidelijk is, niet had kunnen worden be-
streden zonder de industrie lam te slaan; men moest derhalve
het intreden der ontnuchtering afwachten, die dén waanzin
van dergelijke geldkoersen zeer spoedig deed inzien, doch ook
den kater van een langdurige beursstagnatie na zich sleepte.
Meei succes was in
1925
te bereiken, toen een poging tot
explosieve koersstijging werd gedaan. Aangezien de circulatie-
bank op dit tijdstip de heerschappij over de geidmarkt reeds
weder had verkregen en er nauwkeurige kennis van droeg, dat
de voor deze koersstijgingen aangevoerde gronden ontoe-
reikend waren, trad ik tegenover deze beweging krachtig op
en verleende haar door het weigeren van e.en anders mogelijke•
renteveriaging nadruk. Hierdoor werd aan het stroovuur der
hausse de voeding onttrokken en stortte zij uit innerlijke
zwakheid ineen, nog voor zij breedere kringen van het publiek
kon bereiken. Natuurlijk werd dit resultaat slechts bereikt,
omdat feitelijke redenen voor de hausse niet voorhanden
waren, aangezien een economisch gefundeerde tendentie zich
over alle hindernissen heen weet door, te zetten, gelijk een
economisch niet gefundeerde tendentie.onfeilbaar veroordeeld
is ten slotte schipbreuk te lijden. Dit inzicht moet worden
vastgehouden, aangezien het voor overschatting van de
mogelijkheden tot effectief ingrijpen der circulatiebank in het
economisch gebeuren behoedt. Zeker is de invluid der circu-
latiehank op de economische ontwikkeling van het land aan-
zienlijk en voor het wel en wee van een groot:deel der be-
‘)[Verg. de nos. van 23 en 30 Sept.
1925.
– Red.]
volking gedurende lange perioden van het jaar beslissend.
Evenwel wil het mij toeschijnen, dat in het buitenland niet
zelden reeds een overschatting van den mogelijken invloed der
centrale-hankpolitiek plaatsvindt, doordat al te eenzijdig op
den factor geld, resp. kapitaal, acht wordt geslagen. In het
productieproces speelt echter naast den factor kapitaal ook de
factor arbeid een gewichtige rol. Wel loopen nu naar mijn
overtuiging
–
de belangen van kapitaal en arbeid ten slotte
meestal, en in het bijzonder op langeren termijn, parallel, doch
tijdelijk kunnen zij aanzienlijke afwijkingen vertoonen; hierbij
kunnen dan gewichtige sociale en humanitaire overwegingen
eischcn, datgene, wat met het oog op den toestand van de
arbeidsmarkt gewenscht is, den voorrang te geven boven het
volgen van die regels, welke van het standpunt van de beïn-
vloeding der kapitaalsbewegingen geboden zouden schijnen.
Deze noodzaak zal speciaal bij vollcshuishoudingen, welke door
oorlog en rampen verzwakt terneerliggen, of door groote
werkloosheid zijni bezocht, vaak plaats vinden. Algemeen
echter kan gezegd worden, dat de hoogte der bonen, welke grootendeels door de slechts moeilijk veranderljke levens-
gewoonten der breeds massa’s bepaald worden, slechts moei-
lijk toegankelijk is voor beïnvloeding door de i-entepolitiek, welke krachtens haar natuur van korten duur en veranderlijk
moet zijn,’waardoor aan de uitwerking der bankpolitiek op de
prijsvorming van industrieprodueten een zeer gevoelige
hegrenzing schjjht gesteld. Een andere grond, waarom mij de
moderne theorie vanIrving
–
Fisher en J. M. Keynes, welke
aan de rentepolitiek een overheerschenden invloed op de
geheele prijsvorming toeschrijft, te ver schijnt te gaan, ligt
daarin, dat zij met cle uitsluitend van de goederenzijde uit-
gaande invloeden op dQ prijzen, gelijk deze uit het wisselend
aanbod der natuurlijke – producten, graan, katoen . e.d.m.
voortvloeien, nietgenoeg rekening houdt. Eindelijk moet het
,,überhaupt” de vi-aag schijnen, of de bereiking van een
voortdurend geljjkbljjvend prijsniveau, ,,iiberhaupt” – als het
onvoorwaardelijk na te streven doel dci- economische politiek
is te beschouwen, aangezien immers pri,jsfluctuaties onbetwist-
baar ook als prikkel tot economischen voortgang in aanmer-
king komen.”
Indische hoogovenplannen.
–
Het verkooksings-
vraagstuk.
In de Volksraadzitting van 8 Dec. 11. heeft de wd.
Directeur van Gouvernemeutsbedrijven het volgende
medegedeeld:
1)
Mijnheer cle Vooi
–
zitter! i)e beer Wiessing is uitvoerig
teruggekomen op de publicaties, die in de dagbladen zijn
vejadhenen over het ongunstig verloop van de cokes-
proeven.
Hij heeft nu cle vraag -gesteld i’e)k landsbelang de 11e-geer ing meent gediend te hebben met cle mede-Jeeliugen
.ian de pel’s omtrent
lC
mislukking van de cokesprooven
met Poeloe Laoetkolen en wat de- bedoeling was v.auI de
publicatié van het fit dat, na eelt hoogst serieus onder-
zoek naar -de verwachtingen, die konden worden gekoes-
tei-cl, daarover ccii vernietigend rapport werd inge:lienc1.
ik kan deze vraag beantwoorden niet de categorisclle
verklaring .dat- cle Regeer,ing, Mijnheer de Voorzitter, hier
geheel buiten staat; van Regeerinwege zijn geen mccle-
deel-ingen hierover aan cle pers verstrekt; en Zij kan duin
ook gee.uer.Jei verantwoording voor cle hier bedoelde pers-
berichten aanvaai–cicn.
Vender werd door den beer Wiessing nog de vraag ge-
steld, waaraan cie ]iegeeriug .uhet toeschirijf t, .dat de
1)10(,-
ven, die in
Europa
bliken te gelukken, bier hebben ge-
voerd tot een volslagen niuislukking.
inderdaad, Mijnheer cle Voorzitter, is het hier, ondanks
alle daaraan beste:le moeite, niet mogen gelulckeiu om cle
Poeloe Laoetkool te verkooksen, -laat staan daarvan op
economische wijze een bruikbare luoogo-veneokes te ver-
vaardigen.
Tron’,v-eiis aali den -heer Van der Waer.den werd reeds
vÔör den aanvang der proeven hier te lande in overweging
gegeven de kooksproeveu liever of althans mede in Europa te doen uitvoeren en wel omdat gevreesd werd .dat clerge-
lijke proeven in een land als Indië nooclzakelij.kerwijze ma-
volledig zouden worden Wij besdhikken kier niet over per-
sonedi n1et (le zeer bijzondere kennis, welke voor techni-schen arbeid met een dergelijk speciaal karakter noo’zlza-
kelijk is en evenmin ‘hebben wij de beschikking over de
laatste ge-perfectionee-rcle hulpmiddelen van 1e zich zoo snel
ontwikkelende techniek o.p dit gebied.
Toen het met cle proeven dan ook inderdaad niet wilde
lukken werd den heer Van .der Waerden, doos- mij per-
soonlijk, nog eens -in overweging -gegeven cle proeven in
) Hand. Najaarszitting 1925 p. 636.
138
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
Enropa ‘te nemen. Volgens van den heer Van der Waerden
ontvangen bericht zijn de proeven in Europa gelukt, wat
bewijst dat ons advies aan den heer Van der Waerdcn
inderdaad reden van bestaan had.
En als de heer Wie’ssing thans mocht vragen, wat de
reden is, dat.•de proeven in Europa
wèl
en hier niet gelukt zijn, dan zou ik daarop tot mijn spijt geen antwoord kun-
nen geven, omdat hier nog geen nadere beridhten over het
verloop van die proeven ontvangen zijn.
Stand der cultures en uitvoer gedurende het
derde kwartaal 1925 in Suriname.
De weersomstandigheden waren vrij gunstig; de
regenval bedroeg in Juli 217.2 mlvi. in Augustus 271.4
mM. en in September 115.3 mlvi., tezamen in het
derde kwartaal 1925: 603.9 mlvi.,
terwijl
het normaal
gemiddelde in vroegere jaren over het 3de kwartaal
bedraagt 447.1 mM.
Cacao.
Deze cultuur is steeds kwijnende. Hoewel
nog steeds gezocht wordt naar een middel om de
ziekten in de aanplantingen te bestrijden, worden
steeds meer cacaobeplantingn vérlaten of omgezet
in koffie.
Koffie.
De zware droogte van April en Mei ji.
doet nog steeds haar invloed gelden op den koffie-
oogst, welke evenals in 1924 zeer vertraagd is en de
verwachte productie wel niet zal bereiken. De hooge
prijzen maken het evenwel
mogelijk
dat de geldelijke
schatting
vrijwel
bereikt zal worden.
Suiker.
De stand van het suikerriet is gunstig;
deze cultuur wordt dan ook flink uitgebreid. De
prijzen blijven laag.
Rijst.
Deze cultuur, waarvan de verwachting na de
lange droogte voor men met planten kon beginnen
ten slotte nog is meegevallen, zal in opbrengst be-
neden die van het vorig jaar blijven, daar de regen-
tijd vrij vroeg eindigde.
De overige gewassen van den kleinen landbouw,
zooals bananen; bacoven, bataten, cassaven, maïs en
cocosnoten waren ruim voldoende voor de locale
behoefte.
Katoen.
Met deze uitbreiding van deze cultuur
wordt voortgegaan. De oogst was bevredigend. Van
insecten werd geen last ondervonden.
Boschbedrijven.
Deze
bedrijven
gaan goed; de
balataproductie viel zeer mee; de Bauxite Maat-
schappij breidt haar mijnbedrijf sterk uit en voor
het houtbedrijf is er veel belangstelling.
De uitvoer van de voornaamste producten bedroeg
gedurende het derde kwartaal in
vergelijking
met het
overeenkomstig
tijdvak
van 1924:
1925
1924
Bacoven (versche) KG
1.000
150
Balata …………..
342.326 146.865
Bananen …………
bossen
982
–
Bauxite, ton van 1000
KG
15.265
18.017
Cacao
……… ……
,,
295.151 144.752
Groenten (versche)
,,
3.856
3.705
Goud (ruw) .
……..
Gram
89.1081
73.906
Hout
……………
Ms.
814k
42416
Letterhout ……….
KG
6.312
21.818
Huiden ………….
17.337
18.894
Katoen (ruw)……..
,,
9.956
–
Koffie …………..
225.885
341.013
Maïs
……………
19.412
28.231
Pataten en andere
aardvruchten……
,,
14.782
4.345
Rijst (gepelde)
……
48
2.000
(ongepelde)
Rum (50
o/) ………
L
60.104
28.747
Suiker le product
KG
4.383.010
673.400
11
2e
,, ,,
–
400
Sinaasappelen …….
34.875 62.088
Vruchten (versche).
.
329
573
Zemelen
…………..
‘
57.570
7.400
BOEKAANKONDIGING.
1. J.
Brugntan.s, De arbeidende klasse
in. Nederland in de 19e eeuw (1818-
1870).
‘s-Graven’hage 1925.
In de faculteit ‘der rechtsgeleerdhei’cl aan de Ge-
meentelijke Universiteit te Amsterdam promoveerde
kortgeleden de heer I. J. Brugma.ns op een proef-
schrift, waarvan de titel hierboven werd afgeschreven. t Onder ,,a.rbeidende klasse” verstaaf de
schrijver
hen,
,,’die door het ‘verrichten van den lageren, uitvoerenden
arbeid in loondienst voorzien in hun levensonderhoud
1
en die naast dit arbeidsinkomén geen bezitsinkomen
genieten”. Pat zijn zoowel de landarbeiders als de in-
dustrie-ai’bei’ders als ‘ook de arbeiders ‘in dienst van
handel en vkeer. Van deze ‘drie groepen behandelt de
schrijver in hoofdzaak de tweede, werkzaam in de
nijverheid, ‘daarmede een studie gevend voor de ge-
schiedenis van die klaase, w’elke men in het moderne,
Izich industrialiseerende Nederland steeds meer al’s
,,de” a.rbeidende klasse beschouwt. Dooi- deze oriëutee-
ring op de industrie kan de. heer Brugmans ook di
Somba’rtiaansche constructie van ,,Erüh-kkpitalismus”
en ,,Hoch.kapitalismus” toepassen op de Nederland-
sohe geschiedenis, ‘de scheiding leggenci tussc’hen beide
1omstreeks 1870. Is het in het algemeen bedenkelijk
Duitsche constructie, ‘hetzij die van Bücher, hetdij ‘die
van Sombart afkomstig is, toe te passen op het
economisch zoo anders geaarde Nederland – speelde
hier niet sedert het begin der nieuwe geschiedenis het
handels’kapitaal zijn groote rol? – Dr. Brugmans laat
zich een enkele maal tot letterlijke copie verleiden,
:waar ‘hij (blz. 60) den letterlievenden fabrikant van
vroeger jaren zich laat wiegelen in zijn früh-kapitalis-
tische rust, waartegen dan de ‘hoch-kapitalistische
onrust van den modernen, door expansiedrang mee-
i
d’oogenloos voortgedreven ondernemer zo’o angstig af-
steekt. Wat deed Ary Prins, wat Herman Teirlindk
dan in den modernen tijd?
