Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 453

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 3 1924

3 S’EPTEMBEfl 1924.

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisc~h-Statistische

B

enchten

‘ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL:.
4
N!JVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JÂARGANG

WOENSDAG
3 SI

INHOUD

BIz.
Dic
N1EUVE
TATcIE1’WIIT
EN
me BINNENLANDsCmI IN-
DUSTIUII
door’
Mr. Dr. Ii. F. H.
Reyowt met naschrift
doo
r Joan Gelderman ……………………….
768
Het Ontwerp-Tarief
wet
door
Ir. C. F. Stork ……….
771
Buitenlandsclie inzichten
betreffende de
Indische Finan- ciëele en Fiscale Politiek door
Mr.
J. Oerrilzan…..
772
Bestrijding van werkloosheid in Zwitserland door
Mr.
Ii. J.
Morren ………………………………
774
Eene eigenaardigheid in het .Jaarverslag 1923 der Staats-
mijnen door
J. J.
M. H. Nijst ………………….
774
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING;
Het Dawes-plan en wat daarna komt door
Dr.
T. E.
:
y
Gregor…………………………………
776
AANTEEKENINGEN:
De Indische Staatsfinanciën ………………..777
De Bandoengsche Jaarbeurs………………….777
Bankmoeilijkheden in en Staatsfinanciën van Noor-

wegen
.
……. . ………………………… 778
MAANDCIJFERS:


Rijkspostspaarbank ………………………..’79
STATISTIEKÉN EN
OVERZICHTEN …..
………….779-786
Geldkoersen.

,

Effectnbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT
.

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg’ 1; Rottërdam.
Aangeteelcende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.

Telefoon N’r. 3000. Postchque- en girorekening
Rotterdam
No.
8408.

Abonnementsprijs’ voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f
0,—. Buitenland en Koloniën
f
25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De vederepublicaties van het Instituut uitgaande
on-tvan gen
de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing
bij abonne-

,nent
volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh, & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

BERICHT.

Met ‘hot oog op Koninginnedag verschijnt het week-

blad ccii
dag later dan gewoonlijk.

2 SEPTEMBER 1924.

Do maan-dwisseling brengt thans een kleine varia-

tie in het schrijven van een overzicht van cie geld-

markt. Hoewel geld ruim blijft, zijn toch cle koersen

een weinig aangetrokken en noteerde privaat-clisco.n to

na 2’/s-2/s pOt., terwijl de.prolongatie-rente van

tot 3 pOt. opliep.

In den weekstaat’ van do Nederlandsche Bank tee-

kent ih duidelijk cle invloed van de maandwissel-ing

PTEMBER 1924

.

No. 453

af. Nadat er gedurende de laatste maanden in het

geheel geen schatkistpapier rechtstreeks
bij
de bank

geplaatst was, blijkt thans weder voor een bedrag vai

f
38 •rnillioen van dit papier -hij de. centrale crediet-

instelling te zijn ondergebracht.

De post -bnnen1andsc’he wissels steeg dientenge-

volge van
f
129,7 millioen tot
f
166,6 miljoen. Ook

de beiee.ningen geven een stijging te zien. In totaal

liepen -deze niet
f
6,6 miliioen op. Deze vermeerdering

komt geheel voor rekening van de Hoofdbank en be-

treft uitsluitend de effectenheleeningen.

,.Het tegoed van het Rijk, dat de vorige weekstaat

had aan te wijzen, blijkt weder te hebben plaats ge-

‘maakt voor een “debet-saldo ten ‘bedrage van
f
12,7

millioen. De m-etaadvoorraad der banic en dé diverse

rekeningen op de actiefzijde ‘dor balans bleven vrijwel

-op dezelfde hoogte. De post papiei op het buitenland

daalde met
f
4,1 millioen.

Dc biljettencirculatie vertoonde een
stijging
van

f
53;5 mi 1 lideii. De reken ing-courai’itsaldi van anderen

stelden zich
f
3,6 millioen hooger. Het beschikbaar

metaaisaiclo liep niet
f
9,4 millioen terug. Het dek-

kingspercentage bedraagt 52.
**

De stemming op de wisselmarkt blijft tamelijk vei


öï’iveranderd en van een eigenlijke tendentie is geen

-sprake. Wel lijict het zoo nu en ‘dan, of er wat meer

tè jdoen is. Belangrijke -fluctuaties vielen alleen te

n’ot-eeren bij den Deenschen Kroon, die tot ‘42,50’ver-

‘beterde en
bij
den Argen’tijnschen peso, die â 90Y

verhandeld werd.

Driemaands Londen werd gezocht tegen beteren

prijs; het disagio is tot 3% cent teruggeloopen.

LONDEN, 30 AUGUSTUS 1924.

Alhoowd] aanbod cle ‘vorige week overwoog, was de

vraag naar kort crediet deze week
vrij
sterk ‘in
ver

band. niet liet einde dor maand.

:l)insdag, Woensdag en :Donderclag werden wederom

lcleine bedragen hij de Bank of Ei;iglancl geleend tegen

432
pOt. ictiw opnemen vat:i daggeld kostte 3V2—

4
pOt.
Vernieuwen van zeveiidaagsche lceuiiigen

lcostte 2%-3 pOt.

IDe discontomarict’ was over het filgmeeii vast. Er

werd-er zakcti gedaan .i
ii
September Treasury BilIs

tegen
33/4_19j
pOt. en October Treasury Bills tegen

3% pOt.

2-ninds prima bankaccept
311
1I6_9
,
pOt.

3-‘

,,

,,

,,’

3Ii6
pOt.

4

3131_
POt.

6-.
,,

,,

;,

4}/s-34′ pOt.

768

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 September 1924

DE NIEUWE TARIEFWET EN DE

BINNENLANDSCHE INDUSTRIE

Schrijvende over het netelige onderwerp der tarief-.

hei.zien.ing, mag ik wel beginnen d welwillendheid,

in te roepen van hen, wien het ter harte moet gaan,

als – ik wil met zeggen de navolgende opmerkingen,

maar f:eiten en omstandigheden daarin naar voren ge-
bracht, niet in alle opzichten een pleidooi inhouden.

voor te algeheele verwezenlijking van het vrijhandels-

beginsel, hetwelk als de grondslag der ontwikkeling

van ons land zooveel warme aanhangers telt.
Wanneer men een ideaal heeft, en het vrijhandels-

beginsel is in breede kringen onzer bevolking gewor-

den tot een ideaal, kost het e1foverwi.rining, ook maar

iets van de verwezenlijking van dit ideaal te moeten
loslaten, ook •dan, zoo de harde werkelijkheid zulks
eischen moeht. Hierin ligt reeds, meen ik, voor een

l)elangr]Jk deel •de verklaring van den grooten tegen-

zin, die aa.nstonds in den lande tegen het jongste

tariefontwerp gerezen is. Een tegenzin zoowel onder
diegenen, welke de uitsluitend fiscale strekking van

de voorgestelde tariefsverhopging nog wel konden aan-

vaarden, als van hen, die zelfs dest.r ekking reeds -.

ik spreek hier niet van de nitverking – protectio-

nistisch” achtten.
Overigens dient van den beginne goed in het oog
te worden gehouden, dat de strijd rondom het ont-

werp in wezen niet gaat tusschen vrijhaiideiaren en

protectiomsten, in dien zin, dat los van alle hijover-

wegingen de •eene groep de toepassing van het vrij-

handels- de andere van een heschermend stelsel in

zich voorstaat, vrijhandel of bescherming derhalve

zgn. als dogma verdedigt. Dat het geen zin heeft in
deze een aprioristisch standpunt in te nemen, lijkt

w’eliicht vanzelfsprekend – zulks is ook meermalen
zoowei door voor- en tegenstanders eener tariefherzie-
ning uitdrukkelijk verklaard – nochtans doen uitla-

tingen in de pers en in adressen, waarbij men als

,,vrihandelaar” voor zijne beginselen meent te moe-ten opkomen, vaak aan dergelijke scheiding in twee

kampen denken.
Van zulk een strijd kan reeds daarom geen sprake

zijn, aangezien zelfs onder de voorstanders van maat-
regelen niet uitgesproken hesc.hermend karakter, de

overtuiging van de voortreffelijkheid van den vrijhan-

dcl in beginsel, gemeengoed is. Het schijnt niet over-
b la
odig, op dit atste den vellen nadruk te leggen!
Gelijk men uit het feit, dat men dc wensehelijkheid
cener weermacht erkent, daarom nog niet ooriogszuch-

I;ig is. Mede in voormelde kringen heeft men oog voor
non histoiischen groei, en de ligging van ons land en

ro
r
dt
cciie afwijking van het volstrekte vrijh andel s-
beginsel, ook op andere dan fiscale gronden, slechts
als een noodniaatregei bepleit, niet dan met groote
omzichtigheici in toepassing te brengen.
Eene scheiding tnsschen al en niet, vnijharidelaren
kan dan ook slechts in zooverre heteekenis hebben,
wanfieer men daarmede wil aangeven, dat hij de he-
oordeeling van v66r en tégen de rneeningen niet ge-
lijk zijn. Om een verschil van feitelijke appreci ati.e

kan het slechts gaan en om niets anders.
Welke
zijn

iie voordeelen, aan eene verhooging van het bestaande
invoerrecht verbonden,
welke
de nadeelen,
welke
zijn

niet ter wille van een groepsbelang, maar van het

algemeen belang overwegend?
Nn i.s het wei uiterst moeilijk, om voor- en nadee-
len hij een. vraagstuk als dit, waarmede zoo talrijke
en gedifferentieerde belangen betrokken zijn, te ach-
terhalen en objectief tegen elkander af te wegen. Dit
verklaart eenerzijds zeer gemakkelijk, waarom onze
:Regeeniiig de netelige vraag van zich tracht af te
schii ven en cciie zoodanige tariefwijziging voorstelt,
dat het sterk overwegende
fiscale
karakter er van

redelijkerwijze moeilijk te betwisten is en uit dien
hoofde de nood van de schatkist op zich zelf reeds

den doorslag geven kan.
Anderzijds brengt voorrnelde moeilijkheid ook mede,

dat men er spoedig toe lomt, d
ziening voortspruitertde gevolgen vooral af te meten
naar bepaalde groepabelangen, welke in de onderschei-

dene deden van het land overwegen. En hierin ligt
vermoedelijk wei de sleutel van het raadsel, dat men

in het algemeen gesproken in het Zuideijk deel des

lands meer geneigd bleek, het buitenlandsche vooi-
beeld te volgen en den weg van bescherming in te

slaan, anders dan in het Noorden, waar vooral de’

scheepvaart en handel onzer roote havensteden en

ook meer de ekportnijverheid op den voorgrond treden.

Inderdaad een afwegen van belangen i.s ‘hier wei

uiterst moeilijk. Nochtans dient men zich voor een.-
zijdigheid te hoeden en ik vraag mij af, of speciaal

in de groote handelscentra van ons land cle belangen

van dat deel onzer nationale industrie, hetwelk gee’i

cxportindustrie is, vaak niet al te veel op den achter

gtond worden gesteld?

Zoo lezen wij in het jongste onlangs ‘verschenen

jaarverslag van de Amsterdamsche Kamer van Koop-
handel, naar aanleiding van de scherpe Duitsche me-

dedin.gi.ng
, over de nooc zakelijicheid, om in onze eigen

economische politiek voortdurend er voor te zorgen,
dat de bestaansvoo.rwaarden van onzen handel en onze

exportnijverheid behouden blijven. En het overige
deel onzer nijverheid dan, zou men. willen vragen?
Bij de discussie over de tariefsherzicning in de Rot-

terdamsche Kamer van Koophandel verklaarde cle

voorzitter volgens cie daghiadverslagen, dat do belem-

mering van den bui.teniandschen handel en de export-
industrie, – doo.r hem ,,on’ze heslisseide bronnen van

welvaart” genoemd – de voorgestelde verhooging vaii
nationaal standpunt bezien doet afkeuren. Zelfs het
Regeeningsontwerp gaat in deze niet vrij-uit. Terwijl

immers het belang van de industrie daarin geheel
buiten beschouwing blijft, ter wille van. den fiscalen
aard van het ontwerp, wordt wei ten aanzien van de
koffie met evenveel, woorden op het
handelsbelang

gewezen.

Wat ik hier aanroer, dateert intussohen niet van
vandaag of gisteren en het is op deze wijze, dat bij
velen de •meening Icon postvatten, als zouden de be-
langen der binneniandsche industrie aan de werkelijice
of vermeende belangen van handel en exportindustrie

• maar al te gemakkelijk worden opgeofferd.

Schijnt in gevallen als boven aangehaald, onze na-tionale industrie, zoover deze in het binnenland afzet
vindt, als quantité néghgeable te worden beschouwd,
de rollen worden vaak omgekeerd, wanneer het er om
gaat, d•e schadelijke gevolgen speciaal van de bescher-
mende werking der voorgestelde tariefhe.rziening af
te schilderen. Dan neemt de verminderde invoer en
daarmede uiteraard gepaard gaande vermeerderde
1)111-
nenlandsche afzet van Nederlandsch fabrikaat hedtu-
clenden omvang aan; te sterker dus de totale afzet,
waarvan deze vermeerdering, vooral hij eene ii it het
oogpunt van bescherming onheduidende tariefverhoo-

ging als thans voorgesteld, slechts een gering onder-deel kan. vormen. Ook niet het oog op het bedreigde
consumenten’belang groeit dan plotseling de heteeke-
nis der binnenlandsehe industrie uit tot zelfs buiten
haar ware proporties.

Een sprekend staaltje van dit laatste is te vinden
in het verslag van de Twentsehe Kamer van Koop-
handel omtrent het tariofontwerp, waarin o.m. het

volgende te lezen staat:

,,Waar voor verschillende artikelen, die gedeeltelijk
ingevoerd cii gedeeltelijk Jiier te lande vervaardigd wor-
dcii, dle verlioogïng van liet invoertariel zeker prijsver-
hooging vat
dc in
de hinnenlandselie fabrieken gemaakte
goederen ten gevolge zal lebben, zullen cle financicele
gevolgen voor de Nederlandsche consumenten zeker een
veelvoud van dit bedrag Van
ÏZ
millioen (nl. (Ie als ge-
volg van de tariefherziening jaarlijks in het uitzicht
gestelde meerdere baten. Schr.) bedragen.”

Laat ons deze opmerking even kritisch bezien. Een
oogenhlik aangenomen, dat de voorgestelde meerdere

3 pOt.
ten volle
gelegd zou worden op
alle
hier te

1,

3 September 1924.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

769

lande vervaardigde en afzet vindende artikelen, welke tevens uit het buitenland worden ingevoerd, en stellen
wij inplaats van ‘het veelvoud, ‘het ‘tweevoud van 12

millioen, waarbij dus nog 12 millioen tea laste der
iaheemshe bevolking komt als gevolg Van voormelde

rijsvorhooging, dan bereikt men reeds aan de hand
an
deze cijfers een jaaromzet der betreffende artike-
leg, van 400 millioen, de van beschermingsoogpunt

zeer onbocluiclende gevallen, waarin een hooger tarief

dan 8 pct. is voorgesteld, daarbij buiten beschouwing

gelaten.

Aan gezien cle Twentsche Kamer echter wel niet zal
aannemen, dat de in de tariefsvermeerder.ing gelegen

.prijsverhoogencle tendens zoo absoluut zal werken en
hct haar bekend is, dat zich daarnaast nog allerlei

neventendeuzen •doen gelden; aangezien do binnen-
ial:Lclsche prijsverhoogog nog hooger schijnt te worden
aangeslagen dati 12 millioen; aangezien ten slotte ook
de fabrikaten moeten worden bijgevoegd, die niet
tevens uit het buitenland wopclen ingevoerd, zoo zal

in den gedachtengang van deze Kamer cle jaarlijkscho
afzet van Noderlandsch fabrikaat in het binnenland
vermoedelijk evenzeer ccii veelvoud bedragen van 400
millioeu. Die afzet zon daarmede in beiai:igrijkho:i.d

overtreffen den totalen
export
van Neclerlan.dsche fa-
brikateri, welke op gioncl der laatste gegevens op hoog-
stens n milliard per jaar is te stellen.
De waarheid ligt ongetwijfeld in het midden: al
moge het gedeelte onzer nationale ….riclustrie, hetwelk
geen exportindustrie is, bij cle laatste in ‘omvang aeh-
terstaan, zoo is zij :n:iettemin in ons bediij:Esievea en
hij de bepaling onzer v.olkswelvaart een factor.
. van

grootebeteokeni s.
Hoe intussehen de oogeabliklceli.jke onderlinge ver-
houding moge zijn – waarontrent het aan de hand
van statistische gegevns zeer interessant ware, meer
licht te verschaffen – deze vraag kan toch slechts
hij ons onderwerp in •zooverro van beteekenis zijn, als
er ven tegenst.rijdlige belangen tusschen heiden sprake
is, .m.a.w. de belangen van de eeue noodzakelijk voor
cle andere moeten wijken.
Is dit zool Telkens weer stoot men ook in de jongste
uitlatingen op eene voorstelling van zaken, alsof ver-
minderde invoer noodwendig vermindering van den
uitvoer ten gevolge zou hebben, zulks Icrachtens het

beginsel van de handelsbalans. Echter weet iedere
economist, hoe voorzichtig men met dergelijice stel-
lingen om moet gaan en teucle.nzen op dit gebied,
minder dan waar ook in de economie, ve…hoven mo-
gen worden tot ax iomas. Ten aenzien van ons land
heeft men bv. reeds aanstoads iii rekening te bren-

gen, dat de ‘verminderde invoer beteekent ‘vermeer-
derde afzetinogelijlcheid voor dat deel der industrie,
hetwelk bij uitstek onder do hee.rschencle wericloosheici
gebuict gaat. De teruggang van het groote euvel der
werkloosheid en de opbloei. van thans gedeeltelijk tot
stilstand gebrachte ondernemingen zijn op hunne
henri; factoren, welke eene ‘toename heteokenen van
de algemeene volkswolvaat’t en, zoowel een stimulans
bevatten tot verhoogde coi:isumtie, als de mogelijk-
heici openen tot nieuwe lcapi.taaiv’orming.
Wie zal zeggen, of deze laatste factoren wellicht
iiot ook ten bate der exporti ndustiie een meer clan
voldoende tegenwicht vormen, tegenover de aanvan-
]celijlce verstoring van de handelsbalans? , Wij bevin-
dcii ons hier
01)
hei; terrein van velerlei hypotheseii,
waarin ik mij niet verder zal begeven, maar ten. aan-
zien. waarvan de opgedane ervaring in landen met
veel hooger invoerrechten, dan wij lcenn.eri, de pessi-rnis’tisehe profetieën volstrekt niet staaf t.
Naast de vrees voor belemmering van den invoer, blijven als voornaamste bezwaren, tegen de voorge-stelde tariefherzien:ing geuit, het gevaar van repre-
sailles en ‘het bedreigde consumeotenbelang.
Het argument, dat de voorgestelde tariefverh’ooging
represailles zou uitlokken, Ican moeilijk in ernst wor-
den genomen, wanneer men zich ook maar vluch’tig
van de buitenlandsche tarieven op de hoogte stelt.