Men nieene niet, dat het bovenstaande iets te kort
wil doen aan de groote verdiensten van het boek.
I
Daar is al dadelijk het be]an’grijke eerste hoofdstuk,
bijna een dissertatie op zichzelf: De economische
structuur van Nederland tot 1870. Het karakter
van Nederland is dan nog agrarisch-com.mereiëel: de
‘schrijver had dit voor de jaren na 1846 nog ‘kunnen,
1
demonstreeren aan de Nedorlandsohe ‘handelsbalans; eerst tegen.het einde der ‘beschreven periode valt aan
te wijzen de overgang van landbouw- tot industrie-
staat. Merkwaardig, ‘dat de
schrijver
in dit hoofdstuk,
waarin het nog niet over den arbeider gaat, – hij;
wonen’d in Amsterdam! – zoo weinig aandacht aan
‘de koloniale en commerciëele positie van Nederland
schenkt.
Voor de reconstructie ‘der economische verhoudin-
gen omstreeks 1819 – ook hier weer de sterke oriën-
teering naar de nijverheid! – is een dan’kbaar ge-
bruik gemaakt van de enquêtes, die ‘de voortvarende
regeering van koning Willem 1 in 1816 en 1819 in-
stellen deed. In verschillende gemeente-archieven
rusten nog tabellen dezer enquête, waarvan de schrij-
ver desgewenscht tot nadere preciseering gebruik’ had
kunnen maken.
Mooie gedeelten zijn er in dit eerste hoofdstuk, dat
niemand, die zich voor ‘de ‘geschiedenis van Nederland
in de 19e eeuw interesseert, ongelezen laten ‘kan.
Hier is economische ‘geschiedenis geschreven door
iemand, d’ie niet alleen geschiedenis, maar ook econo-
mie verstaat. De noodzakelijkheid van die twee-een-
heid wordt, bij wat zich als economische geschiedenis
presenteert nog wel eens uit het ‘oog verloren. Als
bewijs, met ‘hoeveel belangstelling dit eerste ‘hoofd-
stuk ‘werd gelezen, mogen ‘de volgende, kleine opmer-
‘ldngen gelden: niet Oartwright, maar Arkwright
vond den Waterspinner uit (blz. 33); de tegenstelling
Arkwright-Crompt’o’u is niet die van kettingdraa’d-
irsla.gdraad (blz. 33); voor de geschiedenis der in-
dustriëele revolutie in Engeland is er betere lectuur
10 Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
139
dan het (Duitsciae!) boek van Held (blz. 33, in. 1)
het Aperçu van ‘d’Alphonse omvat Brabant niet (blz.
34; vgl. bliz. 36,
D.
6); rdeds in het laatst ‘der 18e
eeuw exporteerde de Rotterdammer Ant. v. Hdboken,
,,Waalwijksche muilen” (biz. 53).
Op
de breecle basis
–
van dit eer’s-te hoofdstuk ver-
rijzen de volgende, allereerst
II,
De arbeider als pro-
ducent, en
III,
De arbeider als consument.
Een
‘breede
plaats neemt in het tweede hoofdstuk de beschrijving
van den kinderarbeid in. Dien kinderarbeid aan ,,het
kapitalisine” te wijten, is onjuist. De vroeg-negen-
tiende eeuwers voelden hem a]s armenzorg; vanouds
kwam hij veelvuldig in de huisindustrie voor en in ‘de
manufactuur. Tereoht merkt Dr. Brugmans op, dat
,,de overgang van manufactuur tot fabriek tot ver-
mindering vad het ‘kindermisbruik leidde” (blz. 96);
dat ,,het nadeel van den kinderarbeid niet met het
fabriekswezen is ontstaan” (blz. 91). Vergeleken met
het buitenland waren de toestanden in Nederland
gunstig (biz. 112).
Blz. 115 vlg. handelen over ‘het ,,ar’beidsloon”. Na
eerst de bonen lbepaald te hebben in verschillende
industrieën in versehillende deelen des lands, komt de
schrijver tot een — niet doorgevoerde – poging om
het geidloon te waardeejien. als ,,reëei loon”. Wat
daarbij wordt aangevoerd tegen de gangbare methode
(vgl. de op ‘blz. 142 geciteerde studie
van
G.
Schmol-
ier) het gdldloon om te rekenen in koren: dit ni., dat
de arbeider in Nederland in hoofdzaak aardappelen
consumeerde en geen graan,
lijkt
mij weinig afdoen.
de. Het gaat bij die om-rekening niet om het genut-tigde voedsel, maar om een meer vaste maatstaf ter
wa’ardebepali’ng dan het geld. Wanneer de schrijver,
ria deze ‘riethode te hebben teruggewezen, volgen
laat: ,,Men nou ook een anderen weg kunnen inslaan.
Men zou zooveel mogelijk prijzen van consumptiearti-
kelen kunnen verzamelen en aldus de koopkracht van
het loon kunnen vaststellen”, dan verliest hij uit het
oog, dat hij reeds in het voorafgaande het graan als
consumptie-artikel beschouwde en dus geen ,,anderen”,
maar een ,,verderen” weg neemt. In de periode 1815-
18I0 schijnt •de levensstandaard van •de arbeidende
klasse in Nederland gaandeweg te zijn gedaald.
Ik zou het bestek eener bescheiden boekaanikondi-
ging overschrijden door op gelijke wijze als hierboven
op de nog resteerende
vijf
hoofdstukken in ‘te ‘gaan.
Hoofdstuk VII,
•ove:r de aibeidswetgeving, is wat
‘breed uitgezakt en daardoor weinig spannend; hoofd-
stuk
V
fdaarentegen, over de economische en sociale
denkbeelden in Nederland, zeer lezenswaard. De ‘be-
wei-ing op
‘oh.
221 mag niet onweersproken blijven:
,,Zooals Tilburg vooral na 1862 opkwam, toen de hoo-
ge rechten •op wollen stoffen werden afgeschaft, ‘zoo
was in Twente de vooruitgang ‘het grootst na 1814,
toen ‘de preferentieele tarieven kwa.men te vervallen”;
evenmin ‘die op Hz. 225, als zou de Nederlandsohe
scheepvaart ,,langein tijd ‘door ‘het feitelijke monopo-
lie van de Neclerlandsche Handel-Maatschappij (‘zijn)
tegengehouden”. In, beide gevallen wordt m.i. door
de ‘economische geschiedenis anders geleerd.
Na ‘het wat te breedvoei-ige zevende hoofdstuk zet
het achtste, het laatste, ‘de aandacht van ‘den lezer
weer in activiteit. Vakbeweging en coöperatie zijn
hier de belangwekkende onderwerpen, kort en ‘ ‘zaak-
rijk behandeld, -meest naar reeds bestaande litteratuur.
Het waren ,,n’iet de ‘arbeiders ‘in ‘de ‘grootinidustrie,
doch •die in ‘de handwerks- of ambac’htsnijveihei’d,
(die) ‘zich het eerst associeerden” (blz. 271); niet
alleen de vakbeweging, maar ook de coöperatie gaf ‘dit verschijnsel te nien.
Alen neemt met ‘groote voldoening afscheid van dit
nuttige ‘boek, waarin veel bo’uwstof mebhodisch en zaakkundig geordend is, en
lijnen
van ontwikkeling
zijn getrokken. De belangstelling, waarmede dit boek
zal ‘gelezen worden, moge vooi Dr. Brugmans een aan-
sporing wezen mt de. beoefening der economische en
sociale geschiedenis van Nederland ‘voort te gaan.
Z. W. SNSLLER.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ** beteekeat: Cijfers nog niet-ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d iDis
Vrsch.
c.
Wissels.
1
3 Oct. ‘2.5
Zwits. Nat. Bk.
1
22 Oct.’25
Bk Be1.Binn.Eff.
4
3 Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
7$ept.’25
inR.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk
q 8 Oct.’25
JavaschBank…
.4120 Oct.’24
Bank v.Noorw.
6
12Jan.’26
BankvanEngeland5 8Dec.’25
Bk. v.Tsjecho-
Duitsche Rijksbank
8
12Jan.’26
slowakije .. 6
13Jan.’26
Bank
v.
Frankrijk.
6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk. 8
28./an.’26
BelgischeNat.Bnk.
7
30Nov ’25
N.Bk.v.Hong.
7
22 Oct.’25
Fed. Res. Bank N.Y. 4
7Jun.
’25
Bank
v.
Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5 23Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 5
OPEN MARKT.
1926′
1
1925
1924
1914
6
Febr.
1-6
1
25-30
18-23
11
2-7
4-9
20-24
Febr.
Jan.
Jan.
Febr. Febr.
Juli
Amsterdam Partic.disc.
2
1
18-
1
/4
2
1
18-
3
/8
211
3
-51
9
2
5
/-/
2
3
15-3/4
5 3
1
18_
3
116
Prolong.
2
3
14
231
4
311
4
3
2
1
1-
3
1
21/43/4
5-/2
211
4
-31
4
Londen Daggeld . .
3I1..4
–
3
1
/2.5
3_43/4,
3
1
12-414
2-3
2-3
1314-2
Partic.disc.
4
7
116.
1
12
4116-/1
4
9
/16.
11
/16
43/
4
3314
311018
211
4
-31
4
Berlijn
Daggeld
..
51/..7
5
1
127
1
13
5-7118
511
3
.7
–
–
–
Partic. disc.
30.55
d…
5
1
/2
5112.6
6
6119
31
5
–
–
–
56-90
d…
51/3
5
1
136 6
611-31
–
–
2118112
Ware n-
wechsel.
‘
7
7_1/
6
3
14-7
3
14
7
1
I2-8
–
–
–
New
York’)
–
Cail money
5.11
4
4.531
4
4.511
4
4.3/
4
4.1/
4
4.5314
1314412
Partic.disc.
331
4
3314
314-18
3718 3318
– –
1) Cail money-koers v.
5
Febr, en daaraan voorafgaande weken t’m. Vrijd.
•
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
1) a a
New
L
Berlijn
Parijs
BrussellBatayial)
York°)
•)
S
)
S)
0)
2 Febr. 1926
2.49
15
1
16
12.14
59.35
9.321
11.33
100K
3
,,
1926
2.498/
12.12f
59.33
9.36
11.331
100
4
,,
1926
2.49y
4
12.121 59.341
9.36
11.34
10034
5
,,
1926
2.495/
10
1
2
.12
1
59.36
9.35
11.34
100k
6
1926
–
12.13*
59.39
9.35
11.34*
100′
8
»
1926
2.492/
8
12.13
59.34
9.26
11.34
100
Laagsted.w.l)
2.49I!,
19.11*
59.32
9.25
11.32
100k
Hoogste d.wI)
2.493(
12.131
59.39
9.39
11.35
1003%
1
Febr. 1926
2.495/
15
12.13
59.371
9.381
11.37
100w
25 Jan. 1926
2.49s,
10
12.14
59.321
9.26
111.321
100h
Muutpariteit
2.483%
12.10
59.26
48.- 48.-
100
Data
se
Z
r
T
ai
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
2
Febr. 1926
48.07/4
35.10
7.37
1.10
10.-
35.23
3
1926
48.05
35.15
7.37
1.10
10
.0
0
1
35.
22
1
4
,,
1926 48.073
35.12k
7.38
1.10
10.03
35.25
5
,,
1926
48.05
35.12% 7.37
1.10
10.04
35.25
6
1926
48.0714
35.12,4
7.37
1.10
–
–
8
1926
48.06
35.12X
7.38
1.10
10.041
35
.0
7
1
Laagsted.w.
1
)
48.03
35.-
7.36
‘
1.05
9.98
35.05
Hoogsted.wi)
48.12
35.20
7.39
1.15
10.06
35.30
1
Febr. 1926
-48.10
35.12
7.37
1.10 10.01
35.221
25 Jan. 1926
48.08 35.10
7.37
1.08
10.051 35.25
Mu.ntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.- 48.-
48.-
D afa
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
–
•
° ) /
01
?f;
Hel-
Buenos.
Aires
1)
Mon-
treal’)
2 Febr. 1926
66.75 61.60
50.75
6.26
1031
2.487/
8
3
1926
66.75 61.60
50.65
6.27
1031/
2.485/
t
4
,,
1926
66.75 61.55
50.75
6.27
103
2.49
5
,,
1926
66.80
61.55
50.721
6.271
103
2.483%
6
,,
1926
66.80 61.60
50.75
6.271
1023%
2.488/
4
8
1926
66.80 61.40
50.671
6.27
1023%
2.483%
Laagsted.w.l)
66.70 61.50
50.65 6.25
102w
2.4811
3
Hoogste d.wl)
66.821 61.70
50.80 6.30
1038/8
‘
1
Febr. 1926
66.771
61.70
50.80 6.271
103
1
/8
2.49
25 Jan. 1926
66.771
61.62
50.75
1
6
.
2
71 1031/
6
2.486/,
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
105
2.483%
‘) Noteering te Amsterdam.
0*)
Noteering te Rotterdam.
6) Particuliere opgave.
–
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen. –
140
ECONOMISCH-STATISrISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
KOERSEN TE NEW YORK: (Cable).
D a a
LO
($per)
Parijs
($p.IOOfr.)
Berlijn ($p.lOOMk.)
Amsterdam
($p.lOOgld.)
2 Febr.
1926
4,86k
3,75
23,80
40,13
3
,,
1926
4,86k
3,76
23,80
40,13
4
1926
4,8634
3,75
23,80
40,12
5
1926
4,86y,
3,75
23,80
40,10
6
1926
4,867/
1
3,74
23,80
40,10
8
,,
1926
4,867/,
3,70
23,80
40,09
1 Febr.
19261
4,869/,,
3
2
76
23,80
40,11
Muntpariteit ..
4,8667
1
19,30
23,813
403/
86
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-I
een/zeden
23Jan.
1926
30Jan.
1926
116 Febr. ’26
Laagstellloogstei
6 Febr.
1926
Alexandrië..
PT.p.c
97S
97X
977:
79
i1
97;.
Bangkok …
Sh.p.tical
1/10
1/10
3
1
8
1/103.
11104
1f10
B. Airesl). ..
d. p.
$
46
46
7
/16
461,
463.
465
1
32
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1
/6
7
1
32
1
‘
/
/
6v
’32
1
1
68
/16
116
7
/
32
1/6
18
1
64
Constantin..
Piast. p.
£
922h 922h
915 935
927h
Hongkong ..
Sh. p.
$
21423
/32
:
423l 32
2/4zj,
215i
16
24
11
/
/
Sh.p.yen
1/101/
S
10
S
1
1
rr
1110
1/10
9
]/10
Lissabon
1) . .
d. per Esc.l
217’32
2
17
1
32
2
217
2
17:
d. per
$
24 24
23
25
24
Kobe
…….
Montevideo’)
d. per
$
1
507/
8
503,
50
4
51
503%
Mexico……..
Montreal
. .
$
per
£
1
486′
4 87
487
4.875/
6
4.87,
1
4
R.d.Janeiro
1)
d. per Mil.I
7131
32
16
77
/32
7/I6
Shanghai
..
.
Sh. p. tae
3/0k
3101j,
3j0y
4
311 ‘/,
3109i
1
Singapore. ..
id. p.
$
1
2/45/82
1
2/4132
1
/3
2/4
8
e
2
2147/33
2/45/52
Valparaiso 2).
$
p..0
39.50
39.40
3
)
39.40 39.40
39.40
)
1,elegranScn transrert.
u ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York
2
)
Londen
1 Febr. 1926..
3015
1
67
1 Febr. 1926.
84/994
2
,,
1926..
311/
671/
4
2
1926…
84/1034
3
1926..
31
671j,
3
1926 …..
84/1134
4
,,
1926..
3016j,,
67
4
1926 …..
84/1134
5
1926..
30″f
667/
5
5
,,
1926…..
84/1134
6
1926..
307/
8
671
8
6
1926…..
–
7
Febr. 1925..
323
16
68
3
/8
6 Febr. 1925
… .
8712
20 Juli
1914.. 2415
16
541/
20 Juli
1914….
84/10
1)
in
pence
p.
oz.
stand.
3)
Foreign silver
in
$c.
p.
oz.
line.
3)
in
sh.
p.
oz.
line
Voorsch. door deNed.Bank
f
1.505.991,93
f
8.866.720.25
Schatkistbilj. in omloop’) ,,154.376.000,-
,,137.896.000,-
Schatkistprom. in omloöp
87.760.000,-
,,
78.150.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
Zilverbons
………. …
16.183.858,50
15.594.173,50
Door den Postch.. en Giro.
dienst in
‘s
Rijks Schat
.
kist gestort
………..,,
53.709.342,79
49.396.311,06
Schulda/d.Bk.v.Ned.Gem.
54.382,72
1)
Waarvan
/
37.056.000
verva len
op of
na
1
ApriI,1927.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De
Minister van Kolonitn maakt
bekend:
30
Januari 1926
1
6
Februari
1926
Voorschot uit ‘s
Rijks
kas aan N.-I ……….
f
96.000,-
f
582.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
2.800.000,-
13.100.000, –
Ander Schatkistpapier
. .
1.750.000,-
.
1.750.000,-
Voorsch. Jav.Bk.aanN.-I.
7.368.000,- 8.442.000,-
Muntbiljetten in omloop.
32.483.000,-
32.287.000,-
Ten voordeele v.
N..I. ge-
boekt beleggingsgelden
v.
h. N.J. muntfonds..
,,
5.593.000,……
,
5.593
000,-
Id.v.d.N.-I.Postspaarbnk.
,,
868.000,-
,,
874.000
9
-.
f
60.958.000,_
f
62.608.000,__.
Totaal
………
Aanwez. in’sLands
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 8 Februari 1926.
Activa.
Binnenl.Wis.I Hfdbk.
f
39.499.155,24
sels, Prom.,’ Bijbnk.
13.886.540,99
enz.in
disc.t Ag.sch.
,,
26.963.482,35
f
80.349.178,58-
Papier
o.
h. Buiteni.
in
disconto
–
Idem eigen portef.
.
f
238.741.157,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nogniet afgel.
–
238.741.157,-
Beleeningen
mcl.
vrsch.
Hfdbk.
f
42.815.118,_
in rek.-crt.
Bijbnk.
11.020.784,84
op
onderp.
Ag.sch.
70.501.392,25
f
124.337.295,09
–
Op
Effecten …..
…
f
123.329.395,09
Op Goederen en Spec.
,,
1.007.900,-
124.337.295,09
,Voorschottena.h. Rijk
……… . ……
,,
6.487.731,46
:Munt en Muntmateriaa]’ Munt, Goud
……
f
46.571.775,-
Muntmat., Goud
.. ,,
388.639.330,55
f
435.211.105,55
Munt, Zilver, enz..
25.850.548
5
97
Muntmat., Zilver .
Effecten
,,
461.061.654,52
Belegging Res.fonds.
f
6.470 005,79
•
id. van
‘/,v.
h. kapit.,,
3.989.027,08
10.459.032,87
Gebouwen en MeubTTank
……..
,,
5.171.000,-
Diverse
rekeningen
………………
,,
47.132.331,67
f
973.739.381,19
Passiva
–
–
Kapitaal
………………………….
f
20.000.000,-
.Reservefonds
……………………
,,
6.483.597,96
Bijzondere
reserve
……………….
..12.000.000,-
.Bankbiljetten in omloop…………..
,,.
839.715.425,-
Bankassignatiën in omloop………..
,,
212.247
9
23
,Rek..Cour.
j
Het Rijk
f
–
saldo’s:
‘I Anderen,,
77.952.971,89
77.952.971,89
‘Diverse
rekeningen ……………….
17.375.139,11
f
973.739.381,19
Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
276.943.762,71 Op de basis van.
3/
metaaldekking….
98,327.633,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.
,,
1.384.718.810,-
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud Zilver Circulatle opelschb. Metaal- kings schulden saldo
oerc.
8 Febr. ’26 435.211 25.851
839.915 78.165 276.944 50
1
,,
’26 436.253 25.692
865.386 66.024 275.096 50
25 Jan. ’26 437.852 25.768
833.108 97.059 276.930 50
18
’26 438.794 25.249
858.812 72.854 277.143 50
11
’26 439.764 24.710
884.296 49.961 277.054 50
4
’26 441.504 23.992
912.277 41.332 274.184 49
9 Febr. ’25 504.511 17.441
902.701 55.387 329.937 54
25 Juli ’14
1
162.1141 8.228
310.437
6.198 43.521
1
) 54
T7Hiervan /
1 Papier I Diverse
Totaal Schatkist-1 Belee- 1 op/zet
Data
1
bedrag, promessen
t
ningen
1
bulten-
reke-
1
dlscontoslrechtStreekSl
1
land
ningen
2)
8
Febr. 1926
80.349
–
124.337 238.741 47.132
1
,,
1926
83.481
–
136.270
247.443
41.593
25
Jan. 1926
86.300
– .
133.354
248.039
38.446
18
,,
1926
89.790
–
129.675
247.782
39.427
11
1926
93.777
–
127.173
247.414
39.832
4
1926
94.626
–
138.209,
246.941 42.172
9
Febr. 1925
109.294
–
151.433
120.130
92.689.
25
Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188
‘
509
1)
Op de basis
van
2
1
metaaldekking..
2)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE
BANK.
‘.Voornaamste posten in
duizenden guldens.
Data
Metaal
latl
I,Andere
opelschb.
schulden
Discont.
IDiv. re e-
ng n
24 Dec.
1925..
1.011
1.615
836
963
–
469
19
.
1925..
1.012
1.622
769
962
499
12
1925..
1.011
1.662 733 960 383
5
1925-
1.011
1.753
706 965
314
28 Nov.
1925..
‘1.023
1.711
748 976 311
27 Dec.
1924_
1.087
1.511
882
1.065
641
,5 Juli
1914..
645
1.100
560
1
735
396
OLUItjJ%Jt UCI flÇLIVLt.
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financien maakt bekend:
Vorderingen
1 1 Februari 1926 I’
8 Februari
1926
Saldo bij Nederi. Bank..
f
–
f
–
Saldo b. d. Bank v. Ned.
Gemeenten
–
,,
95.335,96
Voorschotop ult.Dec. 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten op Rijksink.bel. ,, 57.062.457,86
57.062.457,86
Voorsch. aan de koloniën ,, 10.159.096,39 ,. 10.643.246,61
Voorsch. a. h. buitenland I,,213.398.955,10 ,,212.873.895,17 Daggeldleeningen tegen
onderp. v. Staatssch. briev. ,, 14.000.000,_
10’Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
JAVASCHE BANK.
Voornaamsteposten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie opelschb; metaal-
schulden
I
saldo
30 Jan. 196
24000
345.000
57.500 161.500
23
1926
239.250
348.500
50.000 159.550
16
1926
238.750
353.000
49.500 158.250
9jan. 1926 197.038
39.457 356.306
49.351 156.122
2
,,
1926 189.868
40.399 355.051
44.394 151.025
26Dec. 1925 182.572
41.112 352.774
41.826 145.358
19
,,
1925 176.669
40.862 355.688
46.635 137.645
31Jan.1925 133.542
51.613 276.526
90.971 112.453
2 Feb. 1924 145.150
63.630 260.255
75.262 142.498
25 Juli1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
Wissels,
Dek-
Dis-
buiten
Belee-
verse
kings-
tl
conto’s
N.-Ind.
ningen
1re en’)
percen-
betaalb.
g
tage
30Jan.1926
111 820
60
23
,,
1926
112.160
60
18
,,
1926
114.840
.
59
9Jan.1926
11.779
19.712
58.777
80.598
58
2
,,
1926 15.669 20.542
55.522
82.267
58
26 Dec. 1925 15.848 21.207
63.751
78.756
57
19
,,
1925
16.162 22.202
70.158
74.517
54
31 Jan. 1925 29.357
17.803
66.961
78.327
51
2Feb.1924 35.388 19.582
73.376
22.024.