Hetzij naar gewicht of direct naar de waarde gehe-
ven, zijn deze bijna zonder uitzondering van hescher-

menden, vaak ‘icelfs sterk besehermen’den aaid, met een.
]ieffingspercentae van 15, 20, 30 percent en meer.
Zoo iets, daii kan eene verwijzing naar deze tarieven

slc’hts een krachtig argument bevatten, om ons land
niet langer in geïsoleerde positie te laten, welke

nog na invoering van ‘het nieuwe tarief zal ‘blijven
vobrtbestaan en waarvan. ‘het ‘de gevolgen – niet on-

verdeeld gunstig! – ook i de toekomst zal blijven

ondervinden in den vorm eener groote aantrekkings-
kracht, speciaal voor Duitschen imp6rt. Wanneer men
van ‘represailles spreekt, zijn deze niet anders dan
oizerzijds
mogelijk,
wellicht alleen uitgezonderd En-
geland. Van. ‘dit land, ‘van nature reeds meer be-

sch’ermd en door zijne verhouding ten opzichte der
Domini,ons in eene niet met ons vergelijkbare conditie,
zal, ‘echter wei niemand gel.00ven, dat het zijne hen.-
delsp’ol.itiek ‘door Nederland laat heïnv] oeden.
at

ten slotte het bedreigde con.sumente.nbelan.g.
betreft;, cli t bdvat w’el liet meest verbreide agument
tegen cle voorgestelde tariefverh’ooging. Hoe ‘is het ten

aanzien hiervan gesteld? Hier nemen natuurlijk dc
artikelen, niet hier ‘te lande vervaardigd, eene bijzon-cicre plaats in; Zij zuilen in gelijke mate als het tarief
in, prijs stijgen. en ten aanzien dezer artikelen blijft
liet; i.nvoerrecht, al zou hot nog meer verhoogd wor-
den clan i,han, gehee] fiscaal, zoola’n tenminste geen
nieuwe industrietalden zijn opgericht. Tot hiertoe
betreft liet ‘ontwerp cele vraag van verdeeling van
dQn belastingdruk, welke i.n zoover hel; cciie .versohu.i-
ving van de directe naar de indirecte belastingen en
geene toevoeging van belasting zal hlijlcen to zijn, den
levenssl;an’daard in. zijn geheel zelfs niet in, de gering-
ste mate ‘bezweert;. Tegen deze zijde van het ‘ontwerp
zijn met het oog op cle onevenredige stijging der di-
recte belastingen gedurende de laatste jaren, in. het
algemeen

geene ernstige bedenkingen. .i ngeb.racht.
Deze toeneming der indirecte belastingen is overigens per hoofd der Nederlan.dsche hev’ollcing
:zcer
gering.
Met de gevreesde prijsstijging ‘van ‘de’ zoowel uit
binnen- als buitenland betrokken. art.i kelen iakei’i wij
seri
het teere punt van do .geheele kwestie, ‘dat tot
het gerezen verzet cie meeste aanleiding heeft gegeven,
ml. de lichtelijk beschermende werking, welke on.ge-twijfel,cl in vele ‘gevallen do voorgestelde herziening
l;en aanzien dezer artikelen, hebben iran. Terwijl ech-
tûr hij de e’.rst soort artikelen de prijsstiJging abso-
l.u.i,it is, is zulks bi,j cle tweede soort, als reeds boven
opgemerkt, allerminst ‘het geval. Laatstehjk ‘is er nog
door ‘den heer Treub ,i.n ‘dit tijdschrift op gewezen,
hoe i;e.n aanzien ‘der tweede soort artikelen. de prijs-
stijgende tendens door allerlei ‘omstandigheden ver-
zwal.t of zelfs gecompenseerd ]can worden.
Nu, is het onaan’vechthaar, dat ‘de ‘bim’ieniandsche
fabrikant, die als gevolg eener tariefsverhooging zijn

afzet hoopt uit te breiden en den groo’teren afzet ge-
si;eu,ncl ‘door het i;a.rief wenscht te behouden, zijn doel
niet bercike.n kan, wanneor hij’ cle tariefsverhooging
op zijne prijzen, legt. Wanneer clan ook naast de vcle:r-
li hypothesen rondom de tar.iefkvestie één punt
althans volkomen vaststaat, ‘zoo is het, dat al:reeds
van ‘cle zijde van die onderiemingen, welke nog ten
dccle tot hedrjfsstiistand gedwongen zijn en uiter-
aard een sterken d:rang ‘gevoelen, zoo spoedi.g mogelij]c
tot ‘hunne normale productie terug te keeren, eene
prij’sverhooging als onmiddellijk gevolg ‘der nieuwe

tai:jefwet
niet
te wachten is.
Te,coiistatecren valt vervolgens, dat de gedwongen
hedrijfsst’ilstan’d en de daarmede gepaard gaande werlc-
loosheid juist in zulke’o.ndernemiingen, wier belangen
sterk hij ‘den binnienlan dsc’hen afzet betrolcicen zijn,
oyorheersehencle is. En dit niet ten gevolge van ver-
minderde con sumtie binnen ons land,, maar op de
aflervoornaaniste plaats tengevolge der bekende me-
‘dedunging onzer Oostelijke naburen, welke na de be-
eindiging der zgn. vaiutaeoncurrent’ie, in hare bij’zon-
dere verschijnselen niet langer van voorhijgaanden

770

ECÖilIOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

.3
September 1924

aard kan worden beschouwd, integendeel in de toei

komst nog meer acuut dreigt te worden.
Aan cle hand van zulke gegevens ontbreekt het niet
aan argumenten, om juist van de eenigszins bescher-
mende werking van het nieuwe tarief gunstige resul-

taten voor
onze
volksweivaart té verwachten, als mid-

de? vooral ter bestrijding der werkloosheid, van meer
1

dan voorbijgaanden aard. En het ware zelfs verkiaari

baar geweest, wanneer, geleid door ‘dergelijke overe-
gingen, do Regeering zich ten aanzien van het alge-

meene ‘heffingspercentage niet tot eene fiscale her-

ziening beperkt had.
Nu zulks intusschen geschied is, komt •de vraag

naar voren, of an het fiscale karakter der herziening

onverbiddelijk moet worden vastgehouden, •ook voor

sornmge dringende gevallen, waarin do – indien al.

niet als zoodariig beoogde, dan toch praktisch bereikte
– steunverleening aan onze binnenlandsche indus-

trie, hij eene heffing van 8 p’Ot geheel achterwege.
blijft? Mij rekenschap gevend van de bezwaren, om

van de , uniforme tarifi’eering af te wijken, meen ik
toch dat er redenen zijn, hovengaande vraag niet zon-
der meer ontkennend te beantwoorden, meen ik ook

dat niet volstaan kan. worden door eene verklariiig,
dat het
thwr&s
uitsluitend gaat om eene fiscale herzie-

ning en het overige ‘buiten de orde is. Immers de
Regeering vooraan en met ‘haar een ieder zal er wei
van overtuigd zijn, dat na deze tariofshprz.iening niet

spoedig eene andere meer te wachten is.
Het zal niet verwonderen, wanneer ik hierbij ver-
wijs naar het geval der keramische en tafeiglasin’clpa-

trie. Het boven besprol ene omtrent rio ei iminieerondc

factoren, welke zich
hij
eene tar.iefsverhooging ten aan-

zien. eoner prijsstijging kunnen doen gelden en het
,

goede, dat uil; eene verh’ooging kan voorkomen als
hestrijd ingsmi.ddei der heerschen’cle werkloosheid, vindt hier zijn.scherpste l;oepassing. Het verlies aan
binnenlandschen afzet tengevolge der Duitsche co’h-

currentie, zonder dat dit door vermee.rde.r’den afzet
naar het bui tenlan cl gecom penseerci w’orclt, ‘heeft hi.e.i

zul ken omvang aangendinen, dat cle bestaansvoorwaar-
den der betreffende industrie gevoelig zijn aangetast
en ‘cle daaruit ontstane werkloosheid in de plaats harer

vcsb.igng tot een ernstig economisch en sociaal pro-
bleem geworden is, als wellicht nergens anders hiér

I;e lande. –
Een matig bnichermencl tarief kan in d.it geval uit-
komst hiengen, zonder dat hiervan, nadeel voo.r
consument te wachten is nochtans ‘moet hier cciie
verhonging van 3 pOt. als middel tot eenigszins tast-
bare verbetering der huidiige situatie oneffectiof wor-

den geacht.
Een w’aarbong voor liet consumentenbelang is ge-
legen eenerzi.ds in cle .n’oodzakeiiklieid van vermeer-

derdenhi.nnenlandschen afzet voor de betreffende
industrie, wolker tol;a.le productie t’hans o.ngver’
60 pOt. der normale bedraagt. Anderzijds in de om-
standigheid, dat de bui,teniandsclie concurrentie door een matig ‘beschermen’d recht allerminst zal verdwij-

nen. De on’dervi’nding elders kan dit, laatste staven.

Zelf’s eene
prijsverlaging
‘onder de inwerking van

een hescherinen:l tarief is hier niet uitgesloten. Im-
mers welhaast i vooraf te zeggen, dat de voorsprong
door het tarief verschaft, op zich zelf niet voldoende

is, om het verloren’ terrein te herwinnen, gezien de
i)udtsehe dumping-praktijken, welke op keramisch ge-
bied de meest krasse vormen aannemen.
T
aiiiieer
een-

maal echter voor •dere ‘industrie de weg naar prod,xic-
ti.euithreidingopenstaat, clan is tevens liet middel
aan de hauci gedaan, den verkregen voorsprong door
cle daarmede gepaard gaande vermindering van pro-

ductieko’steri ring verder te vergrooten en aldus het
effect eene.i’ tar.i.efsverhooging te verdubbelen. Juist
op dozen laatsten grond wordt reeds oone matige, maar
uit ‘het oogpunt van steunverleen’i.ng niet geheel on-

effectieve tarief’verho’oging van zoe groote beteekenis.
– Aldus komt naar mijne meening binnen het kader
van de aan’hangige tariefsherziening mede eene beslis-

‘sing naar voren over belangen, als de thans besprokene,

welke ‘ook uit nationaal oogpunt alle dandacht verdie-
nen. Zelfs zonder te behoeven te herinneren aan de
nog slechts kortel’ings zoo klaar uitgesproken samen-

hoorigheid van ‘het uiterste Zuiden, waar de betref

fende industrie zulk een grooto plaats inneemt, met

het overige deel des lands, zal zulks duidelijk zijn.

Meerssen.

L. F. H.
R000uT.
* *

Naar aanleiding van bovenstaand artikel en dat van

Mr. Van Spaendonck in het vorig nummer schrijft de

heer J’oan Gelderman te Oldenzaal het volgende:

De Redactie was zoo vriendelijk mij de beide arti-

kelen van Mr. Van Spaendonok en Mr. Regout ter,

;kei:i.nisnemirig toe te zenden, met do vraag of deze

mij ook aanleiding gaven tot enkele tegenheschou-

vingen.

Mr. Van Spaendonck is eenigsz.ins teleurgesteld

over het adres van de Nederlandsche Vereeniging van
Katoenspinner 1en Spinners-Wevers te Enschede aan

‘cle Tweede Ker der Staten-Generaal waarin vol-

gens hem geen nieuwe argumenten tegen de voorge-
stelde tariefsverhoogingen voorkomen.’
Men zoucle dit compliment ook op het stuk van den

heer Van. Spaenclonck kunnen toepassen. Voor den-
gene, die de laatste jaren de publicaties van de Kamer

van Koophandel en Fabrieken in Tilburg, waarvan

het secretariaat, evenals dat van de Vereeniging van

Tiiburgsche Fabrikanten van Wollen Stoffen, door
den heer Van Spaencionck wordt waargenomen, heeft

gevo]gçl, bevat ook rijn stuk weinig nieuws. Het groote
verschil tusschen Twente en’ Tilburg zit niet in het

feit, dat Tilburg het toch niet helpen kan, dat de

Javaan, zooals indertijd do heer Biomjous in de Eerste
Kamer verklaarde, geen wolient stoffen koopt, doch
zich uitsluitend met katoentjes kleedt. In Necler-

landsch-Indië heeft ook de Twentsche industrie geen
enkelen.voorsprong. Van den totalen invoer van ka-

toenen mamiufacturen op Java is slechts ongeveer >
uit Nederland afkomstig, en de concurrentie tegen

andere landen, speciaal Engeland en Japan, is op die
marlct zeer hevig. In Engelsch-Inclië is ‘de Nederland-‘
sehe invoer proceritsgewijze al heel gering en heeft
men daar boveodieni nog de concurrentie van cle goed

geoutilleerde inheemsche industrie.

liet groote verschil zit daarin, dat Tilburg, zooals
de heer Van Spaendonck schrijft, in Engeiaucl te
kampen heeft met, dle krachtige :lingeische wol industrie
en daartegen beschermdl wil worden, terwijl Twente
de concurrentie van de Engelsche katie.n.industrie niet

vreest .,De verhouding van de Tilburgsc’he industrie tot
die in. ‘Yorkshire is niet ron heel verschillend van die
van cle T’wentsche industrie tot Laucas’hiro. Grond-
stoffen moeten in al deze districten van overzee won-den aangevoerd, de loonsverhouclingen zullen, onge-
veer gelijk zijni, everizoe cle hdrjfservaringeni, terwijl.
cle ligging van Tilburg, wat aan’- en afvoer betreft,
door het bezit van goedé waterwegen zeker heel wat
gunstiger is dan ‘clie van Twente, waar men nog steeds
wacht op de totstandkoming. van het Twe.n te—Rij ii-
kan aal.

Dat uitvoer van wollen garons en mnanufacturen,,
al is het ‘dan niet in zon sterke mate naar de tropische
landen, mogelijk is, leert cle Engelsche ui.tvoerstat’is-
tiek, waaruit ‘men kan zien, dat cle uitvoer van ,,wooi-
len and worsted yaros and ma’nufactures” uit Enge-land in 1922 £ 58 millioen. en in 1023 £62 millioen
bedroeg, tegenover een uitvoer van ,,cotton yarns and

mani ufactures” van £ :187 milhioen in 1922 en £ 117
nrilhioe.n inn 1923. Deze cijfers wijzen du.s wei uit, dat
de ui.tvoerverhourling van katoenen en wollen’ goede-
ren in Engeland geheel an’ders is dan in Nederland.
De heer Van Spaend’onck -zal toch wel niet willen be-
weren, dat dit uitsluitend het gevolg is van de diff e-
rentieelo rechten in de Engelsche dominions, die trou-
wens voor het overgroote gedeelte eerst sedert eenige

3 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

771

jaren zijn ingevoerd, terwijl een zelfde uitvoer vail

wollen goedei’eii in Engeland ook reeds v66r den oor-
log bestond. De opgave van do invoerrechten in het
British Empire is in zooverre iet geheel volledig,

daar niet vermeld is, dat niet alleen in Britsch-Indiö,

doch ook in alle andere Engelsche koloniën, geen pre-

ferentieelo invoertarievon bestaan. Deze zijn alleen

van kracht in cle zelfbesturendo dominions en het is,

zeer cle vraag,

of deze ook alle gehandhaafd zullen

blijven, nu Engeland zelf geen compensaties op inv’oe-.

ren uit deze dominions wil toestaan.

.Ais Mr. Val] Spaendonck eens het werk van -Jhr.,

Mr. H. Smissaert over de Twentsche Katoennijver-
heict wil jialczen, vooral cle hoofdstukken, waarin deze

schrijft over cle afschaffing der diffeicntieeie rech-

ten in Nederla’nclsch-Iriclië in
1.812
en den. ophloei,

van cle Twentsche nijverheid na dien. tijd, zal hij mis-
schien begrijpn, vaa.roni. cle overgrooto meerderheid
der Twen,tsche fabrikanten thans, waarlijk niet alleen

uit eigenbelang, geen verhopgirig van de Nederland-

sche nvoeriechten wetischt. De meenirig van den heer

J. Menko-Hartogensis, door Mr. Van Spiiendoncic
aangehaald, zal waarschijnlijk, zooais ook uit cle aan-

gehaal cle adressen wei blijict, in. Twente vrijwel alleen
staan, zooals er zelcer oolc in Tilburg wel afwijkende

mcciii
1
gen zullen voorkomen. Over het relatief belang van Twente tegenover Til-

burg wil ik, bij gebrek aan de noodige gegevens, niet verder uitweiden, ofschoon Mr. Van Spaendonck hot
zich wel gemakkelijk inaikt door uit te rekenen, dat

tegenover
25.000
arbeiders in de vrijhari delsgezinde

ntsche fabrieken er
39.455
zouden staan in andere

textieibedrijven, waar van de eigenaars protectionis->
tisch gezind zouden zijn. Als men in aanme.rking

neemt, dat het aantal van
25.000
arbeiders voor
Twente zeker te laag is, verder rekening houdt roet
het feit, dat, e:r nog een vrij belangrijke katoen.indus-,
tr.ie is iii Oostelijk Noord-Braha.nt, een groot gedeelte
der tri.cotage-fab.rikanteri zee:r zeker, vrijhanclelsgezi.ncL
is, zou men waarschijnlijk vel tot andere cijfers

komen. Uit do jaarcijfers ove:r
1922
vnn cle productie-

statistiek vermeldt Mr. Van Spaendoncic zelf voor
katoenen manufactiuen een jaarproductie van.
f 202

mii.toen en voor wollen man ufacturen van
f 50 mil-.

liocn.

Mr. Regou.t bekijkt de zaak neer van priiicipieele
zijde en als zoodan ig is zijn beschouwing zeker belang-weklcend. Als voorzitter van cle Twen tsche Kamer van
1.00phandei en Fabrieken cii als zooclanig niet geheel
onschuldig aan het adres dier Kamer over liet Tarief-
ontwerp, meent teelcenaar dezes misschien nog een
kleine toelichting te kunnen géven hij dcii passus, door
Mr. Rogout uit dit adres aangehaald. Er werd nl.
betoogd, dat hij J;nvoering van het lariefon twerp de
clrulc voor den Nederlandschen consumen t door prijs-
verhooging ook van de in het binnenland gefabriceer-
de artilcelon, waarschijnlijk een veelvoud van
f 12
mil-
l..ioen
ZOU
bedragen. Mr. Regout meent, dat do jaar-
productie van deze artikelen hier te lande clan zeker
moer dan
f 400
millioen zou moeten bedragen en acht
dit niet waarschijnlijk. Het is hij geh:relc aan een vol-
ledige Nederiandsche bedi-ijfsstatistiek niet mogelijk
hierover juiste cijfers te geven, terwijl ik het in zoo-
verre wei met Mr. Regout eens ben, dat verhooging
van invoerrechten zeker niet p.r]jsverhoogi i:lg van alle producten ‘der Nederlandsche inciustri e tengevolge zal
hebben. Om echter bij n]anufacturen te blijven, zal
nico moeilijk kunnen ontkennen, dat bij verhooging
van invoerrechten fabrieken, die zoowel voor het bio-
nonlancl als voor den export werken, voor het binnen-
land lui n prijs ]cunnen bepalen. op ‘don wereldprijs plus
het invoerrecht, zoodat een verhooging van invoer-
rechten zeker ccii overeenkomende prijsverhooging
vooi. den binneniandschen consument zal beteekei:ien.
Volgens Bijlage A der Meniorie van Toelichting van
liet ontwerp Tariefwet schat de Minister bij volg-

nummer
85
den invoer van manufacturen, weefsels,

vlechtwerk, stoffen enz. op
f 111
millioen, terwijl
volgens Mr. Van Spaendo.nck rIo hini nenian.dsche afzet

alleen, voor lctoenen en wollen manufacturen over
1.922
ieeds
f
166 mill:ioon heeft bedragen, waarbij dan
nog komen de goederen van linnen, jute, zijde,.etc.

Ais men dus de Nederlandsche productie van manu

– facturen voor hnnenlaudsch gebruik op
f200
mii-

lioen schat, zal men het niet ver mis hebhon en zal -dan de Nederlandsche consument, om een hate van

-3
pOt. over
f 111
miljoen dus
f 3,3
millioeri voor de
schatkist te
verkrijgen,
totaal
3
püt. over
f 200 +

f 111
millioeni) dus
f 9,3
miljioen hebben te betalen.

‘ Wat verder de bescherming van de binnenlandsche
1
industrie betref t, is het voor een klein land als het
onze toch zelcer niet mogelijk om geheel ,,self-support-

ing” te zijn. Men heeft in do laatste oorlogsjaren,
toen de invoer van buiten vrijwel geheel had opgehoit-
– den;
een tijde]ijken oph]oei van allerlei nieuwe indus-
1
trieën gezIen. Wat is hiervan overgebleven? Meent

Mr. Regout misschien, dat het voor de Nederlandsche
‘volkshuishoudirig beter ware geweest, als mcii getracht

1
had deze industrieën te beschermen door invoerver-
‘hoden of hooge invöerrechten?
11
in ons land zijn wij loor do gesteldheid van onzen
1
bodem en de gunstige ligging in de eerste plaats aan


gewezen op een zeer intensioven land- en tuinbouw,

op scheepvaart en handel, doch verder in verband met
onze steeds toenemende bevolking eveneens op indus-trie.
Bij
het zeer beperkte afzetgebied binnen en ze
eigen grenzen zal deze industrie zich i.n steeds toe-
1
oeniendo mate op den export harer goederen moeten ‘toeleggen, en. is daarvoor een eerstê eisch, dat zij op
oedkoope wijze zal kunnen produceeren. Om deze

‘reden hoofdzakelijk blijft ondergeteekende uit het oog-
juiuit van en algeneen vaderlan’dsch belang een groot
t
gevaar zien in de voorgestelde tar.iefsverhooging. Als

‘in door belasting van enkele weeldeartikelen ccii
betere verhouding had willen brengen tussehen directe
en indirecte belastingen, ware daarover misschien te
1
praten geweest doch nu de Regeering vooi-stelt de
invoe.rrechtën van. vrijwel alle ‘fabrikaten, waaronder
o6]c eerste levensbehoeften, van
5
pOt. op 8 pOt. te
hrengen en men in de bladen dezer dagen kon lezen,
dat oolc verschillende vrijstellingen, die eerst in het
ontwerp voorkwamen, op aandrang der betrokken in-
‘dustrieën zullen worden geschrapt, vreest onderge-
teeke.ode wel degelijk een nadeeligen invloed van dit
‘tarief op de Nederlandsche exportiodustrie. Mr. Van
Spaendonck moet trouwens ook niet ‘zoo schamper
preken over liet oude paardje: ,,nu
8
pOt. later
1.0 pOt.”. Mr. Regout betoogt toch in het slot van


zijn artikel, dat de aardewerkindustrie met 8 pOt. nog
niet gebaat is; zoi Mr. Van Spaendonck in gemoede
„lyi.I,leii verklaren, dat men in Tilburg daa:rmede wel
tevreden zal zijn.? Hot hellend vlak in dozen. .is heusch
niet zoo denkbeeldig als van protectionistisehe zijde
wel eens wordt beweerd.
J
.
G.

HET ONTWERP-TARiKiWET.

– De beer 0. F. Stork te, Hengelo schrijft ons:
Hoewel ik in mijn stukje over het Ontwerp-Tarief-
wet van 20 Augustus zoo min mogelijk tot details
hen afgedaald, heeft een enkele opmerking toeh
critiek uitgelokt.

De heer Mr. W. N. M. van der Ram maakt in
het nummer van 27 Augustus bezwaar tegen mijn
opmerking:

– ,,Naaigarens zullen niet 8 pCt. worden belast. Wat de
iliiaigaren en weefgoed gehriiikeiide confectie-fabrikant
daarover wel zal zeggellr wiens artikelen geen protectie
. genieten?”

De Heer van der Ham.meent: ,,dat de confectie-
fabrikanten daar niets op tegen zullen, hebben, daar
imrners deze garens, in de opmaak, waarin de con-fectiefabrikanten ze kunnen gebruiken, geheel Vrij kunnen binnenkomen.” Zoo eenvoudig als de Heer

772

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Septerber 1924

van der Ham meent dat de zaak i, is zij in werke-
lijkheid niet. Hij zal wel zijn inlichtingen van,des-

kundige zijde hebben evenals ik zelf, maar dan zijn
de deskundigen het niet met elkaar eens!

In de Memorie van Toelichting is een groote passus

gewijd aan deze zaak om aan te toonen, dat naai-

garens op klosjes van minder dan 150 gram per klos,

die belast zouden worden met 8 pOt., niet zouden

gebruikt worden in de confectie-fabrieken.
Mijn deskundige inlichtingen luiden anders. Thans

worden in alle kleine werkplaatsen en .00k in groote

fabrieken wel degelijk uitsluitend de lichtere klossen
gebruikt. Het isymisschien niet uitgesloten, dat die

zich als de nieuwe bepalingen wet worden met eenige

moeite en verandering op zwaardere klossen zullen

kunnen inrichten, daartegen bestaan echter techni-
sche bed rijfs- en finantieele bezwaren, die ik thans

niet nader kan aantoonen, omdat
mij
dat te ver

zoude voeren. Moet echter een
dergelijke
knutselarij
verdediging vinden, waar
eigenlijk
niets natuurlijker

is dan een algeheele vrijlating ‘van dit artikel, afge-

zien van de confectiefabrieken, omdat het toch in
den geest, waarin deze voorstellen heeten te zijn ge-

daan, een groote fout is een
dergelijk
artikel van

algemeen gebruik, dat geen luxe artikel mag worden
genoemd, te belasten?
Mijn volgende opmerking:

»
Garens en draad zijn zeker als toonbank-artikelen
te beschouwen, welke als zoodanig belast moesten wor-
den, maar gelijk gezegd Vrij blijven,”

wordt door den Heer van der Ham gebruikt om se-
jieus te betoogen, dat hij deze artikelen nooit op de

toonbank heeft zien verkoopen, omdat zij zôô uit de

spinnerij komen!