62
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
1)
Basis
2J
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency. Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Circulatie
ll
Currency Notes
Bedrag
Bankbtlj.i Gov. Sec.
3 Febr. 1926
144.513
141.954
287.345
56.250
235.988
27 Jan. 1926
144.205
141.503
286.246
56.250
234.864
20
1926
143.712
141.081
287.360
56.250
235.895
13
1926
144.252 141.908
289.652
56.250 238.478
6
1926
144.673
143.407
293.933
56.250
243.228
30 Dec. 1925
144.558
144.731
296.777 56.250 245.896
4 Febr. 1925
128.573 125.465
282.879
27.0002)
234.139
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
– –
D ata
Gov.
‘Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
kings
3Febr.’26
43.002
73.336
13.768
106.737
22.309
18
27 Jan. ’26
45.578
73.956
22.538
101.333
22.452
18
1
/8
20
,,
’26
45.868
78.366
19.430
109.148
22.401
177/
16
13
,,
’26
44.583 80.007 13.804
114.851
22.094
171f
6
’26
46.363
87.461
12.002 124.829
21.017
158/
6
30Dec. ’25
64.088
103.281
8.362 160.682
19.576
11
4Febr.’25
67.503
73.688 11.049 134.913
22.858
15j
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
528/
s
‘) vernouaing russcnen rçeserve en ueposIis.
‘ uuuc6.11ng.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.
Waarv.
Te goed Buit. gew.
Schat-
wi
–
Data
Goud
in het
Zilver
in hef
voorsch.
kist bil-
sels
buitenl.
buitenl. a(d. Staal
letten
1)
4 Feb.’26
5.548
1.864 325 567
35.100
5.227 4.355
28J’n’26
5.548
1.864
325
573
34.200
5.227
3.393
21
’26
5.548
1.864
323 573
34.800
5.225
2.954
14
,,
1
26
5.548
1.864 322
571
34.850
5.223
3.286
7
’26
5.548
1.864
321
568.
35.550
5.221
4.732
5 Feb.’25
5.546 1.864
305 573
21.900
4.905
6.301
23 Juli’14
4.104
–
640
–
I
–
–
1.541
Waarvan
Uitze-
Belee-
Rekg. Courant
Data
op het
stelde
ningen
Circulatie
Parti-
cuuerenl
Staat
buiten!.
Wissels
4 Feb.’26
14
4
2.487 51.471
3.100
31
28 Jan.’26
12
4
2.496
50.618
3.148
40
21
’28
15
4
2.535
50818
3.352
5
14
’26
16
4
2.528 51.328
3.153
40
7
,,
’26
13
4
2.493
51.983
3.623
48
5 Feb.’25
20
8
2.938
40.859
2.006
9
23 Juli’14
8
–
769
5.912
943
401
1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a.bultenl. regeeringen.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
b(Jbui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
ningen
1jan ken
1)
geldende
cheques
30 Jan. 1926
1.255,0
143,0
418,3 1.464,4
10,9
23
1926
1.249,8
137,8
379,0 1.350,6
4,7′
15
1926
1.208,4
96,6 368,1
1.536,8
7,9
7
1926 1.208,1
96,6
402,7 1.737,7
3,2
31, Dec.
1925
1.208;l
9,6.
402,5 1.914,8
10,3
31 Jan. 1925
834,2
198,7
278,1
1.770,7
81,7
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9 50,2
Door
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
Rijksb. ten
Aciiva
2
)
latie
Cr1.
Passiva
geher-
_______________
disc.
30 Jan. 1926
233,6
608,7
2.648,8
578,7
543,8 520,5
23
1926
232,8
788,3
2.341,0
922,2
557,5 385,8
15
1925
232,4
747,1
2.508,0
860,1
533,2
537,2
7
1926
231,9
744,5
2.732,1
873,7
500,9
503,6
31 Dec.
1925
231,1 589,5
2.960,4
697,0
464,0
473,1.
31 Jan. 1925
110,1
1.506,6
.1.901,3
746,8 1.534,4 479,9
30 Juli ï914
330,8
.200,41
1.890,9
944,-1
40,0
1
–
-, ,JIIuçIaal. ) W.U. flCllICljLaIIltbÇ1lCIIIC
JIJ, L.),
JIJ,
t Jan.,
01 IJ,X., ICbp.
139,1; 355,0; 306,6; 245,1; 133,0 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen franes.
DMa
.
tJ0
12
0
‘-0″-
2
3
t’
ULO
4Febr.’26
395
–
480
1.059
574 5.200
7.467
277′
28 Jan.’26
395
–
480
1.125
561
5.200 7.462 324
21
’26
395
–
480
1.090
755
5.200
7.483
479
14
’26
395
–
–
1.110
711
–
7.609
487
7
,,
’26
395
85
480
1.140
780
5.200
7.650
383
22Dec.’25
395
85
480
1.036
798
5.200
7.471
554.
5Febr.’25
377
85
480
1.441 389
5.200
7.641
213
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoor,aad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks gekocht
20Jan.’26
2.814,8
1.566,2
152,1
453,2
305,9′
13
’26
2.799,0
1.522,1 150,8
505,8 327,4
6
,,
’26
2.744,0
1.483,0
138,0
593,5′
344.8
30Dec.’25
2.704,3
1.409,3
117,9
749,7 362,8
23
’25
2.6115,3
1.376,8
92,0
764,1
370,0
16
’25
2.701,6
1.449,3 108,4
619,1
352,7
21 Jan.’25
2.944,7
1.795,3
138,7
202,8
306,2
Belegd
zt
Totaal
G stort
Goud- Dek-
Algem.
Dek-
Data
in U. S.
Gov.Sec.
circu-
St
Kaepitaal
kings-
kings-
lafie
–
perc.’)
perc.
2
)
20Jan.’26
370,0 1.692,0
2.298,3
118,2
70,5 74,4
13
‘2Q
368,8 1.733,3
2.325,0
117,3
68,9
72,7
6
,,
’26
369,4 1.777,6
2.329,2
117,3 66;8
70,2
30Dec.’25
377,0 1.835,0 2.357,1
117,0
64,4
67,3
23
’25
359,5 1.895,7
2.275,6
117,0
63,9.
66,1
16
’25
398,5 1.788,2
2.300,5
117,0
66,3
68,7
21 Jan.’251
423,5
1.698,6
2.216,1
112,2
,
75,2
78,8 ‘) vernoiiaing ,o,aien gouuvoorraau tegenover opeiscnoare ScnUIuCn:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. . RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Dis-
-.
Aantal
conto’s
1
Beleg-
bij de
i
Totaal
Waarvan
Data
banken
en
1
gingen
IReserve)
F.R.
depo-
time
beleen.
banks
sito’s
deposits
13 Jan.’26
718
14.054 5.435 11.694 18.805
5.363
6
,,
1
26
716
14.181
5.444
11.687
18.881 5.361
30Dec.’25
719
14.2
35
5.462
1.734
18.834 5.348
23
,,
’25
719
14.235 5.462
•
1.734
18.834 5.348
16
1
25
719.
14.118
5.472 1.663.
18.629
5.308
14Jan.’25
736
13.123
5.557
1.720
18.344,
4.853
Aan net erna van ieaer KwartaELL worut een overzient
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
142
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februarj 1926
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 8 Februari 1926.
De beraadslagingen in het Fransche parlement hebben ge-
durende de achter ons liggende berichtsweek ter beurze van
P a rij s geen indruk van beteekenis gemaakt. In de eerste
plaats heeft de schuldenovereenkomst van Italië met
Engeland een punt van bespreking uitgemaakt. In Frankrijk
poogt men, door te wijzen op de exceptioneel gunstige voor-
t
waarden, welke Italië heeft kunnen bediiigen, den vroegerer
bondgenoot te bewegen tot het aanbieden van even goede
condities. Voor het overige hebben de cijfers van den buiten-,
landschen handel en van den toestand in de ijzer- en staa1-.
industrie – welke alle wijzen op een periode van hoog-con-
junctuur, al ontkent men niet, dat de waardedaling van het
ruilmiddel hiertoe in de eerste plaats heeft medegewerkt –
stimuleerend op de houding van de beurs gewerkt.
Ook te B e r 1 ij n is de stemming van de fondsemnarkt zeer
vast geweest. In vergelijking met den toestand van enkele
weken geleden, is de situatie volkomen veranderd. Ondanks
de ongunstige berichten over den economischen toestand,
b.v. over de in korten tijd enorm gestegen werkloosheid, doet
ook van buiten de beurs, niet in de laatste plaats uit het bui-.
tenland, een grootere vraag haar invloed op de koersen gelden.z
Het levendigst was de handel in West-Duitsche Montaan-
aandeelen, die onder leiding van Rheinstahl hier en daar
sprongsgewijs opliepen. Ook in bankaandeelen vonden met hete
oog op dividendverwachtingen groote omzetten plaats. Op
de Elektro-markt genoten A.E.G., Siemens und Halske en
Schuckert de voorkeur. Aandeelen 1. G. Farbenindustrie werden
in groote posten tegen stijgende koersen omgezet. Kali-
aandeelen verwaarloosd. Tegen einde der week trad opnieuw
sterke vraag naar scheepvaartaandeelen op. 10 pCts. goudpand.
brieven hebben ten deele den parikoers reeds overschreden; de
koers der 8 pOts. trekt aanmerkelijk aan.
Te L o n d e n is de omvang van zaken ter beurze zeer Uein
gebleven. De ,,King’s Speech” heeft weinig stof opgewopen,’
omdat over het algemeen geen zaken zijn behandeld, welke
niet reeds tevoren bekend waren. Daarentegen heeft de over-‘
eenkomst met Italië nog nagewerkt wegens den ongunstigen
indruk, welke de City hiervan heeft gekregen. Beleggings-
waarden zijn echter vast gebleven, evenals de afdeeling vooi
aandeelen in binnenlandsche spoorwegen. Van bankaandeelent
hebben aandeelen Lloyds Bank de aandacht getrokken in
verband met de aankondiging der directie, dat een ,,bonus”
zou worden uitgekeerd.
–
De markt te N e w Y o r k heeft de levendigheid van
enkele weken geleden weder ten volle kunnen herwinnen. De
vrees voor de resultaten van de teffing der voorschotten, welke ter beurze van New York uitstaan, tegen onderpand van fond-
senmateriaal, is goeddeels verdwenen. De petroleumafdeeliëg
heef t de vruchten kunnen plukken van de prijsverbetering
van
*
het product, terwijl de geheele markt gunstig werd beïnvloed
door de ruimere geldinarkt, waar de benoodigde middelen
weder gemakkelijker verkrijgbaar waren. Ook het eenigszins
gedaalde indexcijfer heeft een goede uitwerking gehad, voor-
namelijk omdat het bijna uitsluitend voedingsmiddelen zijn
geweest, welke tot de verlaging hebben medegewerkt. –
T e n o n z e n t heeft de markt over het algemeen een
kalm, doch vuit verloop gehad. De
beleggingsmarkt
heeft hierop
geen uitzondering gemaakt. Inheemsche beleggingspapieren
waren goed gevraagd, terwijl ook voor sommige buitenlandsche –
soorten, o.a. Brazilianen, ruime belangstelling bestond..
6% Ned. Werk. Schuld: 106/
8
, 106
1
/
2
; 4 % Ned. Werk.
Schuld 1917: 991/4, 993/
81
991/4; 5% Brazilië 1903 £ 100:
81, 82
1
/, 83
11
/
2
; 5% Brazilië 1913 £ 20-100: 64/
8
, 66
1
/
8
, 67; 8 % Sao Paulo: 103
7
/
8
,.104
1
/
2
, 103.
De
rubbermarkt
heeft eèn goed deel van de activiteit tot zich
kunnen trekken. De vaste houding van het product te New –
York en te Londen en de geruchten, welke de mogelijkheid
van een geslonken voorraad in laatstgenoemde plaats in het
vooruitzicht stelden, hebben een stimuleerenden invloed gehad.
Ook heeft het geruststellend gewerkt, dat de rubberbeurs t&
New York, waarvan men in de Unie groote verwachtingen heeft
gekoesterd met betrekking tot eens prijsregelend optreden,
blijkens de eerste omzetten .geen groot succes heeft kunnen
boeken. Alles tezamen heeft tot gevolg gehad, dat de geheele
rubberafdeeling ten onzent de berichtsweek op een vrij aan-
merkelijk hooger peil heeft kunnen verlaten. Amsterdam
Rubber:’ 362/
4
, 358,
3691/3;
Hessa Rubber: 475, 481
1
/, 488
1
/;
Kali Telepak: 387/
3
, 3831/3,
3971/3;
Ned.-Ind. Rubber en –
Koffie: 340, 345,
3493/4;
A’dam Tapanoeli:
1771/3,1731/3,
171;
Sumatra Caoutchouc: 300, 320, 329
1
/
3
; Sumatra. Rubber:
364, 374, 379.
Ook de
.uikerafdeeling
heeft een opgewekte stemming aan
den dag gelegd.
De Cuba-noteeringen, welke langs verschillende ups-and. downs ten slotte een hooger peil hebben bereikt, hebben het
vooruitzicht op betere prijzen voor Indische suiker doen ont-
staan. Dientengevolge ontstond er nogal belangstelling, welke
zich echter alleen voor aandeelen Handelsvereeniging ,,Am-
sterdam” in eenigszins hoogere koersen heeft uitgesproken.
Cultuur Mij. de Vorstenlanden: 161
3/4e
164, 164
1
/
1
; Handels-
verg. Amsterdam: 6231/
3
, 631, 634’/
3
; Java Cultüui Mij.:
3341/3, 330
1
/
2
, 342;.Maron: 284, 291, 285; Ned.-Ind. Suiker
Unie:
2221/3,
227, 225, 228; Poerworedjo: 1 10/
3
,107’/
3
, 1 10/
8
;
Tjepper: 620, 648e 650; Watoetoelis Poppoh: 674
1
/
2
, 695, 700.
De
taba-ksafdeeling
heeft ook eenige aandacht kunnen trek-
ken, eensdeels in verband met de verbetering op de rubber-
mtrkt, anderdeels als gevolg van het naderen der eerste voor-jaarsinschrijvingen. Dat de stemming echter nog wel door de
gebeurtenissen op de rubbermarkt wordt beheerscht, blijkt uit
het koersherstel, dat voor certificaten ,,De Oostkust” plaats
heeft gevonden, welk fonds door de beurs als zeer nauw ver-
bonden met de rubbermarkt wordt beschouwd. Arendsburg:
525/
2
, 542, 540; Besoeki Tabak: 246, 240; Dcli Batavia:
4151/
3
, 426, 425; DeliMij.: 402
1
/
4
, 400’/
3
, 407, 406; de Oostkust:
232, 238’/
3
; Senembah:
2881/3,
501, 505.
Petroleumaandeelen
hebben de ongtmstige gevolgen van den
meeningsstrijd in den boezem van het bestuur der Venezuelail
011 Concessions vrijwel ovci-wonnen. Althans is voor aandeelen
Koninklijke Petrolëum het aanbod, dat voor een goed dëel uit
het buitenland stamde, verdwenen, in verband waarmede de
koers tamelijk belangrijk kon monteeren. Hiertoe hebben ook
de berichten omtrent prjjsverhoogingen van geraffineèrde
petroleum
–
in de Unie sterk bijgedragen. Voor de overige petro-leumaandeelen is de belangstelling gering gebleven. Dordtsché
Petr. md. Mij.: 375’/
3
, 387/
4
, 388; Geconsolideerde Hoil. Pet.
Ind. Mij.: 200, 193, 196; Kon. .Ned. Petroleum: 400, 410,
41 1
5
/
s
; Perlak Petr.: 77/, 76/
4
, 75
1
/
2
; Pendawa Petr.: 431/3,
42/
3.
De
sclieepvaartmarkt
was nagenoeg verwaarloosd en eerder aan den bomen kant, in verband met de daling van het index-
cijfer voor vrachten. Overigens komt in deze afdeeing rtiet
veel materiaal ter markt, zoodat de nadeeige verschillen per
saldo niet groot zijn geworden. Holland-Amerika Lijn:
591/4, 57/2, 561/
4;
Java China-Japan Lijn: 1261/
4
, 1 25
7
/
s
, 1 25’/
3
;
Kon. Ned.’ Stoomboot Mij.: 78, 771/3, 80; Ned.Scheepvaart
Unie: 162, 164
1
/
3
, 162; Stoomvaart Mij. Nederland: 169
1
/
2
,
171, 169.
In de afdeeling voor diverse cultuuronderne9nin gen
hebben
koffiesoorten en aandeelen in Indische houtondernemingen de aandacht getrokken door een scherp koersherstel. Vooral aan-
deden Ngeredjo bleken, wat de koffieaandeelen betreft, ge-zocht. De Indische houtsoorten konden hun hoogst bereikte
peil niet ten volle handhaven, doch verlieten d& berichtsweek
toch in een vaste houding. Javasche Bosch Expl. Mij.: 82
1
/
3
,
85, 80; Kali Tello: 390, 400, 405; Ned.-Ind. Houtaankap:
14, 17/
4
, 161/
3;
Agredjo: 559
1
/
3
, 585, 600.
Van binnenlandsche industrieele acendeelen
hebben speciaal
Jurgenssoorten de aandacht getrokken door een opvallend
vaste stemming. Niet alleen de gewone aandeelen, doch ook de
converteerbare obligaties hebben een vrij groot koersavance
kunnen behalen. Voorts waren aandeelen in kunstzijde onder-
nemingen gezocht, waarbij de koersverschillen echter binnen
bescheiden gkenzen zijn gebleven. Centrale Suiker Mij.: 1 28/
4
,
1 27/
4
, 1 26/; Holl. Kunstzijde Ind.: 136, 134
3
/
4
, 1371/
3
, 137;
Jurgens: 151
1
/
3
, 158
1
/
8
, 159
1
/
3
; Mackubee: 151, 1531/
3
, 154
3
/
4
;
Ned. Kunstzijdefabriek: 330, 329, 334; Philips Gloeilampen
Ind.: 387/
3
, 390, 381.
Mijnacendeelen
waren zonder belangstelling. Alg. Expi. Mij.:
136
1
/
4
, .133/, 135/
4
; Redjang Lebong: 3151/3, 310, 314;
Singkep Tin Mij.: 245, 236
1
/
3
, 245.
De afdeeling voor
bankaandeelen
bleef vast, bij geringen han-
del. Amsterdamsohe Bank: 1 68’/
3
, 1 69/
3
, 169; Hol. Bank voor
Zuid-Amerika: 78,
791/3;
Koloniale Bank: 194
1
/
8
, 193’/, 193/
4;
Ned.-Ind. Handelsbank: 1 60
1
/, 161
3
/
4
, 1601/
3;
Ned. Handel
Mij.: 149/, 149/
8
, 148
3
/
4
; R’damsche Bankverg.: 69/
4,
69
1
/
4
;Twentsche Bank: 138.
Van de
Amerikaanche markt is
de grootste aandacht opnieuw –
op aandeelen Intercontinental Rubber gevallen, welke ditmaal
echter een geringe reactie hebben moeten ondergaan. Anaconda
Copper: 97, 100/, 100
1
/
8
; Studebaker: 58’/
3
, 58/
4
, 58
1
/
3
;
United States Steel Corp.: .1321/
3
, 1331/
3
, 132
1
/
4
; Union Pac.
Railw.: 148/
3
, 149/
3
, 150
1
/
3
; Wabash Railway: 51
1
/
2
,
50
3
/
4
, 50/8. – –
De
geidmarkt is
iets ruimer geworden; prolongatie noteerde
aan het slot der berichtsweek 23/4 % tegen 31/4 % aan het begin.
Februari 1926
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
14:3
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
9 Februar.i 1926
in Engeland bestond een groot gedeelte dezer week betere vraag voor t a r w e. Blijkbaar zijn de vroeger door de mole-
naars gedano inkoopen nu grootendeels geleverd, en ofschoon
men nog steeds hoort over slechten afzet van bloem, toorien zij toch weder meel belangsteffing. De voorraden zijn den laatsten
tijd wel wat toegenomen, doch in vergelijking met die van het vorige jaar, zijn zij in Engeland toch nog steeds van beperkten
omvang. De betere houding der Engelsche tarwernarkt werd
aanvankelijk gesteund door de vaste markt in Argentinië,
waar het weder regende, wat aan terniijnmarkten te Buenos
Aires en Rosario flinke prijsstijgingen te weeg bracht. In het
midden der week kwam daaraan echter een einde, want met het
eindigen ”an den regen volgde spoedig weder in Argentinië een prijsverlaging, die op 6 Februari (8 Februari was in Ar
gentinië een feestdag) de prijzen’te Buenos Aires weder deed
terugvallen op die yanden eersten dag der maand, terwijl te
Rosario ten slotte nog een verhooging van 25 centavos te
constateeren bleef. Tegenover de laagste prijzen van het einde
van Januari staat tarwe te Buenos Aires nu 40 i 50 centavos
en te Rosario ongeveer 90 centavos per 100 KG. hooger. De vaste Argentijnsehe markt had ook in Noord-Amerika prijs-
verhoogingen ten gevolge gehad, wat in Engeland eveneens
tot het toenemen van den kooplust bijdroeg. Aan het innde
der week trad ook te Chicago en Winnipeg weder een wat
flauwere stemming in. De markt hield zich echter nog goed en
de zeer flauwe markten van 8 Februari waren eigenlijk een
verrassing. Een sterke prijsverlaging vond plaats, die Mei-
tarwe te Chicago 6 dollarcent peF 60 lbs. beneden den prijs van
1
Februari bracht. Winnipeg en.de andere termijnen te Cbicago
sloten op 8 Februari 1 i. 3 cent lager dan een week tevoren.
Het is in de eerste plaats de nieuwe regenval in Argentinië, die
de zooeven beschreven vastere marktstemning in de uitvoer-
landen had te weeg gebracht, doôh overigens is aan de statis.
tische -positie van tarwe eigenlijk weinig veranderd. Slechts viel in eenige landen van het Europeesche iasteland een wat
betere vraag te constateeren, doch in de invoerlanden, die
anders het meeste gewicht in de schaal plegen te leggen, was
dit niet het geval. Zoo zijn de inkoopen, clie l)uitschland doet,
tegenwoordig niet groot. De inkoopen van eenige weken geleden
zijn blijkbaar nog niet opgebruikt en in verband met de moei-
lijke financieele positie,waarin vele molens verkeeren, komen
zaken naar Duitschiand slechts moeilijk tot stand. Voor een
groot gedeelte beheipt men zich met tarwe uit den eigen oogst
en aan de kivaliteit van het product wordt onder deze moeilijke
omstandigheden door de -iolens minder aandacht besteed dan
anders het geval is. Daarbij ondervinden zij voortdurend de
concurrentie van Fransch meel, dat, geholpen door den Fran-
schen wisselkoers, goedkoop wordt aangeboden. Nederland en
België traden deze week wel meer als kooper op, doch beperkten
zich bijna geheel tot de dagelijksche behoefte. In Nederland is
het aanbod van spoedige tarwe ruim voldoende, doch in Ant-
werpen zijn den laatsten tijd de voorraden sterk geslonken,
zoodat daar hoogere prijzen voor spoedige tarwe worden bc
taald dan in het overige West-Europa het geval is. in Frankrijk
bevindt de prijs van binnenlandsche tarwe zich niet meer zoo-
ver beneden dien van buitenlandsche soorten als eenigen tijd
geleden het geval was, doch importzaken komen daar nog steeds
zelden voor. Beter is de vraag in Italië, waarheen deze week
eenige ladingen Russische tarwe weiden verkocht. Ook aan
andere zijde werd deze week weder Russische tarwe verhan-
deld, terwijl het aanbod geregeld voortgaat en ook weder meer söheepsruimte van Russische havens der Zwarté Zee wordt be-
vi-acht. De uitbreiding van het Russische tarwe-aanbod oefende
eenigen druk uit op de tarwemarkt, en ook was het totaal der
wereldverschepingen zeer voldoende voor de behoeften der in-
voerlanden. Daartegenover stond echter, dat nog steeds zeer
veel tarwe naar niet-Europeesche destinaties, met name Japan
wordt verscheept en dit land ook deze week weder verdere in-
koopen van Australië deed. Het is vooral deze Oost-Aziatische
vraag, die tot het handhaven der tarweprijzen meewerkte.
Over het werkelijke resultaat van den Argentijnschen oogst
bestaat nog altijd geen zekerheid en nog steeds loopen de
meeningen sterk uiteen. Uit de Zuidelijke provincies wordt
nu bericht, dat de oogst er zeer ruim is en in het Noorden
heet de opbrengst hier en daar nog al mee te vallen. Het zal
nog eenigen tijd duren, v66r betrouwbare gegevens bekend zijn,
doch in ieder geval valt reeds nu te constateeren, dat de ver-
schepingen wekeljjks toenemen, terwijl uit Bahia Blanca
wordt bericht, dat spoedig zeer groote hoeveelheden tarwe uit
die haven zullen worden verscheept.