De Heer van der Ham heeft zijn opmerking over
den naam ,,toonbankartikelen” blijkbaar wat te serieus

genomen. Het is hem zeker niet opgevallen, dat ik
om het gekunstelde van deze benaming aan te duiden,

eenige nogal sterk sprekende voorbeelden noemde,

zonder hier al te gewichtig te zijn! Het deed mij
genoegen ook in de stukken van den Heer van der
Poel eenzelfde opvatting met een beetje andere

woorden terug te vinden. C.
F. STORK.

I3U1TENLAN])SCHE iNZICHTEN J3ETREF-

FENDE DE jjTDj,S’CHj7 FINANCIEELE EN

FLS’C’ALE POLITIEK.

‘Mr. J. Oe.rritzeu te ‘s-Gravenhage schrijft ons:

Nadat dé Indische ‘belastingiwetgeving met ingang
van 1 Januari 1920 diep ingrijpende wijzigigen had
ondergaan, is zij herhaaldelijk het onderwerp •SeweQst

van critiek.

Een ‘van ‘de ‘voornaamste grieven ‘tegen het thans
gékleude Lid ische lélastingsteisel is deze, dat dit
stelsel ‘het ii itheemsche kapitaal er van áfschrikt, zich
in Indië te interesse rèu. Do juistheid dezer grief is
echter door de Itegeering herhaaldelijk pertinent
0111-
koud. In de Memorie van Antwoord op de hegrootiug voor hot dienstjaar 1923 (pag. 11 en 12) ‘zeide de Mi-
nistery an Koloniën te dien aanzien:

,,Ten volle deelt de ondorgeteekende de zienswijze, dat het uftheeinsche kapitaal voor de economische ontwikke-
lingva.nindië niet kan worden gemist en alles.vermeden
moet worden, wat tot een kapitaalsvlucht of tot een af-zijdig houden, vati het uitheemsche kapitaal in cle toe-
komst zou kunnen leiden. Wanneer echter de leden, die
deze meening uitspraken, daarmede te kennen willen
geveld, dat er gevaar bestaat, dat de gevolgde belasting-,
politiek tot het eene of tot het andere gevolg zou kunnen
leiden, kan hij die meaning niet beamen. Dat’ in deze
tijden van economische malaise moeilijkheden worden od
clervonden ten gevolge van cle uit een betreurenswaardi-‘
gen sa.menloop voortspruitende late heffing van belas-
ting over de winsten, gemaakt in de daaraan vooraf-
gaande jaren, wordt door hem aanstonds erkend, enbe-
grijpelijk acht hij ook cle klacht over die belasting, voor–
zoover nog onvoldaan, vooral van hen, die den’ druk der

tijden ondervinden. Maar dat het belastirigsysteem op
zichzelf, volgens hetvelk veel wordt ‘geheven indien de
verdiensten groot en weinig indien cle verdiensten klein
zijn, tot kapitaa.lsvlucht aanleiding zou geven, is een on-
derstelling waarvoor geen voldoende gronden bestaan.”

Deze zienswijze handhaafde de Minister bij de ‘be-

spreking van de begrooting voor 1924 in de Tweede

Kamer der Staten-Generaal. In de vergadering van

1 Februari 1924 (Handelingen pag. 587) sprak de Minister ich als volgt uit:

,,De heer Feber heeft nog een onderwerp aangeroerd,
dat eveneens reeds meer ter ‘sprake is gekomen en z
oo
i
even ook door den geachten afgevaardigde den heer Mar-
ehaut zijdelings is aangeroerd, de vooruitzichten, welke
Indië aan ‘het particuliere kapitaal biedt. De eerstgenoem-
de spreker heeft mij de vraag gesteld of mij feiten be-kend zijn, w’aaruit mij persoonlijk gebleken is, dat het
buitenlandsche kapitaal op grond van de belastingheffing
in Iiidië weigerachtig zou ziji om daar plaatsing
te
zöe-
ken. Feiten van dien aard zijnij persoonlijk niet be-
kend. ik heb herhaaldelijk aanraking gehad niet vreem-deliiigen uit particuliere kringen op verschillend gebied
en bij die bespreking heeft zich één geval voorgedaan,
waarbij mij de vraag werd gesteld of cle belastingen in
indië verzwaard zouden worden; maar nooit is mij de
opmerking gemaakt, dat de heffingen zooals zij nu zijn,
in het algemeen een belemmering voor de betrokkenen
zouden opleveren om tot vestigteg van bedrijven in Indië
over te gaan. Het spreekt vanzelf, dat dit volstrekt niet wegneemt de erkenning, die ik herhaaldelijk reeds heb
uitgesproken, dat het belastingstelsel voor naamlooze’
venriootsdhappen iii zijn geheel voor belangrijke verbete-
ring in aanmerking komt, dat daarin allerlei meer of
minder ernstige fouten zijn. Dat echter de belastingdruk
in zijn geheel genomen een beletsel zou worden ge_acht
door liet vreemde kapitaal, is mij persoonlijk tot dusverre
niet uit concrete feiten gebleken. Evenwel is het uitden
aard mij niet onbekend, dat belanghebbenden in den
vreemde bij Indische bedrijven in de pers zich in dien
: zin hebben geuit.”

Deze beweringen van den Minister van Koloniën

zijn onlangs met nadruk tegengspr’oken ‘door leiders

van groote huiteniandséhe bedrijven., Dit is een punt
van groot belang; want de z.g. Oommissie-Bruins,
welke hij beschikking ‘van den Minister van Koloniën

van 16 November 1923 werd ingesteld met opdracht,

aclv’ies uit te brengen over de vraag, of en in hoe-
verre het wenschelijk is om de ‘huidige regeling van

de belastingheffing in Ned’erlandsch-Indië van naam-

boze vennootschappen en andere rechtspersonen te
vervangen door die, welke is aanbevolen d’oor de Oom-
missie tot herziening van het Indische beiast:ingsteb-
sel, ingesteld bij besluit van den Gouverneur-Generaal
van Nederl•andsch-Indië van 5 Juli 1922, dan wel
door eenige andere en zoo ja door welke regeling, heeft
op pag. 16 van haar verslag er terecht op gewezen,

dat het uibheemsche’ kapitaal in Nederlandsch-Indië
voor een ‘belangrijk deel door andere landen dan
Nederland is ter beschikking gesteld – een versc’hijn-
sel, dat, gezien ‘den druk in Nederland door de hooge.
belastingen op de vorming van nieuw kapitaal uitge-oef end, bij krachtige voortgaande ontwikkelin’g van
Nederiandsch-Indië in ‘de eerste toekomst vermoede-
lijk eerder toe- dan afneemt. Waar dus Indië, zooals algemeen bekend is, voor zijn verdere ontwikkeling
aangewezen is op uit’heemsdh kapitaal, en waar Ne-
derland door -den hoogen belastingdruk hier te lande
,

niet in staat zal zijn om een aanzienlijk deel van dat
kapitaal ter beschikking te stellen, daar is het van
groot belang, ter ‘dege rekening te houden met ‘de in-zidhten ‘der huitenlandsche bedrijfsleiders betreffende
de Indische belastingpolitiek.

Nu heeft onlangs de president van de Shell Trans-
port & Trading Oompany, Mr. Waite.r Sarnuel, in
zijn verslag over 1923 uitgebracht in de vergadering
van aandeelhouders van genoemde maatschappij, het

volgende ezégd: –

,,We have done considerable exploration work in the
Argentine, but here also have been hampered by the
uiicertainties of legislation.
As
a matte’r of f act, this.
uncertainty of legislation is one of our chief diffieulties

3 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

773

everywhere, not least in the Dutch East Indies, where
new develop1llent is practically at a staudstili.”

Nog interessanter is het, kennis te nemen van een brief, door den Directeur van de United States Rub-

ber Piantations, een zeer groote Amerikaansche maat-
scliappij, gericht tot den •heer Buffart, President van

de A.V.R.O.S. te Medan. Deze brief, gedateerd 13 Mei
1924,
luidt als volgt:

,,T. have heard that Government is likely to propose in
the Vo]ksraad new taxation of 12 per cent. plus 20 per
cent. opeenten of the net profits iucltidiug tantiemes.
t represent a foreign company which has invested

f
40.000.000 in Netherlauds East India, and which come
hei’s in 1910 when taxes were moderate and after the
Conipany’s represantative had beeû assured in Buitenzorg
that tliere would be no inerease in taxation. Now 1 admit
that conditions in recent years justified some inerease
iii taxation, bul not to the extent reached in N.E.I.
The ivay to recluce taxal ion is for Government to
reduce its expeuditure. Now everyone knows and will
admit that there was reckless expenditure of Govern-
nient inoney here some years ago, biit unfortunately for
taxpayers the efforts at retrenchment seeni ineffectual. Tt
seenis to .mauy taxpayers that the senior- officials are
dot seriously attèLmpting to reduce expenditure. 1 admit
1 am not in a position to speak with authority on this
matter, but 1 have gathered this view from N.E.I. news-
Ceitainly the Commission-Moresco-Wellenstein asstuned, and made no excuse for cloing so, that any new
systeni of taxation should bring in as much money as
the presetit one: that is to say, no effort was made to
reduce the present heavy burden of taxation.
1 gather in many ways that mest officials do not
consider the present taxation oppressive: but they ap-
ictr to colupare N.E.I. taxation with ta.xation in Europe
and not with that in other tropical countries.
When the after-war depression come, those in charge
of liie affairs of business here, such as planting, were
coinpelleit to retrench as their expenditure was sharply
lintited by the money al their clisposal. 1 believe the
sanie methoci should be applied to Government. 1f it is
given ii smaller income it must live on it. It should make its budget balance, and on a lower scale of taxation than
the present.
would ask you therefore on behalf of the American capital invested in Rubber to take every ef fort you eau
to oppose most strongly such a •high scale of taxation
as it is runtoured Government intends to impose. 1f the
nioney must be got for Government this year, the per-
centage of taxation shouhl be 6 pCt., of al the very
niost S pCI., plus sufficient opcenteu. There should be
– one straight tax and no extra-winst and no over-winst
taxes. The tax should be fixed at 6 pOt. and Government
should quickly adjust its expenditure to this basis. [ucluding tantiemee in the ta.xable profits is injusti-
fioble. Surely the net profit is not a sum of which a
liability, the tautiemes, is still to be paid. 1 infer that
the receivers of the tantiemes will also pay taxes on
them – thus the tautiemes will pay double taxation. It.
seesns impossible to define a tantieme as anything but
0fl
operating expense.
1 lieve seen it reporteci in the pepers that
high
of fioials
lieve stated that
foreign
capital has not been frightened
[roos
Netherlitnds
East India by the excessively heevy
taxation. 1 een state positively that it hee.
1)
My own
company has done no planting worth mentioning in
recent years in Sumatra, except to round of 1 existing
planteci a.reas and use up some of the unplantect areas
it has here. This year we expect to plant about 1500
acres in Sumatra and nearly 6000 acree in the Malaya
Peninsula. In the last few years we have invested

f
20.000.000 in Malaya, and we are committed to still
further capital expenditure there. On the other hand
our capital expenditure in Sumatra is almost finishecl.
The main f acts of Mr. Figart’s repor.t on ta.xation
in N.E.I. (or rather his coniparison of taxation in
N.E.I. with Ceylon and British Maiaya) are now known.
His investigatiou was not, as you know, a stucly of the
ol)portunities for American capita.l to develop rubber
plantations in N.E.I., but a coni.laxison of the oppor-
tunities in N.E4.I., British Malaya and Ceylon. ‘His

report is most unfavourable to N.E.I. This is a wa.rning
to would-be investors, bul it is no help to thpse who,
when coiiditions were better, expended capital in develop-

1)
De cursiveering is van ons.
nient here, unless it awakens in Government au appre-
ciation of the seriousness of the situatiou.
Western capital, enterprise and industry have made
N.E.I. the suceess it is. Capital is essential for the other
two. No country con remain still and prosper. Develop-ment must proceed. in N.E.I. There is not enough Dut(h
caital alone. Foreigu capital is needed. Conditions
must be such that there is as much attraction for
capital in N.E.I. as in neighbouring countries.”

De heer Figart, over wiens verslag betreffende

de Indische belastingwetgeving in hovenstaanden

brief wordt gesproken, werd in het vorige jaar door
•de Amerikaansche Regeering naar Indië gezonden,

speciaal om na te gaan of het voor het Amerikaan-
sche kapitaal aanbevelenswaardig was, zich in Ne-
derlandsch-Indië in dle rubbercultuur te interessee-
ren.
Zijn
verslag luidt, zooals door den Directeur van

de United States Rubber Plantations gezegd wordt,
zeer ongunstig? Hij heeft den belastingdruk, in Ne-

derlaudsch-Indië op de rubbercultuur gelegd, verge-
leken met dien, welke in Malakka en Ceylon bestaat

en komt tot de conclusie, .dat zijne berekeningen aan-
toonen ,,how far these colonies
l)
come from corn-
eting with Malaya and Ceylon”. Ten slotte zegt hij:

Rubber cannot afford such drastic taxation.”
Al even ongunstig luidt het oordeel van het be-
langrijke Engeische tijdschrift

,,Netherlands Indies
Review” over de Indische belastingwetgeving. In het
nummer
viin
April
1924
leest men onder ‘den titel:
,,Finance in the Netheriands East Indies” het na-
volgende:
,,As we have previously pointed out, taxation is al-
ready unnecessarily héavy in the Netherla.nds East In-
dies and eompares most unfavourably with that in
, British Malaya, where nioney is as urgently required as
in Insulinde. No good eau come of tiLxing industry
vith undue severity, and it is in official expenditure
that reductions must be made to maintajn financial
stability. The taxation of produce can only have the
4 effect of driving away and even expelling foreign capit;il
and is fiscally unsound.
When many years ago, it was desirable that European
capital should be attracted to the Netherlauds East In-
dies, it was promised that a policy of moclerate taxatiou
should be produced. For years firins, trusting to these
assurances, have been spendiug money in the establish-
ment of their businesses, and they now find that the
profits which they should now be making, due largely
to heavy .eapital outlay and unremitting attention to
achieving the best possible results from the same, are
being swallowed up in ever-increasing taxes, specially
framed to hit the most deserving industries hardest.
Thus confidence in the administration and in the resour-
ces of the country is bound to suffer. This is shown in
the recent deeline of the Netherlands East Indies floriu,
while in other directions there are signs that the Go-
vernment of Insulinde does not enjoy the confideuce of
industry that it did.”

In het nummer van Mei
1924
van voormeld tijd-
schrift komt een artikeltje voor, getiteld: ,,Hol]and
and her Colonies”, waarin de navolgende passage de
aandacht trekt:

,,Holland relies to a very large extent on the pros-
• panty of hei colouies and it is in her interest to sea
that everything is done to inrease their productivity
and earning power. We may add that this end will
only be attained if it is realised that the development
of the islaads can only be carried out by encouraging
the investment of capital, Dutch and foreign, and by
reclucting taxation to a minimum. Tinnecessary finan-
cial burdens thrust upon the people of Insulinde eau
only result in retarding the progress of the territory,
and this in turn will be felt in the Netherlauds!’

•Ten slotte schrijft de heer H. A. N. Bluett, British
Commercial Agent for the Netherlands East Indies
te Batavia, in zijn in Juni 1923 verschenen ,,Report
on the economie situation of the Netherlands East
Indies” op pag. 8:

,,Is is known that the present finaneial position is
eausing the Government much anxiety, and drastic
eeonomy has been effeeted in all services, while every

1)
Nederlaudsth-Indj.

774

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3’September 1924

available source of taaatiou bas been exploiteci, until
the burcien the people have to carry is so great that to
many it seems that the prosperity of the country is in
(langer of being crushed.”

En verder:

,,:[t must be adinitted that great prosperity was en:
joyed when this was one of the most lightly taxecL coun-
tries in the world, and that a reversion to the old policy
of low taxation which indirecUy encourageci the invest-
ment of capital in agricultural industries and led to.
increase in production, may yet prove to be the best
way towards recoveriug financial stability.”

Uit bovenstaande citaten blijkt, dat in clie buiten-

lancische kringeii, welke grooten invloed kunnen

oefenen op de toestroorning naar Indië van het door,
cl it gebied benood igde kapitaal, allesbehalve gunstig

geoordeeld wordt over Indië’s politiek op financieel

en fiscaal gebied.. Indië’s belang gebiedt, dat met die
inz:ichten zoowel door de Necieriandsche als door de

Indische Regeering ter dege rekening wordt gehou-

tien. Blijkens boven geciteerde uitlatingen van den

Minister van Koloniën schijnt dit echter geenszins

het geval te zijn!
Ma. J. GER1ciT’/EN.

BESTRIJDING VAN WERKLOOSHEID IN

Z 1VJT1S’ERLAND.

Mr. II. 3

. Morren te ‘s Gravenhage schrijft ons

Reeds eerder had ik het voorrecht in dit tijdschrift

(No. 408 van 24 October 1923) een en ander mede te’

deelen over de wettelijke regeling der werkloosheids-
verzekering in Zwitserland. Het daar genoemde vets-, ontwerp heeft, eenigszins gewijzigd, de goediceuring

van den Nationalen Raad verworven en moet thans,
1

vermoedelijk nog dezen herfst, door den Stendenraad

worden behandeld. Het zal dus wel niet v66r 1925 in
werking kunnen treden. Met het oog hierop heeft dé’
Zwi.tsersche Regeering voorgesteld’de bestaande rege-
ling inzalce subsidieering van werkloozerikassen voo’s
hands voort te zetten. Deze regeling omvatte in 1923

GO werkloozenkassen, die in. dat jaar in totaal ruim’

f.rs. 2.000.000 uitkeerden (in 1921 en 1922 rosp.
1)1.111.

frs. 4.466.000 en pim. frs. 3.484.000).

Van meer belang is een andere maatregel door de’
Zwitsersche Regeeri ng genomen. Met ingang van:
30 Juni 1.924 is nI. de in 1919 ingestelde steunverlee

ning (assistance-chômage) afgeschaft. Die afschaffing

is niet plotseling geschied. De weg erheen werd reeds
voorbereid door een besluit van 18 Mei 1923, dat dci steunverieening van Staatswege afschafte, doch den
kantons vrijheid liet om, waar noodig, te steunen.
Nog verder ging een besluit van 7 Maart 1924, dat
om. afsehafte den steun inge’,’ai van gedeeltelijkel
werkloosheid, den. steun aan ondernemingen krachtens!
art. 9 bis van het besluit van 29 Oct. 1.919, de bijdra-i
gen der ondernemingen in de kosten der steunverlee-1
ning eu de medewerking der vakorganisaties bij de
steunverleening. Sommige kantons bleven daarmede
doorgaan, hetzij op ruimer, hetzij op minder ruime
schaal. Acht kantons, met meer dan •de helft der be-
vol king; habben evenwel de steunverieening totaal
afgeschaft. Een besluit van 2 Juni 1924 maakte thans’
voor alle kantons aan de steunverieening een einde.
Een en inder was mogelijk door de sterke afname
der werkloosheid, vooral in de metaal- en horloge-
industrie. Waren er in April 1923 ruim 35.000 geheel
wericloozeri, in April 1924 waren het er nog maar
ruim 16.000. Hetzelfde blijkt ook uit de cijfers der
arbeidsbeurzen. In den herfst van 1923 drie- b. vieri
maal zooveel aanbod als vraag naar werkkrae’hten, in’
April 1924 op 100 aanvragen om werkkrachten 176′
aanbiedingen, een toestand als ‘bijna vbôr den wereld-..
oorlog bestond.
1.1

Het is wei interessant hier eeoige cijfers te noemen,’
die doen zien wat de Zwitsersche Regeering, tot het’
einde van 1923, voor bestrijding der werkloosheid
heeft uitgegeven.

1. Werkversohaffing …………frs. 334.155.000

Steunverleeni ng

(assistance-
chômage)

…………. . ….

1.42.332.000
Cursussen voor verklooken

1.594.000
Subsidies voor werkloozenkassen

7.617.000

Er is rekening mee gehouden, dat in dan aanstaan-
den winter wederom in belangrijke mate werkloosheid

intreedt. In dat geval zal getracht worden, door werk-

verschaffing in den nood te voorzien. Crediet hier-

voor is nog aanwezig, omdat 1 April 1924 alle went-
verschaffing was stopgezet.

Een bijzondere maatregel is nog genomen om oudere

arbeiders, die door den toestand op de arbeidsmarkt

niet zoo gemakkelijk werk ni,eer vinden, te ondersteu-

nen. Zoo bv. in de honiogeindustnie, waar de fabri-

ca:ge van kleine horloges van zoo’n beteekenis is ge-

worden, dat ou.dere arbeiders die voldoende gezichts-
scherpte en vaardigheid missen, niet gemakkelijk

plaatsing meer Vinden.

Voorts tracht men nog door cursussen den overgang

naar andere beroepen te vergemakkelijken o.a. uit de zijden-lintenindustrie, welke er tegenwoordig ongun-

stig voonstaat.
Intussehen is ook de arbeidsbemiddeling beiang.iijk
uitgebouwd. In bijna alle kantons vindt men thans

arbeidsbeurzen. Een wettelijke regeling

der arbeids-
bemiddeling is in voorbereiding, waarvan verwacht

mag worden, dat zij tot de bestrijding der werkloos-

heid belangrijk zal bijdragen. bir. H.
J.
‘MoRREN.

Augustus 1924.

EENE E1GENAÂRDIGHEID IN HET JAAR-

VERSLAG 1928 DER 1STAATS’MIJNEN.

ie heer J. J. M. 1-1′. Nijst te Nijmegen schrijft ons:

De meest belangrijke mededeelingen van financiee-
len aard voorkomende in het jaarverslag van het be-
drijf der Staats’mijneu in Limburg over het jaar 1923,

komen voor in tIen aanhef van dit verslag en luiden

als volgt:
1)

,,Het brutooverschot van het geheele Staatsmijn-
bedrijf bedroeg
f
15,655,775,54, waarvan afgaat voor
afschrijvingen
f
7,655,775,54 en voor reserves

f
1,760,000, zooclat voor uitkeening aan den Staat der

Nederianden beschikbaar blijft
f
6,240,000, zijnde
8 pCt. van liet kapitaal ad
f
78,000,000, hetwelk blij-
kens de balans op 31 December 1923 in de Staatsmij-
nen was gestoken.
Het was niet alleen mogelijk de uitgaven voor den
aanleg van Staatsmijn Maurits en voor de overige aan-
legwerken uit de ontvangsten geheel te bestrij-

den, maar bovendien kon een totaal-bedrag van
f 10,313,665,48 aan. ‘s Rijks schatkist worden af gedra-
gen.
Beschouwt men de financieele verhouding tus-
schen den Staat (Ior Nedorlanden en de Staatsmijnen

‘au het standpunt ,,Staat_geldsch.i eI er”,
welke verhou-
ding tot uitdrukking komt in bijlage 1? van dit ver-
slag, dan komt het gestorte bedrag in mindering van de renteschuicl. Zooai’s ‘blijkt uit genoemde bijlage,
sluit deze op 31 December 1923 zonder een verschul-
digd rentebedra’g, waaruit volgt, dat de Staatsrnijnen,
beschouwd van het standpunt Staat-geldschieter,
vanaf de oprichting in 1902 tot en met 31 December
1923 steeds aan den Staat der Nederlanden rente op
rente hebben opgebracht van het in de Staatsn’bijnen
gestoken kapitaal.”

Waar deze niededeelingen zeer nauw raken de ren-
tabiliteit van dit staatsbedrijf, die in en bui.ten cle
Kamer meermalen een punt van debat is geweest, stel
ik mij voor er enkele opmerkingen aan te wijden.

Wannee.r wij de balans der Staatsmijnen van 31
December 1923 beschouwen, dan trekken de volgende

posten iii verband met bovenstaande aanhn]ing uit
het verslag, onze aandacht:

‘)
‘Enkele essentieele zinsnetlen werden door mij gecur-
siveerd.

3 September
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

775

het
actief:
Kassen met een saldo

van

…………… .. ….. ……

f.12,1o2,9s3,58

in het
passief: Staat
der Nederlan-

dcii met

…………….. . ….

f
78,000,000,-

Tinst_ en verliesrekening
f
6,240,000,-

In een noot aan den voet der balans wordt ten aan-
zien van het bedrag ad
f
12,702,083,58 geconstateerd,

dat niet minder clan
f
10,313,668,48 van dit bedrag

in ‘s Rijks ‘schatkist is gestort, geheel in overeen’stem

ming toet cle mededeeling voorkomende op bladzijde

1 van het verslag. Van een oomptabei standpunt doet

het eenigszi.tts eigenaardig aan, dat het aan ‘s Rijks

schaticist uitgekeerde bedrag op de balans paraisseert

onder het hoofd ,,Kassen” waarin normaliter slechts

worden opgenomen de contante of liquide middelen,

waarover het bedrijf de vrije beschikking heeft. De
eigen aardige constructie van clezen balanspost hangt
samen met cle finartcieeie verhouding, waarin de

Staatsmijnen zich ten opzichte van den Staat der

Neclerlanden bevinden.

De directie der Staatsmijneii beschouwt den Staat als den alieenigen aandeelhouder
der Staatsroijnen,
zoodat den Staat uitsluitend toekomt cle netto-winst

van het bedrijf. Deze verhouding wordt door de ba-
lans gereflecteerd niet alleen in den kapitaaipost
,,Staat der Nederlaoden” ad
f
78,000,000 maar ook

in het saldo lèr winst- en verliesrekening op de
balans voorkomende met
f
6,240,000, welk bedrag
voorstelt de winstuitkeering aan den Staat over 1923,
zijnde 8 püt. van het door den Staat in de Staats-
mijnen gestoken kapitaal.

Feitelijk werd op deze winstuitkeer.ing reeds ge-
anticipeercl, door cle stortingen in 1923 aan ‘s Rijks schatkist, i’elke deze winstuitkeering zelfs met ruim
4 milhoen overtroffen hebben. Het ligt voor de hand,
dat cle Staatsmijnen in den loop ‘van 1923 hun over-tollig kasgelcl in ‘s Rijks schatkist hebben gestort ter

latere vereveniog, doch indien dit zoo is, zou naar
mijn meaning het balansbeeld aan scherpte hebben
gowon nen, i.nd jeu dit feit cl cci clelijk tot uitclrukloi ng
ware gebracht, door in het, actief der balans, den post
van in im 10 millioen afzonderlijk oncle:r het hoofd
,,Staat der Neclerianden in rekening-courant” op te

voeren. Het strijdt met een der eerste beginselen van
de balansleer, onge]ijksoortige groottheden op de balans
onder een hoofd van rekening samen te smelten, zelfs

indien aan den voet der balans op deze onnatuurlijke
combinatie gewezen wordt, zooais ‘op de balans der
Staatsmijrten is geschied.

Er is echter, zooals wij hierboven zagen uit eene
aan het verslag ontleende passage nog eene andere
opvatting omtrent de finai:tcieeie verhouding tusichen
Staat en Staatsinijnen, althans in abstracto, mogelijk,
til. die, waarbij men de Staatsmijnen beschouwt als een
zelfstandig organisme, waarvan de Staat alleen de geldschieter is. De directie der Staatsmijnen staat,
voor zoover ik kan nagaan, niet op dit standpunt, dat
ook cl oor de bestaande staatsrechtelijlce i’erho udi ngen
niet gedekt wordt. Toch heeft de directie in haar
jaarverslag tegemoet willen komen aan hen, die de
fioancieele resultaten van het mijnhedrijf wenschen
te beoordeeien van af het standpunt: ‘Staat-geldschie-
ter. :Daartoe heeft zij in bijlage F van haar verslag
opgenomen cene ,,Bijlberekening van rente op rente
over de kapitalen welke aan het Staatsmijnhedrijf
sedert zijne oprichting op 1 Mei 1902 tot en met 31
December 1923 door den Staat der Nederlanden ver-
strekt zijn.”

Deze bijlage is bijzonder interessant omdat zij een
ni tsteken.d overzicht ‘biedt over de kapitalisatie der

Staatsmijneu sedert de oprichting van het Staats-
mij nbedrijf.

De plaatsruimte laat niet toe om deze bijlage in
haar geheel over te nemen, doc’h wel lijkt het mij ge-
wettigd cle cijfers der drie laatste jaren te laten vol-
gen, omdat zij zoo duidelijk demonstreeren de finan-

cieele evoluties, die het Staats’mijubedrjf in die jaren
heef t on’cl ergaan.

De schnld aan den Staat op 1 Januari
1921 bedroeg..

…………….

f
68.393.777,38

Verstrekt door den

Staat in 1921 ..
f
13.000.000,-rente over 1921 van

f
13.000.000,— .
. ,,

328.687,50
rente over 1921 van

f
68.393.777,38 . . ,, 3.419.688,85

16.748.376,35
af: nrinstsaido
,
1920

f
3.900.0.00,-

ren te over

1921
van
idem ,,

4.875,—
f
3.904.875,—
f
12.843.501,35

Saldo schuld 31 Dec. 1921 resp. 1
Jan. 1922:
………………..
f
81.237.278;73

Rente over 1922 van
f
81.237.278,73

4.061.863,95

Schuld aan den Staat op 1 Januari
1923:……………………
f
85.299.142,68
rente over 1923 van:

f
85.299.142,68
. . . . f
4.264.957,15
af: winstsaldo 1922

f 1.000.000,-
rente over

1923
van idem

33.750,— ,, 1.033.750,— ,, 3.231.207,15

f
88.530.349,83
a’f: storting in ‘s Rijks schatkist

f
1,0.313.665,48′
rente over 1923 van
‘ idem

……….

216.684,35

10.530.349,83

Schu Id aan den Staat op 31. De-
cember 1923:
.

………………

18.000.000,-
Balanspost Staat der Nederlanden op
31 December 1923………….
f
18.000.000,-

Blijft voor rente op rente over 1902

t/m. 1923 …………….. …..

Nihil. Men zal mij we] willen toegeven, dat bovenstaande

cijfers buitengewoon illustratief en leerzaam zijn, daar
zij in een ‘Icort bestek den gang van zalcen in de laat-

ste jaren duidelijk weerspiegelen. Wij ‘zien er uit, dat
liet jaar 1,921 een jaar is geweest van g.roote expansie,
a than’s van g’roote’lcapitaalbehoefte, waartoe zoowel

uitbreidingswerken als prijsstijgingen haar deel zul-
len hebben. bijgedragen. In het jaar 1922 zien wij
geen winstsaldo verrekend van 1921 en evenmin kapi-
taalfourneeriiig door den Staat. Deze beide feiten
tcekenei ‘de ‘depressie in 1921 begonnen en die ook

liet bedrijf in 1922 heeft gedrukt, hoewel dit jaar
wederom ‘met een bescheiden wirtstsa]do van 1 mii-
lioen Icon worden afgesloten.

De cijfers van 1923 illustreeren het volledig her-

stel doordat de geheele, ‘volgens cle theorie Staat-geld-
schieter achterstallige rente icon ‘worden ingehaald en
in ‘s Rijks schatkist gestort. Daardoor heeft het
Staatsmijnbedrjf ten volle voldaan aan de verplich-
tingen van rentebetaling aan zijn geldschieter den
Staat en wel tegen een ren tevoet

op]oopend ‘van 36 püt. van 1902 ‘t/m. 191,5,
4

püt. over 1916,
4 Y2 püt. over 1917,
1

tot 5

püt. van 1918 t/m. 1923.
Het meermalen genoemde bedrag van
f
10.313.655,48,
dat in 1923 als a conto betaling in ‘s Rijks schatkist werd gestort, blijkt thans uit bovenstaande becijfe-
ring te zijn de resultante der’ber eke’ning ‘van rente
op rente over de kapitalen aan het Staatsmijnbedrijf verstrekt, onder aftrek der winst-uitkeeringen. Men
heef t de/eop grond der theorie Staat-geldschieter be-
rekende rente als uitkeering in eens aan den Staat
in het jaar 1923 ten goede doen kmen.
De conclusie die ten aanzien der rentabiliteit van
het Staatsmijnbedrijf uit het ‘bovenstaande te trekken

776

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 September 1924

valt, ligt ‘zoo voor de hand, dat hare formuleering.

‘overbodig mag worden geacht. Het was ook niet

mijne bedoeling in dit artikel het renta’biiiteitsvraag-

stuk der Staatsmijnen in het bijzonder te belichten.
Tk wilde slechts de aandacht vestigen op de eigen-

aardige administratieve constructie, welke geschapèn

werd door het feit, dat de Staatsmijnen de – volgens het beginsel Staat-geldschieter – achterstallige maar

– volgens het beginsel Staat-eigenaar – niet ver-

schuldigde rente, iû 1923 in ‘ Rijks schatkist hebben

gestort.

Taar
de administratie en de balansen der Staats-

mijnen gebaseerd zijn op de feitelijke verhouding

van Staat-eigenaar, zijn meerdere oplossingen denk
baar zooal: – –

men beschouwt de surplus-storting boven de

winstuitkeeriug als een storting in rekening-courant
met den Staat;

‘men beschouwt haar als ecu terugbetaliug
01)
de kapitaalrekening, terwijl

als derde mogelijkheid open staat de surplus-

storting te beschouwen als een super-dividend ter

compensatie van het niet uitkeeren van winst in ver-
schillende voorafgaande jaren.

Mijn voorkeur zou – onder zeker voorbehoud –

uitgaan tot het laatste alternatief, omdat daarvoor
niet alleen pleit het feit der voorafgaande dividend-

boze jaren, maar ook het tegen.woordig tekort op onze
Stentsbegrooting.
Waar men van alle zijden zoekt
naar middelen en wegen om ten spoedigste tot eu
sluitende begr-ooting te geraken, verdient ‘de vraag

overweging of het exceptioneel gunstige resultaat der

Staatsmijnen over 1923 niet ten voile ten goede kan komen an de Staatsrekening over 1924, teneinde het

tekort van dat jaar althans met deze 4 millioen te
verminderen. Administratief zouden de Staatsmijnen
daartoe ôf hunne afschrijvingen moeten reduceeren
ôf hunne reserves moeten aanspreken, zelfs voor een
klein gedeelte de ,,Reserve eigen risico ongevallen-

wet”. Het is zeer begrijpelijk, dat de directie der
Staatsmijnen er niets voor govoelt hare balans door
verlaging der afschrijvingen of het aantasten der

reserves te verzwakken. Maar aan de andere zijde

grijnst het tekort op den gewonen Staatsdienst. T-let
is dus slechts de vrasg, welke der twee kwaden is h’ot
kleinst. Waar de reserves zijn opgebouwd ten laste

der winst- en verlies-rekening in het loopende en de
voorafgande jaren, is oene even-tueele boeking ten
gunste van ‘den gewonen dienst der Staatsrekeniing

in dezen tijd van finnncieele ebbe i.i. wel te ver-
dedigen. Een voor de verdere ontwikkeling der Staats-
mijnen vitaal belang wordt door deze boekingswijze,
voor zoover ik kan zien, niet bedreigd. Alleen wan-
neer de vooruitzichten voor 1924 van dien aard zijn,
dat de normale kapitaalrente niet verdiend zou wor-
den, is het beter haar achterwege te laten.

J. J. M. H. NIJST.


BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

t

LET DAWES-PLAN EN WAT DAARNA KOMT

Dr. Th. E. Gregory schrijft ons dd. 30 Augustus jl.:

Het wordt
duidelijk,
dat de aanneming van het
Dawes-plan door den
Rijksdag
de ongerustheid en
argwaan, die ‘zoo
duidelijke
trekken
zijn
van den
huidigen toestand in het Britsche bedrijfsleven, niet
heeft doen verdwijnen. Integendeel, ziet men de pers
van hedenochtend door, dan ‘blijkt dat een pessimisti-sche stemming
wijd
verbreid is en naar het
mij
voor-
komt is het hoogstwaarschijnlijk, dat de strijd over

het tarief, die het vorig jaar werd gestreden met be-
trekking’ tot de quaestie van de economische eenheid
van het
Rijk,
dit jaar opnieuw zal uitbreken, mt
dit verschil echter, dat thans het gevaar, voort-
vloeiend uit de herleving der Duitsche concurrentie,
de voornaamste rol zal spelen en hierbij zullen de
protectionisten dit voordeel hebben, dat de meening
in de arbeiderspartij zelf verdeeld is. Wat zijn de

oorzaken van deze golf van pessimisme? Totdat het

succes van de Londensche conferentie verzekerd was,

hield de pers zich druk bezig met erop te wijzen,
welke de gevaren eener mislukking waren. Thans be-
leven
wij
een plotselingen ommekeer, welke
bij
bepaalde

groepen zeer sterk is. Natuurlijk ligt hierin een
irrationeel element, aangezien het begeerde niet zoo
begeerenswaard meer
blijkt
nu het eenmaal is ver-
kregen. Doch er
zijn
andere factoren in de situatie,
die ernstiger dienen te worden beschouwd.

Om te beginnen is daar het gevoel, dat Duitsch-
land
bij
de inflatie zeev wel gevaren is en daarom
een nog geweldiger concurrent zal
blijken,
dan het
véôr den oorlog was. Het is niet
moeilijk
om in het
Dawes-rapport zelf passages te vinden, die dit gezicht

op de economische positie van Duitschiand schijnen

te rechtvaardigen en het baart daarom geen ver-

rassing, dat een deel van de pers vraagt, waarom den
Britschen belegger yerzocht zal worden aan Duitsch-

land geld te leenen, teneinde het in staat te stellen

nog gevaarlijker te zijn, dan het reeds is. Het is
nutteloos deze groep critici erop te wijzen, dat het

tijdstip, om bezwaren tegen een leening te opperen, er was toen het plan ter conferentie werd besproken
en dat er op het oogenblik een moreele, zoo niet
contractueele verplichting bestaat om de leening een

,,f air chance” te geven. Hoewel er, behalve dan in de’
kolommen der Northcliffe pers, van een bepaalde

campagne tegen de ontworpen leening aan Duitsch-

land geen sprake is, dient te worden erkend dat
velen over de leeniug niet gerust
zijn
en dat daarom

niet kan worden gezegd, dat haar succes is verzekerd,

zelfs indien blijkt, dat de ondeipanden ten genoege
van het’ syndicaat zijn.

Van grooter onmiddellijk belang is het feit, dat
de recente werkloosheidsstatistieken uitgesproken
teleurstellend zijn. De vakvereenigingsindex, die tot
3,6 pOt. in Mei was gedaald (uitgezonderd machine-

nijvérheid en scheepsbouw), steeg tot 3,8 pOt. in Juni
en maakte een sprong tot 4,3 pOt. in Juli. De cijfers
der werkloosheidsverzekering toonen, dat het aantal

mannelijke werkloozen van 790.000 per eind Juni tot

862.000 op 11 Augustus steeg en sindsdien nog wat
is opgeloopen. Een deel dezer
stijging
is seizoenbe-
weging en ten deele is
zij
het gevolg van de indirecte
werking van de staking in de bouwvakken en in den
jongsten
tijd
van die van de marktdragers van Covent
Garden. Maar het is natuurlijk gemakkelijk deze factoren
voor propaganda-doeleinden te verkleinen en verband
te leggen tusschen deze
cijfers
en de afschaffing der
McKenna-rechten en het
verdwijnen
van de anti-
dumping duties. Doch hiervan afgezien, is het be-

trekkelijk gemakkelijk de vraag te stellen, w5t de
positie van het Britsche bedrijfsleven zal
zijn,
wanneer
Duitschland weder op de been komt, indien deze
positie op het oogenblik al niet beter is dan
zij
is.

Een andere factor, die de openbaré me’ening van
streek maakt, is de
mogelijkheid
van een handeisver-
drag tusschen Duitschiand en Frankrijk. Reeds ter
conferentie veroorzaakte deze mogelijkheid beroering
in handelskringeu en deze beroering is versterkt door
het – interview van den kanselier van de schatkist,
dat in de Manchester Guardian verscheen en waarin
Minister Snowden speciaal de aandacht vestigt op het
gevaar voor de katoenindustrie, dat verscholen ligt
in het voorstel den vrijdom van invoerrecht te-hand-
haven voor katoenen goederen uit den Elzas, na het
verstrijken van den
termijn,
vastgesteld in het verdrag
van Versailles. De vrees, dat een slag zou kunnen

worden toegebracht aan het Britsche bedrijfsleven
door een tractaat van dezen aard, is groot genoeg
geweest om den premier ertoe te brengen, de instelling
aan te kondigen van een speciale raadgevende com-missie, verbonden aan het Departement van Buiten-
landsche Zaken, die de ontwikkeling der dingen vanuit
dit standpunt moet gadeslaan. Het is niet recht duide-
lijk wat deze commissie doen moet, dat niet zou kunnen

3
September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

777

worden gedaan door de bestaande departementen. Bij

eenig nadenken blijkt, dat het onderzoeken van de
uitwerking van een verdrag op het Britsche bedrijfs-

leven een zaak is, waarin men zeer geoefend moet
zijn,
iets wat met zakenlieden nu niet bijzonder het

geval is. De opdracht dezer commissie is niet bekend

gemaakt en het is mogelijk, dat zij in werkelijk-
heid slechts is benoemd om de gevoelens in de zâken-

wereld te bevredigen. Ik moet erkennen dat het mij
zeer
moeilijk
valt te denken, dat de beraadslagingen

der commissie eenig nuttig resultaat zullen hebben.

Vanaf het standpunt van de politiek der arbeiders-
partij is, de ongerustheid, waarvan de Miners’ confe-
deration zich de tolk heeft gemaakt, veel ernstiger.
De mijnwerkers hebben den eersten Minister ge-
vraagd een deputatie te ontvangen en hebben daarbij
duidelijk stelling genomen tegen het Dawes-rapport,
doordat
zij
practisch een ultimatum hebben gesteld
van dezen inhoud, dat
zij
niet bereid
zijn
zich neer
te leggen
bij
eenig economisch verlies, dat hun in-
dustrie van de werking van het plan zal lijden. Zij
hebben niet alleen bezwaar tegen de voortzetting van

de leveringen in natura; voorzoover deze bestaan uit
steenkolen, doch het schijnt dat
zij
zich evenzeer verzet-
ten tegen ieder plan, waardoor de oude betrekkingen

tusschen de Lotharingsche ijzer- en staal-industrie
en die in het Ruhrbekken zouden worden hersteld. De
Britsche steenkolenmijnbouw was, een der weinige
takken van bedrijf, welke direct voordeel van de
Ruhrbezetting hadden en onlangs vestigde ik nog de
aandacht op den dalenden export van steenkolen uit
Engeland. Het lijdt geen twijfel, dat de steenkolen-
industrie zich in een werkelijk moeilijke positie be-
vindt. In bepaalde districten weigeren de werkgevers

eenvoudigweg de hoogere bonen te betalen, die onder
de jongste overeenkomst zijn opgelegd, terwijl het
aantal werklooze mijnwerkers aanzienlijk is gestegen.
De vakvereenigingsindex was eind Juli 3,4 pOt.

hooger dan een jaar geleden en 2,7 pOt. hooger dan een maand tevoren. Er is dus reden voor de
bezorgdheid, waarvan de mijnwerkers blijk ‘geven.
Doch . indien iedere industrie bezwaren gaat maken
tegen het betalen van herstelvergoedingen in de producten, die zij zelf voortbrengt, is er meteen
een eind aan de geheele cjuaestie.