In r o g g e blijven de zaken klein, daar in de invoerlanden weinig vraag bestaat. Vooral is dit het geval in Nederland en
België. Dit neemt echter niet weg, dat in Duitschland zelf,
tegenwoordig het uitvoerland bij uitnemendheid, cle roggeprijs
zich vrij goed handhaaft en zelfs nu en dan vroegel op aflacling –
verkochte partijen in Nederland worden teruggekocht. in
sommige landen in het Noorden van Europa betaalt men de.
Duitsche vraagprijzen, doch voornamelijk schijnt de vrij vaste houding der roggemarkt verklaard te moeten worden door be-tere binnenlandsche vraag, wat misschien het gevolg is van dc
propaganda in Duitschiand voor het verbruik van rogge als
broodgraan. Indien dat werkelijk het geval is, zal daarmede
zeker samengaan, dat de Duitsche tarweuitvoer nog geruimen tijd kan voortduren. De uitvoerzaken in l)uitsche tarwe waren den laatsten tijd naar Engeland kleiner, doch beter naar Italië,
en ook in Nederland en België worden nu en dan zaken in
Duitsche tarwe gedaan.
M al s heeft reeds spoedig haar vastere stemming verlore
–
n,
welke aan het begin dezer week bestond. Die vaster maïs-
markt was vooral het gevolg van het uitblijven van regen in
Argentinië, wat samenging met meer kooplust in Europa, waar
voor spoedige posities.de prijs zoo sterk was gedaald. Regehval
in Argentinië deed daar echter de prijsstijging, welke de drogere
periode had veroorzaakt, weder verloren gaan en op 6 Februari
sloten de Argentijnsche termijnmarkten voor oude maï
25 i 30 centavos lager dan op den len. Voor den Mi-termijn is
na de reactie, welke in de laatste dagen van Januarigevolgd
Noteeringen.
Loeoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos Aires
Data
‘Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Mars
L(Jnzaad
Met
Mei
Mei
Febr.
Febr.
Febr.
6Feb.’26 17451,
828/
8
43
13,70
7,20
15,75
30Jan.’26 1761/,
84y,
448%
13,45
7,45
15,75
6Feb.’25 186′.(
1337/, 60
17,15
11,15
24,65
6Feb.’24 1125/
8
81
49s
10,75
9,95
19,65
6 Feb.’23 118i,,
74
8
/8
44(
11,75
1
)
9,25
1
)
19,50
1
)
20Juli’14
82
56/
8
36,
1
4
9,40
5,38 13,70 1)
per Maart.
AANVOEREN in
‘Soorten
1 8
Febr.
1 Febr.
1
g Febr.
1
1926
1926
1925
Tarwe (Manitoba III)
•1
16,50 16,50
19,50
Rogge (No. 2 Western)
.
.1
*1
10,60 11,50
17,10
Maïs (La Plata)
……..
2
167,-
178,-
,
249,-
Gerst (48 lb. malting)…
2
174,-
175,-
272,-
Haver (Canada 3) ……..
1
10,75 10,75
14:-
Lijakoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad) ..
1
12,80 13,40
14,10
Lijnzaad (La Plata) …..
8
354,_
.
366,-
–
530,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per1960 KG.
6
1’o 2
Hard/Red Winter Wheat.
**
Zuid-Russische.
nns van 1000 KG.
–
-,
Artikelen
–
Rotterdam
1
Amsterdam
Totaal
31Jan16 Febr.’ Sedert
Overeenk.
Jan.6 Febr.j
Sedert
Overeenk.
–
–
1926
1 Jan. 1926
tijdvak 1925
1926
1Jan. 1926 tijdvak 1925
926
192
Tarwe ……………….
6.698
81.132
82.932
–
226 927
–
82.059 82.932
Rogge
……………
2.884
..
22.209
4.203
–
–
–
22.209
4.203
Boekweit ……………-
Maïs ……………….
346
3.613
4.637
–
90
150
–
3.703
4.787
16.414
109.501
97.050
2.280
14.527 14.822
124.028 111.872
6.153
38.925
18.348
–
395
800 39.320
19.148
3.456
9.376 6.443 200
854
150
10.230
6.593
2.944
.
13.827
24.054
1
4.816
–
12.234 4.449
26.061
28.503
Gerst
………………
Haver ………………
Lijnzaad
……………
400
27.166
28.922
–
–
–
27.166
28.922
Lijnkoek
……………
850
7.350
16.394
11
358
1.454
3.301
8.804
19.695
Tarwemeel
………….
Andere ineelsoorten
107
1.107
1.511
–
–
–
1.107
1.511
‘S
144
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari 1926
.was op de door het uitblijven van regen veroorzaakte prijs-
verhooging, verdere prijsverandering vrijwel geheel uitg-
bleven. Slechts Rosario sloot ten slotte iets lager. Voor oudn mais staan de Argentijnsche termijnmarkten nu lager dan tot
nog toe in dit seizoen was voorgekomen. Ook in Noord-
Amerika is maïs deze week minder vast geweest, doch de
Noord-Amerïkaansche marktprijs was nog steeds veel te hoog
om export mogelijk te maken. Kleine hoeveelheden worden ter
uitvoering van vroegere contracten nog steeds verscheept, doch
dat die met grooter zijn en nieuwe zaken uitblijven, heeft niet
den minsten invloed op de Europeesche markt. Ook voor maïs
was Chicago op 8 Februari zeer flauw, wat naar Nederland
reeds tot eenige nieuwe zaken in Noord-Amerikaansche maIs
heeft geleid en misschien het begin van een nieuwe periode
van exportzaken in Noord.Amerikaansche maïs inluidt.
Chicago sloot op 8 Februari voor mLÏs 2 è 3 dollarcent per
56 lbs. lager dan een week tevoren. Veel maïs is de laatste
weken van den Donaü verscheept en er mag gerekend worden,
dat die in de eerstvolgende maanden op dezen voet zal door-
gaan. Ook Argentinië verscheept nog steeds veel meer maïs dan
andere jaren om dezen tijd het geval is en daar ook nog par-
tijen. van Zuid-Afrika onderweg zijn, waaryoor nog koopers
moeten worden gezocht, is het aanbod van stoomende maïs
groot. Het overtreft verre de vraag, clie in alle verbruiksianden
weder zeer onbevredigend is geworden, nu de stimulans van
de vastere Argentijnsche markten weder verdwenen is. Stöo-
mende mais wordt tot telkens weder lagere prijzen opgeruimd.
Eenige verbetering scheen op 6 Februari in te treden voor
Plata mais in Engeland, waar op den 8sten 2 stoomen’de
ladingen Nierden opgenomen, doch over het algemeen blijft de
markt flauw met slechten afzet. In tegensteffing met spoedige
posities handhaafden de prijzen voor maIs op de,zomermaanden
zich vrij goed en nieuwe Plata mais is in den loop der week
slechts een kleinigheid in prijs gedaald. Tot meer concessies
waren echter de laatste dagen verkoopers van Oost-Euro-
peesche mais bereid voor verscheping in de zomermaandén
van den Donau en tot dalende prijzen kwamen daarin wedèr vrij geregeld zaken naar Nederland tot stand.
In g e r s t zijn deze week weder wat meer zaken gedaan
naar Engeland, toen Rusland tot lagere prijzen aan de markt
kwam en eenige ladingen aan de Engelsche markt plaatste.
Ook in Noord-Amerika vas gerst goedkooper te koop, doch
zaken daarin blijven klein, omdat, wat Duitschland aangaat, de
aanwezige voorraden van Russische en Donau gei-st de markt
drukten en in Nederland voor gerst bij voortduring weinig
vraag bestaat. Maïs is wegens de lage prijzen daar een te sterke
concurrent. Deze week werd veel minder gerst verscheept dan
de vorige weken het val is geweest, omdat van Rusland niets
werd afgeladen, terwijl de Donau en Noord-Amerika kleinere
kwantiteiten ter verscheping brachten. –
Voor haver blijft de markt nog altijd stil en in alle invoer-
landen worden daarin weinig zaken gedaan. Argentinië heeft
echter deze week veel haver verscheept en Noord.Amerika
is de laatste dagen dringender tot dalende prijzen aan de markt.
zonder echter tot een omzet van eenige beteekenis te geraken,
Op 8 Februari was haver in Noord-Amerika zeer flauw.
SUIKER.
De stemming op de verschillende suikermarkten was deze
eeek prjshoudend en in Amerika zelfs vast te noemen.
In N e w Y o r k liepen de termijnnoteeringen dan ook
gestadig ietwat op, behoudens een kleine inzinking op én
dag tegen het eind der week, waarop echter den volgenden
dag een volledig herstel volgde.
De noteeringen waren:
Sp. C. Mrt. Mei Juli Sept.
Slot voorafgaande week 4.27 2.47 2.58 2.69 2.79
Opening.verslagweek …….4.27 2.46 2.58 2.69 2.79
Slot verslagweek ………..4.27 2.53 2.62 2.74 2.83
De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen deze
week 61.000 tons, de versmeltingen 59.000 tons (tegen 51.000
tons in 1925) en de voorraden 52.000 tons.
Prompte C u b a-suiker werd verhandeld tot 2
1
/
2
d.c.
c. & fr. New York.
De C u b a.statistiek is als volgt:
1926
1925
1924
tons
tons
tons
Weekontvangsten tot 30Jan… 194.324 181.234 156.584
Tot. sedert 1/I2tot30/1
732.377
730.325
607.848
Werkende fabrieken ………..172
170
165
Weekexport 30Jan ……….. .97.081
106.680
100.739
Tot. export sedert 1/.r-30/1 ….
376.794
436.434 367.226
Totale voorraad 30 Jan ……..
364.430
293.891
240.622
F. 0. L
i
c h t publiceert een nieuwe raming van den Euro.
peeschen bietoôgst, welke hieronder volgt in vergelijking met
Zijne vorige ramingen met den oogst 1924/25:
Laatste
Vorige
raming raming
Oogst
1925/26
1925/26 1924/25
Tons Tons
Tons
Duitschiand
………….
1.610.000 1.610.000
1.575.684
Tsjechoslowakije ………
1.550.000 1.560.000
1.409.703
Oostenrijk
…………..
80.000
85.000 75.000
Hongarije
……………
160.000
180.000
202.354
Frankrjjk
……………
755.000 750.000 827.472
België
……………….
340.000 350.000 400.105
Nederland ……………
315.000 315.000 329.244
Denemarken
…………
175.000 175.000
140.000
Zweden
……………..
200.000
192.000
135.000
Polen
………………
550.000 550.000 494.854
Italië
……………….
162.000
170.000
422.000
Spanje ………………
225.000 225.000 260.000
Andere Landeii
………
300.000 300.000 348.000
6.422.000 6.462.000 6.619.416
Rusland ……………..
1.000.000
1.000.000
458.375
Totaal in Europa
….
7.422.000 7.462.000
7.077.791
In E n g e 1 a n d wordt het areaal, hetwelk
dit seizoen met
suikerbieten zal worden beplant, door het Ministerie van Land-
bouw geraamd op 128.500 acres, hetgeen een uitbreiding zou
beteekenen van respectievelijk 56.200 acres en 22.600
acres in
vergeljjking met 1925 en 1924.
De Zichtbare voorraden zijn volgens 0 za r n ik
o w:
1926
1925 1924
Tons
Tons
Tons
Duitschiand 1 Jan.
…….
1.210.000
981.000 908.000
Tsjechoslowakije 1 Jan. … .934.000
769.000 546.000
Frankrijk 1 Jan .
………
487.000 468.000 291.000
Nederland 1 Jan……….
228.000 219.000
154.000
België 1 Jan .
………..
223.000 227.000
143.000
Engeland 1 Jan.
……….
434.000
162.000 164.000
Europa
…….
3.516.000 2.826.000 2.206.000
V.S. At]. havens 3 Febr.
52.000
56.000
68.000
Cub
30Jan. alle havens
364.000 294.000 240.000
Totaal ……..
3.932.000 3.176.000 2.514.000
Op J a v a was de markt
zeer kalm
en werden er geen af-
doeninger gemeld.
De afschepingen van Januari
t/m.
ulto. l)ecember
1925
worden officieel met cle volgende cijfers
bekend gemaakt:
1925 1924 1923
Tons Tons Tons
Holland
&
vo………….
22.507
18.396
9.996
Engeland…………….
26.302
102.451
212.818
Frankrijk
……………
31.092
115.193
116.808
Duitschiand
………….
6.210
–
2.557
50
België
………………
10.551
11.321
6.418
Noorwegen …………..
1.060
2.424
820
Zweden
……………..
800
10
6.000
Portugal
… …… ……..
–
3.198
1.000
–
Italië
……………….
–
4.518
8.448
Griekenland
…………
20.005
15.612 18.602
Baltische havens ………
1.844
33.343
–
Zwarte Zee-havens
23.542
– –
Turkije
………………
3.850
1.245
2.600
Overige Levant havens
1.410 890
2.254
Port Saïd, Suez & Alexan-
driëvo. &i/tr……….
106.132
131.582 177.828
Amerikaansche Oostkust ..
–
875
2.000
Amerikaansche Westkust..
–
21:898
33.620
Totaal bewesten Suez
258.503 463.315 598.262
Wladi’ostock …………
1.502
–
–
Philippijnen
………….
159
– –
Zansibar
…………….
350
– –
Britsch-Indië …………
753.581
547.515 506.104
Aden
……………….
3.575
2.956
1.151
Suez
……………….
–
6.000
Arabië ………………
80
832
–
Penang
………………
18.374
15.363
8.486
Singapore
……………
92.585
71.819
58.763
Siam
………………..
40.942
16.349
12.110
Saigon ………………
1.502
–
4.199
Dairen ………………..
11.045
11.030.
2.002
China ……………….
203.390 64.648
20.417
Hongkong ……………
211.176 312.060
276.037
Japan & Formosa ……..
429.893 334.976 293.806
Australië …………….
15
3.170
12.021
Nieuw-Zeeland ………..
40
10.065
14.794
Totaal …………..2.026.712
1.860.098 1.808.152
5h.
5h.
b.
ets.
31/9
14j9
11/9
4,27
31/9
14/9
11/0
4,27
36,6
17/6
1 4/_
4.62
64/9 28/_
29_
7,16
18/-1
–
1
–
3,26
1)
Het verschil tusschen ruwsuiker
88
0
en
krist.suik.99
0
isaan te nemen opf3p. 100KG.
8 Febr.’26
1 ,, ’26
8 Febr.’25 8 Febr.’24
4 Juli
basis 99°
f
17s,’,
17
20
357/,
ruwsuiker
basis
88°
f
1118/82
basis 99°
f
1418/321
10
Februari
1926
ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN
145
H i e r t e 1 a n d e opende de markt deze week flauw als
gevolg van realisatie-aanbod wegens aangezegde Februari-
contracten. In sympathie met Amerika echter trokken ook
hier de prijzen langzaam aan en wilden koopers toen ongeveer
f
1/4
meer betalen dan bij opening. Verkoopers hielden echter
nog / /
8
tot /
1/4
hooger. Aan het eind der week ontstond weer
ruimer aanbod wegens winstneming, waardoor prijzen wat
inzakten en de markt in kalme stemming sloot. De omzet
bedroeg deze week ongeveer 3900 tons.
NOTEERINGEN.
Londen
Amster-
White Java’s
Cuba’s
Data
dam per Tates
f.o.b. per
96
0
c.i.f.
Maart Cubes
No. 1
–
Mei/Juni
Febr.jMrt.
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
‘5
Febr.
1926
1
29
Jan.
1926
1
22
Jan.
1026 5
Febr.
1925
5
Febr.
1924
New York voor
Middling…
20,80e 20,80e
20,85e 24,35e
34,50 c
New Orleans
voor Middling
20,18e
20,02e
20,11 c
24.20e
34.25 c
Liverpool voor
Middling. ..
10,80 d 10,63 d 10,76 d 13.34 d
19,03d*)
5)
Voor fully middling ouden Standaard.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).
1
Aug.’25 Overeenkomstige periode
tot
–
29Jan.
’26
1
1924/25
1923124
Ontvangsten Gulf-Havens.
7453 7283
5481
Atlant.Havens
)
Uitvoer naar Gr.Brittannië
1568 1857
1374
‘t Vasteland etc
3027
2898 2140
Japan
734 609
441
Voorraden.
(In dulzendtallen
balen).
Overeenkomstig
tijdstip
29
Jan.
’26
–
1925 1924
Amerik. havens ……….
1598
1488
874
1963
.
1302
936
Binnenland …………..
New York
……………
69
195
166
488
413 207
New Orleans ………….
Liverpool …………….
608
696
520
KOFFIE.
De stemming bleef ook in de afgeloopen week kalm. Onder
den invloed van de eenigszins weifelende houding van Bra-
zilië zakten aan de termijnmarkt de noteeringen iets in, terwijl
van loco de prijzen onveranderd bleven, doch de afzet nog
steeds onbevredigend was.
Volgens telegram uit Brazilië bedroeg de voorraad, in de
Gouvernementspakhuizen en de spoorwegstations in het
binnenland van Sao Paulo teruggehouden, op 31 Januari 1.1.
4.329.000 balen, hetgeen tegen 10 Januari 1.1. een vermindering
aanwijst van 58.000 balen.
Verder kwam deze week telegrafisch bericht uit Santos, dat
het bekende Comité tot Verdediging van de Koffie, de limito
voor de dagelijksche aanvoeren van het binnenland naar
Santos gebracht heeft van 30.000 balen op 36.000 balen. Deze
vermeerdering houdt hoogstwaarschijnlijk verband met een
belof te, in den loop van 1925 door het Comité gegeven aan de toen in Brazilië aanwezig zijnde Delegatie der Amerikaansclte
koffiebranders. Tegenover de propaganda, die de branders
voor het koffie-verbruik in Amerika maken zouden oh waar-
voor toen een bedrag van $ 500.000,- werd beschikbaar ge-
steld, nam het Comité op zich om, ten einde onnoodige prijs-
opdrjvitig te voorkomen, er vool: te zorgen, dat de voorraad in
Santos voorloopig niet kleiner zou worden dan 1.200.000 balen.
Aangezien.deze voorraad in den laatstn tijd bedenkelijk dicht
tj1t dit cijfer gedaald is (op 6 dezer bedroeg hij 1.21 .000 balen)
en de Vereenigde Staten van Amerika in de laatste weken
gfoote hoeveelheden hebben gekocht, lijkt het noodzakelijk om
door vergrooting van de aanvoeren den voorraad op het over-‘
eengekornen peil te houden.
Uit de in het begin dezer maand verschenen Statistiek van
de Firma G. Duuring & Zoon te Rotterdam blijkt, dat in
Jinuari 1926 de invoer geweest is als volgt:
1926
1925
1924
balen
balen
balen
Tu Europa ……………621.000
708.000
811.000
, Ver. Staten v. Amerika
968.000
969.000 1.037.000
Totaal ……..1.589.000 1.677.000 1:848.000
l)e Afleveringen in Januari varen:
1926
1925
1924
balen
balen
balen
In Europa ……………855.000
719.000
900.000
Ver. Staten v. Amerika
1.171.000
893.000 1.087.000
Totaal ……..2.026.000 1.612.000 1.987.000
Bleef dus het cijfer van ‘de Invoeren terug bij dat vanver-
leden jaar en zelfs Vrij belangrijk bij dat van 1924, hetgeen het
gevolg is van den alom vrij bomen gang van zaken in de vorige
maand, zoo wijst daarentegen de belangrijke toename van de
Afleveringen tegenover verleden jaar er op, dat de consumptie
de zich zoo lang schoorvoetend had voorzien, gedwongen is
geworden om hare voorraden behoorlijk aan te vullen. Het is
clan ook Vrijwel met zekerheid aan te nemen, dat de onzicht-
bare voorraden ten slotte zeer klein waren geworden.
De zichtbare wereldvoorraad was op 1 Februari 1926
4.802.000balentegen5.164.000balenopl Jan. 1926en5.256.000
balen verleden jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen de voor-
aden in het binnenland van Sao Paulo, welke op, 1 Februari
1926 4.329.000 balen, op,l Januari 1926 4.383.000 balen en
verleden jaar ca. 3.350.000 balen bedroegen).
il)e prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer 108/- 6, 109/- per cwt.
en van dito Prime ongeveer 110/- & 111/-, terwijl zij van Rio
type New York 7 met beschrijving, prompte verscheping, be-dragen 89/- f 89/6.
Van Robusta op aflading zijn de aanbiedingen van Neder-
landsch.Indië op het oogenblik ongeveer:
LPalembang Robusta, Febr./Maart verscheping, 52/
4
ct.
Maart/April
52
1
j
W.I.B. f.a.q.,,
Febr./Maart
57
alles per
2
KO. cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
–
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 68 ct.
per
1
/
2
KG. voor Superior Santos en 58 ct. voor Robusta.
‘De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-cail als volgt:
Santos-contract
Gemengd Contract
basis Good
basis Santos Good
Mrt. Mei Sept.
I
Dec- Mrt. Mei Sept. Dec.
9 Febr. 6134 5934
571
561, 543f
8
54
528/, 51
2 ,,
62
5984
57
57
56
54
/8
521j 51
26 Jan. 6134 5934
578
1f8
56s,, 5534
53′,, 5234
19
60
577/,
1
56
551,
561/
4
54,,
52’j,
1
5 [34
i)e slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
1
Mrt. –
Mei
I
Sept. 1_Dec.
8 Febr……..$ 18,15
$ 17,90
$ 1,13
$ 16,95
1
,……..,, 18,20
17,96
17,20
11
1
,94
25 Jan……..,, 18,60
18,40
,, 17,50
17,:2
18
17,65
,, 17,60
17,15
16,95
Rotterdam, 9 Februari 1926.
(Mededeeling vnu de Vereeniging voor den Goedcrenhundel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
te Rio
te Santos
Wisselkoers
Data
–
Voorraad
Prijs
I
Voorraad
1
Prijs
te Rio
op
Londen
(In
Balen)
INo.7
1
)
(In Balen)
No.41)
S [‘cbr. 1926
321.000
26.425
1.219.000
1
20.225 1.2
6
4.000
128.000
714e
/82
1
1026
,,
338.000
28.000
725
25 Jan. 1926
330.000
1
26.550
1.287.0001
28.000
84
733164
9 Febr. 1925
256.000
1
39.150
1.712.000 42.000
5311
118
New Vork
96°
Centri-
fuga Is
T:
146
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Februari’ 1
,
926
-_
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
ii
Data
Afgeloopen
Sedert
—
Afgeloopen
_____________
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
6 Febr. 1926….
52.000
3.093.000
194.000
5.668.006
7
,,
1925…
33.000
2.600.000
182.000
6.482.000
1)
In Reis.
THEE.
In de afgeloopen week vond op den I 4den dezer de tweede
Amsterdamsche theeveiling van dit jaar plaats. De veiling,
clie een aanbod van ongeveer 14.000 kisten omvatte, had –
zooals bereids werd medegedeeld – een vast verloop. Vooral bij
de opening was dit het geval en konden prijsstijgingen van 2
tot 4 ets., vergeleken bij de vorige veiling, geconstateerd.
worden. Later zakte de stemming wat in, doch zij bleef voor
cle meeste soorten ten volle prijshoudend. Alleen de betere
bladsorteeringen, die in den regel voor export gekocht worden,
waren minder gevraagd en moesten, wilden zij niet terugge.
trokkn worden, meermalen wat op de vorige prijzen laten
vallen. Van dein de veiling opgehouden partijen werd een groot
deel kort na de veiling afgedaan.
Londen’tinnde in de afgeloopen week eveneens een gôede
stemming: die ten volle prjshoudend genoemd kan worden,
wanneei- de k*aliteiten van de aangeboden thee in aanmerking worden genomen. Voor de Java thee was Londen zelfs hooger.
De aanvoeren in Londen gedurende de afgeloopen maand
bedroegen nog geen 44 millioen lbs., welk cijfer 17 millioen lbs. lager is dan dat van Januari 1 925. De afleveringen stegen daar-
entegen van 35 miljoen lbs. in Januari 1925 tot, bijna 384
miffioen lbs. in de overeenkomstige maand van dit jaar. De
voorraden in entrepôt die op uit° December 1925 ruim 187
miljoen lbs. bedroegen, stegen wel is waar tot ca. 193 millioen
lbs. op uit° Januari van dit jaar, – een stijging, die in dezen
tijd van het jaar geheel normaal is – niettemin blijven die voor-
raden ruim 20 millioen lbs. ten achter bij die van verleden
jaar, toen zij een cijfer aanwezen van ruim 213 millioen lbs.