Welke de gevaren ook mogen zijn, waaraan het
Britsche bedrijfsleven in de toekomst kan
zijn
bloot-
gesteld, over het hoofd wordt steeds gezien, dat er

nog aanzienlijke ruimte voor verbetering in den
Britschen handel bestaat, alvorens ‘het niveau van

het laatste jaar van voor den oorlog weder is bereikt.
De jongste cijfers, door den l3oard of Trade uitge-
geven, tooneu dit duidelijk genoeg aan. De invoer uit
Duitschiand bedroeg in 1913
bijna
11 pOt. van het
totaal; in dat eindigend 30 Juni 1924 slechts 3 pOt.
Daar de percentages van Nederland, Frankrijk en
België ook gedaald zijn is deze achteruitgang niet
uitsluitend een quaestie van herverdeeling van den
handel. De Britsche uitvoeren naar Duitschiand zijn
eenigszins beter. Onze export in 1913 was bijna 8 pOt.
van het geheel en thans even 6 pOt. Dus zelfs indien
de invoeren uit Duitschiand aanzienlijk stegen zouden
wij ons slechts weder bevinden in den toestand van
voor den oorlog.

De zenuwachtigheid der regeering is gemakkelijk
te begrijpen. De zakenwereld heeft de voorgestelde
leening aan Rusland, welke de Britsche regeering
zal garandeeren, zeer slecht ontvangen. Het is wiar,
dat deze leening nog in de toekomst ligt, aangezien
voorwaarde is het sluiten van een nieuw tractaat,
dat de positie van den Britschen houder van keizer-

lijk Russische fondsen en gemeente-obligaties regelt,
zoowel als cle vaststelling van de totale som, te be-
talen met betrekking tot algemeene aanspraken (een
belangrijk punt is, dat het voorgestelde nieusv trac-
taat niet schijnt af te hangen van de regelidg der
aanspraken van de onteigende eigenaren van gena-

tionaliseerde goederen). In zakenkringen wordt echter
betoogd, dat de regeering afbreuk heeft gedaan aan

de positie der obligatiehouders door toe te geven,

dat de financieele en economische positie der Unie
de volledige voldoening der onderhavige aanspraken
onmogelijk maakt. Het verdrag, zegt men, regelt f ei-

teljk niets en verzwakt de moreele positie van de
crediteuren. Het is daarom niet onmogelijk, dat de

regeering zich tegenover een krachtige oppositie ge-
steld zal zien, wanneer het het huidig verdrag aan het
parlement ter ratificatie voorlegt. lindien
zij
de
zakenwereld aan haar zijde kan ‘houden voor zoover

het het Dawes-rapport en zijn consequenties aangaat,
kan zij met te meer gerustheid de zeer onzekere
vooruitzichten van haar Russische politiek onder de
oogen zien. T. E.
Ganoony.

AANTEEKENINGEN.

De Indische Staatsfinanciën. —
Alspubli-
catie No. 16 van de Vereeniging voor Studie van

Koloniaal Maatschappelijke Vraagstukken verscheen
onlangs een verhandeling van den Indischen thesau-

rier-generaal, den heer 0. van den Bussche, over

het verloop van ‘s lands financiën in de laatste jaren
en de verwachtingen daaromtrent voor de naaste

toekomst. Op heldere en overzichtelijke wijze wordt
het onderwerp behandeld, toegelicht door een

groot aantal duidelijke grafieken. Uiteraard vertoont het cijfermateriaal groote verwantschap met dat van
de Indische millioenennota bij het ontwerp-begrooting
voor 1925, waarvan de heer Putman Oramer in de
nummers van 9 en 16 Juli ji. een overzicht gaf. Vol-
staan zij hier derhalve met het afdrukken der con-
clusies waartoe de heer Van den Bussche komt, en
die als volgt luiden:

Wanneer na kenuisneinig van het verloop der talrijke
factoren, clie gezamenlijk den huidigen financieelen toestand
beheerschen, getracht wordt tot een eindconclusie te komen,
dringen een viertal feiten naar den voorgrond.
Allereerst wordt dan duidelijk, dat onder den invloed
van prijsstijgingen en als gevolg van een zekere overschat-
ting van de snelheid der economische ontwikkeling, waar-
naar ten slotte de uitbreiding en intensiveering van de
overheidstaak nauwkeurig moet worden georienteerd, de
landsuitgaven een ondragelijke hoogte hadden bereikt.
Verder blijkt dat in
1922
en
1923
over çle geheele lijn
krachtig naar vermindering van die uitgaven is gestreefd,
waardoor de zuivere landsuitgaven belangrijk zijn terug-
geloopen en de saldi uit de inonopolies, producten en be-
drijven verbeterden en dat het ja
1924
en
1925
mogelijk
zal zijn de landsuitgaven opnieuw, zij het in mindere mate,
tot een lager peil terug te brengen.
En de derde plaats is kenmerkend, dat reeds in de jaren
der prijsstijging, maar evenzeer in de daarop volgende jaren
maatregelen zijn getroffen, wai.rdoor alle landsinkomsten
aanzienlijk stegen. Deze maatregelen lagen in hoofdzaak
op het gebied van de belastingwretgeving, doch strekten
zich evenzeer uit tot vergoedingen en retributies, waarop
het land voor bijzondere prestaties aanspraak kan doen
gelden. J3ij beschouwing van de lijnen, waardoor de uit-
komsten voor
1922
en
1923
en de verwachtingen voor
1924
en
1925
zijn aangegeven, blijkt echter dat een belangrijke en snelle opvoering van alle landsontvaugsten in de eerst-volgende jaren stellig niet mag worden verwacht.
Het vierde belangrijke feit is, (lat als gevolg weer van
deteleurstellendeflnancieeleuitkomsteji van de jaren na
1917
de schuldenlast buitengemeen is opgeloopen en – voor zoo-
ver reeds in vaste leenïngen omgezet – een zwaren last
op de komende budgetten heeft gelegd.
Dit alles stemt tbt nadenken en voorzichtigheid. Door
nauwkeurige uitvoering van reeds aangekondigde en ten
deele verwezenlij kte bezuinigingsmaatregelen zal in
1924
en
1925
zorg gedragen moeten worden, dat de werkelijke uitgaven beneden cle bij de begrooting toe te stane credie-
ten blijven en ten aanzien van den verderen uitbouw van
de landshuisholLding – zoowel door verbetering van de
organen, welke haar dragen als door kapitaalvastiegging
– zal dezelfde bezadigdheid en matiging zijn te betrach-
ten, als in de laatste jaren het financieel beleid kenmerkten.

De Bandoengsche Jaarbeurs.
–Dit insti-
tuut, waarover in deze kolommen voor eenigen tijd

778

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 September 1924

geleden werd gediscussieerd,
1)
blijft in Indië de pen-
nen in beweging houden. In ons nummer van 13

Augustus gaven wij de opinie van ,,De Locomotief”

weer. Thanstreffenwij in,,De Indische Telegraaf” een

beschouwing aan van den heer B. J. Krol, oud-

gedelegeerde van het jaarbeursbestiiur, waaraan wij
de volgende passages ontieenen:

Ieder bezoeker, die zich de moeite getroost heeft-zijne
oogen den kost te geven, moet hebben opgemerkt, dat
de laatste jaarbeurs als zoodanig (de uitmuntend geslaagde
en zeer interessante theetentoonstelling blijve hier bui-
ten beschouwing) eene hoog ernstige mislukking is ge-weest, eene mislukking van dien aard, dat volkomen de
vraag gewettigd is, of het jaarbeursbestuur maar niet
verstandig zoude doen alle verdere pogingen in de rich-‘
ting van jaarbeursorganisatie kortweg te staken en het
instituut openlijk te brengen tot het niveau waarop het
practisch toch reeds geheel beland is, ni.
01)
dat van
eene pasar gambir (indische Kermis), zonder meer.
Door een dergelijke daad zal de instelling, die in het
huidige kleed langzamerhand een paskwil geworden is,
stijgen in de oogen van velen, die zich daarvan thans afzijdig houden, wijl zij zich niet kunnen vereenigen
met eene propaganda, die ons in het buitenland belache-
lijk maakt en een zeer verkeerden indruk wekt ten op
zichte van de werkelijk commercieele en industrieele mo
gelijkheden in deze gewesten. iletgeen verleden jaar met
de Australische exposanten is geschied, moge een vinger-
wijzing voor het bestuur zijn, niet langer voort te gaan
met het maken eener reclame, die voor de buitenlanders
en onze moederlandsche exporteurs en fabrikanten in-
cluis, wanneer zij er zich door tot deelneming laten ver-
leiden, slechts teleurstelling opleveren moet en als ge-volg daarvan onze handelsreputatie ernstig schade be-
rokkend wordt.

En verder:

Bandoeng is geen stad voor een jaarbeurs, kan dit
ook
nimmer worden, omdat de noodzakelijke factoren voor,
een welslagen er totaal ontbreken en ook niet kunnen
worden aangebracht. Bandoeng is in de eerste plaats een
stad van ambtenaen en militairen en in de tweede plaate’ is zij veel te ver gelegen van de werkelijk commercieele
centra van Java, Batavia, Semarang en Soerabaja. Die,
bezwaren. kunnen eenvoudig niet worden ondervangen.

De rest van het artikel is hieraan evenredig.

,,De Indische Post” uit zich in gelijken geest. De
Beurs heeft volgens dit blad haar eigen oordeel ge-
veld: als een soort ,,Kermesse d’été” voldoet zij aan
een – zij het dan ook nog niet eens geprononceerde-
behoefte, als
werkelijke
Jaarbeurs is
zij
een volkomen fiasco gebleken.

Bank9noeilikheden ‘n en
kS

aatsfinancien
van No o 9W e g en. –
In zijn rapport over 1923
wijdt de BritscheOommercial Secretary te Ohristiania
o. m. aandacht aan de bankcrisis in en de openbare
financiën van Noorwegen.

Toen de huidige deflatieperiode inzette, stelde de
Bank van Noorwegen zich op het standpunt, dat
financieele steun verleend behoorde te worden áan
banken, wier positie door de algemeene waardedaling
in gevaar was gebracht, ten einde hen in staat te
stellen door de
moeilijkheden
heen te komen. Der-
halve werden van tijd tot tijd groote bedragen door
den Staat, de Bank van Noorwegen en leidende

particuliere bankiers voorgeschoten voor de recon-
structie van
talrijke
hankinstellingen, waaronder in
1922 ook de Oentralbanken-for Norge en Forenings-
banken voorkwamen. Het doorzetten dezer politiek
zou natuurlijk een stijgenden druk op de hulp-
middelen van de betrokken partijen
beteekenen, totdat –
de crisis voorbij zou zijn, doch indien zij tot een’
goed einde kon worden gebracht, zou veel gered
worden, wat anders wellicht verloren zoii gaan. Toen
echter in het midden van Januari 1923 geruchten
met betrekking tot de positie van bepaalde banken
de ronde begonnen te doen, ontstond
twijfel
ten aan-zien van de vraag, of de reconstructies wel permanent
en bevredigend zouden zijn, welke
twijfel,
nieuw

1)
Verg.
pp. 34, 224
en
248
van dezen jaargang.

voedsel ontvangende van de gebeurtenissen in verband

met de Danske Landmansbank, een nieuwen prikkel

beteekende voor het wegtrekken van saldi
bij
banken,
die men niet meer vertrouwde.

De toestand ontwikkelde zich snel en ten slotte

ging men over tot het samenstellen van de veel-

omstreden, tijdelijke wet van 24 Maart 1923, die
bepaalt, dat een bank, welke haar deuren heeft ge-

sloten, met goedkeuring van den Minister van Finan-

ciën, onder openbaar beheer kan worden gesteld voor

perioden van telkens een jaar, gedurende welke zij

het voordeel van een moratorium geniet. Volgt toch

een bankroet, dan gaan de verplichtingen, aangegaan

onder overheidsbeheer, v?5r de oude, d. w. z. als zeker-

heid geldt de tegenwaarde van oude deposito’s, welke

aldus het aansprakelijk kapitaal vormen, voor ioo ver

het nieuwe transacties betreft. Over oude deposito’s

moet gedurende de beheersperiode een rente van

2 pOt. beneden het hankdisconto vergoed worden.
Men kan deze tegoeden slechts wegtrekken vooi zoover

de Raad van i3eheer meent, dat dit noodzakelijk is,

gegeven de persoonlijke omstandigheid van den deposant

en zijn
bestaansmiddelen.
(Een wijziging van 29 Juni
verleende den Minister van Financiën bevoegdheid

ook in andere gevallen tot terugbetaling over te
gaan). Op deze
wijze
terugbetaalde sommen mogen
het bedrag niet overschrijden, waarop in geval van
faillissement met zekerheid kan worden gerekend.

Men meende, dat op deze
wijze
zonder aantrekking
van nieuw kapitaal den in moeilijkheden verkeerenden
banken een veilige toevlucht werd geboden, waarin

zij rustig orde op hun zaken konden stellen, ten
einde het bedrijf te hervatten of om geleidelijk te

liquideeren; voorts dat de rampspoedige gevolgen voor

handel en industrie van een plotselinge intrekking van
credieten zou worden vermeden en dat per saldo
de oude crediteuren
bij
de regeling wel zouden varen.
Beweerd wordt echter, dat de wet de onvoorziene

uitwerking had, het wegtrekken van saldi bij banken,
die door hun cliënten niet vertrouwd werden, te
bevorderen, daar deze vreesden, dat hun deposito’s

voor onhepaalden tijd zouden worden bevroren. Vier

banken vroegen om openbaar beheer voor einde Maart
en 11 in April. Onder de laatste waren de Forenings-
banken, die, doordat haar liquide middelen was weg-

getrokken, hun betalingen staakten op 24 April en
Oentralbanken for Norge, die gedwongen was den
volgenden dag hetzelfde te doen. Het vertrouwen
van het publiek was door deze tweede crisis hij de
grootste twee banken ernstig geschokt en kleine
deposanten trokken in zoodanigen omvang hun te-

goeden weg, dat het in sommige gevallen een run
scheen. De opwinding bedaarde in een paar dagen,
doch nog geruimen tijd daarna hielden zenuwachtige

lieden hun kasmiddelen thuis, inplaats van hen bij
een bank te plaatsen. Van de wet van 24 Maart, die
het voorwerp is van veel critiek en strijd, beweren
de ontwerpers, dat zij de situatie op het kritieke
moment heeft gered. 27 banken, waaronder 6 spaar-
banken werden in 1923 onder overheidsbeheer ge-
plaatst, de meeste tusschen Maart en Juni. Het is

op het oogenblik nog onzeker, welke stappen met
betrekking tot hun liquidatie of reconstructie geno-
men zullen worden. Het totale verlies van Forenings-
banken werd in April 1923 op 105 millioen kronen
geschat, terwijl omtrent de verliezen van Oentral-

banken for Norge nog geen raming is gepubliceerd.

De zenuwachtige belangstelling, waarmede de ont-
wikkeling van de bankcrisis gedurende de eerste zes
maanden van 1923 werd gevolgd, richtte zich later
op de financieele moeilijkheden van den staat. De

noodzakelijkheid van bezuiniging was reeds lang
duidelijk en het Storthing benoemde in Augustus 1922
een commissie om de mogelijkheid van de vermin-
dering der Staatsuitgaven door vereenvoudiging van
den staatsdienst en andere bezuiniging te onderzoeken.
Het overnemen van de aanbevelingen der commissie,

3
September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

779

hetgeen in de begrooting van
1924125
geschiedde,
beteekende een jaarlijksche besparing van verscheidene

millioenen kronen, doch meer drastische maatregelen
zijn vereischt en aandacht. wordt thans gewijd aan

de mogelijkheid, uitgaafposten te verminderen, wier

omvang wordt beheerscht door vroegere hegrootingen
en die niet kunnen worden veranderd dan door een
besluit van het Storthing.
Is
bezuiniging noodza-
kelijk, hetzelfde is het geval met het vinden van

nieuwe bronnen van inkomsten, ten einde den achter-

uitgang der middelen te compenseeren. Onder de

bestaande economische omstandigheden scheen het
gevaarlijk zoo niet nutteloos, de directe belastingen
te verhoogen en de Regeering ging derhalve over

tot verhooging der invoerrechten, waaruit een meer-
dere &pbrengst van ongeveer 60 millioen kronen per

jaar wordt verwacht. Voorts dient te worden voor-
zien in tekorten, welke in hoofdzaak het gevolg
waren van het niet ontvangen der geraamde ont-
vangsten uit belastingen, welke tekorten over
1920121
en
1921122
samen
129,1
millioen kronen
bedroegen, terwijl het tekort op de begrooting
1.922
123
ongeveer
15
millioen kronen wordt geraamd. In
verband hiermede en ten einde den Staat aan een
werkkapitaal van
50
millioen kronen te helpen vroeg
en kreeg de Regeering in juli machtiging een leening
van
250
millioen kronen uit te geven, waarvan het
grootste deel dient voor vermindering van de vlot-
tende schuld, welke ongeveer
156
millioen kronen
bedraagt.
Hoewel de omstandigheden van het oogenhlik het

voor den Minister van Financiën, die tevens Eerste

Minister is, noodzakelijk maakten te leenen ter dek-
king van uitgaven voor improductieve doelcindën,
waartoe onder zijn voorgangers was besloten, ligt het
niet in zijn bedoeling met deze politiek voort te
gaan en zijn de ramingen voor
1924/25
geschied met
het oog op het verzekeren van voldoende inkomsten voor

de loopende uitgaven en den dienst der Nationale
Schuld. Zulks is niet mogelijk geweest zonder uit-
gaven tot een bedrag van
391,5
millioen kronen voor
te stellen, d.i.
87,7
millioen kronen meer dan
1923/’24.
Hieronder is èchter
114,7
millioen kr. in verband
met de Nationale Schuld begrepen (het vorig jaar
57
millioen),
30
millioen wegens het tekort
1922/’23,
dat
95
in plaats van
65
millioen bedroeg en onge-
veer
10,9
millioen om verschillende verplichtingen,
uit vorige begrootingen voortvloeiende, na te komen.
Los
van deze nieuwe posten, samen ongeveer
98,6
milli-
oen bedragende, is de raming dus ongeveer 11 millioen
kr. lager. Ten einde de begrooting in evenwicht te
brengen is het noodig geweest naar nog andere
bronnen van inkomsten om te zien en de Regeering
stelt voor de prohibitiewet te wijzigen, ten einde te

kunnen overgaan tot de invoering en verkoop onder
staatscontrôle van spiritualiën voor gewone consumtie,
waarvan een jaarlijksche opbrengst van
36
millioen
kronen verwacht wordt.

MAANDCIJFERS.

RI JKSPOSTSPAARBANK.

1922
1

1923
1

1924

f

11.040.001
f

9.198.495f
10.096.030
Terugbetalingen

,,

10.969.625,, 10.877.694,,
11.616.671
Tegoed der inleggers
op ultimo ……….
284.065.851
293.281.590
299.717.988
Nom. bedr. der
uitst.
staatsschuldboekjes
,,

44.827.600
44.552.500
45.589.150

Inlagen …………

Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit.
gegeven
9.504
8.536 8.157

op ultimo

………

Aantal

geheel

af-
betaald
9.404
9.388
8.017
Aantal in omloop
op ultimo
… ..
1.922.9431 1.937.4301
1.957.842

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Disc. Wissels. 5
24Ja9l.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16 Juli ’23
Ned (
Bk Bel.Binn.Eff.
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Yr’eh. inR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank . …34
1Aug.’09
Bank v.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10 29Dec.’23
slowakijë.
..’6 27Mei ’24
Bank v. Frankrijk
6 17Jan. ’24
N. Bk. v. O’rijk
1512 Aug. ’24
Belgische Nat. Bak.
6 14
Feb. ‘
24
N. Bk. v. Hong.
1030 Juni’24
Fed. Res. Bank N.Y. 3
8Aug.’24
Bank v. Italië.
5411Juli ’22
Bank van Spanje 5
23 Mrt. ’23
Z..Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto.

Berlijn
Part.
P
Part
N. York
Cali- Part.

1

Prolon-
disconto
gafie
(3 mnd.)
disconto
disc.
money

30 Aug. ’24
2
(
1
8
-818
2% _31)
3% _7/
– –
2_

1)
25-30 A. ’24
911_8
2% _3
3%71
– –
2_
18-23 ,,

24
2-
1
10
2-y,
39

…j


11-16 ,, ’24
2
2%
_
3%
– –
2_%
27A.-1 S.123

2% 3g
3,1„-,1„


411,.5%
28A.-2S.
1
22
2%_3
2,1,t
2I1_%

453t
20_24J1i’14
234_3%
2%_%
2
1
1_%
2%
1%_2%
1)
Noteering van 29 Augustus.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Voor de meeste koersen valt nog niet veel verandering
te melden . Loi:iden bleef eerst op ca. 11,59 staan
;
Vrijdag-
middag kwam onverwacht ccii groote vraag voor Amen-
Ikaansche rekening, die dcii koers tot 11,63 deed oploopen
slot 1-1,60%. Dollars 2,58_2,58:y
5
. :
Li-ijs na een kleine
voorbijgaande hausse 13,90-14,20-14,01%; België verbe-
terde Vara 12,85 tot 13,15, in verb.and met cle nieuwe lee-
I1
lig. Voor ‘Zwitsersche fraucs was wat meer belangstelling;
het slot was 48,62%. ]3ij cle Skandivavische deviesen valt allereerst (Ie groote rijzing van den Deen schen Kroon op;
van 41,75 kwam de koers na 42,60 op 42,35. Stockholm
68,60-68,80-68,60. Kristian ia 35,60-35,70. Marken
61,30-61,50. Oostenrijk 36%-36%. Italië na 11,37%-
11,45. Spanje liep tot 34,17% terug; slot 34%. :Lei bleven.
rust 127%.
Voor Buenos-Aires bestond veel vraag; slot 90%, eer

(ler geld.

.

30 Augustus 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
Berlijn
2

Weenen
•)
Parijs
)
Brussel
)
New
York)

25 Aug. .1924
11.594
0.614 0.00364
14.05
12.90 2.57
26

,,

1924
11.59
0.61*

0.00361
14.-
12.90
2.58
27

,,

1924
11.594
0.614 0.00364
14.014
12.954
2.58
28

,,

1924
11.584
0.614 0.00364
13.95 12.90
2.58%
29

,,

1924
11.594
0.614 0.00364
14.024
12.94k
2.58
71
18

30

,,

1924
– – – –


Laagsted.w.’
11.574
0.61
0.0036
13.70
12.724
2.57%
Hoogste,,


11.63
0.614
0.00364
14.324
13.25
2.5881
s

22 Aug. 1924
11.594
0.614
0.00364
13.924
12.81
2.57%
15

1924
11.624
0.604 0.00364
14.574
13.354
2.5581
8

Muntpariteit
12.10 59.26
8)

50.41
48.-
48.-
2.48%
) ioreering te Amsteroam.

) Noteering te kParticuliere opgave.
Gulden per billioen Mark.
3)
Gulden per 100 Mark.

Data
Stock-
holm
*)
Kopen-
hagen*)
Chrls-
tiania*) Z
y
it
_
d

ser
aAn)
SpanJe
‘)
Batai’ial)
telegrafisdi

25 Aug. 1924
68.50 41.75
35.70 48.35
34.30
9731
s

26

1924
68.60 41.75 35.65
48.35 34.25
973
27

1924
68.60
41.80
35.50
48.40
34.20
97
,
1
8

28

1924
68.65 41.75
35.60 .48.50
34.20
97s1
29

,,

1924
68.75
42.25.
35.60 48.65
34.25
978/
8

30

,,

1924

– –

34.35
97
L’ste d. w.
1)

68.45 41.60 35.50
48.25 34.15
9781
H’ste

,,

,,

1)
68.90 42.60 35.80 48.75 34.50
9
78
1
8

22 Aug. 1924
68.50
41.80
35.75 48.35
34352
975

2
15

,,

1924
68.15 41.55
35.75
48.324
34.553
97ij

2
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

•) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave. 2)
Noteering van 23 Augustus.
3)
Idem van
16
Augustus.

780

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
September
1924

KOERSEN TE NEW YORK.

Data

1
CaÎ,le Lona’.
(j.
.
$per)

CoMe Pariji
I(in cIs.p.fr
.)

CoMe Berlijn
(In cl, per

bililorn Mark)i(In

1

CoMe Amsterdam
CI,.
P.
gId.)

30
Aug.

1924
4,4900
5,40
2371
8

38,70
Laagste d. week
4,4850
5,39
2371,
38,70
Hoogste
,,

,,
4,5100
5,52
2371
8

38,74
23 Aug.

1924
4,4837 5,54
2371
s

38,67
16

,,

1924
4,5512
5,71
231/,
39,15
Muntpariteit…
4,8667
19,30
23,81X 1)
4011
‘)
in ci. per iviara.

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDE1

Plaatsen en
Landen
Noteerings-

1
eenheden
16 Aug.
1924
23
Aug.
1924
1
25j30
Aug.
’24
1LaagstelHoogstel
30
Aug.
1924

Alexandrië …
Piast. p.
£
97151
33

9715133
9751
8

9791,
8

974
‘Bangkok .-..
Sh.p.tical
1110
1110
1110
1110
1110
B. Airesi) …
d. p.
$
4071,
4111
8

4171
16

42
4171
9

Calcutta ….
Sh. p. rup.
1153132

11551
115’1
8

11512133
1155132
Constantin.
.
Piast. p.
£
847k
837k
835
850
840
Hongkong
Sh. p.
$
21471
8

2147/16

2I4.j
215
214k.
Lissabon’) ._.
d. per Mii.
13.;
1
17
1
32

1717
15
18
l’116

Madrid ……
Peset.p.
33.63
33.714
33.69 33.90
33.734
Mexico

….
d. per
$
29.50
29.50
29 30
291.
Milaan

… ._..
Lires p.
£
lOOij,
10151
8

101
lolv,
‘°’T5
Montevideo
1)

d. per
$
419
42 42j.
4371
8

435

Montreal

.
$
per
£
4
.
557
T

9
48T
4.47k
4.503/
8

4.49.2
1

Praag

…_.
Kr.p.
1523.(
13.i
1483.1
1503.(
14934
R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
53.
571
59132
534
551

shanghai


Sh. p. taei
3/234
31311
31234
3144
31371,

Bingapore….
id. p.
$
214
1
1
214i1
214
214i1
8

21411
76

Valparaisos).
peso p.
£
43.90
43.90 43.90 44.20
44.10
Yokohama .. Sh. p. yen
11929133

1110513
1191516

1/101),
1,9
31
1
33

• aoersen (ier vooraigaanoe aagen.
)
7
eie
g
raiiscn Iransiert.
•,
u u
g

NOTEERING VAN ZILVER.


te
Londen

N. York
te
Londen
N. York
30Aug.

1924..

3481
8

68

1 Sept. 1923… 30151,,

6234
23

,,

1924-
34
1

6811
8

2Sept. 1922.. 3534

70
16

,;

1924…

33’1
8

68t1
1
,

20 Juli

1914.. 24i5
16

54i1
8

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 2 Sept.
1924.

Activa.
Binnenl.Wis
.
IH.

bk.

f

93.581.920,43
sels, Prom., B.-bk.

,,

27.942.959,68
enz. in disc.

Ag.sch. ,,

45.100.999,10

.
166.625.879,21
Papiero.h. Buiteni. in disconto

.
… ……

Idem eigen portef.
.
f

58.295.556,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


58.295.556,-
Beleeningen
H.-bk.

f

89.126.517,34 mci.
vrsch. B.-bk.

12.730.814,22
in rek..crt.
op
onderp.
Ag.sch.
,,

82.030.107,82

f
183.887.439,38

Op
Effecten.
.. … …
f
174.838.929,73
Op Goederen en Spec.
,,

9.048.509,65
183.887.439,38
Voorschotten a. h. Rijk………..
… … … …

,,
12.677.736,04
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud

f

56.241.230,-
Muntmat., Goud

,,
475.269.922,97

f
531.511.152,97
Munt, Zilver, enz.
• ,,

11.739.250,21
Muntmat. Zilver

Effecten
543.250.403,18.

Bel.v.h.Res.fonds
.
f

5.644.378,37
id.van if,v.h. kapit.
,,

3.969.548,68
9.613.927,05
Geb. en Meub. der Bank

….. ,,

Diverse rekeningen

,,
108.120.087,46

f
1.087.683.528,32
Passiva.
Kapitaal
……………

f
20.000.000,-
Reservefonds
… …. .._ …………….,,
5.655.237,53
Bijzondere

reserve
…… ………..-

……,,
8.235.000,-
Bankbiljetten in omloop

……….._

,,
999.206.070,-
Bankassignatiën in omloop…

…..

,,
1.390.208,11
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,, 44.317.798,68
44.317.798,68
Diverse rekeningen
8.879.214,-

f

1.087.683.528,32,

Beschikbaar metaalsaldo
.

f
333.668.834,87
Op de basis van
a/,
metaaldekking……
,,
124.746,019,52
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
1.668.344.170,-

NED. BANK 2 Sept. 1924. Voornaamste posten in 000.
1
Andere 1 Beschikb.
1
Dek-
Data

Goud Zilver Circulatie
1
opeischb.I Metaal- lkings
Ischuldenl saldo

perc.

2 Sept.
‘241531.511
11.739

999.206 45.708 333.669

52

25 Aug. ’24
1
531.511 11.834

945.735 52.764 343.047 54
18

‘24531.511 11.499

952.934 55.645 340.696

54
11

‘24531.511 11.178

963.973- 55.104 338.275

53
4

’24 531.511 10.925

982.452 45.697 336.208 53

28 Juli ’24 531.511 10.883

963.504 75.094 334.076 52
21 ,,

’24 531.511 10.548

963.023 82.096 332.437

54

3
Sept. ’23 581.791 10.505

966.693 42.423 389.783

59

4 Sept. ’22
605.9551
8.762

984.909 26.126 411.769

60

25 Juli ’14 162.] 14 8.228

310.437

6.198 43.521
1
) 54
1
Hiervan

1 Papier
1
Totaal Schatkist- Belee-
1
op
h f

Diverse
Data

1
bedrag

1
disconto’s1 promessen
1
ningen
1
buite
e
n
1
reke-
Irechfstreeksl

1 land

ningen
2)

2 Sept. 1924
.166.626
38.000 183.887 58.296 108.120
25 Aug. 1924
129.930

177.296
67.434
108.112
18

,,

1924
69.072
-.
180.707
69.072 110.610
11

1924
137.083

186.783 76.006 103.528
4

1924 138.819

193.892
93.1194
85.956
28 Juli

1924
137.665

198.776
95.283
90.661
21

,,

1924
142.182

199.023
92.379 95.058

3
Sept. 1923
165.330
22.000
145.921
52.577
64.579
4 Sept. 1922
178.247
30.000
124.839
74.439
27.038

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686 20.188 509
1) Op de
basis
van
215
melaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.

STAND
VAN
‘s RIJKS
KAS.

Saldo. bij Nederi. Bank..
f
12.729.968,57

Saldo bij betaalmeesters..
,,

5.475.246,67
f

3.441.096,82
Voorschotopult. Juli 1924
aan de gemeenten
op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcenten
op
Rijksink.bel.
.,

40.792.259,05
,,
40.792.259,05
Voorsch. aan de koloniën
98.525.224,07
,,101.500.306,78
Voorsch a. h. buitenland
221.960.439,73
,,219.300.753,10
IJitbetal. aan rek.houders
v.
d. postch.- en girod.
,,122.699.887,46 ,,122.895.481,99
Daggeldieeningen

tegen
onderp.
v.
schatk.papier
7f.. …aL.i. fl_.
…….
,,

5.000.000,-

Voorsch. door deNed.Bank

f
13.251.559.09
Schatkistbilj. in omloop’)
f200.865.000,-
,,206. 143.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,182.270.000,- ,,199.240.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk. – ,, 38.000.000,-
Zilverbons(met inbegrip’.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) …….
…28.815.032,50 ,, 28.123.090,50
Door den Postch.- en Giro-
dienst in ‘s Rijks Schat-
kist gestort deel v. h.
tegoed van den dienst . ,,106.558.196,53 ,,106.558.196,53
1)
Waarvan
f
37.056.000
vervallen
op of
na
1
April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van
Koloniën
maakt
bekend:
23
Aug.
1924

130
Aug.
1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I…………
f
84.169.474,03
f
86.878.998,-
md. Schatk.prom. in omi ,,102.400.000,- ,,102.475.000,-
Voorsch.Jav.13k.aanN.-I 3.800.000,- ,, 2.300.000,-
Tegoed van N.-I. bij De
Javasche Bank……..,,

51untbiljetten in omloop

45.900.000,- ,, 45.700.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge-

boekt beleggingsgeld v.
h. N..I. muntfouds….

5.955.0001- » 5.955.000,-

Totaal ……….1 f242.224.474,03 1

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

lffe
Andere
opeischb.
schulden
1
Discont.
D

ek
nen1

26 Juli

1924..
1.168

1.384
964
1.103
375
19

1924..
1.155
1.392
853
1.105 374
12

1924..
1.144
1.458
878
1.098
416
5

1924..
1.144
1.554
873
1.107
398

28 Juli

1923…
1.193 1.778
854
1.187
523

5 Juli

1914..
645
1.100
560
735
.

396

3 September
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

781

t

JAVASCHE BANK.
Vooruaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
leti (ijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

• Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb.
1
metaal-
schuldenl saldo

23Aug.1924

215.000

261.000 100.000 142.800
16

1924

223.000

263.000

99.000 150.600
9

1924

211.250

262.500

89.000 140.950

26 Juli 1924 146.547

64.783 253.295

95.628 142.253
19

1924 145.903

64.846 256.053

91.186 142.096
12 ,, 1924 144.179

s64.828

260.201

80.259 141.617
5

1924 150.644

1
65.137 256.643

82.087 148.795

25Aug.1923 160.841

60.819 259.051 110.462 146.559
26Aug.1922 148.848

53.167 268.194 ‘102.445 128.534

25Juli1914 22.057

31.907 ‘110.172

12.634

4.842
2

Wssels,

Voor-

Dek-
Dis-

buiten

Belee- schotten

iverse kings-

0
a

conto’s N.-Ind. ningen ajh. Gou-
,i[ne
i)
percen-

betaaib.

vernem.

g

tage

23Aug.1924

1447810

3.800

60
16

1924

141.080

5.6003

’62
9

1924

137.830

500

26 Juli 1924 36.524 24.775 65.387

4.7183 21.735

61 19

1924 37.463 23.835 69.341

7.534 20.228

61 12

1924 37.080 22.240 65.434 8.527 21.001

61
5

1924 35.484 21.611 66.881 2.254

18.222

64

25Aug.1923 38.326 39.829 73.952

139 27.784

59
26Aug.1922 33.

87
007 29.815 105.2

23.425

54

25 Juli 1914 7.259

6.3951 47.9341 6.446

2.228
1
44
1)
Sluitpost activa. ) Basis
21
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder .bijvoeging der Currency Notes, iii duizenden ponden sterling.

Data
Metaal Circulati,.
Currency_Notes
Bedrag
1
Goudd.

Gov. Sec.

27 Aug. 1924
128.315
125.372
288.719
27.000
244.559
20

1924
128.316
125.119
291.362
27.000 247.456
12

1924
128.308
129.034
295.578
27.000
251.841
6

1924
128.309
127.106
298.825
27.000
255.244
30 Juli

1924
128.270
127.092
295.566 27.000
251.474
23

,,

1924
128.271
126.273
292.302 27.000
248.295

29 Aug. 1923
127.643
124.605
285.069
27.000
2401592

22 juli

1914
40.164
29.317


D ata
Gov,
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
kings-

27 Aug. ’24
40.998 76.904
17.042
105.392
22.693
18,53
20

’24
42.468
78.317 15.635
109.974 22.917
18,26
12

’24
42.857 75.410
13.406
108.796
22.031 18,03
6

.,

’24
43.242
78.137
13.311
110.936
20.95,1
16,86
30 Juli ’24
45.762 75.495
12.194
111.991
20.967
16,88
23

,,

’24
39.682
73.510
11.336
105.575
21.747
18,60

29Aug.’23
46.281
69.208
16.581
103.550 22.788
18,97

22 juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.2971
5251
8

) veriiuuuing LussLiic!i
neserve ei! uepusIIs.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden îr,in,s.

Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
buitenland
,
buitenland
a/d. Staat

28Aug.’24
5.543.801
1.864.321
300.667
567.079
22.800.000
21

,,

’24
5.543.763
1.864.321
300.554 567.583
22.900.000
14

’24 5.543.744
1.864.321
300.409
567.528
22.900.000
7

’24
5.543.589
1.864.321
300.280
567.848
23.000.000
31 Juli’24
5.543.540
1.864.321
300.190 571.106
23.000.000

30Aug.’23
5.537.957
1.864.345
294.437
568.773
23.400.000

23 Juli’141
4.104.390
-.
639.620

Uitge-
,

ee-
e
Rekg. Courant
Wissels
stelde
Wissels
ningen
Circulatie
o ar
1-
Staat
culieren
4.406.044
9.058
2.703.664
40.034.484
1.983.652
16.146
4.393.003
9.172 2.734.007
40.250.926
1.916.790
12.988
4.510.090
9.174
2.739.388
40.399.968
2.037.112
12.090
5.562.869
9.183
2.800.789
40.571.700
2.158.765
12.524
4.133.852
9.187
2.653.471
40.324.616
2.142.743
15.544

2.634.145
18.764
2.045.908
37.364.044
1.909.405
19.506

1.541.9801

769.400
5.911.9i01
942.570 400.590

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioeneb Goudmark
/millioenen Rentenmarkjtrillioenen Papiermark.

Data
Metaal
Daarv
.

Goud
1
Waarv.
b. buit!.
1

Wissels

1
Totaal

Handels-
ISchatkist.
Icirc.bknll
wissels
a)J

papier

15 Aug. ’24
522 498
59
1:826
1.826

7

,,

’24
516
491
51
1.800 1.800

31 Juli

’24
510
484
45
1.798 1.798

23

’24
509 478
.39
1.798 1.798

15

,,

’24
498 469
34
1.826
1.826

7

’24
491
466

34
1.871 1.871

15 Aug. ’23
0,023
2

516
10
2272 502
178
2

23 Juli

‘141
1.691
11.357

751
1

751

Belee-
ningen
4)

Renten-
bank-
scheine
Diverse
activa

1 1

Circa-‘
1

latie
Rekg. Courant
Opge-
nomen
bij de Renten-
Partic.5)1I
1


Rijken
in kas
fi
Staate) bank

56
344 940
1.172
335
534
800
55
304 993
1.201 356
443
800
W

62
268
973 1.211
290 453 800
cr
69
443
906
1.010
384
677
800
74 377
842
1.062
332
598
800
P
92
303
767
1.106
320 491
800
s
6,6832

9,065
2

116
2

91,850
2

21,317
2


– –

1,891
944

‘, unuetasi.
‘J
in olilloenen.

waan’. In Kentenmark:
6
JUlI 1JJ2
IS Juli 1.012; 23Juli 979; 31Juli 1173; 7Aug: 955; 15Aug. 946.
• 41
Idem zelfde data: 77; 62; 55; 49; 43; 45.
Idem: 144; 152; 174; 139; 165; 164.
Idem: 256; 323; 314;
114;
129; 176.

-,

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 rancs.

D ta

mcl.
van te-

van

wissels

schot

Circu-
a

buit en!. goed in prom.d.

en

aan den

latie
saldi h. buit!. provinc. beleen.

Staat

28Aug.’24 353.821 84.653 480.000 1753.925 5.250.000 7.640.931
21

’24 353.778 84.653 480.000 1698.098 5.250.000 7.625.087
12

’24 352.783 84.653 480.000 1714.170 5.250.000 7.705.287
7

’24 353.369 84.653 480.000 1749.414 5.250.000 7.685.195
31 Juli’24 353.575 84.653 480000 1815.205 5.250.000 7.764.487

30Aug.’23 348.766 84.653 480.000 1256.439 7.193.628

93.509

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDFRAL RESERVE BANKS.


Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
FR.

Data
___________

Zilver
etc.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
In het
___________
bedrag
FR. Notes
buiten!.
latie

13 Aug. ’24
3.144.425
2.113.139

89.012 1.752.025
6

,,

’24 3.125.740
2.115.214

103.309 1.756.014
30 Juli

’24
3.154.905
2.123.779

105.093 1.761.569
23

,,

’24
3.167.527
2.137.110

106.015 1.782.626
16

,,

’24
3.160.550 2.148.830

105.864 1.812.712

15 Aug. ’23
3.120.881
2.137.707

74.186 2.231.815

Goud-
Algem.
a a
sse
Totaal
Gestort
Dek-
Dek
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
______________

perc.l)
perc.
2
)

13 Aug. ’24
284.227
2.165.502
111.867 80,2 82,5
6

,,

’24
295.735
2.159.656
111.493
79,8
82,5
30 Juli

’24
318.336
2.164.795
111.487
80,4 83,0
23

,,

’24
322.362
2.144.851
111.409
80,6 83,3
16

,,

’24
342.671
2.144.005

111.405
79,9 82,6

15 Aug. ’23
974.628
1.902.430
109.886
75,5
77,3
‘) v ernouaing totaten gouavoorraaa tegenover opeiscitoare scnui(len:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantal 1 uitgezette

Reserve

Waarvan
Data

Ibanken

gelden en

F. R. banks

deposito’s

deposits
bijde

Totaal

beleggingen

time

6Aug.’24

747 117.330.085

1.595.284 16.909.751

4.523.041
30 Juli ’24

747 117.252.015

1.590684 16.820.618

4.491.956
23

’24

747 117158750

1.569.101 16.724.932

4.489.661
16

’24

748 117.122.177

1.586.387 16.743.660

4.481.539
9

’24

748 117.055.091

1.538.366 16.575.479

4.437.143

8Aug.’23

771

16.278.818

1.382.893 15.084.459

3.971.879
L’.an ne erna van ieoer awartaai worut een overz1cn
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

t,

782

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

3
September 1924

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 29 Augustus 1924.

Na de spanning van de achter ons liggende week, te
voorschijn geroepen door de onzekerheid, of het Duitsche
parlement de te Londen genomen beslissingen ten aanzien
van de Dawes-plannen wel zou goedkeuren, is eindelijk de
ontspanning gekomen. Met meer dan de vereischte twee-
derden meerderheid heeft de Duitsche Rijksdag zijn goed-
keuring gehecht aan de wetten, welke noodzakelijk waren
geworden, indien Duitschland wilde medewerken zoo spoe-
mogelijk een: einde te maken aan den chaos in Europa.
Thans kan de vooruit vastgestelde procedure haar normaal
verloop hebben. In de eerstvolgende vijl weken zal nu de
nieuwe emissiebank opgericht moeten worden, de overdracht
der spoorwegen aan ee;particuliere maatschappij plaats
moeten hebben, enz. Daarna, dus na den 7den October a.s.
zullen de geallieerde. mogendheden binnen een tijdverloop
van veertien dagen alle economische belemmeringen moeten
wegnemen en alle sâncties ten aanzien van mijnen, bosschen;
enz. moeten opheffen. Op den 22sten October zou dan ein-
delijk het volledige plan-Dawes in werking kunnen treden.
01) de internationale beurzen heeft dit vooruitzicht uit
den aard der zaak nog geen uitwerking van beteekenis
kunnen oefenen. Tot dusverre toch was het nog steeds on-
zeker, of de meerderheid der volksvertegenwoordiging in
Duitschland wel zoo groot zou zijn, dat de regeering met
de volle zekerheid van voldoenden steun verder zou kunnen
werken. Doch bovendien valt er, als van Duitsche zijde alle
pogingen worden aangewend om op den vereischten dag
(7 October) geheel gereed te zijn, nog den obstakel te over-
winnen, dat Duitschiand niet bij machte is alleen te ver-
vijderen. Bij de maatregelen toch, welké dit land van heden
af tot 7 October a.s. heeft te nemen, behoort ook het af-
sluiten van contracten aangaande de leening van 800 mil-‘
lioen goudmark. Het spreekt vanzelf, dat hierin ook
nog andere machten, in de eerste plaats de internationale
bankiers, een woordje hebben mede te spreken. En al
twijfelt niemand er aan, dat men per saldo tot overeen-
stemming zal komen, zooveel is wel reeds uit de onder-
handelingen achter de schermen naar voren gekomen, dat
een aanmerkelijk oponthoud niet tot de onwaarschijnlijk-
heden behoort. Intussehen, het is bijna ondenkbaar, dat
hieruit ernstige moeilijkhedén naar voren zouden treden
en zoo is dan ook op de weifelende houding van de beurs
te Berlijn, welke gedurende de geheele achter ons liggeb-
de berichtsperiode gehandhaafd is gebleven, een meer op-
gewekte stemming gevolgd. Dit, ondanks de nog steeds zeer
ernstige tijden, welke men bij onze oostelijke buren zal
hebben te doorworstelen. Een symptoom hiervan zijn de lang-
zamerhand in grooteren getale gepubliceerd wordende goud-
balansen, waarvan vooral die der Berliner Handels Geseli-schaft in de achter ons liggende dagen diepen indruk heeft
gemaakt. De inkrimping van het maatschappelijk kapitaal
tot Mk. 22.000.000. den vijfde deel van den omvang van,
einde 1913, en de vermindering der reserves van 34% tot
5 niillioen Mark heeft groote teleurstelling gewekt, omdat
men de Berliner Handels Geselischaft steeds had beschouwd
als een instelling, welke haar kapitaal vrijwel intact had
weten te houden. Men wacht thans roet spanning, doch niet
zonder pessimisme, deyublicaties der overige groote banken:
af. In financieele kringen is men zich er tea volle van
1

bewust, dat de bankinstellingen in de toekomst niet meer
de leidende functie kunnen verrichten, zooals dit in het
verleden, vooral ten aanzien van de industrie, het geval
is geweest. Indien echter de buitenlandsche credieten in
ruimere mate zullen gaan vloeien, behoeft het Duitsche
bedrijfsleven uit dezen hoofde geen onrust te koesteren en
waar men wel, verwacht, dat het buitenland, vooral Amerika,
actief aan de crediet-verzorging van Duitschiand zal gaan
deelnemen, heeft de balans der Handels Gesellschaf t voor
het overige geen ongunstige gevolgen gehad.
De beurs te Parijs is ook in de jongste dagen in een
vacantiestemming geweest. Toch viel er een opgewekter tendens te constateeren, dan sinds lang het geval was ge.
weest. De cijfers van den buitenlandschen handel, benevens
die van de opbrengst der belastingen, zijn van dien aard.
geweest, dat er eenige hoop voor de naaste toekomst is
ontstaan. Toch ontveinst men zich ter beurze te Parijs,
geenszins de moeilijkheden, waaraan de regeering, vooral
in financieel opzicht, nog het hoofd zal hebben te bieden. Met
verlangen wordt naar de aanstaande begrooting uitge-
zien. Zelfs rekening houdende met het maximum aan ontvang-,
sten, uit de door Duitschiand te betalen annuïteiten te ver-
krijgen, zal het vermoedelijk toch noodzakelijk zijn, nieui’e
staatsleeningen, of althans leeningen ten laste van het
Crédit National, te emitteeren. De herziening der salarissen,

– waartoe te meer aandrang bestaat, nu het index-cijfer
nog steeds stijgende is – de beloofde afschaffing van de
,,twintig opcenten”, enz. zullen dergelijke bedragen ver-
eischen, dat aan accumulatie van schuld niet gemakke-
lijk zal zijn te ontkomen. Het is in dit verband dan ook
begrijpelijk, dat het gerucht omtrent een buitenlandsche
leening aan Frankrijk is opgekomen. De handhaving van
den stand van het betaalmiddel zou in ieder geval bij het
opnemen van een dergelijke leening gemakkelijker kunnen
vallen. Men is in de leidende kringen van Frankrijk echter
nog niet overtuigd van de mogeljk

heid dezer transactie en
hieruit is het dan ook voor een deel te verklaren, dat in
de laatste weken uit Parijs Fransche Francs worden aan-
geboden. Voor een ander deel echter – en liet is uit den
aard der zaak niet uit te maken, welké overwegingen het
meeste gewicht in de schaal hebben gelegd – is het Fransche
aanbod het gevolg van reëele aankoopen van buitenlandsche
betaalmiddelen, waaraan, ter voorziening in de herfsteischen,
binnen afzienbaren tijd behoefte zal ontstaan.
Te Londen is de beurs onzeker geweest. In de eerste
plaats werkte ook hier de ongedecideerde houding in
Duitschland deprimeerend op die groepen, welke hun hoop
onverdeeld hebben gevestigd op de uitvoering der Dawes
p1anien. Doch meer nog droeg de opinie,.— welke in som-
mige kringen wordt gekoesterd -. dat het herstel van
Duitschland gelijk staat met een benadeeling, althans ge-
durende de eerstvolgende tijden, van den Britschen buiten-landschen handel er toe bij, een gereserveerde houding aan
te nemen. Ook de arbeidsmoeilijkheden, welke thans weer
meer op den voorgrond beginnen ,te treden, getuige de
‘hardnekkige staking in Covent Garden, benevens het lang-
zaam doch gestadig stijgende totaal der werkloozen, hebben
er toe bijgedragen een al te opgewekte houding van de
beurs tegen te gaan. Toch was de stemming als geheel niet
lusteloos. Alleen de eerste-klasse beleggingswaarden hebben”
een fractie van hun koerspeil prijs moeten geven, hetgeen
wellicht ook in verband moet worden gebracht met het
vooruitzicht op een lichte reactie in den sterlingkoers,
welke, als gevolg van de gewone seizoensbehoeften en in
verband met de komende Duitsche leening, ivordt voorzien.
De markt te New York heeft een onveranderd opge-
wekt en levendig verloop gehad. Wel zijn de koersverschil-
len niet groot geworden, doch de omzetten handhaven zich
op een hoog niveau, waaruit duidelijk het vertrouwen in
de naaste toekomst spreekt. De verwachting op een opleving
,

in den aanstaanden herfst is ook in de Vereenigde Staten
versterkt, nu de Dawes-plannen uilgevoerd kunnen worden.
De gunstige houding ten opzichte van Europa is vermoe-
delijk ook grooter geworden, nu, door het optreden van den heer Young als voorzitter van de commissie, welke
zich heeft bezig te houden roet het overmaken der Duitsche
schadeloosstelling naar het buitenland, twee Arnerikaansche
burgers in deze commissie zitting hebben.
Ten osizent
heeft de
beleg gingsmarkt
neiging tot een
geringe reactie vertoond. Voor een deel dient dit te worden
toegeschreven aan de iets stroever geldniarkt in verband
met de maandwisseling, voor een ander deel aan de nieuwe
Nederlandsch-Indische leening, waarop de inschrijving op 29 Augustus j.l. heeft plaats gehad. Realisaties van oudere
Indische uitgiften benevens van Nederlandsche staatspa-
pieren zijn uitgevoerd, ten einde liquide middelen te ver-
krijgen ter inschrijving op de aantrekkelijk geachte nieuwe leening. Deze is dan ook eenige malen overteekend.

25Aug.28 Aug. 29 Aug.

?IgOI

6
0
/0
Nederland 1922 …..9911/,, 100

99151
5
0
10

,,

1918 …..89%

89

89’1

– 31,
434
0
/0

1916 …..90s/

90
,
1
8

907
116
+ 1116
4
0
/0

1916 …..815/
s

81%

81318
—%
3%
0
/0

…..
74%

74%

74
,
1
2

3
0
/0

.

. . …

6711
8
67%

67

-4-
i/
2%
0
/0
Cert. N. W. S……..53

521

53
7
o/
Oost-Indië 1921 …..102
15
/
32
102I1

10211

– 131
6

0
10

1919 …..97
18
/je
5 o
o

] 915 …..927/
s

92

92%
– 518
5 ol
o
Rusland 1906 ……..

4%

5

5

+ %
4
ol.
Rusl. hij Hope & Co

6’1

55
1

5
4
0/
Japan 1899 ………60%

60%


5
ol,
Brazilië 1895 …….

48ii

48’1

48i11′ + 116

8 0/
San Paulo 1921 .

92’51

93
1

+ %
6
0
/0
Amsterdam 1920 …. 100
11
1
16
100,116

-1
18
7 ol
o
Rotterdam 1920 … 102’1
1
10211


De aandeeleninarkt is üitermate kalm geweest. liet
vooruitzicht op drie vacantiedagen (in verband met de
beurssluiting op den Koninginnedag) heeft de verschillende
posities binnen enge grenzen gehouden. Levendig is liet
slechts in enkele afdeelingen toegegaan. Zoo waren
thee-

3
September
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

783

aandeelen
b.v. sterk gezocht in verband met den zeer gun-
stigen afloop van de jongste veiling te Amsterdam. Ook
rubber-aandeelen
waren op sommige dagen goed gevraagd,
doch dan voornamelijk voor die ondernemingen, welke ook
koffie verbouwen.
‘Jabaks-aandeelen
hebben hun koers eenigszins kunnen
herstellen, nu de naj aars-inschrijvingen
01)
Sumatra-tabak
weder naderen en de toestand in Duitschiand zich iets gun-
stiger laat beoordeelen. Ook hebben de berichten omtrent
den goeden stand van den oogst stimuleerend gewerkt.
De
Suiker?narkt
heeft alleen de aandacht getrokken door
een rijzing in aandeelen Javasche Cultuur Maatschappij,
waaromtrent verluicide, dat een uitgifte van aandeelen,
met een ,,claini” voor de oude aandeelhouders, aanstaande
5
ou. zijn. De reeds lans verwachte uitgifte van nieuwe
aandeelen der Ï[.V.A. is thans aangekondigd. J)e betrokken
aandeelen hebben eerder iets in koers gereageerd.
l’etrolcuni-aandcclen
zijn kalm en aan den lusteloozen
kant gev’eest, voor zoover het aandeelen Koninklijke :l?e-
troleum heeft betroffen. Aan den anderen kant waren aan-deelen Oeconsolideerde gevraagd, zoodat hier een geringe koersverbetering kon intreden.
De aïdeeling voor
ndustricelc aandeelen is
vrij vast
gebleven, doch de zeer geringe omzetten hebben eenrach-
tige koersverbetering n jet mogelijk gmaakt.
Mijnwaurden
waren stil en alleen aandeelen Oost-Borneo hebben eenige aandacht getrokken.

25Aug.28 Aug. 29
Aug.
RJziu of
daling
Amsterdamsche Bank …..
132
5
%’
132
131%

1%
Incasso Bank …………
100%
1.00’1
100%
Koloniale Bank ……….
178%
175
176518

is/s
Ned}iandel-Mij.cert.v.aand
13351,
133
131%

Rotterd. Bankvereeniging
84
84 84
Van Berkel’s Patent ……
60
60

Gouda Kaarsen ……

….
17%
14
1
18
13%
4
lloll.Draad.enKabelfabriek
52%
49


3’1,
A.Jurgens’Ver.Fabrg.aand
61%
58%
59%

1%
pr.aand
68
68t/
68
Leerdam Glasfabrieken
253,
25%

Philips’ Gloeilampenfabriek
321% 319 320

1%
Vereenigde Blikfabrieken,
92
93
93′
+
1%
Vereen.ChemischeFabrieken
45% 45%
40
+ %
CompaniaMercantilArgent
2371
8

24
1
1
4
24%
+
Jb
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
169
16571
167%

11
2
,

Handelsverg. Amsterdam
513%
504%
506%
—7
llandelsverg. Reiss
&
Co….
30%
32%

+
2%
Int. Crediet. en Ilandelsverg.
Rotterdam ………….
192%
190
191%

1
Linde Teves
&
Stokvis
88
87%
871-/
2

Redjang Lebong Mijnb.-Mij
215
213%
2131
8


13/4
Gecons. iolI. Petroleum-Mij
158%
161%
163%
+
4%
Kon. Petroleum.-Mij ……
335
1
1, 332%
31
12
– 3518
Phoenix Oil …………..
94
99V
4

98314
+
4%
Amsterdam-Rubber-Mij
150k
149%
150,18
– 118
Kendeng Lemboe ………
172
170%
170

2
Oost-Java-Rubber-Mij. …..
227%
226


1%
Deli-Batavia Tabak Mij.
317
322%
322
-4-
5
Deli-Maatschappij ………
365%
3673
367%
+
2
Seneinbah.Maatschappij
.
341
342
340

1

De

scheepvaart-markt

bleef

verdeeld, doel) rneerendeels
iets lager.

25 Aug.28
Aug.
29 A
ug
)
g
0t
dalin
Holland-Amerika-Lijn …..
82y
81%
82

,,gem.eig
64%
65
67
-1-
2%
Hollandsche Stoomboot-Mij
25 26
26%
+
1’1
Java-China-Japan-Lijn
102 102
102814
+ %
Kon. Hollandsche Lloyd
718
551
4
5%

17
18
Kon. Ned. S.toomb.-Mij …..
78%
77%
78%
+
X
Konink.Paketvaart-Mij. …
138% 134%


4%
Maatschappij Zeevaart
.

80
78% 79

1
Nederl. Scheepvaart-Unie ..
126 126
196
Nievelt Goudriaan ……..
97
98 96
-f
1
Rotterdamsche Lloyd ……
126%
127
128%
+
1814
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”..
150%
150
150

,,Noordzee”

.
23
23
23%

’18

De
Amerikaansche af deelding
heeft

ten ouzent, als ge-
woonlijk, geen groote belangstelling getrokken; de
fluctua-
ties waren zeer gering.

25Aug.28 Aug.
29 Aug.Rijzi
n
g
Of

daling
Americ. Snielting
&
Refining
76%
7718
76818
+
1/6
Anaconda Copper ………..
82
81%
79’81,_2i1,
0

Studebaker Corp……….
101
101%
1001
18

18
(ja. States Steel Corp…..
112
112% 112%
+ %

25 Aug. 28 Aug. 29 Aug.

,,0f

Atchison Topeka ………. 1093/
16
1091,
6


Ene …………………

30

3071
4

29

– 1
Southorn Pacific ………. 100
7
/1
6
995%


Union Pacific …………. 148

149%

+ 1%
Ent. Merc. Marine onig. gew. 10
71
8

11%

+
3
/s

pref. 425

42

4031
8
—211
4

De
gaidmurkt is
tegen het einde der maand iets minder
ruim geworden, doch de prolongatiekoers is toch niet boven
3 pCt gestegen; op den laatsten beursdag was de noteering
2
7
/
8
pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
2 September 1924.

Bij het begin dezer week was voor de meeste graansoorten
de stemming nog weinig vast met beperkten omzet. Sterk
aanbod in de Vereenigde Staten van nieuwe hardwinter-
tarwe, zeer optimistische berichten over de zomertarwe
aldaar en sterk verbeterde vooruitzichten voor alle graan-
soorten in Canada waren daarvan de oorzaken. Ook de
iets gunstiger berichten over den stand der maïs in Noord-
Amerika, welke den maïsprijs te Chicago in de vooraf-
gaande week reeds zoo gevoelig hadden doen dalen, werkten
er toe mede, dat het vertrouwen in de zoo sterk gestegen
graanprijzen verder verminderde. Voor tarwe was de vraag
aanvankelijk in bijna alle invoerlanden, en vooral aan de
belangrijke Engelsche markt, zeer slecht en ook maïs wekte
onvoldoende belangstelling. Zoowel in Noord- als in Zuid. Amerika werd de prijsdaling voor tarwe voortgezet. In den
loop der week echter trad een belangrijke verandering in.
Van den vooitdurenden regen in geheel West-Europa, waaraan
geen einde scheen te zullen komen, dreigen ernstige gevolgen
voor het nog niet binnengehaalde graan. In Engeland, Nederland en België staat bijna alle tarwe nog buiten,
evenals de haver. Slechts een gedeelte der rogge in Neder

land en Duitschland is nog tijdig in goeden staat onder
dak gekomen en ofschoon aanvankelijk het weder in
Duitschland niet zoo slecht schijnt te zijn geweest als elders,
begon men zich ook daar deze week ernstig ongerust te maken.
[lIet officieele Nederlandsche oogstbericht van 21 Augustus
was nog zeer gunstig en meldde voor vrijwel alle gewassen
een beteren stand dcm een maand te voren. De regen had
toen nog geen schade aangericht, doch na dien tijd is het
er voor ons inlandsch graan veel slechter gaan uitzien.
Aan de Nederlandsche markt voor buitenlandsch graan
werd daardoor tot nog toe echter slechts een goede detail-
vraag teweeggebracht naar tarwesoorten, die de inlandsche kunnen vervangen, zooals Australische, waarin in spoedige
posities ter overlading in Engeland eenige zaken naar ons
land werden gedaan en een voortdurend uitgebreid gebruik
van maïs, nu uit den eigen graanoogst niet zooals in
andere jaren om dezen tijd liet een en ander voor veevoeder
wordt gebruikt. Grooteren invloed had het ongunstige oogst-
weder op de graanmarkt in J)uitschland. Zeer groote hoe-
veelheden tarwe en logge zijn daar de laatste dagen ge-
kocht, waarbij de allengs weder stijgende prijzen geen
beletsel vormden. De zaken betroffen Platatarwe, stoomend
en op spoedige aflading, hardwinter op September en
October en spoedige Manitoba, terwijl tevens groote inkoopen
in Noord-Amerikaansche logge werden gedaan. Zoowel naar
de Duitsche Noordzeehavens als naar den Rijn via Rotter-dam en Antwerpen waren cle zaken levendig. Ook Neder-
land en België kochten tarwe op ruimere schaal dan in de
voorafgaande week, doch bij een zeer groot gedeelte der
aan de markten te Antwerpen en Rotterdam afgesloten
zaken trad Duitschland als kooper op, evenals te Ant-
werpen de Elzas. In nog sterkere mate dan voor tarwe
was dit in Nederland het geval met rogge. Het slechte
weder deed de Nederlandsche vraag voor rogge wel iets
toenemen, doch Duitschland betaalde hoogere prijzen en
vele partijen Noord-Amerikaansche rogge werden door
Nederlandsche houders tot de stijgende prijzen naar Duitsch-
land verkocht. In Engeland, waar maalindustrie en handel
onlangs groote inkoopen hebben gedaan, bleef wegens het
ongunstige weder de stemming wel prjshoudend, doch de
vraag was zeer slecht en op sommige dagen bleef de omzet
ongekend klein. Eerst de laatste dagen der week werden in ladingen j,ieer zaken gedaan, doch deze waren vooral gebaseerd op verkoopen naar het vasteland. Eenige ver-
betering met ruimere vraag hebben trouwens ook voor
Engeland zelf de vastere markten in de uitvoerlanden ver-
oorzaakt, waartoe behalve de ongunstige oogstberichten uit
Europa ook droogte in Argentinië had bijgedragen. In
de noordelijke provincies wordt daar reeds van ernstige

784

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
September 1924

Noteeringen.

Locoprijzen te RotterdamlAmsterdaln.

Buenos Ayres

Tarwe Mars
LtJnzaad
Sept. Sept.
Sept.

14,902)l
10,18
2
)
23,22
2
)
14,95
10,10
23,30
11,30 8,70
21,60
11,45
7,751)
118,.-
17,701)
9,30′)
22,70
1
)
9,40 5,38
13,70

Soorten

1 Sept.t 25Aug.

3Sept.
1924

1

1924

1

1923

Chicago

Data
Tarwe Mais
Haver
Sept.
Sept.
1

Sept.

30Aug.’24 123k
118
485
23

,,

’24

12411
8

111
475
30Aug.’23 100t/
833f
37
2
18
30Aug.’22

101
1
/
8

5911
8

31
7
/
30Aug.’21

11934
5311
337/
9

20Juli’14

82
5631
3634

1)
Per October.
2)
Per 29 Aug.

Artikelen
24130
Aug.
1924

Tarwe. …………….
1
14,75
Rogge (No. 2 Western)
.
1
12,-
Maïs (La

Plata)
.
…….
2
1
221,-
Gerst
(48
ib. malting)

. .
.’
270,-
Haver (381b. white clipp.)’
13,_
5
)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
14,20
Lijnzaad (La Plata)

.. . .
3
457,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

3)
p
*N92Ha
r
d/R
e
dWi
n
t
er
Whea
t
4)
Dona

14,60
12,25
11,50
9,_
212,- 193,-
264,-
167,-
12,20
9,75

14,20
11,10
456,- 418,-

?r 1960 KG.
.igerst.
5)
Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

II

Amsterdam

Totaal

Sedert

Overeenk.II 24/30 Aug.
1

Sedert

Overeenk.
0

1924

1923
1 Jan.
1924

tijdvak
1923

1924

1
1Jan.
I924
1 tijdvak
1923

Tarwe .. …… .. .. ..

12.095

642.695

496.836,
Rogge ………………….4.407

324.896

299.842
Boekweit ……………….101

13.558

11.645
20.
Maïs ……………….358

502.733

383.877,
Gerst ………………
..5.420

205.582

141.853
Haver ……………..1.162

118.487

51.488,,
Lijnzaad ……………..

6.636

169.007

95.665
Lijnkoek ……………..7.050

.145.772

145.865
Tarwemeel …………..2.120

152.458

62.123
Andere meelsoorten

202

4.677

1.344

schade gesproken, doch ook overal elders in Argentinië
wordt verlangend naar regen uitgekeken. Aan de termijn.,
markten te Buenos Aires en Rosario herstelde de markt;
zich
gedeeltelijk van de prijsdaling van het begin der week
en het slot op 1 September was 25 t 45 centavos booger,
dan het op 27 Augustus bereikte laagste punt.
Ook Chicago en Winnipeg waren hooger. Chicago sloot
op 3.0 Augustus (op 1 September waren beide markten ge-.
sloten) voor September nog slechts
71
en voor December
81
8
dollarcent per 60 lbs. lager dan op den 25sten en te
Winnipeg waren de noteeringen voor October en December
zelfs 2
,
1, en 1′ cent hooger dan op

25 Augustus.
De Canadeesche markt is lsaai onzekere houding nog niet
te boven gekomen cii verkeert sterk onder den invloed van
obgstramingeii, die nog steeds sterk uiteenloopen. Wel is
sedert de ramingen van eenigen tijd geleden van 200 t 225 niillioen ‘hflshels veel veranderd en vooral weder dcii laat-
sten tijd heeft regen in strken, waar reeds van een totale,, mislukking van den oogst sprake was, den toestand zoo
veel verbeterd, dat voor de drie Prairie-provincies nu ge–
.sproken wordt van 300 t 325 millioen bi,slsels, wat 40 t 60 inillioer, meer is clan het laatste officieele cijfer, doch nog
steeds bestaat kans op vorst. In Manitoba is de oogst
reeds eenigen tijd in vollen gang, doch in Saskatchewan en Albertn, verreweg de belangrijkste provincies, neemt
deic eerst dezer dagen een aanvang en men zal dus nog
eeuigeo tijd geduld dienen te hebben, vOOr betrouwbare
opbrengst-ramingen mogelijk zijn, die cle markt een stabie-
let’ aanzien kunnen geven. Tot zekere hoogte is te Chicago
die toestand reeds ingetredlen, afgezien va,, den invloed, die,i de Canadeesche onzekerheid ook daar uitoefent. De
zomertarwe in de Vcreenigdc Staten is reeds overal bin-
ireugehaalcl en het resultaat van dien oogst is uitstekend. De opbrengst wordt nu van particuliere zijde geraamd op
232 niil]ioen buSheis, terwijl Washington op 1 Augustus
225 millioen aangal en iii 1923 213 inillioen bushe]s wer–
den geôogst. Van nieuwe w’iutertarwe blijven de aanvoeren
aan de Amerikaarssclse markten zeèr groot en als gevolg
van den. toevloed van tarwe uit de Vereenigde Staten vrees;
cle men onlangs te Montreal reeds voor gebrek aan opslag- –
ruimte wegens onyoldoencte Europeesche vraag. Volgens de
laatste berichten brengt de groote Duitsciie kooplust va4 den laatsten tijd reeds verbetering en vinden te Montreal
nu weder flinke verschepinge]i plaats, weardoor de vrees,-
dat de spoedig te verwachten aanvoeren van nieuwe Cana-
deesche tarwe niet konden worden opgenomen, voorloopig
weder van cle baan is. De druk op de AmerikaanSche mark.
ten, die het sterke aanbod in het begin der week :nog ver-oorzaakte, is door de slechte Europeesche oogstberichten
en cle droogte in Argentinië verdwenen. In Polen, waar
onlangs de vooruitzichten zoo hoopvol waren, zoodat van
een groot uitvoer-surplus sprake was, heef t de achteruit-
gang van den stand der gewassen en met name het zeer slechte resultaat in Galicië, waar in het Oosten van een
bijna gcheele mislukking wordt gesproken, tot uitvoerver-:

2.000

20.573

31.086

663.268

527.922

3.775

485

328.671

300.327

13.558

11.645

3.555

79.563

52.349

582.296

436.226

28.606

8.192

234.188

150.045

305

533

118.792

59.021

2.600

51.794

49.856

220.801

145.521

700


143.972

145.865

1.270

17.715

4.509

170.173

.66.632

4.677

1.344

bod geleid. De openstelling van den graanuitvoer is daar
dus wel een zeer korte vreugde geweest en het Poolsche
uitvoerverbod heeft sterk meegewerkt tot den sterken koop.
lust in Duitschiand. In Frankrijk is cle invloed van het
slechte weder op den tarweoogst der Noordelijke arrondis-sementen aanleiding geweest tot verJiooging van het voor-
geschreven uitmalings-minimiim. Zoo staat tegenover de verbeterii:ig in de Caiiadeesche vooruitzichten in Europa
overal de kans op nog mindere graanopbrengsten, clan reeds
te verwachten viel. Uit Rusland valt daarbij geen verbe-
tering te vermelden. De berichten blijven weliswaar zeer uiteenloopen en sommige Russische autoriteiten beneren
nog steeds, dat ook dit seizoen een flink uitvoersurpliis
aanwezig zal zijn, doch men zal goed doen, daarop niet te
zeer te rekenen. Dc laatste week is uit Rusland geen graan versëheept. Ook Roemenië belooft weil:cig te zullen mee-
doen, aan de voorziening van West-Europa met hroodgraan.
Wel werd cle laatste week veel tarwe’ uit Roemenië ver-
scheept, doch deze was voornamelijk bestemd voor Turkije,
dat dezer dagen zijn invoerreclit op tarwe sterk lieelt ver

]ioogd, zooclat het zaak was, op 1iet laatste oogeublik nog
zoovecl mogelijk te importeeren. Volgens berichten uit Ree-
lneniië is het met den uitvoer nu voorloopig gedaan. Een
hichtpusit aan de tarwemarkt yorinen nog de zeer goede
vooruitzichten in Australië, waar door ruimen regenval het
gewas er uitstekend voor staat.
Over rogge werd hierboven reeds het een en ander ver-
meld. In den loop der week heeft te markt zich te Chicago
voor dit artikel belangrijk hersteld en na belangrijke prijs-
daling i’as het slot op 30 Augustus weder 1 t 1/ dollar-cent per 56 lbs. hoogcr dah op den 25sten. De oorzaak
voor deze prijsverhooging lag vooral in het slechte weder
in Europa, waardoor dc kans op afzet van het: groote
Noord-A nierikaansche uitvoersurplus belaugrijk verbeterde.
Ook mais werd allengs vaster. Chicago herstelde zich
geheel van den prijsvaJ in de voorafgaande week en op
30 Augustus noteerde September 6, December
73/s
dollar-
cent per 56 lhs. lsooger dan op den 25sten. De verbetering
in den. stand der maïs schijnt lang niet algeieen te zijn
en tot lsoogere oogstramingen leidde zij tot nog toe niet.
Daarbij is de oogst in cle voornaamste productie-streken zoo
achterlijk, dat slechts bijzonder gunstig weder en het uit-
blijven van vorst tot het begin van October tot een eeni-
germate bevredigend resultaat zou kunnen leiden. Ook nam
in Engeland de consumtievraag toe en blijft op het vaste-
land, inclusief Duitshland, de vraag voor Platamaïs zeer
goed. De zeer groote aanvoeren van :Platamaïs in vele Euro-
peesche havens wetden ook deze week iveder gemakkelijk
opgenomen terwijl voor latere partijen zeer voldoende koop-
lust blijft bestaan. De prijzen ondergingen dan ook een be-
langrijke verhooging en voor Platamaïs op aflading in de
laatste maanden van het jaar worden nog steeds flinke•
premies betaald. De beperkte omvang der. verschepingen
uit Argentinië werkte de stemming in . cle hand, ofschoon
de Argeutijnsche markten in den loop der week slechts

3 September 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

785

10 centavos stegen. Vast voor’ maTs was vooral ook cle
markt in Nederland, waar zeer groote aanvoeren zonder
hezwaar plaatsing vonden. Wel werd. de markt gesteund
(loor verkooperi naar Duitschland, doch ook in Nederland
zelf wordt veel meÏs opgenomen. Nu en clan werd uit Ant-
werpen Platamaïs naar Nederland verkocht, ofschoon ook
aan cle Antwerpsche markt cle voorraden klein zijn met
goede vraag en een aan de Engelsehe kust verwachte lading
P]ataiiiaïs werd naar Rotterdam verkocht. Onze markt
toont zich dus, nu andere niaïssoorten uitblijven, wel in
staat zeer veel Platamaïs op te nemen, want cle hoeveel-heden, clie hier iii de tweede helft van Ariustus zijn aan-
gekomen en in September verwacht worden, zijn van res-
pectahelen omvang.
Andere maïssoorten worden uiterst weinig aangeboden.
Rusland offreert en verkoopt in beperkte mate spoedige
(n;!ÏS ter verlading uit cle Oostelijke havens der Zwarte Zee
en Roemeiiiii nffreert zon goed als geen maïs naar West-
Europa, daar voor de kleine beschikbare hoeveelheden nog
steds betere prijzen Donan-opwaarts te krijgen zijn.
Voor gerst was in het begin der week de markt flauw
met sterker aanbod tot dalende prijzen uit Noord-Amerika.
Blijkbaar brachten vooral de betere Canacleesche vooruit-
sichten die prijsverlaging te veeg, doch spoedig volgden weder vastere markten. Zoowel tot de lagere als later tot
(Ie gestegen prijzen werden geregeld zaken in Noord-Ame-
rikaanseiie gerst gedaan naar Engeland, Ne’!erland en
1)uiitsehlanci en deze goede vraag werkte in Amerika het
prkisliestel in de hand. In andere gerstsoorten blijven de
zaken onheteekenencl. Slechts worden in Engeland nog ge.
regeld zaken gedaan in Britsch-Inclische gerst, doch Rus-
land ofîreert niet en liet Boenieensche.anbod is schaarsili
en
duur.
Een spoedige lading Boeineenshe gerst w’erd naar
Noorwegen verhandeld, doch overigens hoort men zeer wei-
ing van zaken in Roeineensche gerst. Eenig aanbod uit
Marokko werd gemakkelijk opgenomen in Engeland en 01)
het vasteland.
Ook haver verkeerde iii vaste stemming, vooral tenge-
volge van groote zaken naar Diiitscliland, vaas het slechte
weder tot uitgebreide vraag voor haver leidde. Ook overi-
gens bestaat op ‘het vasteland eenige vraag naar haver,
ilocli het aanbod is klein en vooral in Nederland zijn de
voorraden zeer beperkt. In Engeland was voor haver de
markt stil met ireinig zaken.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Londen
Vew York
1
Whifefavci’s
Cuba’s
Amsfer-
96pCf.
Data
da,n per Tates
1
f.o.b. per
96 pCI. c.i.f.
Centri-

Sep f.J Oct.
Sept eniber
Oct.! Dec.
Cubesl
No.11

Sh.
Sh.
$
ets. 29 Aug.’24
f230
45
1
_
206
1916
5,65

22

,,

’24
,,24
4416
20/6
1910
5,5.3
29Aug.’23
,,24
3
1
5713
,

2013
221-
6,15

29 Aug.’22
,,22
58
!
3
1916 181_
4,92
4 Juli ’14
18/-
– –
3,26

Ook deze week bleef de stemming op de verschillende
suikermarkten, vooral voor prompte suiker, vast.
In A in er ik a 9 uctueerden de noteeringen voor Spot
Centrifugals wat, doch was op de termijnmarkt het verschil
tusschen het slot van de voorafgaande en deze week niet
groot, hetgeen uit ondervolgende cijfers blijkt:

Sp. Centr. September December Januari

Maart

5,5315,65

3,7313,80

3,7613,77

3,5413,56

3,3413,36

De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 32.000 ton, de versmeltingen 63.000 ton
(tegen 45 000 ton in 1923) en de voorraden 115.000 ton.
Alle aangeboden Cubasuiker werd opgenomen tot prijzen
van 3.( $ c tot 31 $ c c. & f. New York.

1)e laatste C u b astatistiek is als volgt:
1924

1923

1922
Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten 23 Aug. ’24. 34.204

12.763

37.564
Tot, sedert 1Dec.’23- 23 Aug.’24 3.615.520 3.329.018 3.672.282
Werkende fabrieken ………1

1

4
Weekexport 23Aug. ’24

72.097

25.139

55.528
Tot, sedert 1 Jan. ’24_23 Aug.’24 3.141.212 2.883.689 3.206.177
Totale voorraad op23 Aug. ’24 474.308 445.335 495.253

Volgens F.O. Licht was het weer gedurende Juli en
Augustus over het algemeen zeer gunstig voor de in
Europa te velde staande beetwortels en verwacht men
tot zoover volle oogsten met een goed suikergehalte. Wel wordt thans weder naar wat zonnewarmte verlangd, doch

de gevallen regens geven nog geen aanleiding tot vrees
van schade aan het gewas.

De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:

1924

1923

1922

Tons

Tons

Tons

Duitschland 1 Aug. ’24 ……488.000 516.000 216.000
Tsjechoslowakije 1 Aug. ’24

57.000

70.000

42.000

Frankrijk 1 Aug. ’24 …….58.000

104.000

61.000

Nederland 1 Aug. ’24……..45.000

56.000

70.000

België 1 Juli ’24 …………38.000

35.000

30.000
Engeland 1 Aug. ’24 ……..247.000. 326.000 351.000

Totaal (Europa).

933.000 1.107.000 770.000
V.S. Atlant. havens 27Aug.’24 115.000 117.000 191.000
Cuba alle havens 23Aug.’24. . 474.000 445.000 495.000
binnenl. 9 Aug. ’24 ….

444.000 230.000 249.000

Totaal .. 1.966.000 1.899.000 1.705.000

In Engeland wordt de consumtie voor 1924 geraamd
op 1.800.000 tons ruwe suiker, hetgeen een toename van
ongeveer 10 pCt. zou beteekenen. De Regeering heeft onlangs
aan Duitschiand te kennen gegeven van plan te zijn de
invoerrechten (van 5 pCt. thans) weder tot 26 pCt. te ver-
hoogen, zoodat het volgend jaar waarschijnlijk geen suiker
uit Duitschiand zal worden geïmporteerd. Raffinadeurs
verhoogden deze week hunne prijzen voor alle posities, met 6 d.
Op Java werden door de Producenten Vereeniging nog
verschillende posten Superieur uit den volgenden oogst
afgedaan tot den bekenden prijs van
flz,5O,
terwijl in
de 2e hand de prijs voor prompte witte suiker van onge-
veer
f
101 tot / 141 terugliep. Het rendement van 147
fabrieken bedroeg op 15 Augustus bijna 7 pCt. nieer dan
op dat tijdstip in 1923.
Hier te 1 and e was de markt de geheele week kalm
gestemd en liepen Augustus en September levering, aan-
vankelijk tot resp.
f
28._ en / 27.- verhandeld, terug tot
f
27._ en
f
26K terwijl voor het najaar eerst / 22( werd
geboden en .daarna voor November en December slechts
/ 22._ Tenslotte trokken wegens meerdere kooplust de
notèeringen ongeveer
f
( aan. De omzet bedroeg deze
week ongeveer 7000 tons.

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling. Uplands.)

29
Aug.
1924
1
22
Aug.
1924
15
Aug.
1924
1
29
Aug.
1923
1
29
Aug.
1922

New York voor
Middling …
27,15e
27,80e 29,40e 25,65e
22,85
New Orleans
voor Middling
24,82 c
26,93 c
26,90 e
24,50e
22,-
Liverpool voor
Fy Middl. ..
15,76 d 16,08 d 16,94 d
15,23
dli

13,70e
S)
Voor ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen).

1 Aug.’24 Overeenkomstigé periode tot


22AuR.
’24

1923-24

1
1922-’23

Ontvangsten Gulf-Havens.

97
146
116
py

Atlant.Havens
J
Uitvoer naar Gr. Brittannië
34
29
26
‘t Vasteland.
62
100
72
apau

……
1


Voorraden.
(in duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
22
Aug.
’24
11

1923

1922

197
198
382
154
298
342
Amerik. havens…………..

15
73
Binnenland ………………
New York

……………..70
.
44
48
New Orleans ……………29
Liverpool
…. .-

……….
.50
91
389
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witknmp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Ontvangsten.

Rio
San fos
Data

l-

Afgeloopen
Sedert
Afgeloopen
Sedert
week
1 Juli
week
1Juli

30 Aug. 1924….
114.000
880.000
1

249.000
1

1.167.000
30 Aug. 1923.. ..
87.000
680.000 212.000
1.584.000

786

ECÖNOMISCH-STA’i’ISCHE BERICHTEN’

3 September
10
,
4

Noteeringen en voorraden.

11′

STEENKOLEN.

Gedurende de afgeloopen berichtsperiode zijn de prjzen
op de verschillende markten over het algemeen flauw ge-”
weest. Overproductie is aan de orde van den
4
ag en het
valt den mijnen moeilijk om zelfs het na toepassing van
productiebeperking overblijvende gedeelte der kolen zonder
verdere prijsverlagingen te plaatsen.
De prijzen zijn als volgt:

Northumberland Ongezeefde

f12,75
Durham Ongezeefde ……….,, 13,25
Cardifi Ongezeefde ………… ,, 16,75
Schotsche Gezeefde ……….,, 11,75
Yorkshire Gewasschen Doubles ,, 14,50.
Westfaalsche Vetförder ……,, 14,50
Vetstukken …… ,, 16,75
Smeenootjes … ,, 16,50
Gasvlamförder . ,, 14,75
Gietcokes ……,, 21,—.
alles per ton van 1000 K.G., franco station Rotterdam!
Amsterdam.
Markt flauw.

METALEN.

: Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper

Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin
Lood

Zink

1 Sept. 1924.
.
64..L/._
‘GS.lO/_
258.716

3351_’
33.51_
25 Aug. 1924—
63.51_
68._/_
254.116
33._/_
32.151_
18

,,

1924…
63.151_

68.10;…
255.1716
33.2/6
32.151_
11

,,

1924—
64./_
.68.51_
253.1716
32._/_
31.1216
3 Sept.1923..
63.716
68.151..
194.151_
25.216
33._/_
20 Juli1914…
61._/_ 145.151- 19._/_
21.101_

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.
Gedurende de agel6open week zijn er talrijke booten af
gesloten voor het vervoer van graan van verschillende
verschepingsdistricten. . .
In tegenstelling met dezen zomer vonden zeer groote be-
vrachtingen van Montreal plaats en van de ‘Gulf werden
grootere booten bevracht dan ooit te voren van daar zijn
afgesloten. De vrkag naar ruimte van Montreal breidde’
zich uit tot October. De vracht is eenigszins opgeloopeii
en naar .Antwerpen/HambLirg range werd 153< ct. betaald,
zoowel voor September als voor October aflading. Naar de
Middellandsche Zee werd 18 ct. naar één en 19 ct. naar
twee havens betaald.

Van de Gulf werden booten van 60.000 qr. naar Ant-
werpen en/of Rotterdam afgesloten tegen 15 ct. naar één,
.16t1
2
ct. beide havens voor September/October aflading.
Voor een boot van 30.000 qr. naar dezelfde havens werd
16 ct. naar één, 17
.
k ct. naar heide havens betaald met
1120 September ligdâgen. Er werden geen booten voor graan van de Northern range afgesloten. Wel werden echter booten
met kolen afgesloten naar Rio de Janeiro tegen $ 3.25.
Ook van de. North Pacific werd ruimte voor graan opge-
nomen voor. October/November aflading tegen 301- tot 3113
per ton naar Middellandsche ZeeltJ.K./Continent.
Van de Gulf werd een boot met pitchpine bevracht naar Buenos Aires of Rosario ‘tegen 14813 October/November
aflading.
De vrachten van La Plata bleven ongeveer op dezelfde
hoogte.. Meerdere booten werden afgesloten voor diverse
posities. Voor een September boot van 5000 ton 10 pCt. werd
2413 betaald naar U.K./Continent met optie Middellandsche
Zee en de optie Gulf tegen dezelfde vracht. Voor een October/
November boot van dezelfde grootte werd 2416 betaald met
opties.
In de Indische wateren blijkt een tekort aan ruimte te
zijn ontstaan, met hetgevolg, dat voor een September boot
van 8500 ton 2613 on deadweight naar ILK./Cont./Middel-landsche Zee is betaald.
Van de Middellandsche Zee bleven de vrachten sleht en
van de Russische Zwarte Zeehavens werden geen booten
bevracht. Voor een boot van 4000 tons van den Donau naar
IJ.K./Continent werd 1516 op charter terms betaald, Sep-
tember. aflading.
De uitgaande vrachten van Wales bleven ongeveer dezelfde
met 1113 naar ]3uenos Aires en 1016 naar Alexandrië en
816 naar West-Italië voor booten van 516000 ton.
2 September 1924.

GRAAN.

Data

Petro
grad
Londen
IR’dam

Odessa
Rotter

dam

Ati. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo


Rotter-
—-
t Bristol
Rotter-
Enge-
dam
kanaal
dam
land

25-30 Aug. 1924

131_

2


241_
241_
18-23

,,

1924

1
131_

2
– –
23111
23111
27A.-1 Sept.1923

11513

2
2.15
1

20/1
2011
28A.-2 Sept.1922

1

Ily,
3

219
221_ 221_
Juli

19141
11 d.
713
1/1134 1/1134
121_ 121_

KOLEN.

Data

Cardiff
Oostk. Engeland

1
Bordeauxl
Genua
Port

La
Plata

Rotter-lGothen-

25-30 Aug. ’24
4110
816

,
1016

111434
41_

516
18-23

,,

’24
516
8/434
1016

1113
41

516
27A.-1 Sept.’23
61_
816 916

1416
515.

616
28A.-2 Sept.’22
615
1115
131104 1516
516

71_
Juli 1914
Ir. 7,—
71_
713

1416
312

4/_

1)
Am. cents
per 100 lbs
2)
Per
ton d.w.
8)

per ton kolen.

Data
Rio
Santos
Wisselkoers
Voorraad
Prs

1
ij
1
Voorraad

1
Prijs
No.
7
1
No.4

30 Aug. 1924
302.000
1
33.375
1.427.000
38.000
.511132
23

1924
326.000
1
32.350
1.307.000
36.000
571

16

1924
351.0001 32.675 1.205.0001
35.000
511!
132
30 Aug. 1923
813.000
19.875
1.186.000
22.5Ö0

132

2 September 1924.

The An 9rlo=South American Bank,
LI’-

Statutair Kapitaal
£ 10.000.000

Geplaatst Kapitaal £ 8.734.660

Reservefonds . £.
4.000.000

Volgestort Kapitaal £ 4.367.330

– Argentinië – Chili – Peru –

Mexico – Barcelona –

Bilbao -. Madrid – Vigo – Sevilla –

Valencia.

Bank- en Wisselzaken,

Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor: Old Broad Street; London E.C.

The Anglo-South American Bank Ltd. is ook vertegenwoordigd in de Vereenigde Staten door de Anglo South
Arnerican Trust Company, New York (erkend volgens de wetten van den staat New York), in Frankrijk door de
Banque Anglo-Sud Arnricaine,
SociétéAnonyme,
Parijs, en in Braziliëen Uruguay en in geheel Centraal Amerika door
haar zuster-instellingen: The British Bank of South Arnerica Ltd. – The Commercial Bank of Spanisli America Ltd.

Auteur