De toestand is daarmede thans dan ook veel gezonder.
Amsterdam, 8 Februari.
RUBBER.
De markt vertoonde in de afgeloopen week niet zulke
belangrijke fluctuatie’s. Amerika trad op bescheiden schaal
als kooper op, doch trok zich bij een kleine opleving weer
terug.
Het slot is nagenoeg onveranderd op de volgende notee-ringen:
Ja Crêpe:
einde voorafgaandeweek:
Februari
1.80 ct. ………….. 1.80 ct.
Febr./Maart
1.80 ,,……………1.80
April/Juni.
1.77
…………….1.78
9 Februari 1926.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data.
Koper
Stan-
daard
Koper
Electro-
Tin lytisch
Lood
.
Zink
8 Febr. 1926..
59.15/_
66.101-
284.12/6
33.151_
36.716
1926..
58.10/_I
65.7/6
279.1216
34.10/_
37.216
25 Jan. 1926..
58.7/6
65.5_
279.12/6
34.5/-
37._/_
18
1926…
58.17/6 65.5/_
281.216
34.10/-
37.15/
9 Febr.1925.;
65.5/_
70.5/_
261.12/6
38.5/_
36.15/_
20 Juli 1914….
61.-/-
145.151_
19.-/_
21.10/_
VERKEERSWEZEN.
VRACHTENMARKT.
De Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt bleef zeer
flauw. De Northern range bevrachtte 3 kleine boten naar
Lissabon of Leixoes per Februari tegen 2/9 per qtr., zwaar
‘gMri; terwijl van Portland een 22.000 qtrs: boot werd gedaan
tegen 2/3 naar U.K., op de Bordeaux/Hamburg range 2/1-, Februari. Naar het Continent direct wordt handige tonnage
aangeboden tegen 9- cents per 100 lbs.
– SuikeroMers wbren slechts gering in getal. Van Cuba bedong
een 7500 tbnner per 23/28 Februari 16/3, basis één haven, optie
Mérseil]&17/9, terwijl per 1 0/22Maart 1 6/9naaréén havenU.K./
Continent werd betaald voor een 5800 tonner, 18/3 Marseille.
Van de Nôrth Pacific is eenige ‘opleving waar te nemen,
de vraag is. beter geworden. Voôr Maart belading werden twee
booten’ gedaan, één tegen 30/- van Vancouver en de andere
tegen 31/3 van Pôrtiand of Puget naar U.K./Continent. Lum-
ber werd bevraclit naar Sydnevet/of Ne*castle tegen $ 0,75
één, $14,— beide havens.
Van de River Plate was een paar dagen iets meer vraag, doch
over het geheel genomen is er geen werkelijke verbetering.
Iets meer afsluitingen werden gedaan, doch de vrachten zijn
niet gestegen. Bahia Blanca wist tonnage te krijgen tegen
15/. tot 13/9, terwijl Buenos Aires bevrachtte tegen het lage
cijfer van 12/6 naar een volle range van loshavens. ‘Per April
werd 17/. geaccepteerd en 19/- per Mei/Juni.
De Salpeter vrachtenmarkt leefde iets op. Een aantal booten werd bevracht, alle in ballast van de River Plate komende, per
Februari/Maart naar Antwerpen/Hamburg range op basis van
21/6 één, 22/. twee havens. Een boot van 8000 tons werd gedaan
per clezen termijn tegen 22/. naar Bordeaux/Hamburg range
met volle opties inclusief Spanje, Middellandsche Zee en Alexan-
drië. Naar de Vereenigde Staten werd een 7700 tonner gedaan
naar Galveston/Boston range tegen de lagere vracht van $ 4,25
Gulf, $ 4,50 Atlantische havens.
Met uitzondering van Burmah waren de Oostelijke markten
flauw. Wladiwostock/Rotterclam en/of Hamburg betaalde
22/6 voor 500 en 1000 tons per Maart/April. Van Australië
werd naarhet Verre Oosten een boot gedaan tegen 22/., één of
twee loshavens Shanghai/Japan.
Bevrachters van Burmah zijn erin geslaagd de vrachten op
een nog lager peil te brengen en, bevrachtten verscheidene
– booten tegen 22/6 Holland direct, 23/9 Antwerpen/Hamburg range, Februari/Maart. Naar Shanghai/Japan werd een aantal
booten gedaan tegen 50 tot 55 cents per pikol, naar gelang van
grootte basis van twee naar vijf havens. Britsch Indië was
zonder zaken.
De Maïsbevrachting van Zuid.Afrika staat stil; er loopen ge.
ruchten over beschadiging van den nieuwen oogst. Kolen werd
bevracht: Durban/Sabang 8/9, Bombay 11/3, Singapore 9/6
per Februaii.
De Donau heeft handige tonnage opgenomen naar het Con-
tinent tegen 17/-, 17/9 naar U.K. Er is een flinke vraag en
kleine booten kunnen tot 18/- basis Continent bedingen. Van.
de Zwarte Zee hebben bevrachters tonnage weten te be-
machtigen tegen 12/6 en 12/3 met opties Middellandsche Zee
en Scandinavië.
In Erts is van de Middellandsche Zee meer omgegaan dan de week tevoren, doch de vrachten vertoonen nog geen ver-
betering. Afsluiting zijn o.m.: Hornillo Bay!Newport 6/9;
Rotterdam 5/3; Almeria/Barrow 6/9, Bizerta/Antwerpen
frs 30, fio Zinkerts. Voor fosfaat werd betaald van Sfax naar
Dublin 8/6 en naar Pernis 7/.. Alexandriëis kalm.
Van de Golf van Biscaye zijn de vrachten vast. Van Bilbao
werd bevracht tegen 6/6 naar Cardiff en dezelfde vracht van
Santander. Salta Caballo/I’Jmuiden betaalde 5/9 en Povena/.
Britonferry 7/6.
De vraag naar booten op time-charter basis is gering met
uitzondering van de Vereenigde Staten/West-Indië vaart. Een
zeer groote boot accepteerde 80 cents voor 2 Pacific rondreizen.
De kolenvrachtenmarkt van Amerika was iets levendliger,
hoofdzakelijk voor Zuid-Amerikaansche bestemmingen. 6500
tons naar Buenos-Aires betaalde $ 4,15 en naar Para en Per-nambuco $ 3,40 per Februari.
De uitgaande Engelsche kolenvrachtenmarkt was vast. Van
Zuid-Wales werd betaald: Copenhagen 6/6, Rouen 4/3,
Alexandrië 12/6, Port Said 12/-, Buenos Aires 18/-, en van de
Oostkust: Malnlö 5/6, Hamburg 4/., Rotterdam 3/7
1
/
2
, Genua
10/3 en Venetië 12/3.
RIJN VAART.
Week van 1 t/m. 6 Februari 1926.
De aanvoeren van zeezijde bleven matig. Scheepsruimte was
schaarsch, doch voldoende beschikbaar. De ertsvrachten be-
droegen gemiddeld / 0,55 met
1/4
en / 0,65 met
1/2
lostijd. Het
sleeploon varieerde tusschen het 25 ct. en 30 ct. tarief.
Er was veel vraag naar ledige ruimte, om in de Ruhrhavens
kolen te laden. Men betaalde voor Rijnschepen 2
3
/
4
ct. en voor
Rhein—Herne-schepen 3 cent per ton in daghuur. In vracht
werd betaald Mk. 1,50 met vrij sleepen naar Rotterdam.
De waterstand bleef gunstig.
In de Ruhrhavens bleven de verschepingen van kolen zeer
druk; en de beschikbare scheepsruimte schaarsch. D ‘ chten
handhaafden zich op hetzelfde peil.
10 Februari 1926
147
DE TWENTSCHE BANK
0
Amsterdam – Rotterdam – ‘s-Gravellhage Almelo – Dordrecht Enschede – Heilgelo –
Oldenzaal Utrecht – Zaandam – Zio11e
Maandstaat op 31 Januari 1926
DEBET
Aandeelhouders nog te storten 90 pCt. op aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd …………………..
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen ………….
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . . f
10.347.003,75
waarvoor in geld gestort ……………………….
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………..
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen ……………..
ten eigen gebruike ………………………………
f
1.399.500,-
11
6.435.000,-6
7.639.803,75
f
2.707.200,-
2.000.000,-
30.420.170.—
Kassa, Wissels en Coupons …………………………
Ned. Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen ………….
Saldo’s bij Bankiers
………………………………
Eigen effecten en syndicaten ……………………….
Saldo te leveren en te ontvangen fondsen …………….
Prolongatiën gegeven ………………………………
Credietvereeniging ………………………………….
f
57.429.354,54
Af: loopende Promessen
…………………………..
tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek.-Crt
f
66.873.676,05
Af: loopende Promessen
…………………………..,,
3.030.000,-
Voorschotten op Oonsignatiën ……………………….
Gebouwen……………………………………….
35.127.370,-
59.865.950,53
4.348.727,09
12.135.984,44
7.453.466,30
1.597.807,09
15.626,455,–
1,
53.129.354,54
63.843.676,05 2.792.006,58 5.621.010,70
Totaal……
f
277.01.6.112,07
CREDIT
Kapitaal …………………………………………
f
36.000.000,-
Reservefonds ……………………………………..
8.822.001;91
Buitengewone Reserve
…………………………….
Credietvereeniging ……………………
Credietvereèniging …………………………
2.457.780,86
f
54.321.387,77
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten ………………………….
f
1.389.060,-
Contanten ……………………….
Leen-Depot Effecten ………………………..
,, 33.738.310,-
Contanten ………………………..
Effecten …………………………
Totaal Contanten ……………………….
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
Deposito’s . ………………………………………
Prolongatie-Depo.sito’s …………………………….
Saldi Rekeningen-Courant …………………………
11
,,
voor gelden in het Buitenland
Credietvereeniging …………..
Daggeldleeningen …………………………………..
De Nederlandsche Bank…………………………….
Tebetalen Wissels …………………………………
“.Mècepteerd door derden……………………………
Divese Rekeningen………………………………..
f
85.312.758,62
6.155.833,79 3.477.444.11
35.127.370,-
63.080,-
2.419.971,62 61.201.397,51
3.549.300,-
94.946.036,52
3.900.000,-
481.899,07 14.780.303,26 3.525.464,30 2.699.902,02
Totaal……
f
277.016.112,07
10 FEBRUARI 1926
17E JAARGANO No. 528
STEEN KOLEN=H ANDELS
0
(COAL-TRADING ASSOCIATION)
Hoofdkantoor te Utrecht . Filialen te Amsterdam en Rottérdam
INIJUSTRIEELE
DISCONTO MAATSCHAPPIJ
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM
Maatschappelijk Kapitaal
f
3.0.00.000.— – Volgestort geplaatt
f
1.000.000.-
Financiering voor het publiek van den aankoop op
TTALING
van alle merken en alle soorten AUTOMOBIELEN, MOTOR-
VRACHT WAGENS en andere objecten die zich daartoe leenen.
OVERNAME VAN EN CESSIE
OP HUURKOÖPCONTRACTEN.
Financiering voor Handel en Industrie van VOORRAADINKOOPEN
van alle• merken en alle soorten Motorvoertuigen, Machineriëen,
Stofzuigers, Muziekinstrumenten, Rijwielen etc. etc.
OPNAME VAN DESBETREFFENDE VERZENDINGSDOCUMENTEN.
STELLEN VAN DOCUMENTAIRE ACCREDITIEVEN.
Handelscredieten
–
Goéderenbeleening
–
Assurantie
NERERLANDSOE H
Gestört Kapitaal.
. . .
f
80.000.000,—.
Statutaire Reserve..
.
f
20.536.861,—.
Buitengewone Reserve
f
22660.000,-.
Hoofdkantoor: AMSTERDAM. .
Agentschappénte ROÏ1ËRDAM. en ‘s-GRAVENHAGE.
Vestigingeii in .NEDERLANDSCII.INDIE, STRAITS.SETTLE1LENTS, BRITSCII.INDIË, CHINA
en ,TAPAN.
In- en Verkoop van Wissels en Telegrafiche Transferten.
Incasseeringen en Finait-
cieeringen. – Schriftelijke en Telegrafische Credieten. – Reiseredietbrieven – Deposito’s
– Rekeningen Courant. – Administratie van Effecten en alle andere Bankzaken.
NIJGH & VAN DITMAR’S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM