&
12 OCTOBER 1921
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Econo
–
misch~
–
Statistische
Beri
‘schten
ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
6E JAARGANG
WOENSDAG 12 OCTOBER 1921
No. 302
IN HOUD
Blz.
WERKLoosHEID
EN
VRIJHANDEL
door
Prof. Dr. 0. A. Verrjn
Stvart …………………………………….
873
Na de opheffing der Rijkskolendistributie.
Een terugblik
door
Prof. Ir. Is. P. de
Vooys………………….
875
De Statistiek van Voortbrenging en Verbruik II door
Ir. C.
Stork
………………………………….
880
Melk en Zuivel in Nederland II door G.
J.
Blink
……
882
Eenige beschouwingen omtrent het Financieel system der
Vereenigde Staten van Noord-Amerika III door
Mr. Dr.
.4.
Span jer
………………………………..
884
Het Centraal Verslag der Arbeidsinspectie over 1919 door
de Clercq
……………………………….
886
AANTEEKENING:
Overzicht van de Inkomstenbelastingen,
geheven van
inwoners
van
Rotterdam
voor
het
jaar
1921122
door T.
Camerling
……………………….
887
INGEZONDEN ETUKKEN:
Productieverdichting en dc crisis door
Ir. B. Bölg.er….
889
De moeilijkheden in de Rubbercultuur door A.
M.
Tilanus
889
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
……………889—.-897
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen. Goederenhandel.
1
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secreto.ris: Mr. G. W. J. Bruins.
Assistent-Redacteur voor het weekblad: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam..
Aangeteekende stukken:
Bijkantoor
Ruige Plaatweg $7.
Telef. Nr. $000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam, No. 8408.
Abon.’n.emesvtsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Kolowiën f 25,-
per jaar. Losse
wammers
50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontva%gen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent wiet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0.50 perregel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Admirii’,tratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & ian Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhag e.
10 OCTOBER 1921.
In den toestand van de geidmarkt ‘kwam geen ver-
andering. De aanvankeli,jk, ‘direct na de inaandwisse-
ling optredende, meerdere geldruim’te maakte geen
voortgang, integendeel trad in het midden der be-
richtsweek eenige meerdere vraag op, zoedat de pro-
longatierente weder tot 4V2 pOt. steeg en particulier
disconto alleen voor 4
3
/s pOt, werd afgedaan. Het
slot was echter weder iets ruimer; prolongatierente
3Y2 pOt.; disconto 4V4 pot.
*
*
Op de wisselmarkt was het deze beriohtsweek vrij
stil. De omzetten waren beduidend geringer en de
schommelingen in de koersen waren minder groot.
Het belangrijkste punt was een doorgaans flauwe
stemming voor dollars, waardoor ‘cie koers regelmatig
terug liep, ‘zooda’t hed’en cable New York voor 3,03
werd afgedaan.
LONDEN, 8 OCT. 1921.
In den aanvang van de
week
gingen een drietal
grootQ banken – naar men mag aannemen met het
oogmerk van ,,window.dressing” – over tot het te-
rugtrekken van een deel hunner uitstaande fondsen.
Aldus ontstond een zekere krapheid, welke aanleiding
gaf tot het opnemen van een, zij het ook niet zeer
belangrijk, bedrag bij de Bank of En’gland, hetgeen
voor den termijn van een week
a
6 pOt. werd ver-
strekt.
Sedert Woensdag werd de markt evenwel ruimer;
vernieuwing van daggeld, aanvankelijk gedaan tegen
4 pOt. en hooger, vond thans plaats tegen 3/2 pot,.,
terwijl enkele posten zelfs tegen 3 pOt. werden afge-
sloten. Nieuw ‘geld varieerde tusschen 3Y2 en 3 pOt.,
terwijl 7-daags geld zich op 4 pOt. handhaafde.
Disconto’s bleven vrijwel onveranderd, hoewel in-
cidenteel een iets vastere neiging viel op te merken.
‘De omzetten waren echter zeer gering.
2-maande-papier deed 44 pOt.
3
,, 41is-% pOt.
4- ,,
43/s-4
–
6- ,,
,,
,,
4 “;-%
WERKLOOSHEID EN VRIJHANDEL.
In zijn belangrijk opstel over het onlangs gehouden
vrjhandelscongres een terugblik werpend op het daar
verhandelde, vestigt de heer’ Hobson terecht inzon-
derheid de aandacht op het feit, dat de klimmende
werkloosheid en de valuta-moeilijkheden (onderling
trouwens nauw samenhangende) voor •de handhaving
ei
verwezenlijking van don vrijhandel thans de ern-
stigste gevaren opleveren. Inderdaad dreigen beide,
gelijk ook ten congresse herhaaldelijk bleek, scheiding
te brengen in het -kamp der vrij’h-andelaars, tusschen
eenerzijds degenen die meenen, ‘dat er in de huidige
moeilijkheden van ‘het economisch leven, wèl aan-leiding kan bestaan, om de toepassing van den vrij-
handel meer algemeen en meer volkomen te maken, doch zeker allerminst aanleiding, om aan ‘het begin-
sel van den freetrade den rug toe te keeren; en ‘an-
derzijds hen, ‘die oo!rdeelexl, dat men tegen de concur-
rentie uit landen met -een plotseling sterk verminder-
den levensstandaard zich moet te weei- stellen, zoo
noodig ook ‘door het,’ moge het tijdelijk zijn, prijsgeven
van beginselen van handelspoliti-ek, welker juistheid
men voor normale omstandigheden gaarne,’ en met
874
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
overtuiging wil blijven erkennen. Tot de’ze laatsten
behoort de heer Hobson zelf.
De
zaak
schijnt mij inderdaad van voldoende be-
lang om er hier nog eens op terug te komen. De
valutakwestie laat ik daarbij thans rusten. Te ont-
kennen valt het niet, dat landen als Duitschiand hier
op allerlei gebied aanbiedingen kunnen doen tot prij-
zen, waartegen de eigen nijverheid onmogelijk con-
curreeren kan, en dat omgekeerd die landen onze pro-
ducten niet kunnertkoopen tegen de prijzen, welke
‘dezerzijd’s moeten worden verlangd om de productie-
kosten te dekken. Het gevolg is inkrimping, stilstand schijnbaar van het bedrijfsleven hier te lande, en een
handelsbeweging welke, zoo men enkel op de klachten
let, slechts in,voercijfers zou ‘aanwijzen. Ik gebruik-
te het woord ,,schijnbaar”, wijl stilstand tvan het
bedrijfsleven in v•olleii omvang natuurlijk niet
plaats heeft, en ook niet plaats zou kunnen heb-
ben; de bedrijven de in moeilijkheden verkee-
ren klagen luid, maar daarnaast staan andere die
•ongestoord doorwerken, en die ten deele zelfs zijn
gebat door den goedkoop geworden invoer van aller-
lei, wat in het bedrijf noodig is. En evenzoo vergist
men zich, whneer men uit de klachten van allerlei
industrieën, zou afleiden, dat de goederenbeweging
over onze grenzen enkel nog maar in één richting,
naar ons toe, zou plaats vinden. Van Januari tot en
met 3uli van dit jaar werd ingevoerd voor een waar-
de van
f 1322
millioen en uitgevoerd voor een waarde
van
f 773
miljoen, togen ondersoheidenlijk
f 1849
en
f 969
millioen in het overeenkomstig tijdperk in
1920.
Het invoersaldo is dus zelfs teruggeloopen van
f 879 op f 549
millioen.
Ik wijs op het laatste niet om dan indruk te wek-
ken, als waren •de moeilijkheden, waarover men
klaagt, reeds overwonnen, en als ware die teruggang een heijgelijk verschijnsel. In-tegendeel zie ik er een
aanwijzing in van onze eigen geleidelijke verarming;
en ik denk er niet aan te loochenen, dat nog aller-
lei bedrijven zwaar lijden onder de concurrentie der
landen met steeds meer deprecieerende valuta, en
onder het ,,gemis aan koopkracht”, gelijk het heet,
van de bevolking dier landen. Doch de cijfers bewij-
zen in ieder geval, dat men van een geheel eenzijdigen
invoer zeker niet spreken mag. Naar het mij voorkomt, berust het verzet tegen die
concurrentie, en in het algemeen de b.eoor-deeling van
aard en oorzaken der tegenwoordige crisis, welke de handhaving van den vrijhandel ook hier te lande zou
kunnen in gevaar brengen, op een eignaardig ,,con-
servatisme”. Gelijk men overal de geldeenheden nog
blijft noemen met den naam, dien zij in
1914
hadden;
van guldens, marken, kronen, francs blijft spreken,
zonder zich te realiseeren, dat hetgeen thans b.v een
gulden heet, zoolang men in het disagio onzer geld-
eenheid tegenover den dollar blijft berusten, iets
gansoh anders is dan wat v66r
7
‘4 jaar dien naam
droeg, – zoo blijft men het algemeen en individueel
welvaartspei1 van vôér den ‘oorlog nog steeds als
standaard beschouwen, zonder ‘zich er rekenschap van
te geven, dat de wereld sedert gruwelijk en gruwe-
lijk is verarmd. Zeker, men sprêekt daarover wel tel-
keus, steunt -ook naar vermogen degenen, die in de
vroegere oorlogvoerede landen die verarming op zoo ontzettende wijze ervaren. Maar dat niet enkel ginds,
doch evenzeer ‘hier, zij het gelukkig in veel mindere
mate, verarming plaats vond, ‘daarvan geeft-men zich
niot of onvoldoende rekenschap. En de infl-atie’koorts,
waaronder ook het Noderlandsche volk -zoo zwaar
te lijden ‘had en heeft, kon een tijd lang maar ‘al te
gemakkelijk de oogen voor de harde werkelijkheid
doen sluiten.
Wat beteekent het, dat, laat ons zeggen Duitsch-
land, tegen zoo ontzaggeljk lage prijzen
•
naar het
buitsnland begeert te verkoopen? Toch zeker niet,
dat het Duitsche volk, ondanks den bitteren nood
waarin het verkeert,’) plotseling bevangen is door
1)
Zou het nog noo’dig zijn het ‘bestaan daarvan te be-
een onweerstaanbare dran:g om vreemden door -het
goedkoop leveren van de ,vruchten van eigen moei-
zamen arbeid te bevoordeelen! De levensstandaard is er, vergeleken
bij
‘dien elders, zéér aanzienlijk ge-
daald; en bovendien moet het volk voor een waarde
van miljarden goudmarken per jaar kosteloos aan
het buitenland -loveren, d.w.z. de vruchten van zijn
werken tot dit bedrag door middel van belastingen ter.
beschikking stellen van den Staat, die ze weer af-
draagt aan
zijn
vroegere vijanden. En in die omstan-
digheden spreekt het waarlijk van zelf, dat het volk
noodgedwongen berei’d is te werken en -te leveren tot
eiken prijs, die nog even het noodzakelijkst levenson-
derhoud dekt.
Men spreekt in dit verband van ,,dumping”, daar-
mede een term gebruikend, die een practijk aanduidt,
krachtens’ welke aan den vreemdeling lager prijzen
worden berekend, dan aan den landgenoot, een prac-
tijk, welke v66r den oorlog ‘hier en -daar, -het eerst in
Amerika, gevolgd
;
tot heel wat verbittering heeft ge-
leid, en ook nu, indien
zij
werd toegepast, opnieuw tot bitterheid zou kunnen stemmen. Van ,,dumping”
in den eenigen zin, waarin tot dusver het woord werd
verstaan, is echter thans niet de minste sprake. En
het is kortweg ergerlijk om hetgeen. Duitsch’land ,,in
höchster No-t” thans moet doen te bestempelen met
een naam, die
bij
uitstek geschikt is om internationale
ge’voeligheden té prikkelen, en zoodoende het kweeken
an een beter, milder geest tusschen de volken te be-
moeilijken.
En in de tweede plaats, wat beteekent het, dat de
,,koopkracht” voor de producten van het buitenland
in Centraal- en Oost-Europa verdwenen heet? Dat
in Argentinië -de voedingsmiddelen zoo overvloedig zijn, dat zij bederven, en ten deele als stookmateriaal op de spoorwegen worden gebruikt, terwijl door mil-‘
lioenen in Europa met
hongersnood
wordt gewor-
steld? De oorzaken zijn niet overal – ‘dezelfde, doch
bepalen wij ons weder tot Duitschiand. De behoefte
aan voedsel, kleeding, grond- en hulpstoffen voor allerlei bedrijven is hier dringender dan ooit. Aan
bereidwilligheid om hard te werken ten einde die
goederen te kunnen koopen, mangelt het geenszins.
Maar ‘hetgeen er na de verplichte kostelooze leverin-
gen aan het buitenland aan arbeidsprestatie nog be-
schikbaar blijft, is ontoereikend om het buitenland
de kosten van zijn producten, berekend naar ‘d’en loon-
standaard, die daar nog geldt, te vergoeden. Natuur-
lijk ware het, niet voor Duitschland alleen, doch
voor de economische wereldgemeenschap in haar ge-
“heel, het beste, ja het eenig redelijke,’ om de schade-
loosstelling, zooal niet geheel te schrappen- en ver-
evead te achten met de re’usachtige -offers in allerlei
vorm door het ‘land tot ‘dusver reeds, aan zijn vroegere
vijanden gebracht, dan toch, door aanzienlijke ver-
laging van het ongehoord bedrag waarop zij werd
bepaald, en door aanmerkelijke vergemakkelijking
van de termijnen en voorwaarden van afbetaling,
te verlichten tot op hetgeén valt binnen de – gren-
zen van de draagkracht,’ van het zoo verarmde
volk. Doch indien -dit niet gebeurt, -dan moet men
niet meenen in de omringende landen het levens-
peil zooals dit zich tot aan -den groeten oorlog had opgewerkt te kunnen handhaven, terwijl vlak naast
de deur een goed georganiseerd, tot werken -op ieder
gebied bekwaam en bereid volk, arbeid-t tegen een
loon, hetwelk in goederen en dien’sten omgezet, naar
mijne overtuiging zelfs niet voldoende blijken zal, om
– de bevolling in haar tegenwoordigen omvang in het
leven te houden. Zelfs een aanmerkelijke verlaging
van de ooriogsschadevergoeding zou in het verarmde
Duitschiand den loonstandaard toch nog lange jaren
togen, tegenover degenen, die, door ‘het misselijk optre-
den in liet openbaar, ook daar te lande, van de uiteraard
weinig omvangrijke groep der ,,Sehieber” en O.W.’ers,
ie
‘hun oordeel over den toestand van liet volk als geheel zich
lieten inlisleiden? Ik meen voorshands mij van zoodanig be-toog te mogen onthouden.
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
875
doen blijven ver beneden hetgeen tot dusver bij ons
wor’dt verllangd. Het gevolg zou voor ons blijvezï een
scherpe cyncurrenbie, werkloosheid en malaise, tot ge-
leidelijk een nivelleering der verschillen zal zijn be-
reikt. De ontzaggelijke bevolkingsverrneerrderin.g hoef t
een onderlinge afhankelijkheid van do volken doen
ontstaan, welke hetgeen de welvaart van een van
‘hen vernietigt onvermijdelijk op de ‘andere doet
terugwerken.
Welk is nu het standpunt van den vrijhandel tegen-
&ver de aldus ontstane moeilijkheden? De heer Hob-
son geeft, meen ik, een niet in allen dooie juist ant-
woord op deze vraag, wanneer hij het doet voorkomen
als zouden, wat hij noemt, ,,de huidige orthodoxe Cob-
denisten” in den vrij-handel een afdoend ,,-geneesmid-
del voor economische kwalen” zien. Het is niet de
meening dezer groep, dat toepassing, algemeen van
den vrijhandel de ziekte waaraan •het econo
,
misch
leven thans lijdend is, terstond zal genezen, d.w.z. de welvaart van v66r den oorlog zal •herstellen, Dit ‘zal
eerst, en dan nog slechts indien de in den misdadigen
vrede van Versailles en zijn toepassing liggende Ide-
men voor nieuwe oorlogen en beroeringen tijdig wor-
den uitgeroeid, ten koste van een ingespannen arbeid
van lange jaren mogelijk zijn. De vrijhandelaa-rs cxce-
non slechts, dat invoering van beschermende maatre-
gelen ‘het genezin,gsproces zou bemoeilijken, en daar-
door de landen die er toe mochten overgaan bena-
deelen.
De mogelijkheid om b.v. ons land met zijn 7 mil-
ho-en zielen door wering van de ‘zoo dru’kkende con-
currentie uit het buitenland te maken tot een ,,self
supporting” economische gemeenschap, is volkomen uitgesloten. Wat Sir Goo’rge Paish ter congresse met
betrekking tot het Vezeenigd Koninkrijk opmerkte – dat economische autarchie er ongetwijfeld moge-
lijk ware, mits de bevolking, thans 40 millioen, er tot
15 millioen zielen werd teruggebracht – geldt mu-
tatis mutan’dis ook voer ons land, dat reeds voor
van zijn graanbehoefte, of anders gezegd voor de
graan’behoefte van
3/
zijner bevolking op het buiten-
land is aangewezen. Wij moe-ten exporteeren om ons
dit graan te verschaffen, exporteeren ook, -om de
steenkolen, ijzer en metaalproducten, katoen en ‘idee-
din.gstoffen, tabak en margarine, enz. te betalen, die
wij uit het buitenland noodig hebben. Daarbij zullen
wij voor onze exportarti’kelen thans hebben te berus-
ten in het feit, dat de ,,-koopkracht” van een goed
deel onzer afnemers in den boven omschreven zin is
verminderd. Dekken ‘de dientengevolge te bedingen
prijzen de -kosten niet, den moeten de laatste omlaag.
Met name geldt dit, niet uitsluitend doch ook, van
de geld’ioonen, die, het verschijnsel der werkloosheid
bewijst het, al-gemeen gesproken hooger zijn, dan met
de waarde der, arbeidsprestatie strookt, hooger in
ieder geval dan het peil, waarop voor alle arbeiders,
zij, het – niet voor allen in het beroep, vroeger door
hen uitgeoefend, plaatsing ware te vin-den. Het togen
het tot dusver geldend loon niet te plaatsen deel ‘der
arbeiders -door middel -van werkloosheids’ui’tkeeringen
uit de markt te houden, is een -politiek welke, bij tij
delijke inzinking van de arbeidsmarkt gedurende kor-
ten tijd stellig ‘heilzaam, niet kan werden volgehou-
den nu de bovengenoemde oorzaken ‘dier inzinking
zonder twijfel nog jaren lang zullen doorwerken. Zij
schept voor sommigen koopkracht zon-der tegenpresta-
tie, maakt dus verbruik mogelijk- waar geen productie tegenover staat, en boprrkt zoodoende elders de koop-
kracht, welke zonder de heffingen ter behartiging
van de werkl’o-osheidsuitkeeringen zich zonde doen
gelden. Ik herhaal, -voor het overbruggen eener tij de-
lijke inzinking deugdelijk, is -het stelsel onhoudbaar
tegenover een malaise van langen duur.
Maar de
pijnlijke
werking van dit onvermijdelijk
aanpassingspr-oces wordt verscherpt, sanneer men
door wering van den goodkoopen in-voer uit het -bui.
tland, de tot dusver ingevoerde- artikelen hier te
lande duur maakt -of duur ‘houdt. Dat men daardoor
het le’veuspeil elders zou kunnèn opvoeren, en zoo-
d-oende het aanbod van ginds minder dringend maken,
zal wel niemand meenen. In-tegendeel maakt men den
toestand -der bevolking waartegen de -bescherming
zou -worden gericht, daar-door nog slechts wanhopi-
ger. Hier te lande echter maakt men de verbruikers
der ingevoerde goederen tot slachtoffers; bemoei-
lijkt men, aangezien de invoeren d-ie men weren wil
toch moesten worden betaald, onze uit,voerindustrieën
en verscherpt zoodoende de noodzakelijkheid der
verlaging van hun kostenpeil. W’ie meenen mocht, dat
hier een even roote verbetering van de positie der
producenten in de beschermde bedrijfstakken tegen-over staat, pleit in de Tichting der -boven onveTwe-
zenlijkbaar genoemde ,,autarchie” en vergeet, -dat, niet
-minder dan in het binnenlandsc’h ver-keer ook in het
buitenlanidsche, arbeidsverdeeling en ruil voor aUs aan
de voortbrenging deelhebbenden de vruchten van hun arbeid in – verhouding tot de productiemoeite
vergroot. –
Den ondergrond der beschouwingen van den heer
Hobson meen ik te vinden in zijn uitspraak: .’de Stast
moet tot eiken prijs zorgen voor het bestaan van zijn
burgers. Deze stelling nu verwerp ik te eenen male. De Staat moet noch kan deze taak volbrengen. Juist omgekeërd -ben ik van oordeel, dat het in de laatste
kwart eeuw steeds meer loslaten- van het beginsel der
economische zelfverantwoordelijkheid van -de burgers,
welk beginsel tot op het uitbreken van den groeten
oorlog hun welvaartspeil geleidelijk doch aan-merke-
lijk bleek op te voeren, voor een zeer groot deel aan-
sprakelijk moet, worden gesteld’ voor de economische
misère, waarin
wij
thans steeds dieper dreigen te ver-
zinken. Reeds lange jaren v66r den oorlog en den -daar-
mede samenhangenden inflatie-gruwel hun heillooze economische gevolgen deden gevoelen, heeft de pre-•di’king van de thans ook door den beer Hobson aan-
v-aarde stelling de mentaliteit ‘der arbeiders vergif-
tigd, en heeft men – o, natuurlijk met de bes’te be-
doelingen! – aan hun wezenlijke belangen de ernstig-ste schade toegebracht. Hoe eerder men thans tot het
beginsel der zelfvera-ntwoordelij’kheid terugkeert, hoe
grooter ‘de kans, dat door krachtige inspanning de
welvaart weder tot langzame stijging zal worden ge-
bracht. Het is inderdaad een verschil in economische
levensbeschouwing, -hetwelk mij van dèn heer Ho’bson
scheidt. – –
In tijden van betrekkelijk groots welvaart kan een volk zich de weelde veroorloven, om in meerdere of
mindere mate in te gaan tegen hetgeen uit d’e grond-
slagen zelf van het economisch leven voortvl’oeit. Thans
echter is’ het daarvoor ‘zeker ‘allerminst de tijd-. De
marge welke ‘beschikbaar is voor proefnemingen van
dergelijken aard is uiterst klein geworden. Moge in
de moeilijke periode van overgang en aanpassing,
welke ook ten onzent nog zal moeten worden doorge-
maakt, het ‘economisch herstel niet nog worden ver-
zwaard, ‘door toe te geven ‘aan -de oude protectio-nis-
tische dwalingen.
C. A.
VERRIJN STUART.
Utrécht, ï October 1921.
–
NA DE OPHEPEING DER RIJKSKOLEN-
– DISTRIBUTIE. EEN TERUGBLIK.
Om verschillende redenen kan het nuttig zijn een
terugblik te werpen op de kolenvoorniening van ons
land gedurende en direct na den oor-leg. De gescixie-
denis daarvan is op zich ‘zelve belaugwek-keird’, maar
bovendien ook leerzaam. Het kan echter -niet de be-
doeling van deze -beschouiv
–
ing zijn om te trachten een
volledig chronolog-isch en statistisch overzicht te
geven. Het materiaal daarvoor is thans n’og wel aan-
wezig, maar zeer omvangrijk. Het volgen-de is meer
een schets in hoofdlijnen om de beteekenis van eenige
periodes uit genoemde geschiedenis uiteen te zetten.
Vanaf half Januari 1915 tot half Januari 1921,
-dus gedurende
zes
jaren, was de kolenvoorziening in
ons 1and niet v-rj. Dit wil echter volstrekt niet zeg-
576
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
gen, dat gedurende al dien tijd eenzelfde beleid en
eenzelfde systeem is gevdlgd om in de behoeften aan
brandstoffen zoo goed mogelijk te voorzien. Het tegen-
deel is het geval.
Gedurende die zes jaren veranderden telkens weer
de redenen waarom eene bemoeiing met de kolenvoor-
ziening noodig was, en met die redenen moesten ook de
vorm en de aard dier bemoeiing zich wijzigen. Het rationeele verband tusschen het een en het ander is
aan het grootere publiek niet steeds duidelijk ge-
weest, en daarom was het oek uiterst moeilijk om op
het gevoerde beleid grondige kritiek te leveien of de
tekortkomingen te doorzien. De aanvankelijke poging
om voortdurend in het openbaar rekenschap te geven
van de maatregelen, die genomen moesten worden
lokte veel meer weerstand uit, dan de latere taktiek
van binnenkamers beleid en pacificatie der bezwaren.
Toch is er geen enkele distributie uit den oorlogstijd
geweest, die zooveel en zoo herhaaldelijk bloot stond
aan aanvallen. En ook deze omstandigheid is van
grooten invloed geweest op den gang van zaken, zoo-
als uit het volgende verhaal zal blijken.
Toen in A’ugustus 1914 de oorlog uitbrak, werd de
normale kolenvoorziening van Nederland plotseling
ernstig verstoord. Deze toch berustte op een scherp
concurreerenden aanvoer uit Duitschiand en Enge-
land, die op eens gestremd was, terwijl de kolenpro-
ductie in Limburg voor een zeer groet deel berustte
•op export, die eveneens tot stilstand kwam. Doordat
het geheele Nederlandsche bedrijfsleven en het ver-
voerwezen in de eerste oorlogsdagen ontwricht waren,
viel de stoornis in de kolenvoorziening niet bijzonder
op. En het was deze stoomais, die het allereerst werd
opgeheven als sein eener algemeene herleving toen het
eerste schip, dat Rotterdam verliet, een met groenten
geladen kolenboot was der Scheepvaart- en Steen-
kolen-Mij., die weldra met kelen terugkwam. Ook de
bekende Duitsche kolentreinen rolden weer spoedig
over de versperde oostgrens.
Tot het einde van 1914 scheen de kolenvoorziening weer normaal te zijn, doch geleidelijk verminderde de
aanvoer van Duitsche kolen, terwijl de onveilige zee
niet toeliet een tekort uit Engeland aan te vullen. De
export van de Limburgscii.e kelen, die toegestaan werd voor de hoeveeLheden en soorten, die hier te lande niet
geplaatst konden worden, moest daarom de aandacht
tot zich gaan trekken.
In Januari 1915 begon de eerste bemoeiin,g met de
kolenvoorziening. Het Koninklijk Nationaal Steun-
comité richtte een kolenbureau op met een distribu-
tie-baak. Echter was deze taak nog ver verwijderd van
de rantsoeneering. Met inbegrip van de kolenproduc-
tie in Zuid-Limburg waren er genoeg brandstoffen
voor de verschillende behoeften, maar toch ,ermin-
derden de vooraden. Op zichzelf was dit geen ver-
ontrustend verschijnsel. Elk jaar werden in den zomer
de voorraden weer aangevuld. De moeilijkheid lag
dus eigenlijk meer in den naderen.den zomer. Verwacht
mocht echter worden, dat de Duitscjae aanvoeren zich
zouden herstellen, zoodra de Silezische mijnen, tijde
;
lijk stopgezet onder de Russische invalbedreigiug,
weer spoedig zouden gaan werken. De ergste ver-
legenheid was, dat niet ieder verbruiker de soort
kon verkrijgen, die hij gewoon was. En dit kwam,
omdat de v66r den oorlog uitgevoerde Limburgsche
kolen de plaats moesten gaan innemen der weggeval-
len hoeveelheden van den import uit Duitschland,
Engeland en België. Was deze vervanging vrijgela-
ten, dan waren twee gevolgen onvermijdelijk geweest.
Ten eerste had een deel der verbruikers alle gasrijke
brandstoffen gekregen, terwijl de overigen – de klei-
neren – juist minder goed dan de grootere verbrui-
kers een qualiteitsvera.ndering van hun kolen, d.w.z.
het gebruik van gasarmere kolen, konden verdragen.
En ten tweede zou de prijs vooral der gasrijke soorten
enorm oploopen.
De voorkoming van het een en ander werd, dank zij
een rationeele verdeeling der kolen, door het opge-
richtekolenbureau volkomen bereikt. In het jaar 1915
bleven in ons land de kolenprjzen ongeveer op gelijke
hoogte, terwijl die bv. in de Scandinawische landen
en Italië tot de dubbele of verdrie’voudigde hoogte ste-
gen. Bovendien werden zonder noemenswaardige
moeite de Limburgsche kolen geplaatst, waar die het
voordeeligst konden worden aangewend,
terwijl
met
de wenschen der verbruikers zooveel mogelijk reke-
ning gehouden werd. Dit doel is bereikt geworden
zonder dwang en in vèrgaand overleg met groepen
der verbruikers en met dezen nog elk afzonderlijk. De
gemaakte regeling was toch z66, dat de lëveranciers
onderhandelden met hun gewone afnemers op de nor-
male wijze. De leveranciers, hadden zich echter ver-
bonden voor iedere aanbieding of verkoop de toestem-
ming te vragen van het kolenbureau. Geweigerd werd
alleen, wanneer de levering niet in ‘t verdeelingskader
paste. Overlegd werd dan om tot. een wijziging te
komen. Het slagen was aldus te danken aan de bereid-
willigkeid der grootste kolenleveranciers – produ-
centen
1)
en importeurs. – om hunne onderlinge con-
currentie terzijde te stellen en voor de regeling der kolenvoorziening samen te gaan onder leiding van
het Nationaal Steuncomité.
Zonder de volledige ondersehikking der groote leve-
ranciers aan dit algemeene belang ware het niet mo-
gelijk geweest, dat op 1 April 1915 volgens een vast
en wel doordacht systeem ieder verbruiker een op-
gave had van de soorten en hoeveelheden kolen, die
te
zijner
beschikking stonden. Ofschoon het kolenbu-
reau, samengesteld uit de samengaande kolenleveran-
ciers onder toezicht stond van een kolencommissie
(geen leveranciers) door het steuncomité gesticht, en
ofschoon het voor ieder duidelijk was, dat de impor-
teurs meer winst zouden kunnen maken door een jacht
naar de betere soorten toe te laten, ontstoud er al zeer
snel een wantrouwen. En juist omdat de concurrentie
werd beperkt, een concurrentie die den Nederland-
schen verbruiker door een lange reeks van jaren zoo
zeer ten goede was gekomen. Volledig opgeheven was
de concurrentie echter niet. Eenige importeurs en.
eene mijnonderneming hadden niet medegewerkt en
bleven Vrij om kolen aan te voeren en te ver.koopen.
Bovendien werd, zoodra het wantrouwen aan ‘t licht kwam, de contrôle der heeren D. W. Stork en Dr. F. G. Waller op de werkzaaniheid van het kolenbureau
aanvaard. In den zomer van 1915 zou echter het wan-
trouwen zich uiten in een scherpen aanval. De oor-
zaak hiervan lag in het volgende. Tegen Juni 1915
waren zoowel de Duitsche als de Engelsche regeering
zich gaan bemoeien met de hoeveelheden der uitge.
voerde steenkolen. Duitschiand stelde vast, dat de
export naar Nederland slechts 40 pOt. van vroeger
mocht bedragen. Engeland noemde geen cijfer, doch
liet de regeling over aan de Ooai Export Oommittee,
die licenses uitgaf, maar uitvoer-beperking tot taak
had., Vanaf dat oogenblik begon de periode der onder-
handeling over kolenlevering.
Het k(ylenbureau gaf van de groote verandering, die
hierdoor in zijn taak kwam, openlijk rekenschap. In
Juni 1915 bracht het een in druk verschenen verslag
uit van zijn werkzaamheid. Bovendien stelde het van
dat oogenblik vast de nieuwe lijnen, die voor de kolen-
voorziening moesten worden gevolgd, en die op zich
zelf duidelijk zijn, nl. verhooging der binnenlandsche
productie aan brandstoffen, en ten tweede een solide
basis voor de onderhandeling over den import.
Door terugstelling van de mijnwerkers uit den mi-
litairen dienst en door te werksteiling van Belgische
gemnterneerden,kon een stoot gegeven worden aan de
inspanning om in Limburg de productie voortdurend
te verhoogen. Belangrijker bleef echter de basis voor
onderhandelingen met onze naburen. In 1915 werd
nog niet duidelijk voorzien, dat in de kolenlevering
een economisch dwangmiddel bestond. Het duurde nog
eenigen tijd voor dit middel zou worden aangewend.
Toen zou het kolenbureau niet alleen trachten dit te
‘) Slechts één mijnondernem.ing had zich uit de samen-
werking teruggetrokken.
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
877
voorkomen; het wilde zelfs beproeven te bewerken, dat de kolenlever.ing aan Nederland als een voordeel werd
en bleef beschouwd. Daarvoor was noodig, dat geen
dringende noodkreten van kolenverbruikers ons in
handen brachten der buitenlandsche leveranciers. De
sedert 1 April geschapen systematis.che indeeling der
kolen over de verbruikers leverde al een hechten
grondslag. Toch was daarbij een’ inteering der voor-
raden niet te vermijden geweest. Aan een normaal
herstel dezer voorraden in den zomer viel bij den ge-
brekkigen Duitscheh in oer niet te denken. Nadat
niet zonder hoofdbreken de verdeoling met persen en
schikken was geregeld, lag het voor de hand om te
trachten een voorraad te kweeken. Kon worden be-
schikt over een hoeveelheid, die het mogelijk maa’kte om desno&ds den invoer onder te onaangename voor-.
waarden te weigeren, dan stond de onderhandelaar
nog sterker. Door oprichting der Onderlinge Kolen-
reserveMaatschappij en dank zij een niet verwachten
kolenaanvoer uit België, gelukte ‘dit. Hierdoor waren
echter twee vijanden gewekt, die aan het kolenbureau
groote moeilijkheden veroorzaakten: Een was de Duit-
sche ‘generale staf, die om militai.re redenen geen
kolenvoorraad in ons land wenschte. De andere was
de ,,vrije importeur”, d.’w.z. de kolenhaudelaar, die
indertijd niet meedeed met ‘het kolenbureau en verder
de tijdelijk oprij’zende kolenhandelaar. De toestand was
n.l. aldus geworden: als alles liep, zooals men dacht, was door de rationeele verdeeling der soorten de di-
recte behoefte tegen zeer billijke prijzen gedekt. Wie
een wintervoorraa’d wilde maken moest echter in Bel-
gië of Amerika hoogere prijzen betalen. De Onder-
linge K’olenreserve Mij. diende juist om hierbij prijs-
opdrijven tegen te gaan, daar de aankoop door de
verbruikers beheerd werd op coöperatieven grondslag.
Wie zich daarbij aansloot wist, dat hij voor de reserve
meer moest betalen dan voor zijn andere kolen. Toch
ontstond bij. de gebru.ikers de zucht om buiten de On-
derlinge om zich extra hoeveelheden te verschaffen.
Om aan deze zucht te voldoen, keken de vrije impor-
teurs overal rond of zij geen kolen konden invoeren,
daar zij zeker ervan ‘konden zijn een hoogen prijs te
bedingen. En zij wisten zich in Engeland een license
voor uitvoer te verschaffen. Het kolenbureaiu was
overtuigd, dat aldus ingevoerde kolen in mindering
kwamen van de hoeveelheden, die de bij het bureau
aangesloten importeurs anders tegen den normalen
lageren prijs zouden verschaffen. Het gevaar bestond
dus lo. dat het systeem van de soorten-indeeling werd
ondermijnd, omdat de normaal tegen matigen prijs ‘te
leveren kolen als dure reserve kolén .exi w1 aan
andere ‘afnemers werden geleverd, en Zo. •dat de
sterke
prijsstijging
niet meer tegen -te houden
zou zijn en
blijvende
gevolgen moest hebben. On-
derdrukking van •deze koortsaeh’tige belangstelling
der vrije importeurs werd van de regeeririg gevraagd
en verkregen. Alle niet onder het kolenbureau val-
lende geïmporteerde ‘kolen moesten eerst aan ‘de On-
derlinge Kolenreserve Mij. worden aangeboden. De
aanval op het kolenbureau, die nu los kwam, en ge-
voed was door teleurgestelde winstvooruitzichten en
wantrouwen in vermoede kartelpogingen, werd in
openbare vergaderingen schitterend afgeslagen. De
puiblieke belangstelling, die zeLfs door een extra-spot-
blad was gewekt, verdween na de rechtvaardiging in Augustus. Doch de ,,vrje importeur” zette zijne actie
voort in Engeland, waar wantrouwen werd gewekt
tegen het kolenbureau. Het najaar van 1915 werd dan
ook nog moeilijker dan de zomer. Onderhandelingen
moesten naar weerszijden gevoerd. worden. Ook daar-
voor was de samenstelling van het kolenbureau niet
ongunstig. Allereerst door het half-officieele karakter,
maar vooral door ‘de bijzondere deskundigheid van
zijne leden in het kolen-verkeer. Het bleek toch, dat de
uiterst gunstige ligging van Nederland ten opzichte
van verschillende Wsstfaalsche mijnen en Engelsche kolenhavens, alsmede de beschikking over de water-transportmiddelen, ‘ons geschikt maakte om onregel-
matigheden in den kolenafzet der mijnen te reguleeren.
Uitvoer naar Nederland kon dus in talrijke gevallen
een belang zijn der buitenlandche ‘kolenproducenten,
zoodat met hun hulp te berei’ken was, wat zonder
die op een stellig verzet zou zijn gestuit. Het kolen-
bureau slaagde er dan ook in om de in Augustus ge-
rezen moeilijkheden bij Duitsche en Engelsche auto-
ri’teiten te overwinnen, en voldoende kolen te verkrij-
gen niet alleen zonder economische voorwaarden, maar
ook zonder prijsverhooging. Toch stuitte de taak der
onderhandeling met de buitenlaftdsche regeeringen,
die
bij
de oprichting van het kolenbureau niet voor-
zien was, op velerlei formeele moeilijkheden. Het ge-
zaaide wantrouwen, in ‘t bijzonder tegen personen,
de dageraad van de zwarte lijsten, de verwarring, die
het niet-officieele karakter gaf
bij
het aangaan van
overeen’komsten, de verhouding tot de Nederi. Over-
zee Trustmaatschappij enz., maakten het wenschelijk,
om een te vreezen eisch tot opheffing te voorkomen
en bijtijds aan het kolenbureau een officieel karakter
te geven.
Dat geschiedde bij het Konikljke Besluit van 12
Januari 1916. De toen – voor het tot stand ‘komen
der distributiewet – opgerichte rjkskolendistributie
omvatte niet alleen dezelfde vrijwillige samenwer-
king, doch in hoofdzaak ook dezelfde persoonlijke
medewerkers als’ het kolenbureau. De rollen waren daarbij anders verdeeld. Gedurende een jaar n.l. tot
het voerjaar van 1917 gelukte het om een kolennood
te vodrkomen, de prijzen vrij laag te houden en een
ekonomische verdeeling der ‘kolen over de verbruikers
in stand te houden. Zoo kon b.v. op 1 April 1916 de
indeeling nog over een periode van 6 maanden wor-
den opgemaakt.
Toch bro’kkelde in dit jaar het voordien zoo gunstig
werkende systeem af. De invoeren werden onregel-
matiger en geringer. Weldra moesten de toedeelingen
maand voor maand geschieden. Het overzichtelijke
systematische plan moest plaats maken voor een op-
portunistisch en dictatoriaal optreden der Kodibu.
Meer en meer ging ‘het oorspronkelijk gehandliaaf de
cortact tiusschen afnemer en leverancier verloren,
ofschoon ‘de importeur voor eigen rekening en risico
iii het buitenland bleef aankoopen. De onderhande-
lingen met het buitenland werden moeilijker en inge-
wikkelder. Zij gleden uit de handen der kolendes1kun-
digen, die zelfs moeite hadden hun stem te doen hoo.
ren.
Het begin van het jaar 1917 bracht voor de kolén-
voorziening in tweeërlei opzicht een groote verade-ring. Allereerst ontstond er door de groote koude in
Janu’ari een kolennood voor den huisbra.nd, terwijl de
zenuwachtige stemming van het publiek direct van
de regeering maatregelen eischte. En in de tweede
plaats kwam de afkondiging van den onbeperkten
duikbootenoorlog en als gevolg daarvan het ophouden
van de vrachivaart op Engeland, d.w.z. het stopstaan
der aan-voeren van Engelsche kolen.
Uit ‘den huisbrandnood ontstond reeds in Maart
1917 de huisbrandrantsoeneering. En het ‘verdwijnen van Engeland als kolen].everancier bracht een groote
afhankelijkheid van Duitschiand. ‘De binnen- en de
buitenlandsche politiek ‘deden daarmede hun ïntrede.
De kolenvoorziening Ihad zich te richten maar beslis-
singen, ‘die buiten de leiding om genomen werden.
Noch op hoeveelheden, noch op prijzen had zij meer
invloed. En de verdeeling der kolensoorten werd ver-
scherpt tot een rantsoeneering, waaruit tal tvan andere
maatregelen voortvloei’den. Er outstond een bevoog-
ding der ‘gas- en electriciteitsfabrieken, van spoor-,
tramwegen en scheepvaart. Er ontabond,’ een regeling voor de turf en voor bruin’kolen. Ternauwernood ‘kon
het brandhout vrij blijven. Dit alles ging zich gelei-
delijk verscherpen tot het einde van den oorlog, doch
midden in deze periode valt de oprichting van een
zeer bijzondere instelling, die er toe zou bijdragen de
ergste ‘kwalen van den ontstanen toestand te ver-
zachten.
Nadat Duitschland vanaf ‘t begin 1917 zijn macht
als kolen’leverancier had doen gevoelen, ‘kwam in ‘t
878
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
najaar de eisch dat op elike ton der geleverde kolen een crediet verleend zou worden. Bovendien waren
de PriizCn der ingevoerde kolen door gebrek aan eenig
tegenwicht zeer hoog geworden. Om tegelijkertijd deze
prijzen met die van Limburg voor de verbruikers te
egaliseeren, en tevens een mogelijkheid te scheppen
om de verbruikers het geëischte crediet te ‘doen op
brengen is in October 1917 het Centraal Verreken-
kantoor van Brandstoffen gesticht. ‘Deze op coöpera-
tieven gron.d1ag ingerichte ‘naamlooze vennootschap
onthief de regeering van een uiterst pijnlijke en ver-
antwoordelijke tank, n.l. de financiering van een
monopolie der altijd duurder wordende kolen en het
administreeren van een in de internationale verhou-
dingen eigenaardig ctediet. Voor de holeneribruiikers moest deze instelling een waarborg zijn tegen’ fiscaal
ingrijpen der regeering, een waarborg, dat voor de dure
kolen niet meer betaald werd ‘dan onvermijdelijk was.
De vennootschap word toch bestuurd door een Raad
van Beheer, waarin naast vertegenwoordigers van
alle groote verbruikers-groepen, ook de regeering, de
gemeentebesturen, de ‘groote Kamers van KoQphan-dol en de kolendistributie volledig vertegenwoordigd
waren.
Die Raad van Beheer stelde vast, welk beleid er zou
worden gevolgd.
Het verband tussc’hen de officieele rijkskolendistrl-
butie en deze onderlinge, coöperatieve, ‘niet op winst
ingerichte instelling van het Centraal Verreken!kan-
toor was oorspronkelijk zeer eenvoudig en logisch ge-dacht. De Rijkskolendistributie diendeevenals vroeger het kolenbureau om te zorgen voor een rationeele ver-
deeling’ der ‘kolensoorten, die nog dringender werd,
toen de besciaiikbare hoeveelheden ‘aldoor verminderden.
Van vrije importeurs en producenten was sedert 1916 al geen sprake meer. ‘De Kodibu kon ‘de leveranciers
dwingen om wie dan ook de aan te wijzen kolen te ver-
koopen en daar er geen vrije kolen waren was ook
ieder verbruiker geheel en al gebonden aan ‘de toe-
wijzing, die ‘de Kodibu deed. Daaruit volgde, dat de Kodihu ook eenige contrôle moest uitoefenen op ‘de
prijzen, die de leveranciers wenschten te vragen. Toch
was de Kodibu geen rjkskolen.handel, maar oefende
zij een op’pertoezicht uit op ‘alle han’delstransacties in
kolen. Het Centraal Ve’rreken’kanto’or was van den be-
ginne af aan een finantieele instelling. Met de ver-deeling van de kolen bemoeide het zich niet. Maar
evenmin bemoeide het zich met de zorg voor aanvoer. en aankoop van kolen. De taak was zuiver hiertoe be-
perkt, dat het aanikocht elle in Nederland geprodu-ceerde en aangevoerde kolen – voor wolker produc-tie en aanvoer ‘anderen ‘zorgden – tegen prijzen, die
de Kodibu goedikeurde en dat
‘ het deze prijzen ver-
rekende aan de verbruikers. Elke maand werd
opgemaakt, wat ‘d’e kolen hadden ge’kost, en wat
derhalve een ‘gemiddelde prijs moest zijn, dien
de verbruikers hadden te betalen. De verreke-
ning was derhalve eene bemiddeling niet tus-
schen Kdi.bu en ‘de verbruikeis, maar tusschen de
eigenlijke leveranciers, – ‘producenten ‘of importeurs
– en de ‘afnemers. Zoo lag het in deze lijn, dat ‘het
Centraal Verrekenikantoor in 1919 overnam een lang-
durig en voordeelig leveringscontract, dat een der im-
porteurs had gesloten. Anders werd echter de ver-
houding, toen de regeering zelve ‘kolen ging inspor-
toeren en voor ‘deze taak de Rijkskolen’dis’tributie tot
haar uitvoeringsorgaan maakte. Al was het niet noo-
‘dig geweest, noch dat de regeering hiertoe overging, noch ook ‘dat zij juist de Koclibu hiervoor gebruikte,
zoo is het toch begrijpelijk, dat aldus geschiedde, toen
de ‘kolenimport afh’ankelijk was van onderhandelingen
tusschen regeeri’ng en regeering. Er had echter ge-
±nakikeljk mede opgehouden kunnen worden, toen zulke
onderhandelingen niet meer noodig waren. De moei-lijkheid, •die toch ‘o’ntstond vanaf het oogenblik, dat
‘de regeering zelve importeerde en aankocht was deze,
dat d’e K’od.ibu niet langer een prijicontrôle uitoefen-
de. Op de aankoopen der Kod’ibu bestond geen con-
trôle, daar het Centraal Verrekeukantoor die had te
verrekenen zonder meer. Niet alleen ging ‘daarbij een
logische taakverdeeling tusschen leveranciers, distri-
butie-orgaan en de finantieele verrekeninstelling ver-
loren, maar bovendien word nog een ander onder.
sc’heid uit het oog verloren, een onderscheid, dat b.v.
bij de stichting der Onderlinge Kolenreserve Maat-
schappij scherp gezien was. Dit onderscheid betreft den
aanvoer van de ‘kolenhoeveelheden, die voor normaal
gebruik bestemd zijn, en die dus •direct afgeleverd
worden, en den aanvoer van ‘hoeveelheden, die ‘dienen
eau een voorraad te maken. In ‘t algemeen ‘kan men
aannemen, dat de importeurs wel zullen zorgen voor
aanvoer, zoolang er behoefte bestaat en dat de ver-
antwöordelj’kheid om daarvoor te zorgen ‘hun kan
worden overgelaten. Anders staat het echter met het
schcppen van een voorraad, daar dit ‘wel eens achter-
wege kunnen blijven, indien dit wegens de prijzen
een te groot risico voor de importeurs zoû •kunnen
medebrengen. Bij de stichting der Onderlinge Kolen-
reserve Maatschappij werd erop gerekend, dat de ver-
bruikers voor eigen risico en gevaar en voor zoover
zij dit zelve noodig achtten, hiertoe zouden overgaan.
Dit een en ander sluit niet uit,, dat onder moeilijke
omstandigheden de importeurs do’or de regee-
ring geholpen konden worden en dat dit ook ge-
schiedde voor het scheppen van voorraden. Het
een en ander moest mogelijk gemaakt worden,
de gelegenheid moest er voor worden gegeven.
De Kodibu als inko6porgaan der regeering ging
zich echter tegelijkertijd en zonider ‘onderscheid te
maken tusschen behoefte-vooziening en het schep-
pen van een vooraad, bezighouden met den kolenhan-
del. De importeurs werden uitvoeringsbui-‘eau’s en
uitvoeiders van het regeeringsinzic,ht zonder eigen
verantwoordelijkheid. Van het Centraal Verreken-
kantoor, dat een volledig georganiseerde samenwer-
‘king der veibruikers omvatte, werd geen gebruik ge-
maakt om de voorr’aadskwest’ie te onderzoeken. Het
kolendictatoriaat van de Kodibu werd aldus vrij vol-
ledig met het Centraal Verrekenkantoor als kassier
en de importeurs en prod’ncenten als agenten. Wan-
neer deze toestand vergelekok wordt bij die onder het
kolenburea’u zou men het aldus kunnen uitd’rukken:
Onder het kolenbureau speelde de koopman ambte-
naar; onder de Kodibu trachtte de ambtenaar hoe lan,
ger hoe meer koopman te zijn. Niet gemakkelijk is
het aan te geven, hoe de geschetste verandering in
de onderlinge verhoudingen na de oprichting van het
Centraal Verreken!kan’toor zich voltrok. Dergelijke
wijzigingen gaan geleidelijk van de ééne beslissing iii
de andere over. Voor ‘het Centraal Verrekenka’ntoor
zelve, en ook voor de producenten en importeurs was
er geen gelegenheid en dikwijls ook geen aanleiding
om zich te onttrekken aan medewerking, waar de
regeering meende allerlei beslissingen onder moeilijke
omstandigheden in ‘s lands belang te moeten nemen.
Ditzelfde geldt, waar het ‘betrof de handhaving der
zelfstandigheid van het Centraal Verrekenkantoor om
de verrekening der prijzen, in verband ook met de
soorten, geheel onderling door vertegenwoordigers der
verbruikers te doen regelen.
Op den duur toch was niet te ontgaan, dat de
regeering het C. V. B. zou gaan gebruiken om uitga-
ven van allerlei aard buiten de Kamers om te dekken.
Een toeslag op goedkoopen huisbrand was in 1917/
1918 nog v66r het in werking treden van het 0. V. B.
op de begrooting gebxacht (18 milli’oen), doch het
volgend jaar kou die post, dank zij het .bestaan van
het C. V. B., ontbreken. De toeslag werd mede ,,ver-
rokend”. Op .geljke wijze werden tekorten voor de
bruinkool- en de turfbemoeiingen der regeering ver-
effend. Zelfs de sehadeposten van het sta’atsmijnbedrjf
en ‘de mijn Oranje-Nassau op hun materiaal-inkoopen
tot een bedrag van twee millioen konden bij het
C. V. B. geplaatst worden. De hoofdzaak was echter, dat vertegenwoordigers der verbru’ikersgroepen door
de prijsegalisatie inzicht verkregen en behielden in de aankoopen van buitenland’sche steenkolen. Meer ech-
ter, ook niet, want de beslissing ging vrijwel geheel
12 October
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
879
over in handen der regeering, die tegen’t einde van
den oorlog sterk geneigd scheen de rijks’kolend’istri-
butie in te rangeeren in het stelsel der rijksbureau’s,
elk met een eigen directie en onder hoofdleiding van
de commissie Kröller-Schim van der Loeff-Reitsma.
Niet zonder moeite en strubbeling behield de rijks-
kolendistributie den ouden vorm, al kon zij niet ont-
gaan, dat toch het zelfstandig karakter verzwakt was.
Het jaar 1918 was voor de kolenvoorziening een
ongelukkig jaar. Duitsche invloed was overheersehend
en de pogingen om in Engeland een ‘tegenwicht, te
vinden verdronken in de moeilijke algemeene econo-
.mische besprekingen. De voorraden gingen terug en
de prijzen stegen. Natuurlijk brak door den wapenstilstand in Novem-
ber 1918 een nieuwe toestand aan. De blokkade was
opgeheven. Economische .dwangma.atregelen der strij-
dende staten vielen weg. De markten werden weer vrij.
Geen wonder, dat de verwachting en wensch leven-
dig werden om aan de koleridistrilbutie gauw een einde
te maken. Maar al te spoedig bleek hoe twee omstan-
digheden zich ertegen verzetten. Ten eerste het groote
prijsverschil tusschen buiten’landsche en binnenland-
sche kolen en ten tweede de nijpende kolennood, die
over de geheele wereld bleek te heerschen. De laatste omstandigheid maakte het onmogelijk te verwachten,
dat een vrije kolenhandel tot gelijke en dalende prij-zen zou voeren. Bovendien was er een algemeen in-
zicht dat de kolennood van langen duur zou kunnen
zijn.
Vandaar, ‘dat er over gedacht werd om wel de ‘ko-
lendistributie op te heffen, doch voor dc binnenland-
sche Limburgsche productie een afzonderlijke regeling
te treffen (verplichte huisbrandvoorziening tegen
matigen prijs en afdracht aan regeering van ‘de over-
winst per ton kolen door beogen marktiprijs).
Ook dat was echter niet mogelijk. Rantsoeneer.ing,
verdeelin.g der kolensoorten, onderhandeling over bui-teniandsche levering; het bleef alles,even noodig. Zelfs
Amerika, .dat al voor Nov. 1918 een ‘kolenleverancier
was geworden, om in 1920 buitengewoon op den voor-
grond te komen, had allerlei condities, die onderhan-
delingen en besprekingen noodig maakten.
Vandaar dat tot Januari 1921, ‘dus nog twee volle
jaren, de kolenditribu’tie in ‘stand bleef. Toch was
het maar al te duidelijk, .dat het regelend ingrijpen
zijn tijd had gehad. Van een hecht samenwerken der belanghebbenden kon weinig sprake meer zijn, daar icdér rekening te houden had met het oogenblik, dat
de
vrije
handel en concurrentie er weer zouden zijn
en bovendien de regeering de voornaamste beslissin-
gen aan’ zich had getrokkeh, zoodat de vrijwillige sa-
menwerkin.g was overgegaan in een gedwongen onder-•
schikking. Vn een principieel beleid ‘kon al evenmin
meer komen. Het principe, ‘dat
ff1
vooropston’d, was
de vrije handel en alle middelen moesten daartoe lei-
den.. Opportunisti:sch werd het beleid opgevat, het be
leid, dat nu nog meer dan in den zomer van 1918 hij
de regeerin.g berustte. Daardoor moesten wel eenige
strubbelingen met het C. V. B. ontstaan, dat wel
steeds bereid geweest was de regeering vooral ,in
com’ptabelc kwesties ter wille te zijn, doch ‘zich daar-
om niet geheel als kashonder zonder medezeggen-
schap ‘kon laten behandelen. Zoo’ wilde de regeoring
invoeren, dat sommige ‘bedrijven een ‘lagen kolenprjs
zouden betalen en wel d’oor ‘de verrekening – ten
koste der andere bedrijven. Do’or het verzet van het
0. V. B. mopst di’t plan opgegeven worden.
Ondanks het feit, dat het laatste restant van de oorspronkelijke organisatie der kolendistributie,
waaronder in dit verband vooral te verstaan is
de samenwerking der producenten en importeurs onder contrôle ‘der verbruikers in de laatste’ tvee
jaren uiteen viel, verzwakt als zij reeds was ‘door
de regeeringsmaatregelen in 1918, is het torih nog
merkwaardig, wat er in 1919 ‘werd bereikt. In
‘t voorjaar 1919 zag ht er nog ‘donker uit. De
groote buiteul-andsche ‘leveranciers, Duitschiand’ en
Engeland, bleken niet in staat zich te herstellen tot
den toestand van 1914. In beide landen was de ‘mijn-
industrie in g-roo’te verwarring. Bovendien kwam in
1919 het vredesverdrag met -de verplichte kolenleve-
ring van Dui’tschlsjid. Scheen ‘het niet de bedoeling
om de gêheele Duitsche export goedkoop voor Frank-
rijk, Italië en België beschikbaar te stellen, terwijl
Engeland dan zonder concurrent op de neutrale mark-
ten goede prijzen zou kunnen bedingen?
En terwijl Amerika ‘zich opmaakte tot een enorme
verhooging van zijn ‘k-olenexport kon het ‘in 1919 door
stakingen en tr’ansportmoeilijkheden zelf niet aan een
kolennood ontsnappen. Reeds v66r de toestand zich
z66 ontwikkelde, was ‘met Duitschiand een leverings-
contract gesloten voor het geheele jaar 1919 en tegen
afnemen’de prijzen. Hierbij ‘kwain d’at België met een
grooten voorraad – zij ‘t ook minderwaardige –
kolen nergens -anders dan naar ons land ‘heen kon om
dien voorraad te verzilveren ten einde de’ mijnen
weer op gang te brengen. Deze twee omstandigheden
redden in 1919 -de geheele kolsn’positie.
In het jaar 1920 ging het echter niet zoo gemak-
kelijk. Duitschland onderhandelde over’ de krediet-
regeling en de Versai’ller-voogden ‘keken er scherp
op toe. België sloot ‘de grens voor de ‘kolen. Engeland
kon nog niet veel leveren. De -redding zou moeten
komen van Amerika. De regeering richtte zich daar-
op in ‘door zelf den aankoop ter hand te nemen. ‘In
het -voorjaar 1920 werden ‘al-dus groote hoeveelheden
door .haar gekocht, doch Amerika’s ‘kolen’ waren over
de .geheele wereld in ‘trek en de prijzen stegen onge-
hoord. Nimmer waren in ons land ‘de steenkolen zoo
d’uur geweest. En die stijging trof een industrie,
die een zware crisis tegemoet ging.
Die ‘zelfde prijsstijging was echter de oorzaak, dat
do gesloten ontraeten niet uitgevoerd werden, zoodat
in Juli 1920 de ‘k-olenvoorziening van ons land geens-
zins verzekerd’ scheen.
Vanaf dat oogenbli’k begon de laatste en de aller-
slechtste periode ‘der ‘kolendistributie. Gehaaste be-
slissingen, gebrek aan samenwerking en overleg, mis-
verstanden, kenmenk’ten ‘het :beleild. Terwijl eenerzijds
dure aankoopen geschiedden,, werden de ‘binnenland-
sche koienp-rijzen lager’gesteld dan de egali-satie nood-
zakelijk maakte (in opdracht ‘der regeering en voor
haar verantwoording), ofschdon te voor-zien was, dat
de exorbi’tante kolenprjzen geen stand zoudn hoi-
den. Niet voorzien was echter, dat dit zoo snel en
als een ineenst-orting zou ‘komen. De wereid’criisi-s ver-
oorzaaktie zoo”n enorme afname van het kolenverbruik,
dat de opgejaagde Amerikaansohe ‘koienprod’uctie
meer dan in het tekort voorzag. –
Plotseling was ‘de kolenrio-od over -de ‘wereld verdwe-
nen, en de kloof ‘t’usschen den nieu’wen .vereidprijs en
de ‘h’ooge prijzen van koi4t ‘daarvoor maakte de in-standhouding der ‘kolendis’tributie voor een in crisis
verkee’rende industrie onmogelijk. Onverwacht, zelfs voor de binnenstaanders, werd alles op-geheven. Van
een’ig beleid om -een geleideljken overgang ‘te venkrij-
gen was geen sprake meer. ‘De kolenidistributie zelve
ontplpfte’ als ‘t ware tot haar eigen veiba’zing. Dat’
‘daaruit zeer ongeregelde toestanden -ontstonden, zo-o-
wel voor de financiering van het 0. V. B. als ook vaiï
de Limburgsche mijnen, was een noodlottig gevolg.
En voor wie verwacht had-den, dat uit de zes jaren
van systematisch, werk in onze kolenvoorziening ten
minste de winst zou behaald zijn van een wel overleg-
de en ‘duurzame politiek in ‘t bijzonder ook ‘ten op-
zichte der eigen mijnindu-strie, een politiek, waarvoor
de hoofdlijnen reeds duidelijk zichtbaar waren ge-
weest, was het gebeurde in het voorjaar 1921 een
gr-oote teleurstelling.
Aanvankelijk moge de optredende verwarring in
lage prijzen een succes geschenen hebben, op den duur
zal blijken, ‘dat ‘dit voordeel niet goedkoop gekocht is.
En jammer is het, dat de k’olend’istributie, die iii ver-
schillende perioden, zoowel wat betreft de organisatie
als ook
wat
betreft het beleid in het algemeen belang
een taa’k heeft verricht, die de vergelijking met bui-
ten’land’sche regelingen in alle ‘opzichten ‘kon ‘verdra-
880
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
gen, niet alleen geen blijvende, goede resultaten heeft
achtergelten, maar integendeel de positie onzer ko-
lenvoorziening in hooge mate onzeker maakte door
haar plotseling wegzakken in nadeelige saldo’s en niet
verdedigbaar beleid. Is. P.
DE
Vooy.
DE STATISTIEK VAN VOOETijEENGINQ
EN VERBRUIK.
1)
II.
Nog een enkl woord over de toegevoegde waarde,
waarover de critiek zich zoo erg bezorgd maakt!
I)e vragen naar brandstoffen, electrische-stroom-kos-
ten, machinekamerbehoeften en verpakkingsmiddelen,
chijnui niet tot veel opmerkingen aanleiding te ge-
ven, ofschoon hun beantwoording toch wel eenige
moeite kost. –
Zij
…
n, evenals die voor •de afschrij-
ving noodig om de toegevoegde waarde te berekenen.
– Waar zelfs een dekundige als Dr. .Holerda in
zijn waardeerénd artikel over de statistiek
2)
eeni.go
twijfel oppert aan het nut van de berekening van
dit gegeven, meen ik er nog iets van te moeten zeg-
gen. Wat ons niet alleen wetenschappelijk, maar ook
practisch economisch interesseert is toch wel de vjaag
in welke verhouding deze of gene industrie tot de
volksweh’aar’t, met name tot het volksinkomen, bij-
draagt, nu
L
en later. En hierop hebben wij gcen kijk
als van de toegevoegde waarde wordt afgezien.
Vergelijkt men b.v. de papierindustrie met de
diamantnijverheid, dan ziet men dat
bij
de eerste de
waarde der grondstoffen ruim 18,6 millioen bedraagt
en het product bijna 36 millioen, bij de diamantin-
dustrie zijn deze cijfers ruim 102 en 148,5 millioen.
•Schijnbaar wordt de grondstof in het eerste geval dus
met bijna 18, in het tweede met bijna 46,5 miflioen
in waarde vermeerderd.
In het eerste geval echter
:5
in het, verschil een
bedrag van’ 8 millioen begrepen voor, afschrijving en
bedrijfsmiddelen, in. het laatste slechts 1 millioen.
Denken we ons een belangrijke daling der kolenprij-
zen, dan heeft dit op de totale waarde dèr productie
in het eerste geval vé61, in het laatste weinig in-
vloed; de
toegevoegde
w’aarde verandert daardoor niet,
zoodat men aan haar houvast heeft.
Met dergelijke verschillen moet men toch wei reke-
ning houden al’s men over de beteekenis der verschil-lende industrieën wil oordeelen. Dat ‘er gevaren ver-
bonden zijn aan liet on.00rdeelkundig of misleidend
gebruik maken van de cijfers der toegevoegde waarde,
waarbij slechts zeer ten deele de invloed van het kapi-
taal als productie-factor tot uiting komt, is te be-
treuren, maar het’ is sinds lang een gemeenplaats
,,dat men uit de statistiek alles kan bewijzen”. Wij
moeten ons daarom over de mogelijkheid deze cijfers te
misbruiken maar troosten. Voorloopig ben i’k echter
door Dr. Holwerda’s betoog niet overtuigd
;
dat het
Centraal Bureau goed zonde doen ze niet meer te ver-
zamelen.
Nog een opmerking hiermede verband houdende.
Waarom vraagt men naar de
waarde
der grondstof-
fen, die toch zoo varieert? Omdat men hierin de
eenige maatstaf heeft voor het verschil tusschen
grondstof ‘en product. Hoeveelheid-cijfers zijn inte-
ressant, maar alleen de waarde-cijfers leveren een
goede basis op voor een statistiek van waarden! ‘t Is
bijna komiek, da’t dit zelfs niet begrepen is. Het komt
me echter voor, dat Dr. ]l[olwerda gelijk ‘heeft met
zijn bezwaar tegen het ‘berekenen van gemiddelde
waarden.
Vraag naar de machine-installaties. Hierover schijnt
men niet te klagen en ze kan dus waarschijnlijk blij-
ven bestaan. Evenals de vraag naar het aantal werk-
lieden’ is ze voor de statistiek ‘zelf niet noodig, maar
[Vervolg van pgn.
829
in ket No. van
28
Sept. j.l. —Red.]
[Zie pgn.
831′
van het No. van
28
Sept. j.l. – Red.]
beider, beantwoording helpt het beeld der industrie
verduidelijken.
1)
Zijn de tot dusverre door mij besproken bezwaren
tegen de telkaarten van weinig beteekenis, van groot
belang in haar uitvoering is de vraag naar aard en
waarde der grondstoffen.
Eigenaardig is, ‘dat ook hier, door de bestrijding,
die wellicht verzuimde het interessante boekwerk van
de statistiek over 1919 in te zien, ook in haar vrees
op dit punt vooral tegen windmolens wordt geschermd.
Er wordt nl. hoog opgegeven van’ schending van ge-
heimen, van narekening der winstpercentages (na-
tuurlijk weer van Philips!), ja ik las ergens in dit
verband van ,,heilige zaken”!
De nuchtere waarheid is, dat in die industrieën,
waar men, en terecht, bezwaar had tegen gesplitste
opgaven, deze niet zijü gevraagd, maar met totale
cijfers werd volstaan. Men sla er blz. 14, 20 ‘en 33 eens
op na, waar het chemische bedrijven, geldt of blz. 109
waar het om de gloeilampen-fabricage gaat. Bij de
eerste is alleen de totale waarde van de verbruikte
materialen en die van de productie opgegeven, bij de
laatste is een splitsing in slechts drie groepen ge-
maakt. We mogen het jammer vinden, dat het aan
deze industrieën niet mogelijk is, op een specificatie
in te gaan, oisdat daardoor de blik ontbreekt op ‘het-
geen in hunne bedrijven verbruikt wordt en welke
verschillende waren zij afleveren, de bezwaren tegen
de gespecificeerde opgaven
zijn
volkomen geëerbie-
digd door het Centraal Bureau.
Ook op andere wijze is geheimhouding gewaar-
borgd. Zooals de lezers van de statistiek weten, zijn
alleen verzamel-gegevens over geheele bedrijven ge-
publiceerd en is er voor gewaakt, dat zelfs de beamb-
ten van het Bureau, hoewel dezen bij hun aanstelling
geheimhouding is opgelegd, niet kunnen zien op
welke onderneming de telkaarten, die zij ter bewer-
king ontvangen, betrekking hebben.
Inderdaad ‘grappig is een fantasie in een der critie-‘ken, waarin van de Regeering wordt gevreesd, dat zij
wel eens in het Bureau zoude ‘kunnen doordringen
om daar te weten te komen wat uit de publicatie niet
blijkt,, aldus de ,,heiligheid van het geheim” schen-
dend, door ,,nood gedrongen, de wet der zeden breekt”.
En als we daarbij mochten willen glimlachen, bewij-
zen we volgens den schrijver ,,in welk een toestand van
zedelijk verval wij eigenlijk leven”! We denken on-
willekourig voor onze zedeloosheid gestraft te moeten
worden met Helmers: ,,’s mijnslaafs lot in ‘s ‘aardrjks
ingewand”!
Na het genot van deze vrooljke noot tot de statis-
tiek terugkeerend, komen we tot de werkelijk groote bezwaren, door hen ondervon’den, die de te.lkaarten
wèl gespecificeerd invulden. Wanneer we op blz. 5,
6 en 7 zien hoe de drukkerijen hun verbruik en ‘pro-ductie specificeerden, begrijpen en billijken wij, ge-
heel de verzuchting van de redactie der ,,Nieu’we
Courant” over de onmogelijkheid in het drukkerjbe-
drjf al die vragen te beantwoorden. En dit voorbeeld
is met tal van andere te vermeerderen. Ik noem er
slechts eenige over de fabricage van aangemaakte
verf, de zeepnijverheid en de chemische wasscherjen
0
1
1
blz. 25, 29 en 72, die blijkbaar, hoewel onderdeel
van of verwant aan de chemische nijverheid, geen
bezwaar maakten tegen spedificatie. Ik wil er bij
voorbaat bijvoegen, dat de bezwaren tegen invulling
der telkaarten bij de metaal-industrie, die over 1920
geteld wordt, niet gering zijn, dat ‘deze invulling veel
werk oplevert en dus vrij belangrijke kosten voor de
onderzochte bedrijven met zich brengt.
De industrie klaagt •m.i. ‘hierover volkomen terecht
en met ‘de ondervonden bezwaren zal in het vervolg
zeker rekening gehouden moeten worden.
‘) Ik maak gebruik ‘van deze gelegenheid tot herstel van
een schrijf- of drukfout in mijn vorig artikel. Ik bedoelde te zeggen, dat we, om van den loop der nijverheid iets te.
weten, moesten vragen naar het cijfer der werklieden.
Abusieeljk werd gedrukt, d’at we daar
nict
naar vragen.
12 October 1921
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIHTEN
Maar de industrie zelf gaat helaas niet vrij uit!
Het Centraal Bureau heeft, ik ‘herhaal dit, de tel-
kaarten tot vervelèns toe besproken met de verschil-
lende vertegenwoordigers der industrie, o’eral in het
landen ze eerst daarna vastgesteld. De industrie heeft
zich toen, laten we dit eerlijk erkennen, geen vol-
doende rekenschap gegeven van het werk, dat ze zich
zelf gin.g bezorgen en zelfs op verschillende punten
de specificatie nog wat uitgebreid! Wel is de publi-
catie daardoor belangwekkender geworden, maar dat
is veel te duur gekocht. Bij de groote meerderheid,
der werkgevers, die niet zelf geraadpleegd kon worden,
is daardoor wrvel ontstaan en niet een zekr gepast
sohuldbesef, zooals
bij
vele anderen, die wèl het twij-
felachtig
~
e voorrecht van, voorafgaande raadpleging
hadden! Niet de meest-schuldige •is het Centraal
Bureau!
Naar wij hopen zal de vereenvoudiging der telkaar-
ten nog kunnen geschieden met de kaarten die even-
tueel voor 1921 uitg’ezonden worden in het begin van
1922. Een textiel-fabrikant, die in de ,,Nederlandsche
Nijverheid” schreef, beklaagt zich, dat hij eerst i:n
April de telkaarten
–
,,bureaucratische producten” ge-
noemd
–
ontving. Hier is een vergissing in het spel.
De fabrikant ontving geen teilcaarten, maar alleen
eenige modellen, om hem gelegenheid te geven in den loop van hot jaar de zaak te prepareeren. Ik hoop voor
hein en het Centraal Bureau dat de definitieve kaai-
ten, die hem nader zullen bereiken, er heel anders
zullen uitzien!
Van de z.g. telkaarten-misère afstappende, die wel
gr.00tendeels tot het verleden zal behooren, rest mij
nog de bespreking van eenige meer of minder gewich-tige opmerkingen.
De statistiek is onbetrouwbaar. Dat een dergelijke
statistiek
volkomen
juist zonde zijn, is ondenkbaar,
maar de ernst waarmede ‘het Centraal Bureau ge-,
werkt heeft, sluit waarschijnlijk groote fouten uit.
,Tuist door de vele vragen hebben de leiders der statis-
tiek vergelijkingscijfers verkregen, die hen in staat
stellen in vele gevallen, waar er sprake cheen van
onjuistheid’, deze. ?d of niet te constateeren. Dit blijkt
reeds uit eenige gegevens in de ,in’leidig vermeld en
in de ,,Nieuwe Rotterdamsche Courant” in haar en-
tiek, naar mijn meening, ten onrechte tegen het werk
aangevoerd. Er werden. 6879 telkaarten uitgezonden,
en 9700 nadere inlichtingen gevraagd., terwijl de
accountant 457 ondernemingen bezocht, om tot af-
doende resultaat te komen, omdat de kaarten van deze
ondernemingen verkeerd waren ingevuld. Dit mede-
deelende merkt de critiek op, ,,De gegevens der an-
deré 6422 ondernemingen zullen dan ook wel erg be-
trouwbaar zijn geweest, maar desniettemin wordt de
statistiek aangediend als een van onmiskenbare waar-•
•de, die een voldoend’ juist beeld van de industrie in
1919 geeft! Het is .
… ‘
verbluffend’!”
Waarom deze uitval,
–
ik zoude bijna zeggen
-.
in ,,Nederlandsche Nijverheid”-stij’l? Want de mede-deelin,gen spreken, dunkt mij, geheel in het voordeel
van het Bureau. Over 6879 kaarten met
cijfers
worden
9700 nadere inlichtingen gevraagd. Dat beteekent
daarom niet over alle ‘kaarten!, neen ‘alleen, dat de
invulling waarschijnlijk voor velen wat lastig en voor
enkelen bezwaarlijk was: Men had met dezen ‘dus veel
o’ver- en weer-‘schrijverj met goed resultaat. Van’ nog
minder d’an 457 opgaven moeten ‘de gegevens wor-
den ,,verbeterd en aangevuld” en ,slechts
soms•
bleek
het noodig, ze geheel opnieuw samen te stellen”. Dit
gebeurde in samenwerking met den accountant. Ik
zonde meenen, dat zulk een klein ipercentage voor dit
werk gunstig is. De vraag moet me weer uit de pen:
Berust het oordeel van onbetrouwbaarheid ‘op stud’ie
van de statistiek, of heeft men deze alleen ingeke-
ken? Natuurlijk zal men ook ‘bij studie wel eens twij-
fel voelen opkomen op enkele punten, maar na een
vraag aan liet Bureau zal ‘deze ‘dikwijls kunnen w’orden
weggenomen. Voorloopig heeft de cnitiek nog ‘gen
vermoedens, laat staan bewijzen, voor haar beschul-
diging van onbetrouwbaarheid bijgebracht.
Een der bezwaren tegen vereen’oudiging der vra-
genljsten is waarschijnlijk, dat de contrôle door ver-gelijking moeilijker wordt. Men moet dan meer ver-trouwen op den wil der fabrikanten om juiste cijfers
te geven. Wie ‘hun taak wat breed opvatten, zullen dat
wel doen, maar van allen is dit waarschijnlijk niet te
verwachten. Het zoude’ dus wgi kunnen
zijn,
dat •de.
accountant dan meer bezoeken’ moet afleggen, zonder
dat ‘de staistiek in haar geheel betrouwbaarder is.
De opmerking wordt nogal eens gemaakt, dat de
in- en uitvoeratatistiek de gegevens zoude verschaf-
fen, die door deze statistiek verzameld worden. Ook
dit is onjuist.
e handelsstatistiek toch houdt zich alleen bezig
met wat
uit het
buitenla.nd
wordt in- en daarheen
wordt uitgevoerd; de productie-statistiek vraagt welke
rol de Nederlandsche industrie speelt bij de bewer-king der binnen- en buitenlandsche grondstoffen of
halffabnicaten tot fabnicaten, die ten deele in ons land
worden geconsumeerd en. voor een deel worden uit-
gevoerd. De in- en uitvoercijfers geven hier dus geen
licht.’ Wèl kunnen ze’ het Centraal Bureau in ‘som-
mige gevallen de contrôle der opgaven vergemak-
kelijken.
Met meer recht is de vraag gedaan, waarom men
telken jare slechts een deel der nijverheid telt, waar-
bij men eens in de vijf j.ar een zekere groep van be-
drijven behandelt? Wanneer ‘de industrie’ eenmaal ‘is
ingericht op een beantwoording der vragen, kan zij die gemakkelijker telken jare geven, dan niet grooe
tusschenruimten.
Dr. Holwerda ‘heeft er reeds op gewezen, dat hier
zeker finantieel-technische bezwaren bestaan. Waren
deze er niet, ‘dan zonde ook hij uit statistisch oog-
punt jaarlijksohe of ten ‘minste peiodielce, gelijktij-
dige verzameling en bewerking verkiezen.
Waaruit de finantieele bezwaren bestaan tegen een
jaarlijksehe verzameling is gemakkelijk in
‘te
‘zien;
men heeft daarvoor meer personeel noodig, terwijl
ook natuurlijk de papier- en dru kkosten
stijgen.
Ge-
lijktijdige behandeling van d’e geheele industrie, b’.v.
eens per vijf jaar, is practisch onmogelijk, daai men
dan tijdelijk een groot peisoneel te werk zoude moe-
ten stellen, dat na afwerking weder zoude moeten
worden ontslagen.
Het meest wenscheljke en misschien bij vereenvou-
diging der telkaarten
mogelijke
systeem zoude we-
zen, dat men ieder jaar alleen de belangrijkste in-
dustrieën telde, maar daarbij minder vragen stelde,
zoodat de bewerking zooveel vereenvoudigd zoude
wezen, dat men zonder personeel-uitbreiding de
statistiek zoude kunnen verzamelen. Ik meen te weten,
dat het Centraal Bureau reeds bezig is te trachten
in dèze richting een meer bevredigende oplossing te
vinden.
Zal de st’atistiek op den duur werkelijk voor in-
dustrie en Regeering van belang worden, dan moet
de,eerste niet met tegenzin tegen het werk, dat ‘men
van haar vraagt, vervuld zijn. Aannemende, dat de
oppositie zich met meer lawaai laat ‘hooren dan over-
eenkomt met de werkelijke bezwaren: ‘dat’deze, inder-
daad thans bestaan, kan niet worden ontkend. Het
werk, door het Centraal Bureau met de statistiek
over 1919 geleverd, mag aanspraak maken op waar-
deering en ik twijfel er niet aan of dit zal, als de
eerste woede Wat bedaard is,,in rui.mer ‘krin’ worden
erkend. Moge deze waardeering tok •aan ‘de statistiek
over 1920 te beurt kunnen vallen! Blijkt ‘het daarna
mogelijk de statistiek veel eenvoudiger in te rihten en ‘haar jaarlijks te doen verschijnen, dan zoude de
sympathie in industnieele kringen in dubbele mate
kunnen vermeerderd worden: Men ‘zal minder ôf niet
klagen over de invulling der talkaarten en ‘meen kun-
nen profiteeren van ‘de jaarlj’ksche publicatie der
resultaten.
C.
F.
STORK.
N a se h r i f
t.
Door een ,,samenloop van noodlot-
882
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
tige omstandigheden” werd ‘het boveiistaaude niet in
het vorige nummer afgedrukt. Daardoor heb ik ge-
legenlieid met een enkel woord het dagb’l’adbericht to
bespreken, dat de Nijverhei’dsraad aan den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft medege-
deeld, dat naar haar overtuiging ,,voorteetting van
deze statistiek in den tot nu toe gevoigden vorm ten
sterkste moet worden ontraden”. Zijn advies komt dks
ten deele overeen met wat hierboven door mij is aan-gegeven. De Nijverheidsraad meent, dat cle statistiek
vereenvudigd moet worden door minder gedetail-
leerde vragen en dat zij jaarlijks moet worden opge-
maakt. Naar ik vertrouw zal ‘het Centraal Bureau
met de d’oôr den Nijverheidsraad gemaakte opmerkin-
gen rekening houden en ik hoop, dat de Centrale Com-
missie voor de Statistiek ook in dezen zin een advies
aan den Minister zal willen uitbrengen. Ik acht het
zeer gelukkig, dat niet
op’ de
door velen gewenschte al-
geheele verdwijning ‘van deze statistiek ‘wordt aange-
stuurd en hoop, ‘dat de kosten aan hare vereenvou-
digde bewerking verbonden, geen bezwaar zullen zijn
voor zoo mogelijk jaarlijksche ‘verzameling. S.
MELK EN ZUIVEL IN NEDERLAND.
II.
Hebben de zuivelindustrie cii de zuivel-exporthan-
del zich na den oorlog én nadat alle crisisregelingen
waren opgeheven, volledig kunnen herstellen?
In het algemeen mag bij de beantwoording van
deze vraag vooropgesteld worden, dat de toestand in
deze industrie tot tevredenheid stemt, indien men
eene vergelijking maakt met de ‘meeste andere bedrij-
ven. Wel is de toestand verre van rooskleurig; wel
ondervindt men tailooze en zeer groete moeilijkheden,
doch niet op zoo’n vernietigende schaal als bij
vele anrdere bedrijven het geval is. Ik stel dit voorop,
om te voorkomen, dat men het onderstaande be-
schouwt als een uitvloeisel van overdreven pessimis-
me of lust tot ‘klagen.
Over het herstel van de zuivelproductie, die ge-
durende den oorlog zeer sterk gedaald was, valt niet voel te zeggen. Dit herstel gaat voort en vermoede-
lijk is de productie thans weer ongeveer even groet
als vd6r den oorlog. Dit beteekent nochtans een
achteruitgang, want v66r den oorlog steeg de produc-
tie jaarlijks, zood.at
een zevental jaren van stilstand
feitelijk een achteruitgang is. Het herstel van de pro-
ductie tot het normale peil gaat zeer gelijkmatig,
haast ongemerkt. Met het herstel van den aanvoer
van veevoeder en meststoffen ging, het bedrijf van
den veehouder geleidelijk weer vooruit, de rnelkpro
ductie nam toe en dus ook de hoeveelheid melk, die
in de zuivelindustrie verwerkt wordt.
Veel ingewikkelder is het vraagstuk van den ver-
koop der producten en speciaal van den export. Reeds
voor een jaar mochten wij er op wijzen, hoe het ken-
merken’de van den toestand vooral ligt in de onzeker-
heid. Vroeger hadden wij onze vaste afzetgebieden,
die tegen weinig sehommelende ‘prijzen vaste hoeveel-
heden’ •afnamen. De prijs van de boter bijv. schom-
melde met prjsverschillen van ten ho’ogste 5 cent
per K.G. Tegenwoordig ijs dit geheel anders. Van-
daag zal bij’v. Frankrijk boter koopen, morgen ‘houdt
het ineens weer op. Den eenen dag is de prijs drie
gulden per K.G. en enkele weken later twee gulden.
Deze twee voorbeelden teekenen den toestand, niet
alleen voor boter, doch evenzeer voor kaas en gecon-
denseerde melk. Munt aldus de export uit door een
zeer groote onzekerheid, met den bi’nnenlandsciien
afzet is vrijwel het om,gekeerde het geval en dit is
wel een zeei eigenaardig verschijnsel. Vroeger werd
in het algemeen in het binnenland iets minder voor de producten gemaakt ‘dan in het buitenland. Daal-den de Ibuitenlan’dsche prijzen, dan gingen de bie-
oenlandsch,e gelijkelijk mede omlaag. Thans is dit
juist omgekeerd. Wel blijft er natuurlijk een zeker
verband bestaan tussehen de binnen- en de buiten-landsche prijzen, doch de eerste staan het stevigst.
De buitenlandsche prijzen kunnen ‘dalen beneden d’e
binnenlandsche, zonder dat ‘deze volgen! Dit ver-
schijnsel is alleen te verklaren door een zeer stevige
vraag in het binnenland. En een ‘dergelijke vraag
naar boter en kaas (en vooral naar de düurste kaas-
soorten!) is op zichzelve een teeken van welvaart bij
do bevolking. Wel wijzen alle ‘teekenen er op, ‘dat die
welvaart min of meer kunstmatig is opgevoerd en
dus niet van, langen duur zal kunnen zijn. Maar vast
staat, dat zij er thans nog is, al neemt zij wel’lich”t
dagelijks af.
Heeft dus de industrie zich
vrijwel
tot de normale
verhoudingen hersteld, in den verkoop der producten
kwam eene zeer radicale wijziging. De binnenland-
sche afzet nam min of meer ‘de leiding en de buiten-
lan’dsc’he verkoop kenmerkte zich door een groote
onzekerheid en een optreden van sterk speculatieve
factoren in ‘plaats van den regelmatigen en ‘weinig
risquanten export van v66r den ‘oorlog. Dit verschijn-
sel willen wij even nader bezien, zonder naar eene
‘nauwkeurige analyse te streven.
Voor boter was vroeger de toestand ‘als volgt: In
Europa ‘waren twee belangrijke productiegebieden,
die veel meer voortbrachten dan voor eigen verbruik
noodig was: Nedenlaid en Denemarken.’ Het dver-
schot dat deze beide landen produceerd’en werd groo-
tendeels opgenomen door Duitschiand, Engeland,
België, Oostenrijk-Hongarije. Daarbij was voor De
nemarken Engeland h’et voornaamste afzetgebied en
voor ons Duitsch.land.
Thans is deze toestand geheel veranderd’. Duitach-
land en het vroegere Oostenrjk-Hongarjè ‘zijn als
koopers van ‘bui’tenlandsehe boter absoluut uitgeeha-
iceld. Engeland ‘koopt nog wel zeer veel boter, ‘doch
heeft ‘zich gedurende ‘den ‘oorlog ‘aangewend om veel
meer boter dan vroeger te betrekken uit Nieuw-Zee-
land, Argentinië, Canada. De vraag naar Euro-
,peesche boter is in Engeland dan ook beslist kleiner
dan v66r den oorlog. De vraag naar ‘boter in België is afwisselend doch ‘doorgaans kleiner dan vroeger.
Niet alleen zijn dus Duitschlan,d: en OostenijkHon-
ganije geheel uitgeschakeld, doch ook de ‘overblijven-
J
e
landen hebben hun vraag verminderd. En dit mis-
schieu ten
deele ;w de verminrde kookrapht,
doch vcora’l oo’k door de grootere aanvoeren van over-
zee’sehe landen, waar de productie sterk toenam. Een
kleine compensatie trad op doordat Frankrijk nu en
dan groote hoeveelheden boter vraagt, meer den vroe-
ger. Op ‘de Parijsche markt vinden dan ook Holland en Denaniarken elkaar in een onderlin’gen strijd om
hun surplus ‘kwijt te raken. Dit ‘laatste wordt in we,-
deze landen ‘zeer bemoeilijkt door rverfflienjde om-
standigihdden. Zoo heeft Denemarken hijrv. een zeer
krachtige pojging gedaan, om in de Vereenigde Sta-
ten een nieuw a$zetgebi.ed te uveilkrj;gen, een poging.
die ook voor ons land indirect van ceer groot gewicht
was. Maar A!merslca ‘heeft Jvierop geantwoord met
eene aanzienlijke ‘verhonging van de invoenrechten
op boter, Welke ‘eenihooging iden afzet ‘van het Euio-
pcosdhe prduct in Amerika vrijwel uitschakelt.
Overigens ondervond men in de Veceenigde Staten
niet alleen de concurrentie van de veez helan’rijke
eigen productie, idoeh ook nog ‘van aanwoeren pit
Nieuw- Zeeland, Canada, Anigantinië.
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat de eer-tijds zeer krachtige positie van onzen boter-export
deerlijk geschokt is. Want bij een toenemende con-
currenti’e zien wij de gelegenheid voor afzet aanzien-
lijk ingekrompen, terwijl het zoeken van nieuwe af-
zetgebied’en op allerlei manieren bemoeilijkt wordt.
Ook Spanje en Italië verhoogden bijv. hunne invoer-
rechten aanzienlijk. Er blijft zoo. geen enkel land
over, waar men rekenen ‘kan ‘op een regelmatigen, vasten
afzet. Men leeft
bij
den dag en weet ‘niet welke ver-
rassingen ieder oogenblik te voorschijn ‘kunnen ko-men. Alleen hierdoor zijn de enorme prjsschomme-
liixcgen mogelijk, wajar’van wij boven spraken. ‘Maar
tegelijkertijd
bewijzen
‘die schommelingen, hoe funest
1″•
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
883
de gevolgen zijn van den toestand. Ten bew’ijze hier-
van volgen ondèrstaan’d ‘eenige wekelij’ksche bote-noteeringen per K.G.:
29
Maart…..
f
2,24
27
Juni ……
f
221
4
April ……..
2,72
4
Juli …….. ,,
2,22
11
,…….
2,85
11
..
…… ….
‘2,36
18
,………2,94
18
..
……..
,, 2,70
25
..
…… …
2,48
25
……….
,, 3,08
2
Mei …… ….
2,32
1
Augustus .
,,
2,90
………
1,94
.8
,,
. . ,, 2,95
16
……….
,, 2,05
15
,,
. . ,, 3,-
23
,………., 2,43′
22
,,
. . ,,
2,85
30
……….
.; 2,22
29
.,,
..,, 2,65
6
Juni ……,,
2,07
5
September .. ,,
2,71
13
,…….,,
2,14
12′
,,
. . ,, 2,87
20
.,
…….
..2,20
Uit het vorenstaande over den bu’itenlandsc’hen
bo’terhan’clel blijkt duidelijk, hoe een stabiele toestand
en regelmatige afzet, die de hoeksteenen zijn van
een bedrijf en wel speciaal van een bedrijf, dat zoo
zeer zijn terugsiag doet gevoelen op den
n landbouw en
de veeihouderij, thans ten eenenmale ontbreken voor
den boterhandel. De resultaten mogen momentotl nog
goed zijn, doch de stevige fundeering ontbreekt. Men
weet heden niet of het bedrijf morgen nog rendabel
zal zijn. En het is wel zeer opvallend’, dat de belang-
• h’dbberden zidh hiierv’an klaaiibl’ijJoelijk weini;g bewiuist
zijn. Zij leven voort alsof de toestand’ volkomen vei-
lig ware. En doen niet heel veei, om het verloren
cvenw’icht weer te herstellen.
• Wat voor boter in zeer sterke mate geldt is, ‘hoe-
wel op ‘kleinere schaal, ook voor kaas geldig. Wij zul-
len daarom alles niet nog eens herhalen. Principieel
is voor onze ‘kaas de toestand evenzeer onevenw’ichtig
als voor’ boter. Met dit verschil, dat op dit gebied
Denemarken pas begint, misschien mede ten gevolge
van de onzekerheid in den afzet van boter. Voor ‘kaas
hebben wij echter andere concurrenten, waarvan wij
niet zooveel bemerken, omdat ‘zij geheel andere kaas-soorten protduceereii dnn wij: Zwi’tseslan’d, Frankrijk
en Italië. De ,beiainghebbenden ‘zuilLlien wel doen, als
zij ‘bij onze huidige ‘onzekere positie die concurree-
renide landen goed in het oog houden: beter idan tot
heden gedaan wedd.
Beter en ‘kaas zijn vanouds de zuivelproducten bij uitnemendheid, vroeger door de ‘boeren gemaakt ‘op
de borderij, later in het groot in fabrieken. Maar
daarnaast zijn voor ons ‘land nog van ‘groot gerwicht
enkle’ producten wier hereiding slechts door de
fabrieksindustrie is opgekomèn: gecon’denseerde en
gesteriliseerde melk, melkpoeder. ‘Waar’ ‘Centraal
Europa nooit een ‘zeer belangrijk afnemer van deze
producten geweest is, is ‘de vraag aa’r die producten
niet afgenomen d’oordat dit gedeelte van Europa niet
meer kan ‘koopen. Erger ‘is echter voor deze industrie
het feit, dat de ,wereid’productie zeer sterk gestegen is. Speciaal in de Vereenigde Staten heeft ‘d’e berei-
ding van gecondenseerd’e melk een vlucht genûmex gedurende den oorlog, zooais ‘men nooit had kunnen
verwachten. Daardoor is de onderlinge concurrentie
voor deze artikelen zoo sterk geworden, dat afgezien
van enkele zeer tijdelijke o’pleviugen in het alge-
meen de ‘bereiding niet meer loonend is. Bovendieû
begint men nu ook in Denemarken deze
me
l
i
k
pr
öd
uc
ten op grootere schaal ‘te maken. Hoewel om eenigs-
zins andere redenen staan dus deze melikproducten
er vrijwel ‘hetzelfde ‘voor ‘als boter en
kaas; ‘de vaste,
regelmatige afzet van wa-oeger heeft plawt,s ge-
maakt voor gr’oote onzekerheid. En eerst op den ‘duur zal ‘blijken of wij het bedrijf op ‘loonend’e wij:ze kun-
nen handhaven.
Onze concl’uuie ojver het ‘herstel ‘van de zutiv,elin-
d’ustrie en den zuivel-exporth’and’el na den oorlog en
na de bevrijding van ‘het bedrijf van allerlei crisis-
regelingen is dus:
de productie als’ zoodan’ig heeft zich hersteld’;
• de afzet der producten is op het o&genbli’k even
onregelmatig ‘en onzeker als ‘hij vroeger regelmatig
en zeker was. Daarom, ‘staat geenszins vast, dat Ne-
‘derland zijn specialiseeri9lg ‘in. de richting vara melk-
veeh,ouder’i.j en zuivelbereidi’n.g op den duur zal kun.-
ven handhaven.. Vermoedelijk door de voorloopi’ nochtans vrij gunstige ‘resultaten ontgaat aan vele
belanghebbenden de strekking van de wijziging in’
de oeconomische positie der zuivelindustrie en dien-
tengevolge richt men zijne maatregelen daarnaar in
het geheel niet of althans op zeer onvoldoende wijze.
Onherroepelijk zal straks de ervaring onze con-
clusie bevestigen. Ivtoge ‘het ‘dan voor ‘ons land nog
niet te laat zijn. Wint alle schade, die aan den zui-velexport wordt ‘toegebracht treft via ‘de ‘zuivelin-
dustrie en d’e mel’kveehoud’erij onze geheele’ volks-
welvaart op zeer, gevoelige wijze.
*
*
In het voorgaande heb ik’ de ‘techniek van het be-
drijf buiten beschouwing gelaten, zonder ‘daarmede
te willen zeggen, dat ‘die techniek een minder be-
langrijk onderdeel is. Zij bhoort echter op deze
plaats niet thuis. Toch, moet ik in ‘éé.n opzicht hier
eene uitzondering maken en een onderwerp ‘bespre-
ken, d’a’t mij noedzaakt ëm eene technische ‘eigenaar-
digilzeiid “van het zniivelhedrijf te ,b:ehanidelen. lik meen
toch ‘dat in verband met de vorenstaande bescho’u-
• wingen ‘het noodzakelijk is, om de gevolgen van, ‘de
Arbeidswet voor ‘de zuivelind’usti’ie nog te bespreken.
Dit acht ik te meer van gew’icht, omdat bij alles wat
over de Arbeidswet reed’s geschreven ‘is, eens ‘dui-
delijke motiveering van het standpunt,, dat de zu,’i-
velindu:strie inneemt, ontbreekt.
• Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat ‘voor ‘de
vraag of de zuivelindustrie zich ‘kan handhaven in
de eerste plaats beslissend is, ‘of zij de ‘concurrentie
met andere Europeesche en buiten ‘Europa gelegen
prefuctiegebieden kan doorstaan. ‘Nu is Nederland
geen lanid, idat goadkop’p plioduéeext. In ‘het alge-‘
meen analg ‘dus wel tvotr’opges’teld rwovden, ‘dat ide con-
currentiestrijd met anidere landen ‘Ihooge eischen ‘aan’
onze ‘vaderlanidseke k,radlliiten ‘zal stellen. Noe-
seen ‘wij bij’v. het feit, dat Japan sidh met kracht
op de melkjndustrje is gaan toeleggen, ‘dan gevoelt
men, hoe ‘het vraagstuk der producbi’ekosten ‘een
groots rol in den wedkanip om ‘de ‘wereldmarkt ‘zal
spelen. En tdan ‘beseft menS tegelijkertijd, hoe ‘de ar-
beidswet in de ‘tegewoordige zeer ongewisse toe-
standen een extra ‘druk op h’et bedrijf legt, die spe-
ciaal ‘ou ‘beter ‘achterwege gebleven ‘ware. Zonder in
ui’tvoerige ‘beschouwingen daarover te treden, moge
dan ook vastgesteld worden, dat de algemene be-
zwaren, die door ‘de geheele industrie tegen de Ar-
beidswet geopperd ‘Worden en vooral tegen hare in-
vo,ering op dit oogeublik, onverminderd gelden voor de zuivelindustrie en vooral ivoor deze als export,iu-
dustrie. W’a’ar, van verschillende zij’den die bezwaren
reed’s zoo ‘duidelijk zijn aangetoond’ en hun ‘bestaan,,
onweerlegbaar bewezen is, behoef ik daarover niets
meer te zeggen.
Bij de zuivelindustrie is er ‘echter nog meer. On-
verminderd de algemeene ‘bezwaren ondbrviud’t deze
van de Ar,b’eiïdswe’t nog ‘zeer spcii’afle modiil,ijkhed’en, clie
geen andere industrie ‘met ‘haar gemeen heeft. Die
speciale bezwaren vloeien ‘voort uit een technische
bijzonderheid ‘van de zuivelindustrie ‘en ik zal ze
daarom noemen technische bezwaren in tegenstelling
met ‘de and’ere, die vrijwel uitsluitend van ‘oeconomïi-
schen of commercieelexi ‘aard zijn. lik moet ‘dan begin-
nen met een ‘kleine technisc.h uiteenzetting.
‘Men kan alle fabrieksbedrj’ven ‘ontleden in drie
stadia: de aanvoer van ‘de grondstoffen, de vevwer:
king van, die ‘grondstoffen en de ‘afvoer van het
product. Ik wil hier speciaal bespreken de twee eerste
stadia. In ‘het algemeen ‘is aan iedere fabriek eenma-gazijn’ of opslagplaats voor grondstoffen ‘verbonden.
Men koopt de grondstoffen in ‘op allerlei ‘manieren,
brengt ze in de opslagplaats en ‘voert’ ze van ‘daar in
de fabriek in naar gelang de verwerking vordert.
Hoe men echter de ‘grondstoffen ‘ook inko’opt, steeds
zal men zorgen eene zekere ‘hoeveelheid in ‘voorraad
884
ECONÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Octobei
1921
te hebben, opdat nooit het bedrijf s’tagneere ‘hij ge-
brek aan de noodige grondstoffen. Hieruit volgt dus
dok, dat die opslagplaats de noodige -elasticiteit geeft
aan het bedrijf: men kan op elk willekeurig oogen-
blik beginnen met werken, want de grondstoffen
–
zijn
beschikbaar, en men kan ook op elk willekeurig
oogenblik eindigen, want de aanwezige grondstoffen
liggen goed opgeborgen en het is niet per se noodig,
ze vandaag te verwerken. Deze schijnbaar min of meer gezochte uiteenzetting
was noodig om eene ‘zeer speciale eigenschap van de
zuivelindustrie
•
duicïelijk aan te wijzen. De grond-
stof voor de zuivelindustrie is: melk. De zuivelfa-
briek heeft echter geen magazijn, waarin zij- voor een
week of een maand ‘tegelijk melk opslaat, welke ‘zij
dan langzamerhand gaat verwerken. Een dergelijk
magazijn is onbestaanbaar om de eenvoudige reden,
dat melk zeer bederfelijk i, zoodat het streven van de industrie steeds moet ‘zijn, de melk wo spoedig
mogelijk nadat zij gewonnen is, ‘te verwerken en in
het algemeen buy, niet langer dan 3 tot 12 uur na
de winning. De ‘melk bijv. ‘twee dagen te laten ‘staan
alvorens men ze verwerkt, is eene onmogelijkheid,
indien men een bruikbaar. product wil maken en daar-
op is toch in het algemeen het streven van de in-
dustrie gericht. De elastici’teit, die in vrijwel elke
fabriek bestaat, wordt dus in de zuivelindustrie ge-
heel gemist: men is ‘absoluut gedwongen alle grond-
stof vrijwel onmiddellijk nadat ze is aangevoerd, ‘te
verwerken.
Dus, zal men ‘zeggen: wat in een andere fabriek
bereikt wordt door het houden van een magazijnvoor-
raad grondstoffen, moet hier geregeld worden door
den aanvoer van de grondstdf ‘met veel tact te lei-den. Kan men vandaag veel verwerken, dan zorge
men voor een flinken aanvoer. Is er morgen minder
gelegenheid tot werken, dan remme men den toe-
voer eenigsains! ‘Helaas is de oplossing niet zoo een-
voudig. Want dien aanvoer van ‘grondstoffen kan
men niet beheerschen, men ‘kan er zelfs niet den
mi,nsten invloed op uitoefenen. Een fabriek moet al-
jd een ‘zeker aantal boeren hebben, die vast hun
melk aan ‘haar leveren. Want men ‘kan moeilijk eiken
dag den boer opgaan om te zien, ‘of er wat melk te
koop is. Wildè men nu •den mel’kaanvoer aan de
fabriek ,,regrlen”, dan zou •men ‘dus van bepaalde
boeren den eenen’ dag wel ‘de melk gaan afhalen en
den anderen dag ze er mee laten zitten. Daarvoor
zouden zij terecht zeer hartelijk bedankep Men kan
dus de aan te voeren ‘hoeveelheid absoluut niet
regelen.
Deze moeilijkheid wordt nog verawaard door een
andere omstandigheid: ‘men kan zelfs den tijd, waar-
op de grondstof aan de fabriek komt, niet beheer-
schen.. De melk moet toch dagelijks of tweemaal per dag uit een groot gebied van zeer verspreid ‘liggende
boerderijen over landwegen met wagens en giedeelte,l,ijk
bdo’t worden afgehaald. Valt er sneeuw, o’f regent
het, of is het mistig enz., dan ‘k-m’t de boot of de
wagen ‘twee ‘uur later aan de fabriek dan ‘anders!
Na het vorenstaande is het duidelijk, dat de ‘zuivel-
fabriek’, alle grondstof direct na aanvoer moet ver-
werken en de aangevoerde ‘hoeveelheid niet willekeu-
rig regelen of beïnvloeden kan, ‘terwijl ‘het tijdstip
waarop de grondstof de fabriek bereikt, dermate af-
hankelijk is ‘van allerlei onberekenbare factoren, dat eens zekere onregelmatigheid ‘daarin niet te vermij-
den is. Men gevoelt Hoe bezwaarlijk en ‘dus kostbaar
het voor een dergelijke fabriek is, indien de wet of een ambtenaar ‘komt vertellen: gij zult’ niet eerder
dan zoo laat beginnen en ‘gij zult niet later dan zoo
laat eindigen en indien er eens een onregelmatigheid
optreedt, – hetgeen niet te voorkomen ‘is, – dan
zult gij de aanwezige melk maar kalm laten bederven!
Ik raak hier ‘de kwestie maar even aan, ik, werk
haar niet volledig uit. Maar men ge’voelt ‘duidelijk
de speciale moeilijkheden, die -zich’ in d-e ‘zuivelfa-,
briek
nsoeten
voordoen. Deze worden nog vergroot
‘d’oor het feit, dat het zui’velbedrijf in ‘zeer sterke
mate een seizoenbedrjf is. Nu is het heel gemakke-
lijk om te zeggen: dan moet gij -de fabriek maar zoo
inrichten, dat zij in den tijd van’ ‘groote productie
voldoende arbeiders en ‘machines heeft om in den
voorgeschreven tijd gereed ‘te komen. Maar dan is
het resultaat, ‘dat een groot deel van ‘arbeider-s, ge-
bouwen en machines gedurende de helft van het jaar
overbodig is, dus het bedrijf ‘zeer veel ‘geld zal kosten
‘zonder nuttig werk te verriohten. De toestanden
zijn niet van ‘dien aard, dat zij eene dergelijke ‘vèr-
spilling ongestraft la
–
ten! –
Aan ‘sommige van de -genoemde, bezwaren is tijde-
lijk tegemoet gekomen ‘door uitzonderingsmaatrege-
len voor de zuivelindustrie. Het is te ‘hopen, dat men
tijdig ‘beslu.ite, om blijvend en in meerdere mate de
bijzondere positie van deze industrie te erkennen.
Het onderw-erp is hiermede ‘geenszins uitgeput.
Elders zal dan ook ‘ongetwijfeld de zaak uitvoeriger
en volledi’ger behandeld zijn of nog worden. Ik wilde
hier slechts laten ‘zien, dat de ‘wetgever verplicht is,
om er ten volle rekening mede te houden, dat de
zuivel-industrie om essentieele redenen aanspraak er
op maakt, -dat de speciale ‘technische ‘moeilijkheden,
die voor haar ‘karakteristi-ek ‘zijn, erkend en gerespec-
teerd worden. Gereede aanleiding tot ‘dit betoog vond
ik in het eerste gedeelte van deze uiteenzetting, dat
duidelijk ‘maakt, ‘hoe ‘deze industrie in üîoogere mate
dan uiterlijk blijkt, in ons ‘land een zeer kritiek sta-
dium d’oocrmaalut, waarin over ‘ha’a,r voortbestaan de
beslissing zal vaillen. G. j..
BLINK.
EENIGE BESCHOUWINGEN OMTRENT HET
FINANCIEEL SYSTEEM DER VEREENIGDE
STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
III.
De groote gobreken der Am’eiikaanseire financiesle
administratie Jiebhen althans ‘die goede gevolgen ge-
had, dat van ‘de. gebreken en van de eischen van een
behoorlijk fin.anoieel beheer in -de Ver-eenigde Staten veel en diepgaande studie is gemaakt.
,i)
Dit blijkt over-
tui.geeid Uit de in ons artkel otmtreo.’t ‘het Br.itsche
fnanoieel-e systeem vermelde werken van het ,,Insti-
tute for Gorv.ernim’ent Research”, tbenevens uit de uit-
gebreide litteratuuropgave van meer dan 100 ‘boeken
of brochures, die achterin ‘het boek ,,T’lze P-roblem of
a National Budget” zijn afgedrukt. Wij brengen
hieronder enkele hoofdpunten van dit ‘belangrijk en
helder, geschreven werk naar voren.’)
Dit blijkt eveneens csvertuigenid uit ‘het boek ,,T’h-e
Movement for Bi,ildigetary Refdvm in the States” van
W. F. Willoughby en een werk,,Organized Efforts
for the iimp’roveanent of methods of admiin’i’str’ation in
the United States” van G. A. Weber.
) De toenemende belangstelling ‘in hetgeen een goede
financieele administratie kan bevorderen vindt, naar van-zelf spreekt, voor een ‘zeer groot deel mede haar oorzaak in dç sterke uitbreiding -van de Staatstaak in en ‘door den oorlog, die gepaard ging met een zeer groote stijging ‘van
de Stâstsuiitgaven en ide bela.tingen, ten gevolge -waarvan
het vrijwel permanente overschot der middelen in een be-
lngrjk tekort omsloeg. VSôr den oorlog waren de be-
moeienissen van de Centrale Regeering en ‘hare Stkatsuit-gaven per hoofd der ‘bevolking ‘relatief zeer gering.
2)
Tot ons leedwezen moesten wij ons in dit opzicht,
wegens gebrek aan plaatsruimte, zeer beperken. W. ‘wil de
begrootiag inricht-en naar het principe der ,,organisation-
units” ‘en voorts analyseeren naar de volgende 5 gezichts-
punten fondsen, organisatie-eenheden
;
werkzaamheden,
soort van uitgaven en ohjekt van uitgav-en. Het Centraal
Bureau voor de Statistiek ‘bereidt een’oip -de leest van W.’s
beginselen geschoeide statistiek van de Staatsu’itgaven voèr.
De Staatsboekhouding, die tot dusver enkel en ‘uitslui-
tend op’ contrôle der çomptabelen was ingericht, wil
W. tevens aan eene ‘bruikbare statistiek der Staatsuitga’ven
dienstbaar maken. Uitvoerig zet hij uiteen, hoe hij de door
hem voorgestane hervormingen doorvoeilbaar acht. Deze uit-
eenzettingen worden voorafgegaan door diepgaande he
schou’wingeu over wezen en doel van de begrooting, die wel
tot het ‘beste behodren, ‘dat op dit -gebied is geschreven.
12 October
1921
ECONOMISCH-STA
BERICHTEN
885
In het eerste werk schetst Wil’lbughby, oorsprong,
doeleinden en resultaten van deze ,,Mojvement”. Reeds
begonnen in de vorge eeuw als een beweging, die een
beter gemeentelijk bestuur beoogde, sloeg deze ibewe-
ging weldra op ide ifzonderlijke ,,Staites” over. Groei
en kracht der bewegdnjg neemt nog stedis toe. In de
laatste 6 jaren kwam een meer of ‘minder welges]iaag-
de ,b’uidg’etary iegiislation” tot stand in de ,,States”
Maryland, Utah, New Mexico, Virginia, Delaware,
Illiinois, lowa, Kansas, M:innesota, Nebaska, New
aersey, Ohio, California, Tennessee, Wisconsin, Ver-
mont, North-Dakota, South-Dakota, Connec bicut,
Louisiana, Massaohusetts, ‘Oregon, Washington, New-
York, Alabama, Arizona, Arkans’as, Oolo.rado, Plo-
rida, Michigen, Pennsyl’vania, terwijl ‘wat de ,,United
States” zelve betreft, reds ,,budgetary bi’lls” tot stand
kw’anneii, ‘die ‘slechts tengeyolge van bijzoudere om-standigheden, althans tot dusver (Mei 1921), nog geen
wetskracli’t ‘verkregen.
Deze schjittenonide resultaten, in aod korten tijd
bekaaid, zijn vloer het leeuwendeel te danken aan de
krachtige werking Man het particulier initiatief.
In ‘voormeld boek ‘van Weber wordt ‘de organisatie,
de werkkring, het streven en de ‘resultaten ‘van tal van
ofilicieele. en niet-o’fficieele organisaties ‘geschetst, clie
alle een betere en doelmatiger werkwijze van puiblie.. ke instellingen heoogen. Dit boek ijs voor dan Nader-landisahen lezer eenvoruidiig beschanienid. Wij lijden
zeker niet minder idan Amerika onder de droejvlige
£in’ancieele gevolgen van politiek wanbeheer, onze be-
lastingen drukken steeds zwaarder, onze financiieele
kracht ijs ‘veel geringer.’ Toch doet het particulier
initiatief bier te laude zoo goed als niets.Wanneer
zullen wij in Nederland den groei eener machtige
beweging iaamschouwea, die Regeering en Volksrver-
tegenwooiidiijging dooidriingtt van cie noodzakelijkheid
cie nationale aaaik meer ,)burzinëss4ike” te dirijrven?
Een dergelijke beweging ‘is hier te lanide veel onmis-
baa..rder dan in ‘de Vereeioigde Staten. Want daar is
‘althans het Congres een lichaam, ‘dat ‘tegeno”er ‘de
verkwistende neigingen van het uitvoerende geiag
de eischen rder zuinigheid althans eenigermatè, ‘tij het
o’ok zonder veel succes, doet gelden. ‘Door ‘de onvol-
doende ‘macht en den dikwijls geringen invloed van
den Minister van Financiën en de politieke, veel uit-
gaven rvereischende stroo’mingen in de Volksvertegen-
woordiging, ontbreekt een dergelijk onmisbaar tegen-
wicht hier te lande geheel. Dit ware slechts dooi- een
krachtige maatschappelijke beweging ii het leven te
roepen.
W. is van oordeel, dat liet opmaken van het ‘budget
tot de uitsluitende bevoegdheid van de uitvoerende
macht moet ‘behooren. ‘Z.•i. moet ‘de wetgevende macht
zich van elke inmenging op dit ‘terrein onthouden.
De beginselen van verantwoordelijkheid en auinigheid
kunnen alleen worden doorgevoerd, als één autoriteit
aansprakelijk is. Voorts is alleen ‘de ‘uitvoerende macht
in staat de Staatsbehoeften tot in bijzonderheden te
kennen en een jaarlijksch werkprogram te ontwerpen.
Die taak kan de uitvoerende macht ‘alleen dan goed
vervuilen, indien er éé.nheid is van leiding bij ‘de
budge’taire ‘werkzaamheden. W. acht het uit den boom,
dat •de hoofden der onderscheidene departementen
zich direct tot de wetgevende macht kunnen wenden
met voorstellen betreffende inkomsten en uitgaven.
In Amerika tiert ‘dit’ euvel welig. ,,There is scarcely
a ‘Congress that does not witness the phenomenon of
members of ‘the President’s Cabin.et, and’ of ten ‘of
mere bur’eaunihiefs, u’rging couflictinig claimt upon
‘Congr,ess. One auth’or’ity asks aprOpria4tions to per-
•mit it to do certain ‘thin’gs in total disregar’d ‘of (the
fact that the same field is ‘a’lrea’dy occupiéd by other
services. At times controversies ibetween competing
services ‘becoxne very -acute. In no ‘small degree the
d’uplication of organi-zation, plant, work, aiid overlap-
ping of functions that char.acterizes the adininistra-
tive sysrtem of ‘our national government eau be ‘attri-
buted to this fact.” Ter bestrijding van dit eu’el
i)
be-
oogt W. ,,the definite establishment of a centralized
or inrtegrated system of administration .with the Chief
Executive at its head.” Om h’et den President der
Vereenigde Staten mogelijk ‘te maken de zware taak
van werkelijke, dagelijksche leiding dër administratie
te vervullen, wil
‘W.
hem een bureau toevoegen van
een dergelijic kai-ajlcter als de Britsche ,,Treasuiy”. Dit
bureau zal boven. de departementen worden geplaatst
en tot taak hebben den President het leiding ‘geven
aan,,’tozicht houden op en controleeren van .de De-
partementen te vei-‘gemakkelij’ken.
Andere hervormingsvoorstellen wenschen de taak der
Bri’tsche Treasury op, te idragen aan den Secretary of
ihe Treasury, die dan van andere ,,spending activities”
zou moeten -worden ontheven. Dit voorstel beroept-zich
terecht op de mogelijkheden en bevoegdheden vol-
gens de thans reeds ‘bestaande wetgeving en op prece
denten ‘der Amerikaansche constitutioneele practijk.
Ook is er een. strooming, die, al •of niet naast één
der voornoe-m’de hervormingen,. ‘de organisatie van het
Congres tot onderzoek der E-stim-ates wil verbeteren
en ‘dus de taak -der Britsche Tr-easury aan het Congres
zou willen toevertrouwen.
Het Huis nam op 21 October 1919 de zgn.. ,,Good-
Bill” aan, die bepaalt, dat ‘voortaan een budget zal
worden ‘opgemaakt door het ,,Comm
,
ittee -en Appro-
priation-s”. De ‘Senaat nam op 1 Mei 1920 de zgn.
,,Mc ‘Oormick Bill” aan,, die eveneens een budget ‘in
het leven roept, en wel door in te stellen een budget-
bureau in. het Ministerie van Financiën, dat den
President moet voorlichten. De beide wetten werden
besproken in eene Commissie, s,mengesteld uit afge-
vaardigden iran het ‘Huis en den Senaat, ten einde
een wet te ontwerpen, die in beide huizen rzou,kunnen
wdi-den aangenomen.
Voormeld euvel is in Nederland niet van zoo’n em-
stigen aard als in de Vereenigde ‘Staten, dank
zij
de
werkzaamheden van de Génerale’ ‘Thesaurie van het
Departement van Financiën. Dit neemt echter niet
weg, dat, gelijk wij in ons antikel over, The Fi’nan-
cial Administratioh of Great Britain” ‘duidelijk mee-
nen te hebben uiteengezet, de Generale Thesaurie ‘hier
te lande ‘niet dien invloed ten goede kan uitoefenen
als de ,,British Treasury”. -Dit moet voornamelijk ‘aan
drie oorzaken ‘worden toegeschreven.
De Generale Thesaurie ‘staat niet boven, ‘doch, als onida’rldieel, van het Departement van Financiën,
naast ide andere Departementen.
–
Bij conflicten tusschen den Minister van Fi-
rcanoi’en en zijn collega’s stelt de M,injisterrnad – en
dit -‘hangt samen ‘met de •politieke verhoudingen en stroomingen hier
–
te’ lande – eerstgenoernden Mi.
nister slechts zel’dën in het gelijk.
–
Bij gebreke van ,,accountinjg officer’s” mist de
Generale Thes’aurie scherpe contrôle-middelen -op de
gestie der andere ‘Departementen en diensten.
– Op ‘de in ons voornoemd ‘artikel uiteengenette gron-
den betwijfelen ‘wij of in dezen onder de ‘bestaande
politieke verhoudingen, grondige ‘en ‘duurzame verbe-
tering is aan’ te bi-enigen. -Niettemin zouden .wij het
toejuichen en van uitnemen’den invloed achten, in-
dien de volgende hervormingen uoiiden worden aan
gebr acht.
1.- ‘De Generale Thesaurie worde zooveel mogelijk
georganiseerd op den ‘voet van de British Treasury.
Zij worde uitsluitend met leiding, toezicht en con-
trôle belast, ‘boven de Departementen ‘geplaatst, ‘van
het Departement van Financiën afgescheiden en
1)
Om leen denkbeeld te géven van idit euvel’zij liet ‘vol-
gende medegedee1d a. Elk Departement heeft een bureau
vo’or questies van opvoeding;
b. 40
departementale organi-saties hebben bëmoeienissen met de ‘volksgezondbeid; c. 27
departementale organisaties -hebben bemoeienissen met kon-struktie of ‘herstel.’van openbare ‘werken; .d. 22 departemen-
teie organisaties kebben bemoeienissèn met ingenieurs-
onderzoekingen; e. 16 departementale organisaties hébben
bemoeienissen met wegenbouw enz. enz. (aldus een Amen-
kaansche periodiek ‘van 24 -April 1920).
886
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921V
rechtstreeks aan het Parlement ondergeschikt ge-
maakt.
1)
A’an de Generale Thesaurie rechtstreeks onder-
geselniikte ,,aeeounbinig oficers” wonden bij ide ‘onder
–
scheidene Departementen en diensten te werk gesteld.
De beg
r
ooting wordt ingericht op de door W.
voorgestane, hierboven vermelde wijze.
W. legt grooten nadruk op ‘het feit, dat de door
hem voor.gestanb hervormingen mogelijk zijn binnen de grenzen der ‘bestaande Oonstittirtie. De eerste stap
moet zijn, dat de President ‘op zich neemt jaarlijks
aan het Congres een volgens juiste beginselen opge-
maakte begrooting voor, te leggen. Alhoewel zulks
zonder twijfel een uitbreiding van de macht van den
President inhoudt, ‘zal deze maatregel tevens , het
Congres in staat stellen, zijn ‘taak van ,,fun.’d raising
and granting authonity” ‘behoorlijk te vervullen. In
de tweede plaats moet de positie van jden President
worden versterkt door hem een bureau toe te voegen
als ‘de ,,Bnitish Treasury”, dat hem riijn taak als hoofd
der Amerikaausche administratie vergemakkelijkt.
Daartegenover staat, d’at zijn aansprakelijkheid en die
van zijn Kabinet tegenover het Congres zal worden
verscherpt. Als derde stap acht W. noodig, dat de
financieele taa’k van het Coflgres, diie thans over on-
derscheidene ,,Committees” is verdeeld, aan één ,,Bud-
get Committee” wordt opgedragen;
2)
Ter vervulling
van die zware taak acht W. het gewenscht, dat dit
,,Com’mittee” door een staf van geoefend en daaraan
vast venbonden personeel wordt ‘bijgestaan. Ten slotte moeten de w’erkzaamheden van Senaat en Congres ten
aanzien der ‘begrooting worden gekoördineer’d en ge-
h
armon
izeer
d. W. is van oordeel, dat de weg daartoe
zou
zijn
,,the constitution ‘by the two houses of a
single joint committee on the budget, whic’h will
report its joint findings to the two thouses, er the
constitution by the (two houses of committees having
the same chaTacter as rogards their oomposition,
power, internal organisation and’ procedure”. De eerste
weg schijnt hem de meest aanbevelenswaardige, vooral
uit een oogpunt van tijdbespaning.
Op de hierboven geschetste wijze acht W. het mo-‘.
gelijk, niiettegenstaan’de het diepgaand verschil rtus-
schen inhoud en ipractijk der Amerikaansche en En-
gelsche constitnties, ‘d’e groots voordeelen van het
Britsahe financáeele systeem in de V’ereende Staten
ingang te doen vinden,’) zonder ‘dat in de bestaande
machtsverhoudingen en bevoegdheden der onderschei-
dene constitutioneele organen principieele veranide-
ringen worden aangebracht.
Zijn eiuswiize is een isterk (bewij:s ‘vuor ‘de steiuuing,
dat het ook in Nederland – weliks politieke rverthou-
dingen veel meer dan die der Vereenigicie Staten met
diie van Engeilainid overeenkomen – moigeiijk moet
zijn, mt behoud d
r
bestaande politieke ‘struktuur en
machtsverhoudingen die hervormingen aan te brengen
welke in het ibeJang vnu een zuinige en idoelmatige
Staatiidmainiistr’ati’e (bes’liist noodzakelijk zijn. Die her-
vorminigen zijn hier geinaikikelijiker tot stand te bren-
gen dan in de Vereenigde. Siaiteui en zijn, in verband
met geringer fmnaaicieele iclenagkraedA, hier te lande
van veel meer belang te achten dan daar. Ernetiige en
krachtige pogingen zullen deilhaive niet achterwege
mogsia blijven.
Mr.
Dr. A.
SPANJER
In verband met den toenemenden omvang ‘der staats-taak wordt meer en meer een centrale instantie noodig, die
,,overlapping” verhindert en een harmonische wer(lcing van het geheel verzekert.
Deze hervorming kwam kort geleden tot stand. Het
Huis ‘besloot het ,,Oommittee es approprïations” van
21 op
35
léden te brengen en aan deze Oommissie de voorberei-
ding van
alLe
begrootingen op te dragen. Voortaan ‘zeil de begrootin’g als diln harmonisch geheel ‘kunnen worden lie-
handeki.
8)
Is het éilnmaal gelukt, dan iii e
en
ex’tra voordeel voor
de V. St., dat het Côngres zuinigheids-beginselen betracht.
HET CENTRAAL VERSLAG DER ARBEIDS-
INSPECTIE OVER 1919.
Alle wederwaardigheden die de Arbeidsinspectie
ondervindt, worden elk jaar vereenigd in het Oen-
fraai Verslag, een lijvig boekdeel, dat helaas wegens
den omvangnijken arbeid, dien de samenstelling ver-
eischt, meestal geruimen tijd na het einde van het
betreffende jaar het licht ziet. Thans is het jaar 191.9
verschenen.
1)
Deze verslagén, welker inhoud, naar onderstaand
referaat aantoont, de volle aandacht verdient van een
ieder, die hetzij technisch, hetzij commercieel in
eenigen ‘tak van nijverheid werkzaam is, vormen een
eigenaardige combinatie van technische en statistische
gegevens. Aan den eenen kant vindt men in de uit-
gebreide tabellen een volledig overzicht van de con-
troles, die door ‘of vanwege de Arbeidsinspectie op de
juiste naleving der sociale wetten zijn verricht, ter-
wijl daarnaast en tusschen’door in talrijke hoofdstuk-
ken de technische gegevens zijn verwerkt, die deze
tak van dienst in het afgeloopen jaar heeft verzameld.
Over het algemeen is deze tweeslachtigheid der ver
slagen niet bevorderlijk voor een veelzijdige kennis-
name van den inhoud. Immers, de statisticus, die zulk
een boekdeel ter hand neemt, wordt al spoedig afge-
schrikt door de talrijke technische gegevens, terwijl
de technius het juist vanwege de uitgebreide tabel-
len, welke hem niet interesseeren, terzijde zal leggen.
Inderdaad heeft de ondervinding dan ook geleerd,
dat het Centraal Verslag veel te weinig gelezen wordt.
Telkens toch weer blijkt hoe velen de sociale wetten
met voeten treden niet uit ‘onwilligheid om de wet
na te leven, doch uit pure onbekendheid met den in-
houd der wetten.
2)
En juist dit iCentraal Verslag z(yu
voor den industrieel, die voor een deugdelijke bestu-
deering van onze sociale wetgeving toch veelal tijd
en lust mist, een populaire handleiding moeten zijn,
waaruit hij kan leeren voor welke fouten en vergrij-
pen anderen bekeurd zijn en hôe hij zich hiertegen
kan beveiligen, terwijl tevens zijn kennis der sociale
wetten elk jaar een weinig wordt opgefrischt. In het
algemeen zou het ter bevordering van een verbrei-
ding en lezing op ruimere schaal van deze belangrijke
verslagen aanbeveling verdienen den inhoud in
tweeën te splitsen, t.w. een deel met statistiek en een
technisch deel.
Thans moge een kort referaat van den inhoud
volgen.
Het verslag begint met de modedeeliug, dat het
jaar 1919 voor de Arbeidsinspectie van buitengewone
beteekenis geweest is. De gevolgen van den oorlog
hebben allerwegen de regeeringsbemoeiingen met de
arbeidsverhoudingen doen toenemen en daarmede het
gebied, waarop d:e Arbeidsinspectie werkzaam is, uit-
gebreid. Het duidelijkst is deze overgang naar een
nieuw tijdperk tot uiting gekomen in de Arbeidswet
1919. De voorbereiding van deze wet en van de uit-
voerin.gsmaatregelen heeft veel tijd van de ambtenaren
der Arbeidsinspectie in beslag genomen, doordat voor
het ontwerpen van doelmatige bepalingen in de eerste
plaats kennis van de bedrijven en van de practijk der
arbeidswetgeving noodig is. Met dit werk konden be-
zwaarlijk ‘buitenstaanders of tijdelijke ambtenaren
worden belast. De omstandigheid, dat om die reden de
voorbereiding der nieuwe bepalingen grootenideels
moest worden opgedragen aan personen, die tevens
nog den gewonen inspectiearbeid verrichtten, heeft
voor sommigen een schijn van vertraging gewekt;
doch een andere werkwijze zou de deugdelijkheid der
wetgeving benadeeld hebben.
,,Een onmiddellijk uitvloeisel”, aldus het verslag,
,,van de aanneming der Arbeidswet 1919 en daar-
Ter Algemeene Landsdrukkerij, uitgegeven door het
Departement van Arbeid.
Zte o.a. de rede door den heer G. F. H. Jagernuan op
het Eerste congres van Nederlandsche iudustrieelen op
24
Februari jJ. te Amsterdam gehouden. Stenographisdh
verslag iblz. 69.
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
897`
mede een bewijs, dat Nederland getrouw wenscht te
blijven aan de traditie van een krachtige handhaving
der arbeidswetten, is de uitbreiding der. Arbeidsin-
spectie.” Bij suppietoire ‘begrooting voor het dienst-
jaar 1919 zijn o.a. gelden toegestaan om den dienst
met .33 ambtenaren uit te breiden. Hierdoor steeg
het totale aanital van 154 tot 187.
De voornaamste wijziging van de in werkiiig zijnde
wettelijke bepalingen was dat op 1 Januari 1919 de
Veiligheidswet van toepassing werd op fehrieken of
werkplaatsen met 5 tot 10 personen, ook al wordt
daarin geen krachtwerk.tuig of oven gebezigd en op
bemalingsinrichtingen. Hoofdstuk II geeft een over-‘
zicht van de samenstelling van het personeel en de
rnutaties, die hierin in 1919 hebben plaats gevonden.
Onder hoofdstuk III, algemeen overzicht der werk-
zaamheden, lezen we, .dat in het, toezicht der gemeente-
politie op ‘de naleving der Arbeids- en Veiligheids-
wet over het algemeen genomen verbetering kwam.
Zelfs worden enkelè gemeenten, als Utreeht, Amster-dam, den Haag, Haarlem en IJmuiden genoemd, waar
een bijzondere activiteit aan den dag werd gelegd. In
ons geheele land waren in 1919 nog 477 gemeenten, die in geen enkel kwartaal bericht omtrent gehouden
politietoezicht inzonden.
Een uitgebreide statistiek geeft een indruk van •de
intensiteit van het in verschillende gemeenten door
de gemeente-politie, rijksveldwacht en koninklijke
marecbaussée uitgeoefende toezicht. Het totaal van
deze tabel vermeldt, dat bij een aantal aanwezige
werkplaatsen en f’abrieken in ons land van 81184, het
navolgende aantal contrôles ‘werd verricht:
Gedurende Voor het begin Processen-
des werktijd en na het
einde
veabaal
van den werktijd
Gemeentepolitie . .
62453
19574
1110
Rijksveldwacht
.
27213
3928
220
Kon. Mareehaus.se
12871
558
347
Arbeidsinspectie
.
– 40073 –
., 1330
Ook van particuliere zijde ontving de Arbeidsin-
spectie bij de uitoefening van haar taak een omvang-rijke medewerking in den vorm van 811 klachten. In-
tussch’en bleken hiervan niet minder dan 222 of ruim
27 pOt. ongegrond of slechts ten deele gegrond. In
vele gevallen vergewist men zich blijkbaar niet vol-
doende van de juistheid der feiten, waarover men
komt klagen, waardoor de Arbeidsinspectie onnoodigé
moeite wordt veroorzaakt. Van deze klachten kwam
42 pOt. van arbeiderszijd’e, terwijl 14,5 pOt. anoniem
werd ingediend. Het behoeft ‘geen nader betoog, dat
een dergelijk zich schuilhouden van de klagers abso-luut overbodig is, aangezien de Arbeidsinspectie toch
tot volkomen geheimhouding verplicht is, terwijl deze
anonimiteit bovendien weinig bevorderlijk is voor
een deugdelijk’ onderzoek der feiten, omdat het on-
mogelijk is nadere inlichtingen in ‘te winnen.
Bij het overzicht van de ingediende aanvragen tot
Hinderwetvergunning vermeldt, het verslag: ,,Kan
dus van een belangrijken . industrieelen vooruitgang
in 1919 niet gesproken worden, ‘dit neemt niet weg,
dat er toch wel een zekere verleven’digi’n.g in menigen
bedrijfstak te constateeren viel. Zoo heerschte bv. in
de visscherijbedrijven, ten gevolge van de tijdelijk
schitterende uitkomsten van de haringvangst, ‘den geheelen zomer een groote drukte, die echter later
weer afnam.”
Voor den technicus zijn de belangrijkste hoofdstuk-
ken van het Verslag IV, naleving der Arbeidswet, en V, naleving der Veiligheidswet, ongevallen. In
deze hoofdstukken is ar tikelsgewij ze nagegaan, welke vergrijpen tegen de wettelijke, voorschriften geconsta-
teerd zijn en het advies, dat tot verbetering is ge-
geven. In totaal werden in 1919, 23125 ‘eischen ge-
steld en aanwijzingen gegeven.
Zeer uitvoerig worden in hoofdstuk V de waarge-
nomen ongevallen beschreven. Ook wordt melding
gemaakt van, eenige nieuw uitgedachte beschermin-
gen voor bepaalde werktuigen. Di’t hoofdstuk is door,
verscheidene afbeeldingen verduidelijkt.’
Hoofdstuk VI behandelt ‘de Steenhouwerswet, ter-
wijl hoofdstuk VII een overzicht geeft van de, be-
langrijkste rechterlijke beslissingen.
Hoofdstuk VIII, de werktijden •behandelende, is
vooral belangrijk’ door de erin vervatte mededeeliog
omtrent de ervaring met den, 8 urendag, ingevolge
een door het hoofd van het lOde ‘district (Dordrecht)
ingesteld onderzoek. Intusschen hebben deze resulta-
ten thans nu door de invoering van de Arbeidswet
i91,9 een veel uitgebreider materiaal bekend gewor-
den is, weinig waarde meer. Hoofdstuk IX behandelt
de huisinduitrie, t.w. teenschillen en de huisarbeid
in de wollenstoffenindustrie te Tilburg.
Zeer belangrijk is ook hoofdstuk X, waarin de
geneeskundige onderzoekingen en mededeelingen om-
trent beroepsziekten zijn neergelegd. Onderzoek is in-
gdsteld naar: haringspeetsters, vrouwen, werkzaam in
steen.,fabrieken, de keramische industrie, beschermd
personeel in de handvlasserjen en henneppekelarijen,
de textielindustrie, sigarenfabrieken en drukkerijen,
terwijl nog in tal van speciale gevallen een afzonder-
lijk geneeskundig onderzoek is uitgevoerd.
Hoofdstuk XI bevat eenige mededeelingen van
electrotechnischen aard, terwijl’ hoofdstuk • XII de
schade door fabrieken aan de omgeving veroorzaakt
nagaat.
In de vier volgende hoofdstukken woidt ‘verslag
uitgebracht van een onderzoek naar de arbeidstoestan
den van speciale bedrijven als visscherj, veenderijen;
watermolenaars, terwijl het laatste hoofdstuk de
scheidsrecterljjke. beslechting van arbeidsgeschillen,
i.c. ‘het ‘op’treden van den irecteur-Generaal ‘der Ar-beidsinspectie ‘als arbiter in een gerezen geschil in de
bouwbedrijven te ‘s Gravenhage, inhoudt.
Schiedam.
G.
DE. CLERCQ.
AANTEEKENINGEN.
Overzicht van de inkom,stenbeiast’in,-
gen, geheven van ?.nwo’njers’ van Rot-
terdanv voor het jaar 1921122.
– Met
ingang van 1 Mei 1921 ‘heft de gemeente Rot-
terdam de inkomstenbelastingen ingevolge art. 3
(nieuwe’ redactie van art. 240 van de gemeentewet)
punten
e
en
f
van de wet van 30 December 1920,
S’taats’blad No. 923, tot wijziging van d’e gemeente-
wet enz.
Bij de nieuwe verordnning op de inkomstenbelas-
ting, in werking tredend 1 Mei 1921, werd, de pro-
gressie gewijzigd en het maximum van het percentage
van toeneming begint eerst bij een belastbaar inko-
men van
f
10000,—. (Dus worden de kleinere inko-
mens meer ontlast. Tevens werd de kinderaftrek ver-
groot en is deze thans op denzeifden voet geregeld
als ‘bij d’e rijksinkomstenbelasting)’.
Op de hoofdsom van de vermogensbelasting wor-
den. 50 opcen
–
ten voor de gemeente geheven.
Het vermeuigvuldigiiagscijfer is voor 1921122 ge-
steld op 1,35.
Als gevolg van een en ander is er niet alleen een
wijziging gekomen in de te ‘betalen bedragen, doch
tevens in de onderlinge verhouding van de percenta-
ges, te heffen van diverse inkomens.
Ter completeering nu van den staat, vermeld op
bladz. 540 in het nummer van 22 Juni 1921 van dit
tijdschrift, worden onderstaande cijfers vermeld.
(Eveneens berekend voor ongehuwden, die’ geen min-
derjarige kinderen ten laste hebben).
Als rendement van, het vermogen is weder geno-
men 5 pOt.
Voor inkomens, gedeeltélijk uit vermogen onspro-
ten, zal het niet moeilijk zijn aan de hand van dezen
staat, ‘t zij juist, ‘t zij ten naaste bij, zoowel het te
heffen bedrag als het percentage te vinden.
T. CAMERLIWG.’
888
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
d
t)
)CO
N
00
‘
– –
•C
4
–
–
—
.0 .1
CC CC
DC
Dl DC CC DC Cl
CD CD CD CD
co
l
‘C
j4
E
DC
CD r— t’-
t)
‘dC -t
co
DC
d
CD CD CD
t-
DC
CD DC
‘C
C
CD CD
co
CD
CD -t
CD CD CD CD
CD
CD
t’-
CD
–
vEo
S°
•1
t)Ctt).-
PE
2-
-Sd
CDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
CDDCCDCDCDt)CDCDCDCDCDDC’dCCDCDCDt-DC.)OC
•
-Et)
>
CD
CDCDCDt-t-t-CDCDCDCDCDCDDCCCCD
CDCDt-CDCDCDDC’CDCDt-CDtCDCDdC
–
,-t
-C
-tDCC
–
CDCCCDCDCDCCDCDCDCD
t)
–
CDCDCDCDCDCD
-CCD
–CCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
•
1-
0
o
k
CD
CC
CD
t–
CC
DC
CD CD
C
CD
t-
CD t-
CC
CD DC CD
Dl
CD CD
CD CD
t-
DC
t- DC
‘
CI
CD CD
CD CD
CD
-I
CD
DCCDCDCDCDDCCDt-I
CDCDCDCDCDCDCDCDCDCDt4CDDCCDCDDCDCCD’t-CDDCCD
–
.
DCCDCDCDCDCD
t
CDCDC
CCD
t)
—
.-
C
DC
CD CD
I
CD
co
t- CD CD
-dl
CD CD CD DC
t- Cl)
t-
CD t- CD
DC
Cl)
CD CD
4D
CD
0
C’
CD
IDCCD
0
C_
cl
t
)
‘0
0
•
t)-
t)
Cl)
CD CD CD CD CD CD CD CD
CC
CD CD CD
CD CD CD CD
1
CD CD CD CD
1
1
1
I
D!,CD
1
Itc__._________
0
–
Cl)
CD
Cl) DC
CD
‘-
CD
l)C
CD CC
CD
0) CD
t-
0) t’- CD
CD CD
CD
‘l)C
CD CD
t-
–
CD
0)
CD DC CD CD CD CD CD CD CD
—
)
DCCDCDCDDl)CDt-
CDDCt- DCCDCD.dICDCDCDCDCDDCCDCDCD-CCD
t-CDCDt-dlDCCDCC
Cl)DCCDCDCDCDt-CDQ
C)CDCD0CCCCD
1
1
C’C Cl)
CD
dI
CD
CD t-
CD CD
t-
1
CD CD
Cl)CDt-CD
1
1.
I
I
1
•
L’
L
L L
L
L
L
.l)CDCDCDCDCDCD
.
CDCDCDCD©CDCDCDCDCDCD
CD
1,
CDCDCCCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
1-)
x
o
O0
–
t)-.-t
)
–
•
Cl)
DC CD
t-)
1
-l)C
CD CD
t-
co
CD CD
C’I
‘
CD CD CD
C
CD DC
CD CD CD CD
CD CD CD CD CD CD CD CD CD
l)
DCDCDCDt-CD0)CDI0OOQ
0o
C’C’dICDO
1
L
L
1
.
I
L
1.
L
L
1.
L
•
CD
CD
.-l)CD 0) Cl)
CD
–
t-
CD CD CD CD
-lCD
CD CD CD
–
t’-
CD CD
t))
CD
.tCD 1))
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
0
‘C –
Dl
DC CD
CD dt CD
CD
C. Cl)
CD
Cl)
CD CD CD CD
co
CD
CD
CC t-
CD CD CD
t
CD
CD CD
CD
CD
CD CD
‘0
t)
It
DCCD’dICDt-DC
tCDCDCDCDt’CDCDCDQ
1..C,.l)
DC
CD CD
4
ID
CD Cl)
t-
CD
Cl) co
.dddICDCl)
CD
IDCCDCDCDCDCDCDCDCD
CDCDCCCD
CDCDCDCD
1
CDCDCDCD
DID 100)
CDDCCD
C0
DDCCDC
•
.0
.
1′)
t-
Cl)
CD CD CD
CD CD
–
t-
Cl)
t’-
CD CD
t
‘dl
CD CD
t-
CD CD
,-l)
DC
‘dl
co
CD
‘d
co Cl) CD
CD CD CC CD CD CD
t) CD
o
,
t) DC
– CC) It)
CD t- CD CD
– Cl)
CD
t-
CD
Cl)
CD CD CD CD CD CD CD
‘-t) .-t – –
t-
Cl)
t-
CD CD
‘ -t
CD CD CD
‘-4
CD
,4
t)
–
DC DC DC
CC) Cl)
C
‘dl
CD CD
t-
CD CD
DC
ID
t-
0 CC t))
t- ‘d’
1))
•I
+
.
Cl)DCCl)CD*L)CDDCCD
eq
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
CD CD CD CD CD CD CD
0
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
CD
CDCDCDCD00000000000000CDCDCDCDCDOOQCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
CD
‘dl
CD CD
t- CD
CD CD
Cl)
‘dl
co
CD CD
l
CD DC
CD CD CD CD
‘dl
DC CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
CD
CDCD’d4CDC0C-CDQDC’l)’CDCDCDCDCDCDCDQ
>•-
.
–
IDCCD0)CDCD
– Cl)
–
•
t)
t-
co
CD CD CD CD CD
CC
CD CD
t- CD
‘t)
CD CD CD
co
CD
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
CD CD
–
CD
–
CD CD
co
CD
CD
CD CD
C
CD
‘dl
CD CD
—
CD CD CD
‘dl
CD
‘ C.
CD
t- CD CD CD
–
CD
–
t- CD CD CD
‘dl
CD
‘dl
CD CD CD CD
OO
CDCDCDCDt-CD0
CCCDCDCDCDCD’d4)00)CICCDDCDCDCDCDCD
,
,-t – DC
DC
Ci
CD
‘dl
CD
CD L-
CD CD CD CD CD t- ‘d
Cl)
DC CD CD
–
–
– t’) CI)
DC
‘dl
co
CD CD
‘dl
,-1
.
t_t
.ICl)
t)
CD
t’- 0)
DC
t-
CD CD CD CD CD CD DC
•
1,)
F
t-CDI))
DCCICDIt)I))CDDC
Cl)
CD CD CD
t))
CD
CC
CD CD
t’)
‘dl
DC t- CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
DC CD t- CD
Cl)
CD CD DC CD
co
CD
‘dl
t)’
t))
CD CD
co
CD
t- t-
co
CD
C. ‘
CD
ll
CD
–
CD CD
It)
CD
–
•_.4
)
Cd
t)
DCDCCDCDCDtCD
CD0CDCDCDCt)t–L-CDt-
.0
•
S
.-llCDQ
—
t)
CD
CD CD
ID
CD
CD CD CD
1
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
Cl)
1
t-
t)) Cl)
CD
1
CD CD CD
t
1
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
t))
CD CD CD
t))
1
CDCDCDCDt-.CD-l),-l)CDCDCDCDCDt-CCD.-C.-lCDCDCDCDCC)CDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
t
DC
CI) Cl)
‘dI
ID co
t
–
CD t-t
‘dl
CD
– 11)
CD
,-1 ‘-4
CD
–
CD
co –
CD CD CD CD CD CD CD
t)
DCDCCDCDCDt-
QDlt–t–t–t-t-
–
DC
DCCD
CD
CD CDt- t-
–
DCDCIO
‘
ttD5t
•
,,,;
–
O
t-CDCDCDCDCDCD
-l10)CDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
CD
CD CD
DC
CD CD CD
,-1
CD
t))
CD DC CD
‘dl
DC CD
CD CD CD CD CD t-
–
t-
01
DC
– –
10 CD
CD CD
CD CD CD CD CD
t)
–
CD
t-1
CD CD
Cl) .
‘dl
CD CD CD CD
— Cl)
CD
CD t-
‘dl
–
CD CD CD CD CD
t’)
co
DC
Cl)
CD
–
CD
–
CD
CD
CD
CD
CD
CD
CD
tIl ‘dl
CD CD CD CD CD CD CD CD
‘dl
CD CD
CD CD
‘dl
CD CD CD CD CD CD
-I
t- DC CD CD
– l-l)
‘dl
CD CD
CD
‘)
DCDCCD
‘
d’CDCDCD’CCDCDDCCDCD
0
.I,1l)DCCDt-CDCD
DC
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
0
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
CD
CD CD CD CD CD CD CD CD
C.
CD
.
CDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCDCD
CD CD
R
CD
0 t)) 0
t)
CD CD
0
CD
0000 0
CD
00 000
CD
‘CC 0 0
•
CD
00 0 0 0
CD
0 0 0
CD
Cl)
DC CD CD
‘dl ‘dl
ID
CD t’-
CD CD CD DC
‘dl
CD CD CD
‘dl
CD DC
co
CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD CD
ll
Cl)
DC DC
Cl)
CD
‘dl
CD CD t- CD CD CD CD CD CD CD CD
1•’)
DC
‘dl
1))
CD
CD
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
INGEZONDEN STUKKEN.
PRODUCTIEVERDICHT.ING i’1ï’ E CRISIS.
Met zeer veel heIa gsteldiizg ia,s ik het in de Eec-
nomiscdi-Statijstjsche Berichten van 21 September j.l.
onder bovengenoemden titel opgenomen artikel van
den heer Ir. Ernst Hijmans.
Laat ik direct zeggen., dat ik de daarin op den
voorgrond gestelde prinoipes ‘volkomen kan onder-
schrijven, omdat ik geloof, dat ;do to:epnssliirllg ervan in de ons beke’de maatschaippij’v-ormea tot werkelijke
besparing en dus tolt vea’grooting van inaatschappe-
lijken rijkdom moet ‘voeren. En waar de ointwikkeliing
der techniek en der economie tot een steeds &n.ten-
sievere iÈechauiseering .l.eidit, waardoor ,;cie zeer aan-
zienlijke, indirecte kosten, veiibonden aan ‘het doen
verrichten van elk uur arbeid”, gdduiri,g vermeende-
ren, zal men goed doen met deze principes, overigens
ook pirnctisdh door Ir. Hijmans reeds met 11ucces toe-
gepast, ernstig reken!inig te houden. Waiti.neeir ‘uk edhtar
meen, hier eenige plaatsruimte te moeten vragen, is
dat, omdat Ir. Hijmans m.i. over een zeer betiangrijik
ond’brideel van zijn betoog wel wat rvhig
is
heengestapt.
Het betreft n:l. de zinsueds, waarin hij betoogt,
dat het hoofdbestanddeel ,,arbeid” gereduceerd is en
daardoor het hoofdbestanddeel van den prijs verectho-
ven is naar andere factoren, terwijl ik verder idé aan-
dacht wil ‘vestigen op het diagram, waarin de factor
arbeideloon, anoals het daar staat, slechts ongeveer
15 pOt, van de totale prod,-uctânkosten uismaakt.
Waar dit dtiagr.am betrekilcing heeft op één bepaalde
faibrieik (taik van bedrijf?). en dus uiteraand slechts
met het arbeidsloon van die fabriek (taik van bedrijf?)
rekening houdt, zal men, aannetmenide dat een en
ander statistisch bepaald dis, moeilijk daar iets tegen
in kunnen brengen. I1aaa de oplossing ider tegenwoor-
diige algemeene crisis hangt niet van dit speciale
geval af. Hiervoor zail men rekening moeten houden
met het totale bedrijfsleven. En dan wor1dt de zaaik
heel ani’ders Immers dan zal de factor arbeidsloon
veel en veel grooter kunnen zijn, daar in ‘de factoren ,,kosten vast kapitaal”, ,,ondeirffiouid”, ,,verko:oips-
onkostei”, ,,materiaal” enis. ook nog grootte bedragen
aan arbeidsloon verscholen riirtiteia. Hoe men dan wel
dien factor airbetijclslo,on zou moeten ‘bepalen is een
vraagstuk, dat ‘in het ailgemen biji de zon ingewikkeld’e
a,ribeijdsverdeeiliing en beirijfs’v’erhouidingeiu moeilijk,
zoo al tin het geheel niet op te lossen ïs. Vast staat
echter, dat liet oiverigeiis zoo iduidelijke artikel van
Ir. Hijini,ans tot misverstand aanileiiding kan geven.
In dit
–
venbanid mag ik misschien wijzen op eenitge
a’rtjiiketlen van den heer F.
M.
W’ibaut in het Populair
Weteuscth. bijvoegsel ivan Het Volk rvnn 6, 13 en 20
November 1920, waarin deze het verband tussdhen
loon en productietpi-tijs behandeit en daarin o.’a. zegt,
dat er tal van bedrijven
zijn,
waar de kuilen van den
arbeid voor de productie-kosten en daarmede vor
den prijs itihanis otverheersen
henid zijn.
Overigens meent hij, evenals de heer Hijmans, dat
hetpaititnig in ‘de eerste plaats moet gesdhiiéclen door
volledige verbetering ‘der aaibciids en der psokluptie-
techniek en dat de grens van de toelaatbiarce besiva-
ring tin de pro dtuctieikoisten wordt geitrokkeli door de
arbeidsvoorwaarden, diie
do
gemeenschap zal stellen
voor de arbeiders in elk hedirijf.
Persoonlijk ben tik van meening, idat .de oplossing
der crisis, zoorwte’l een proiductie- als een ver deetlings-
vraagstuk dis en dat wij
allen
(‘dus niet alleen de z.g.
wer;kueine&rs) rtot dlie oplossing kunnen bijdiraigen door
ons verstand te gobuitken en ‘de tering naar de nering te zetten. En dik ben er van overtuigd, dat deigeineei-
schap, welke wij toch ten slotte met elkaar rvortmeo,
genoeg innerlijke kracht zal bezitten om niet de
werkelijkheid rekening te houden, opdat ‘voonkomen
wonde, .dat ,,wij als volk boven onze kracht ‘leven”.
Haarlem.
Ir. B.
Böacsa.
DE MOEILIJKHEDEN IN DE RUBBEË-
CULTUUR.
Naar aanleiding van ,,Het vraagstuk
veh
de beper-
king der Rubberproductie in den Volksraad”, voor-.
komende op pagina 855 van No: 301, heb ik de vrij-
heid het volgende te bemerken:
Het komt mij voer, dat gezien de moeilijkheden,
waarin de rubberplanters verkeren en gezien het on-
begrensde aantal mogelijkheden op elk gebied, waar-
voor rubber gebruikt zal kunnen worden, dat het
thans op den weg der regeermng ligt om een ‘honderd-
duizend gulden beschikbaar tè stellen voor prerniën
uitvin.dingen, welke .het gebruik van rubber in
hooge mate bevordeten.
Waarom. worden geen straten van rubber gemaakt?
Omdat het te duur is. Welnu, is er dan geen middel
te vinden om rubber nog goed’kooper te leveren?
Waarom zijn alle vrachtwagens niet voorzien van
rubberbanden? Ik bedoel niet vrachtauto’s alleen, maar
alle andere vrachtwagens, wat zou dat b.v. alleen
reeds een rust geven in onze steden, waar ons thans hooren en zien vergaat van al dat lawaai.
Waarom wordt voor uitvindingen .daarin geen rub-
beF gratis door de Maatschappijen ter beschikking
gesteld aan kundige chemikers?
Waarom
zijn
rûbbervloeren een luxe en waarom
vindt men deze niet of haast nooit in fabrieken of
werkplaatsen? Indien goedkoop genoeg, zoude de pro-
ductie van rubber het lO-voudige kunnen zijn en er
zou rubber te weinig zijn.
Waarom worden niet alle machines op . rubbervoe-
ten gemonteerd? Omdat de voeten te duur zijn.
Als de regeering dus helpen moet, laat het dan al-
leen
zijn
in het aanmoedigen van hen, die zoeken naar verbeteringen, .resp. vereenvoudigingen in de rubber-
cultuur, in de rubberverwerking en in de uitbreiding
van rubbertoepassing.
A. M. TILANUS.
Friezeuveen.
,
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
**
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
–
BANKDISCONTO’S.
{_Vréch.
Disc.Wissels.
41
1Juli’15
Zweeds.R.ksbk
6 6Juli’21
Ned.BlB Elf
5119Oct.’20
Bk.v.Noorw..
6 6Juli’21
inR.C.
61 19Oct. ’20
Zwits. Nat.Bk.
4 13Aug.’21
Bk. van Engeland 5i
22Juli ’21
Belg.Nat.Bk.5-54
19Mei ’21
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank
v.
Spanje 6 4Nov.
1
20
Bk. van Frankrijk
51
28Juli ’21
Bank
v.
Italië. 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
25Juli ’21
F.Res.Bk.N.Y.
5
22Spt. ’21
Nat. Bk.
v. Denem. 6
5 .f ei ’21
Javasche Bank
31
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Amsterdam
Londen
1
Berlijn Parijs
1-
N. York
Data
Port.
1
Prolon-
1
Part.
Part.
1
Part.
1
Cali-
idisconto
gatie
disconto disconto disc.
monejs
8 Oct.
’21 4’I4
3’12
41/2
4’I8
3-8
,
’21 4
t/4__if,
3 /24/2
4
I
1_
1
1
4—DIs
.
..
4 /25/2
1012-13
26 S.-1 0. ’21 4
1
18-1
3
1/_1/
4 ‘I8’lt
4—s/t
.– 19-24 S. ’21 4Is—I2
•3_31
41Ia—I
42/
4.5
4-9 Oct.’20 4—’/t
31,-4
6’/a
4—/
6-8
6-11 0. ’19 3’/s-4
4…t/
.
4/
4—BIt
–
6-12
20-24Juli’14 3Vi—’lie
2
214-14
2ij8’12
2’/4
5l1_711
1)
Notriog
vn 7 October 1921.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
In de koersen van de meest verhandelde .w’jssels kwam
dete week, met uitzondering van den dollarkoers, weinig
verandering. Londen was aanvankelijk iets vaster, maar
was later weer neer aangeboden. Parijs en België volgden
890
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
ongeveer dezelïde lijn. Marken schoinmelden percentsge-
wijze iets meer, maar bleven toch steeds zeer in de nabij.
heid van 2,50 noteeren. Alleen dollars waren flauw en
liepen regelmatig terug. Vooral heden
‘was
het aanbod
groot, zoodat voor 3,03 werd afgedaan. Van de minder ver-
handelde wissels waren Zweden en Denemarken opnieuw
vaster. Vooral Denemarken kon aanzienlijk verbeteren.
Daarentegen was Ohristiania opnieuw flauwer. Het agio
van Stockholm en Christiania is nu al bijna tot 90 pCt.
gestegen. Zwitserland was ook weder vaster en steeg van
54,30 tot 54,70. Mwdrid onveranderd. Buenos Aires vast,
zonder verdere stijging. 1ndië iets meer ‘aangeboden,
99 laten.
KOERSEN IN NEDERLAND
D ata
Londen
S)
Parijs
t)
Berlijn
S)
Weenen
5)
Biussel
$5)
Neu
Yk*5)
3 Oct. ‘1921..
11.64
22.10
2.46
0.20
21.85
3.11’/t
4
,,
1921..
11.65
22.15
2.49
0.19
21.84
3.11/4
5
1921..
11.67
}
22.25
2.50
0.18
21.85
3.11
1
/8
6
1921..
11.67
22.50
2.56
Ö.17+
22.09
3.08
7
,,
1921..
11.66
22.32+
2.4
0.16′
21.89
3.08
8
1921..
11.66
22.30
2.51
0.16
–
–
Laagsted.w. ‘)
11.63
22.05
2.40
0.14
21.75
3.07
Hoogste
,,
,, ‘)
11.68k
22.57+
2.58
0.21
22.15
3.12
1
1
1 Oct. 1921..
11.65
22.32+
2.57
7
!
0.21+
22.22+
1
3.1512
24 Sept.1921..
11.73
23.42+
2.90 0.27 22.30
8
3.14)
Muntpariteit..
12.10+
48.-
59.28
50.41
48.-
2.48’14
S)
Noteering
te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
t)
Particuliere opgave.
5)
Noteering
van 30 September.
3)
Idem van 23 September.
Daa
Stoc!c-
holm
5
)
Kopen-
hagent)
Chris.
tianiat)
Zwitzer.
land5)
Spanje
1)
Batavia
1
telegrafisch
3
Oct. 1921
69.75
56.50
38.70
5430
40.60
99
4
1921
69.65 56.40
37.75
54.35
40.65
99
5
1921
69.80
57.70 37.25
54.47+
40.70
99
6
.,
1921
70.10
58.20
37.40 54.75
40.72
99
7
1921
70.10 57.50
37.30 54.70
40.55
99
8
,,
1921
70.30 57.50
37.10
54.70
40.55
99
L’ste d. w.
1
)
69.60
56.-
37.-
54.25
40.50
99
H’ste
,,
,,
1)
70.50
58.20
38.60
54.75
40.80
99
1 Oct.
1921
70.05
56.15 38.75
54.50
40.70
98+-98+
24
Sept.
1921
69.-
56.25
40.-
54.20
40.90
98+-99)
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48._L
48.-
100
Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.
Ecarts tusschen termijnnoteering en contanten koers.
(week van 3-7 October 1921.)
L,onden.
Uit. Oct.
Uit. Nov.
Uit. Dec.
Hoogste B Koers
agio
1
12 et.
agio
81
4 ct.
agio
514
ct.
Laagste B
,,
Gelijk
Pari
disagio
514
Hoogste L
,,
agio
1
14
,,
agio
814
agio
114
Laagste L
,,
disagio
i/
,,
disagio
112
•,,
disagio
214
New-York.
Hoogste B Koers
Pari
disagio
/, ct.
disagio 1
ct.
Laagste B
,,
Pan
11
,»
,,
i/
Hoogste L
,,
agio
2/4 ct.
814
,,
1
Laagste L
‘
,,
disagio
11
4
11
,,
,,
117
Parijs.
Hoogste B Koers
agio
2
1
1 ct.
Pari
Pan
Laagste B
,,
disagio 2
1
12
,,
disagio 5
ct.
disagio 7
1
12 ct.
Hoogste L
,,
Pari
agio
2
1
1,
,,
agio
2
1
1
Laagste L
disagio 7
1
12
,,
disagio 7
1
18
,,
disag. 10
B nu s s’el
Hoogste B Koers
agio
5
ct.
agio
10
ct.
agio
15
ct.
Laagste B
,,
Pari
212
,, ,,
5
Hoogste L
,,
agio
7
1
1
,,
12’/
,,
,,
171.2
Laagste L
,,
Pari
2
1
12
,,
,,
5
B er 1 ij n.
Hoogste B Koers
agio
1
12 ct.
agio
1
ct.
agio
2
et.
Laagste B
,
Pan Pan
Pan
Hoogste L
agio
1
,,
agio
2
,,
agio
3
Laagste L
..
Pari
11
1
19
,,
1
11
KOERSEN
TE
NEW YORK.
Da a
Cal,le Lond.
1
Zicht Partij
1
Zicht Berlijn
1
Zicht Amsterd.
.(in
,’
per)
(in cts. p.frs.)
(In
cl. p.
Mrk.)
(in
ets.
p.
gid.)
8 Oct.
..
1921
3.81.12
7.29
0.81
32.58
Laagste d. week
3.73.75
7.09
0.79 32.58
Hoogste,,
,. 3.81.1.2
7.29
0.82
32.10
1 Oct. ..
1921
3.73.-
7.08
0.80
,
31.96
24 Sept…
1921 3.73.50
7.14
0.92
31.86
Muntpariteit..
4.86.67
5.18114
95114
405I1.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
23 Sept.
1921
30Sept.
1921
117 Oct.’21
Laagste Hoogste
7Oct.
1921
Alexandrië..
Piast.
p.
9718/,,
977/
97818
977/je
97818
•B. Aires
1
)..
d.
p. $
44
8
/is
46’/js
46
15
/is
47
1
12
47
Calcutta
. . . .
5h.
p.
rup.
11581
4
115171s
,
115’18
115
5
18
115
8
11
Hongkong
..
id.
p.
$
2110
1
18
2111
8
18
2110
311
2110
1
1
Lissabon
….
d. per
Mil.
6
–
6
5
5
14
6’12
821
4
Madrid
….
Peset.
p. £
28.65
28.60+
28.60 28.82
28.70 Montevideo
1
d. per
$
43
44
431
44/
435/4
Montreal….
$
per
£
4.14
1
12
4.10
4.09’/8
4.171/,
4.16
5
R.d.Janeiro.
d. per Mii.
9/10
8’12
8
3
18
8″fls
8
7
1i6
Lires
p. £
90.25
¶
4.00
93.50
95.00
94.50
Shanghai….
Sh.
p.
tael
3/97/
410e1s
3111
414114
311171s
Rome
…….
Singapore
..
id.
p.
$.
2/316/82
24
2
1
3
15
116
2f4ij16
2(4
5
Valparaiso..
peso
p. £
1
34.10
33.002)
32.30 34.30 32.30
Yokohama
..
Sh.
p.
yen
216
8
18
21611/
is
2
1
f6
21812/
ja
216
1
/ja
Koersen der voorafgaande dagen.
t)
Telegrafisch tranafert.
1)
Noteering van 29 September.
•
NOTEERING VAN ZILVER
Noteering te Londen
te
New York
8 Oct.
1921
……42e/t
7118
1
,,
1921
……42v/s
701
8
24
Sept. 1921
……41’/2
68/s
17
,,
1921
…….39tj
65
9 Oct.
1920
……56/a
8581
4
11
OeL
1919
……62/a
117
1
/t
20 Juli
1914
……
2415/,e
541/s
NEDERLANDSÇHE BANK.
Verkorte Balans op 10 October 1921
Activa.
Binnen!. Wis-( H.-bk. f176.532.289,22
sels, Prom., B.-bk. ,, 32.925.684,74
enz. in disc.( Ag.sch. » 64.057.682,27
1
O.i)1.U.UOO,40
Papier o. h. Buiten!, in disconto
….
–
Idem eigen portef..
f
41.409.924,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgeL,
–
Beleeningenf H.-bk.
f
48.459.946,62
1
1
mcl. vrsch.< B.-bk.
13.101.635,47
1
12
in rek.-crt. Ag.sch. ,, 76.676.778,68
op onderp.
f138.238.360,78
Op Effecten ……f125.719.760,78
Op Goederen en Spec. ,, 12.518.600,-
Voorschotten
a.
h. Rijk …………….
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.237.800,-
Muntmat., Goud ..
»
549.730.929,59
f605.968.729,59
Munt, Zilver, enz , 9.252.403,53
Mtsntmat., Zilver
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f
5.330.563,25
id. van
1
/tv.h.kapit.,3.940.406,87′!,
Geb.enMeub. det Bank …………….
Divenserekeningen ………………
fl.110.531.675,02
1
1,
Passiva.
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000,-‘
Reservefonds
………………….
»
5.386.728,6211,
Bankbiljétten in omloop
…………
.1.030.513.335,-
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
1.461.513,34
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
–
saldo’s:
J
Anderen
,,
39.230.205,37 39.230.205,87
Diverse rekeningen
. .
…………..
13.939.892,69
f1 .110.531.675,021/s
41.409.924,-
138.238.360,78
13.100.7 39,23
1
/1
615 221.133,12.
9.270.970,12
2
1s
3.747.500,-
16.027.391,53’/,
12
October
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
891
.
NED. BANK 10 October
1921
(vervolg).
.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Beschikbaar metaalsaldo .
f
400.239.496,29
Voornaamste posten in duizenden guldene.
op
de basi8 van
2
1s metaaldekking
. . . . ,,
185.978.485,55
Data
1
Metaal
Circulalic
Andere
opeischi,.
1
D13c0nto3
1
Dlv. reke-
Mi nder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is. . ,, 2.001.197.481,45
1
schulden
1
)
20 Aug. 1921
. .
1.132
2.065
,
1.211
1.989
260
Verschillen met den vorigen weekstaat: •
Meer
Minder
13
,,
1921
. .
1.128
2.046
1.240
2.009
19ï
Disconto’s
…………
10.972.02,26I2
.
6
1921
. .
1.126
2.124
1.129
2.004
165
Buitenla’ndsche wissels.
1.023.285,-
30 Juli
1921 . .
1.125
2.058
1.377
2.041
160
Beleeningen
18.552.706,81112
23
,,
1921
. .
1.124
1.969
1.160
2.034
162
Goud
……………..
..
.
16
,,
1921
. .
1.124
2.057
1.198
2.045
198
Zilver.
305.839,90
1
/2
Bankbfljettn..
::
9.962.920,- 21 Aug. 1920 . .
1.081
2.053
1.005
1.800
709
23 Aug. 1919 ..
949
1.448
1.151
1.524
416
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
404.503,51
Voornaamste posten in duizenden guldena.
..
25 Juli
1914
645
1.100
560
735
396
‘)
Sluitpoet der activa.
Data
Goud
Zilver
–
Rk
blljettcn
opeischbore
Andere
schulden
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
605.969
9.252
1.030.513
40.692 605.969
9.558
1.040.476 41.114
BANK VÂN ENGELAND.
10
Oct.
1921
…….
3
,,
1921
…….
26 Sept. 1921 ……
605.969
10.327
996.095
33945
Voornaamste posten, onder bi.jvoeging der Currency Notes,
605.969
10.267
999.361
39.652
in duizenden pond s
te
rling.
605.969
10.168
1.008.197
40.730
Data
Metaal
Circulatie
Currencu
Nok..,.
19
1921 …….
11
Oct.
1920 ……
636.348 18.269
1.061.807
86.324
Bedrag
Goudd.
Gov.Sec.
12
1921 …….
11
Oct.
1919 ……
632.173
4.662
1.015.774
66.600
25
Juli
1914
…… .
162.114
1
8.228
1
310.4371
6.198
5 Oct.
1921
28 Sept. 1921
128.414 128.414
125.667
124973
313.347
314.3b2
28.500
8.500
278.182
278.119 ,
t
Toiaa.
Hiervan
Beschik
Data
bedrag
Schatkist-
promessen
Belee-
ningen
baar
Metaal-
kings.
percen-
21
,,
1921
128.417
124.406
315.912
28.500
278.968
disconto.,
rechtstreeks
saldo
tage
14
,,
1921
7
,,
1921
128.411
128.410 125.208
126.433
318.036
319.169
28.500
28.500
281.265 282.559
10
Oct
1921 273.516
118.500
138.238
400.239
57
31 Aug. 1921
128.409 126 890
319.254
28.500 282.782
3
,,
1921 262.544
192.500
156.791
398.468
59
26 Sept. 1921 236.348
78.500
128.458
409.547
60
6 Oct.
1920
123.195
127.804
356.176 28.500 325.655
19
1921 243 833
76.000
129.495
407.692
59
,,
8 Oct.
1919
88.127
84.406 339.486
28.500
321.603
12
,,
1921 248.782
82.000
131.180
405.611
58
22 Juli
1914
40.164 29.317
–
–
–
11
Oct.
1920
133.423
28.000
321.850
424.195
57
Data Cor.
1
Other
Public
Other
t
Re.
1
Dek.
kings.
11
Oct. 1919 127.119
76.000
229.635
419.592
59
25
Juli
1914
67.947
14.300
61.686
43.621
11
75
_________ 1
Sec.
1
i
Sec.
Depos. Depos
1
serv e
Perc.
‘)
5 Oct. ’21
58.541
84.949
19.266
127.772
21.197
14,40
1)
Op de basis van
9
15
rnetaaldckking.
28 Sept.’21
33.360
80.494
12.231
105.421
21.892
18,60
Uit de beken(Imaking van den Mini ster
van
Fi na n-
21
’21
39.670
85.120
13.960
115.204
22.461
17,39
ci ë
11
blijkt, tiat uitstonden op:
14
,,
’21
61.242
99.810
15.053
129.548
2L653
14,97
7
,,
’21
74.047
79.827
15.479
140.730
20.428
13,08
3
October 1921
10October 1921 31 Aug.’21
55.102
79.800
17.801
122.976
19.970
14,60
6 Oct. ’20
63.789
96.019
21.250
184.762
13.841
8,87
Aan schatkistpromessen
IT
456.060.000,_IT 478.700.000,-
waarvan rechtstreeksbij
1
8Oct. ’19
57.231
81.707
23.151
120.332
22.171
15,45
de Ned. Bank geplaatst
192.500.000,- ,, 118.500.000,-
Aan schatkistbiljetten
1
,, 241.817.000,- ,, 246.305.000,-
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52’/s
Aan zilverbons
……..
1
38.108.917,- ,,
36.168.811,50
‘)
Verhouding
tusachen Reserve en Deposita.
JAVASCHE BANK.
.
Voornaamste posten in duizenden guldena.De samengetrokken
DUITSCHE RIJKSBANK.
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen. – Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
1
Andere
Data
Goud
Zilver
bj”itn
1
opeischb
Dato
Metaal
D aarvan
Goud
Kassen.
scheine
Circu.
laiie
1
Dek-
1
kings-
schulden
___________
1
Oct.
1921
204.500
300.500
128.500
Iperc.’)
30 Sept. ’21
1.039.768 1.023.704
3.128.791
86.384.286
5
24 Sept. 1921
209.250
301.000 120.000
17
,,
1921
214.250
304.000
135.000
23
,,
’21
1.040.920 1.023.705
3.626.159
82.178.940
5
13 Aug.
1921 ……
207.875
19.741
306.536
144.401
15
,,
’21
1.010.356
1.023.707
2.505.156
81.469.690
4
207.930
19.363 305.628 140.470
7
,,
’21
1.040.430
1.023.708 3.119.006
80.727.526
S
208.021
18.819
300.395
140.015
31 Aug. ’21
1.040.556 1.023.708 3.044.888
80.072.721
5
208.188
18.449
302.656
128.184
23
,,
1
21
1.108.107 1.091.543
3.644.332 77.190.675
6
6
,,
1921 …….
30 Juli
1921 …….
2 Oct.
1920 ……
223.903
7.583
358.259 218.877
30 Sept. ’20
1.098.551
1.091.660
19.861.355 61.735.489
34
23
,,
1921 …….
161.046
2.872
.
289.025
108.415
30 Sept. ’19
1.115.881 1.096.571
9.045.020 29.784.100
34
4 Oct.
1919 …….
25 Juli
1914
22.057
31.907
110.172
12.634
23 Juli
’14
1) Dekking
1.691.398 1.356.857
der circulatie
door metaal
65.479
en
Kasaenscheine.
1.890.895
93
Dis.
Wissels.
buiten
1
1
Be,ee.
Divers
rhi:
e
baar
t
1
kings-
Data
conto’s
N..Ind.
1
nin gen
reke-
ningen
metaal.
1
percen-
Data
Wissds
1
Rek. Cri.
Darlehenskassenscheine
betaalbaar
saldo
1
iage
1 Oct. 1921 229.000
*5*
118.700 48
Totaal
1
In
kas
hij
de
1
___________
1
uitgegeven
Reichibank
24
Spt. 1921
215.000
*
125.050
49
17
,,
1921
221.500
*
126.450
50
30 Sept. 1921
1.142.218 19.980.295 10.773.500 3.043.900
13Aug.1921
31.327
137.890
50
23
1921
982.001
10.563.153 11.264.300 3.542.800
37.187
24.147 104.726
6
.,
1921
37.257
25.081
98.581
32.885
138.541
50
15
,,
1921
1.035.592
14.314.155
10.262.400
2.420.200
30Juli1921
35.768
23.318 114.443
31.808.
139.213
51
7
,,
1921
963.069 9.517.809
10.947.600
3.034.700
23
1921
,,
35.343
22.337 105.054
26.284 140.905
52
31 Aug. 1921
1.002.497
13.649.599 10.915.600
2.958.600
23
,,
1921
1.031.609
9.639.476
11.536.400
3.558.900
2 Oct. 1920
29.276
34.690 138.544
23.405 116.210
40
4Oct. 1919
11.872
14.224 185.001
31.960
84.609
41
30 Sept. 1920
54.995.623 20.053.596
33.283.400 19.815.300
7.2591
6.3951
47.934
2.228 4.842-1
1
25 Juli 19141
44
30 Sept.
1919
33.859.042 13.019.450 20.954.300 9.019.200
1
‘
Sluitpost
der activa.
) Op
de basis
van
21
metaaldekking.
23 Juli
1914
750.892 943.964
–
–
892
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 October 1921
DANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden franca.
Data
Goud
Waarvan
in hel
Buitenland
Zilver
1
Te goed
in het
[
Buitenland
BulI.gew.
ifoorsch.
old. Staal
6 Oct. ’21
5.523.304 1.948.367
277.619
621.576
25.400.000
29 Spt. ’21
5.523.096
1.948.367
277.328 622.295
24.960.000
22
’21
5.522.913
1.948.367
277.153
622.150 24.900.000
15
’21
5.522.751 1.948.367 277.101
626.782
24.900.000
7 Oct. ’20
5.481.108
1.948.367
256453
1.202.113 26.600.000
9 Oct. ’19
5.574.475
1.978.278
290.603
790.257 25.050.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
–
–
–
Wissel,
Uitge.
stelde
Wissel,
.
Be!ee.
ning
–
Bankbil.
jetten
Rek. C,t.
Part t.
culleren
Rek.
C,t.
Staat
2.273.709
68.345
12276
63
37.792.3292.326.329
35.037
2.460.269
69.264
2.175.340 37.129.458
2.474.05
35.025
2.292.533
69.479
2.197484
36.920.973 2.389.549
26.948
2.402.916
69.813
2.200.945
37.127.909 2.437.333
41.637
2.330.453
481.088
2.077.849
39.567.3163.156.484
45.601
928.667 684.687
1.305.185
36.726.249
2.762.461
56.712
1.541.080
–
769.400
5.911.910
942.5701400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden fraacs.
Data
1
7il
1
mcl.
1
bulten!.
saldi
Beleen.
Van
bulten!.
vorder.
1
Beleen. van
J prom. d.
i
provinc.
t
Blnn.
1
wissel,
en
1
heleen.
Circu. latle
1
Rek.
t
Crt.
partic.
6Oct. ’21
327.041
84.653
480.000
580.781
8.232.898
411.386
29 Spt.’21
326.708
84.653
480.000
614.102
6.212.237
362.325
22
,,
’21
325.355
84.653
480.000
646.523
6.132.502
434.054
15
,,
’21
324.492 84.653
480.000
674.940
6.182.521
50.744
7 Oct.’20
358.324
84.653
480.000
681.221
5.743.863
1.149.423
9 Oct.’19
91.490
480.0001338.242
4.692.95]
2.024.299
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
G,udvoorroad
_______________ _____________
Zilver
Nole, in
dc.
circu.
1
Totaal
Dekking
In het
bedrag
F. R Notes
1
bulten!.
latle
14 Sept. ’21
2.684.501
1.796.750
–
10.001
2.491.651
7
.,
’21
2.656.378
1.787.2tt3
–
146.876
2.517.563
31Aug. ’21
2.641.061 1.799.086
–
148.859 2.481.466
24
,,
’21 2.619.078 1.766.925
–
147.078
2.485.914
17 Sept. ’20
1.973.127 1.365.835
111.455
160.018
3.289.681
19 Sept. ‘191
2.091.966
1
).304.360
1
45.479
70.091
2.621.258
ata
Isse,
Totaal
Deposito’s
Gestort
Kapitaal
.4lgem.
Dek.
kings.
perc.
1)
Percent.
Goud.
dekkin
clrcul.
g
2)
14
Sept. ’21
1.468.874 1.705.831
102.982
67,5 89,8
7
,,
’21
1.553.407
1.718.068
103.073
66,2
87,5
31 Aug. ’21
1.527.255 1.690.754
103.050
66,8 88,5
24
,,
’21
1.530.560 1.673.631
103.030
66,5
87,7
17 Sept. ’20
2.830.808 2.675.695
97.366 43,8
48,1
19 Sept. ’19
1.999.698
2.639.174
1
85.208 52,5 62,5
1)
Verhouding tuaschen: den totalen goudvoorraad. zilver etc.,
en
de
opeiachbare schulden: F. R. Notes en netto deposito’.
2)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale dekkingsmjddelen als dekking voor de netto
depositos.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ EET
FED. lES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
1
Aantal
Totaal
uitgezelte
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
1
banken
gelden en
beleggingen
F. R. banks
dcpositos
deposils
7Sept.’21
810
11.485.023
1.236.233
13.036.121
2.914.007
31Aug.’21
812
11.493.923 1.217.579
13.059.352 2.924.701
24
,,
’21
812
11.497.977 1.210.452
12.995.523
2.904.760
17
,,
’21
812 11.541.212 1.215.663
13.080.175
2.899.713
10 Sept.20
818
16.923.487
1.389.478
14.171.852
2.771.208
12 Sept.’191
774
15.145.2561 1.383.348113.654.7291
1.928.472
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen baakstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 10 October 1921.
Ook thans weder is voor den overzicht-schrijver der
buitenlandsche beurzen niet veel anders over gebleven dan
een herhaling, in groote trekken, van hetgeen reeds vaker
hier ter plaatse is medegedeeld. Toch zijn er wel eenige
veranderingen aan te toonen, wijzigin.gen, die echter meer
een toespitsen tot scherper verhoudingen beteekenen. Zoo
is b.v. te B e r 1 ij ii de koortsachtige ‘hausse verder voort-
gezet, in de hand gewerkt door de maatregelen van de
zijde van het beurs.bestuur, dattoch de beste bedoelingen
met haar ran.tsoeneerings- en beperkings-politiek voor
heeft. Doch, wij constateerden het reeds vroeger, een elemen-
taire beweging als de tegenwoordige laat zich niet in-
dammen door voorschriften van welken aard ook. Ter
illustratie van deze voorschriften vermelden wij hier, dat
voor de komende week, dus die van 10 tot 15 October, de
beurs slechts op twee dagen geopnd zal zijn, n:1. op Maan-
dag en op Donderdag en dat op die beursdagen
zoo moge-
lijk alle verhandelde waarden tot noteering zullen komen.
,,Zoo mogelijk”, doch het gevolg hiervan is, dat, indien
geen noteering officieel tot stand komt, de beokken waar-
den toch omgezet zullen worden, met alle nadeelen, die uit
een niet-officieel verkeer voor het publiek kunnen ont-
staan. Reeds thans -valt dan ook op te merken, dat de aan-
dacht van het groote publiek meer en meer wordt getrok-
ken tot de niet-officieele markt, d.w.z .tot die aandeelen, die nooit een officieele noteering verkrijgen, doch wel in
de beursruimten worden verhandeld. Het gevolg hiervan
kan natuurlijk worden een zich onttrekken van de specu-
latie aan de toch zoo noodzakelijke contrôle van een of fi-
cieel lichaam; te zwaarder kunnen deze gevolgen gaan
wegen, indien de tendeifs eens omsiaat en de onafgelro-
ken aankoopen van thans plaats zullen maken voor, zij
het slechts bescheiden, verkoop-opdrachten. Ook hier geldt
echter ten volle de uitspraak: ,,La critique est aisée, l’art
eet difficile”. Indien men, zooals thans te Berlijn, te kam-
pen heeft met een beweging, die feitelijk iedereen over het hoofd is gegroeid in een zeer korten tijd en met een
beurszaal, die in de 70er jaren is gebouwd en thans der-
halve veel te klein is, is het niet eenvoudig dadelijk de
juiste maatregelen voor coulante afcloeningen in een
koortsachtige periode toe te passen.
Inmiddels bestaat er nog niet veel kans op een terug-
slag van de tendens te B e r 1 ij n. Integendeel breidt de
belangstelling zich nog voortdurend uit. Thans zijn bank-
aandeelen tot een object van speculatie geworden, eens-
deels als gevolg van ‘het feit, dat de industrieele waarden
langzamerhand alle hun ,,beurt” hebben gehad, anderdeels
in verband met de overweging, dat de banken door de
enorme levendigheid in de effecten- en valuta-arbitrage-
afdeelingen zeer groote winsten moeten maken.
Te W e e n e n heeft de hausse nog veel grooter afmetin-
gen aangenomen, vooral nu in de laatste week de opgaande
tendens voor buitenlandsche deviezen ongekende verhou-
dingen heeft verkregen. Ten deele mogen hieraan de han-
delingen van een Hollandschen speculant ten grondslag lig-
gen, wiens posities zeer omvangrijke dekkingen van
vreemde deviezen te voorschijn hebben geroepen, aan den
anderen kant is de inderdaad deplorabele positie van de
Obstenrijksche Republiek als hoofdfactor aan te merken. Want de liquidatie van een speculatieve positie, hoe om-
vangrijk op zich zelve ook, kan nooit anders dan tijdelijke gevolgen hebben; de ,,vlucht voor ‘de Kroon” echter duurt
reeds maanden en maanden en zet zich onafgebroken
voort. Het is reeds zoover gekomen, dat men te Weenen
het eigen betaalmiddel ‘zoo spoedig mogelijk tracht om te
zetten in allerlei handels-artikelen, omdat men dan al-
thans iets reëels in handen heeft, dat een zichtbare ge-
bruiks- en ruilwaarde vertegenwoordigt.
Het spreekt vanzelf, dat onder deze handels-artikelen
effecten ook een ruime plaats innemen. In enkele dagen
tijds is dan ook het burs-niveau ontzaggelijk gestegen.
Keuze wordt sinds lang niet’ me5r gemaakt; wat toeval-
lig aangeboden wordt, wordt geaccepteerd, soodat de koer-
sen in het verloop van édn enkelen beursdag soms met
1000 en meer procenten stijgen. Als frappante voorbeel-den noemen wij hier aandeelen Donau-Dampfschiffahrt,
Nordbahn, Jungburislauer Spiritus Felten & Guilleaume,
enz. Het geheel toont wel de zich voltrekkende débâéle van de verbrokkelde Oostenrijksche succasie-staten.
Te L o n.d en heeft ‘het .beursverloop zeer veel overeen-
komst vertoond met het onze. Ook daar waren staats- en
beleggingswaarden zeer vast, ondanks het uitblijven, ook
deze week, van de disconto-verlaging en bleven aandeelen
sterk verouachtzaamd. Dit laatste verschijnsel heeft na-
tuurlijk een algemeenen ondergrond, welke ook hier kan
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
893
worden gevonden in den vrij ongunstigen economischen
toestand en in de houding van de wisselkoersen. lMeer
speciaal echter is de factor van deze week geweest het
groote aanbod in petroleumwaarden, voornamelijk in aan-
deelen Mexica.n Eagle. Te opmerkelijker, was dit, waar
aandeelen Royal Dutch terzelf der tijd zich Vrij goed op
peil konden houden. Vermoedelijk moet de vee-koopdrang
iii Mexican Eagles dan ook worden toegeschreven aan de
berichten omtrent het verder verzouten van de bronnen
in Mexico; deze Maatschappij wordt hierdoor in haar aller-
grootste bezit aangetast, terwijl de Mexicaansche velden
voor de Koninklijke Petroleum Mij. slechts een onderdeel
uitmaken. Waar liet Engelsche belang bij aandeelen
Mexican Eagle. sterk verbreid is, behoeft het •geen ‘ver-
wondering. te wekken, dat de ongunstige berichten depri-
meerend ôp alle markt-afdeeliugen hebben gewerkt.
Te Pa r ij s was de geheele stemming meer naar den
flauwen kant. De markt werd ongunstig beïnvloed door de
berichten uit Londen en door beschouwinen in ernstige
kringen, die betrekking hadden op de volgens sommigeol
naar voren gebrachte noodzakelijkheid om de kwestie der
schadeloosstelling van Duitschland opnieui te behandelen.
Deze behandeling zou dan ‘moeten voeren tot verzachting der voorwaarden, eventueel tot uitstel van de betaling der
annuïteiten. Een en ander zou natuurlijk veler verwach-
tingen, die nog steeds gespannen zijn op het ontvangen
der Duitsohe gelden, den bodem ontnemen en hieruit is
voor een deel de ongeaniimeerde tendens te Parijs te ver-
klaren. Voor het grootste gedeelte echter moeten ook hiei
de oorzaken gevonden worden in de algemeen economische
momenten, die geheel Europa teisteren.
Te N e w Y o r k is de stemming, echter opvallend beter gew.eest. Het publiek ‘ziet verschillende teekenen van op-
leving van het economisch leven om zich heen en is hier-
door eerder geneigd aan een bljvende verbetering
•
te ge-
boven. O.a. is de rentevoet gedaald, zijn de reserves in de
banken toegenomen, ‘worden de arbeiders-conflicten ietwat
gemakkelijker uit den weg geruimd en zijn de’ prijzen
van de landbouw.gewassen aanmerkelijk gestegen. Vooral
is dit het geval voor ‘katoen; de laatste hausse voor dit
artikel heeft de koopkracht van de ‘betrokken planters
sterk verhoogd en dit werkt terug op allerlei andere ‘krin-
gen. Hieruit verklaart meh ook voor een deel de grootere
opdrachten, die aan de staainijverheid worden verstrekt.
Thans wordt in dezen tak van nijverheid met 33 pCt. van cle volle capaciteit gewerkt, terwijl dit percentage in Juli
j.l. nog slechts 21 bedroeg. Ook werkt stimuleerend ‘de om-
standigheid, dat ‘de inkomsten der Spoorwegen een veel beter aspect tonnen; van 202 spoorweg-systemen toonen nog slechts 57 een verlies-cijfer aan voor de maand Juli.
T e o n z e n t is het verloop van de beurs gedurende de
achter ons liggende week vrij troosteloos geweest. Niet
voor alaatsfondsen en beleggingswaarcien; deze konden
zich goed handhaven, in enkele ‘gevallen valt zelfs een min,
of ‘meer groote verbetering te constateeren. Alleen de In-
dische leeningen waren, op den laatsten .berichtsclag, sterk
aaingebôden ‘in verband met de aankondiging van een
nieuwe Indische leenin.g ad
f 100.000.000,—
thatis 5. .99
pCt. en tegen een rentevoet van 6 pOt. In zekeren zin
werkt het aanbod, dat het gevolg is. van een zekere teleur-
stelling ‘bij het publiek, bevreemdend, omdat toch reeds bij
de emissie van ‘de eerste tranche ad
f
75.000.000,— 7 pCt.
obligaties bekend was, dat meerdere emissies spoedig
zou-
den moeten volgen.
Van
buit enlandsche staatsfondsen
waren Chineezen en
Japanners gevraagd.
3Oct. 6Oct. 10 Oct.
Rij:ingof
5
Olo
Ned. W. Sch.
1918 90
0
18
90’116 90’12
–
1
18
411
2
0/
,,
,,
,,
. 1916
88118
89711s
89
+ 718
4
O/
,,
,,
,,
1916
82
1
12
821io
82Ii6
– 11,6
3
,
12
0
10
7
3
72
5
14
73814 -f 214
3
0/
. ,
…..
61
21
181 61
0
/1e
62
7
1i6 + 121,8
2/1
0/0
Cert. N. W. S. ……
52h/
521/
4
52
8
14
+ ‘
Io
5
°/o Oost-Indië 1915 . . .
93112 ‘
92I
92’14
–
1
1
14
6
01
,,
1919 . . .
96(a
96
11
/jo 96
–
1
18
4 °/o Oostenr Kronenrente
2
8
18
2
2
18
2
8
18
5
0/
Rusland 1906 ……6’/
6’12
718 ± 18
4 °/o Rusi. bij Hope & Co
7
7
7
4
1
12
Olo
China Goud 1898 .
6401
4
65’1
6614 + 2
4
O/
Japan 1899 …….. 62’lá
65
64I2 +
2h/
4
0/
Argentinië Buitenl
5701
t
5721
4
5781
4
5
0/
Brazilië 1895 ……58
55/8
5692
–
lu
i
7
0/
Staatssp6or ……..104’/
1041/a
104/s
7
0/
Amsterdam ……..104
104
104
De
aandeelen-markt
echter is, als geheel genomen, uiterst
ongeanimeerd geweest. En ook een beschouwing van de
on,derdeelen doet ons tot ‘dezelfde conclusie komen. De oor-
zaken zijn nog steeds dezelfde gebleven: gebrek aan span-
kracht in economisch opzicht, gebrek aan vertrouwen bij
het publiek. Zelfs indien op sommige dagen een verbete-‘
ring kon intreden, hetzij als gevolg van betere suikerbe-
richten uit Amerika en Indië, hetzij in verband met een
lichte monteering van vreemde ‘devïeien, dan nog was het
de .beroepshandel, die door zijn aankoopen het koerspeil
steunde. Het publiek greep niet in. Vrkoopers zijn er
op het tegenwoordig peil niet veel ‘meer, doch ook d.e koo-
pers zijn ‘niet te ontdekken. Het gevolg is dan ook een
bijna absoluut gebrek aan affaire; lusteloos en apathisch wordt iedere beursdag doorgebracht. En, hetgeen’ steeds
geschiedt in dergelijke omstandigheden, is thans ook ge-
beurd: alleen al de zeer geringe omzetten hebben vaak
heftige dalingen ten gevolge, omdat tegenover het kleine
aanbod niet eens vraag genoeg kan worden ‘gesteld. Het heftigst hebben deze ‘week wel aandeelen in indus-
trieele ondernemingen te lijden gehad; aandeelen Philips
Gloeilampen en Hollandia Melkfabrieken moesten zich zeer belangrijke verliezen getroosten. Ook bank-aandeelen waren
over de geheele linie ‘aangeboden. Zonder bepaald aanwijs-
bare reden, doch geheel op ,,feeling” bij hett.publiek.
3Oct. 6Oct. 13 Oct.
Rij:ingof
Amsterdamsche Bank …. 150
1
/, 150′!, 151
1
14 + 814
Koloniale Bank ………’.’ 11521
4
112
1
14 111
–
4814′
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand. 138
133’1e 131
– 7 ”
Rotterd. Bankvereeniging.. 110
1
1
110/8 111
+ ‘/j
Amst. Superfosfaatfabriek . , 89
75
70
–
19
Van Berke’l’s Patent …… 72’/2
67
67/4 – 51/
4
Insuilinde Oliefabriek……. 91
9
.
91
–
1
18
Jurgens’ Vdr. Fabr. pr. aand. 88I
•89
89
1
/g +
112
Hollandia Melkproducten .. 1841 180
16581
4
–
19
Philips’ Gloeilampenfabriek 210
189
184/a
–
2511
4
R. S. Stokvis & Zonen …. 578
578
578
Vereenigde Blikfabrieken.. 79
79’/
83v18 + 471s
CompaniaMercantil Argent. 64
1
12
60
59
–
S’I2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 138
1
/i
1318/4 ‘ 128/
–
9718
flaudeisver. Amsterdam – .. 35712 345’/, 341
,-
16’io
HolI. Transatl. Handelsver. 29
1
1
23’1i
29
–
1
12
Linde Teves & Stokvis .;.. 78
80
79
+, 1
Van N.ierop&Co’sllandel-Mij. 14
8
/
4
13
12’12
–
2
1
14
Tels.& Cos Handel-Mij…. 47
46
44
— 3
Gecons. bIl. Petroleum-Mij. 14981
4
1458/
4
147’1
–
2’/2
Kon. Petroleum-Mij…….
‘
428’1
.415214
4151
–
1212
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
39
38 37
2
Steaua Romana
Petroleum
–
Mij. ..
Afgest. Aand.
4918
45
1
1I
42/s
–
711
4
Amsterdam-Rubber-Mij.
–
90
0
18
89
0
18
88
–
2
8
18
Nederl.-Rubber-Mij ……..
41’/s
42
42
+
12
Oost-Java-Rubber-Mij.
.. ..
145
145
143
–
2
Deli-Batavia ….. ………
310
3’8
319
+9
Deli-Maatschappij
……..
295
293
2’89’12
–
5
1
/1
.Medan-Tabak-Maatschappij
.
,300
302’1
297
–
3
Senembah-Maatschappij….
400
‘399
396
‘
— 4
Ook deze week heeft het eigenlijk geen ‘doel iedere ru-
briek afzonderlijk te bespreken. De daling breidde ‘zich over
alle afdeelingen uit en had overal dezelfde oorzaken ten
grondslag. Wel is het van bela9g, die markten te noe’men,
die zich in’ verhouding het best konden handhven; dit
waren de rubbér-afdeeling en de scheepvaartmarkt, laatst-
genoemde meer als rustperiode na de hef tige emoties van
,
den laatsten tijd.
3Oct.
6 Oct.
10 Oct.
Hollwnd:AiuerikaLijn
..
. –
158 147
146
–
12
,,gern.eig
144
13918
136
–
8
,
Holland-GuIf-Stoomv.-Mij.
–
’95
95 95
Hollarucische Stoomboot-Mij
71
71
,
53
–
18
Java-China-Japan-Lijn ..’
115 112 112
—3
Kon. Hollandsche Lloyd.
.
29
1
1,
‘2618
27818
–
2’1
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
97
92’12
90
—
7
Koninkl.-Paketvaart Mij.
105′
.
102
0
/8
10011
–
1
11
Maatschappij Zeevaart ….
85
85
85
Nederl. Scheepvaart-Unie
108
1
14
107’12
108’/
—
11
4
Nievelt Goudriaan …….
160′
149
145
–
15
Rotterdamsche Lloyd ……
136
132
1
/2
135
–
1-
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg”
65 65
65
,,Nederland”
.
159
1
1
156I2
158
–
1’14
,,Noordzee”
. .
321
31
31
–
1e18
,,Oostzee”…..
65/,
64
60,
—
1,
Ook de’ A.merikaansche markt was
ongeanimeerd, als
gevolg, van de ‘dalende richting, die de dollar ‘is ingeslagen.
894
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12
October
1921
3Oct.
6Oct.
10 Oct.
Rij:ingof
daling
American Car
&
Foundry
162
1
12
165
1
12
160
–
2
1
12
Anaconda Copper
… . ….
1001/
4
100
1
1
941!,
–
314
Un. States Steel Corp…..
101
98’1
96’I
–
4
3
1
Atchison Topeka ……….
1061/
i
106
18
/16
104114
–
Southern Pacific ………..
1001/
4
90
96
1
I
–
4
Union Pacific …………
155
147’12
148
8
1
–
6’/
Int. Merc. Marine orig. Corn.
13
8
/16
12661,,
13’11.
+
‘/
prefe.
60
55
1
18
56’I,
–
371s
De
gelclrnarkt
daarentegen
bleef
vast en op
sommige
dagen zelfs stroef; prolongatie 36 pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
11 October 1921.
De flauwe stemming aan de internationale graanmark-
ten, waarvan in onze laatste twee weekberichten sprake
was, heeft zich in de eerste helft der afgeloopen week ver-
der ontwikkeld. In Noord-Amerika bleef voor alle artike-
len de prijs dalen en ook in Argentinië was dit het geval. De oorzaken blijven nog steeds dezelfde en ‘wel geringe
kooplust in Europa wegens do onigunstige economische toe-
standen en de zeer ‘bevredigende Europeesche oogsten en verder de gunstige ontwikkeling der te velde staande oog
–
sten in de exportlanden met sterk aanbod aan de Noord-
Amerikaansche markten. Zaken in tarwe van Argentinië
naar Europa waren nog steeds niet mogelijk, omdat de
Zuid-Amerikaansche tarweprijs, nog belangrijk hooger is dan
die in Noord-Amerika. Daar was het vooral Canada, dt
bij de voortdurende prijsverlaging den toon aangaf. Win-nipeg was herhaaldelijk zeer flauw met groot aanbod van
tarwe en deze omstandigheid hield een herstel tegen bij de
markten der Vereenigde Staten, ofschoon uit dit laatste
land zoo nu en dan berichten •komen, clie eerder op eene
iets vastere stemming zouden wijzen. Onder iiie berichten
trekt vooral cle aandacht, dat reeds een buitengewoon groot
gedeelte van deb tarrweoogst door de boeren is verkocht
en ook de verschepingen naar Europa sedert 1 Juli reeds
een abnormaal groot gedeelte van het uitvoersurplus uit-
maken. Reeds eenigen tijd ‘is op die omstandigheden ge-
wezen, doch de aanvoeren aan de markten der Vereenigde
Staten bleven steeds zeer groot en het bericht maakte dus
weinig indruk. In den allerlaatsten ljd echter beginnen
clie aanvoeren wat af te nemen.
Iii de laatste dagen der week toonde de tar,wemai’kl
eenige reactie na de laatste prijsverlaging. 7iaterda.g no-
teerde Chicago geen prijsverlaging meer en gisteren was
de markt daar ongeveer 2 dollarcent per 60 lbs. hooger,
terwijl Winnipeg nog sterkere verhooging meldde: In Ar
–
gentinië was reeds Donderdag en Vrijdag de tarw.eprijs ge-
stegen, vooral ten gevolge van dekkingsviaag. Gisteren
is echter bijna de helft der verhooging weder verloren
Noteeningen.
gegaan en voor de nieuwe oogst-positie zelfs bijna de ge-
heele verhooging. De stemming aan de markten in de im-portlanden geeft nog steeds allerminst aanleiding tot vas-
tere markten. De vraag voor huitenlandsche tarwe in
West-Europa blijft uiterst gering. Eigenlijk kocht in de
a.fgeloopen week alleen Engeland tot de steeds dâdende
prijzen geregeld ‘buitenlandsche tarwe. Hoe moeilijk ‘het
echter ook daar is, vooral spoedigë posities te plaatsen, blijkt wel uit de zeer lage prijzen, waartoe spoedig ver
–
wachte Noord-Amerikaansche tarwe ver beneden Amen-
kaansche pariteit moest worden opgeruimd. Veliswaar zijn dus de zeer .groote verschepiogen van cle laatste maanden
uit Noord-Amerika ‘in dat uitvoerland aanleiding tot het
verwachten van betere markten, doch in Europa zelf heb-
ben diezelfde groote verschepingen nog steeds de tegen-
overgestelde uitwerking. Zij zijn namelijk grooter geweest
dan de behoefte en blijven te zamen met de groote eigen
oogsten den kooplust en de behoefte aan nieuwe aanvoe-
ren binnen enge grenzen houden. De verschepingen van tarwe in de a.fgeloopen week, waarvan Noord-Amerika
weder het leeuwendeel leverde, waren weder ruim vold.oijn-
de en kwamen ongeveer ,overeen met de Europeesche be-
hoefte aan buitenland.sche tarwe, zooals die vdOr den oor-
• log bestond.
De loop van de markt voor voedergraneii toonde groote
overeenkomst met clie van tarwe. In de Vereenigde Staten
blijven de maïsoogsten zich zeer bevredigend ontwikkelen.
Het weder is daar bijna overal zeer gunstig en te samen
met teleurstellende Europeesche vraag leidde dit tot ge-
leidelijke prijsverlaging aan de markt te Chicago. De prijs herstelde zich eenigszins in het midden der week, doch de
verhooging ging daarna weder geheel verloren en van
3 October tot gisteren is de maispnijs ‘te Chicago per saldo
3 dollaroent per 56 lbs. gedaald. In Argentinië was de
prjsbeweging van mais ongeveer dezelfde. Ook voor dit
artikel was de prijs in het eind der week wat hooger we-gens dekkingsvraag, doch gisteren ging een gedeelte der
verhooging weder verloren. De versohepingen van mais
naar Europa waren ‘ook ‘in de afgeloopen ‘week ‘weder zeer
ruim, vooral door toename der Angentijnsche afladingen.
In de laatste dagen der ‘iveek was de stemming in Europa
iets verbeterd en ‘werden, hoewel de omzet niet groot was,
eenigszins betere prijzen betaald. Gisteren en heden wa
echter de stemming weder vrij belangrijk flauwer. Het
aanbod van voedergranen is in West-Europa nog steeds
grooter dan de vraag, (lie ook ten gevolge van het ‘warme
weder in verschillende landen zeer teleurstellend is.
De markt voor ]jnzaad toonde in de afgeloopen week
weder zeer sterke fluctuaties. Na eenige zeer flauwe dagen
steeg de markt in Argentinië in de laatste dagen der week
circa Pes. 2,- per 100 Kgr., om gisteren echter weder
eenigszins in te zinken. Gedurende de flauwe dagen be-stond weder verbeterde vraag, doch zoodra de prijs zich
trachtte te herstellen, verdween de belangstelling bij koo-
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
1
Buenos Aure.,
Data
Tarwe
Oct.
Mars Oct.
Haver
Oct.
Taruie
Oct.
Ma?.,
Oct.
Lljnzaad
Oct.
8 Oct.’21
–
47618
1)
53
1
18 ‘)
14,05
4
)
7,85
4
)
17,60
4
)
1
,,
’21
–
4911
4
1)
36,-
1
)
15,15
7,40
16,65
8 Oct.’20 226,-
86′!,
54718 ‘)
20,25
5
)
9,20 23,95
8 Oct.’19 226,-
136,-
70
1
18
14,40′)
7,70
4
)
25,20)
8 Oct. ’18 226,-
11911,
68
1
1
11,75′)
5,754)
21,-‘)
20Juli
1
14
82
1)
56′!’)
36’19 ‘1
9,40
5
)
6.38 ‘)
13,70
2
)
i)
per Dec.
1)
per
Sept.
8)
per Februari.
4)
per November.
AANVOEREN in
1
10
Oct. t
3 Oct.
t
11 Oct.
Soorten
1
1921
1
1921
1
1920
Tarwe
5
…………..
1
)
15,50
16,-
32,-
Rogge (No. 2 Western) ‘)
13,-
15,-
29,-
Mais (La Plata) ……’)
182,-
180,-
373,-
Gerst (48 lb. malting) ..’)
230,-
245,-
425,-
Haver (38 lb. white cl.) . .
1)
11,75
12,-
21,-
Lijukoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
160,-
170,-
237,50
Lijnzaad (La Plata) …. ‘)
390,-
365,-
720,-
1)
p. 100 K.G. ‘) p. 2000 K.G. ‘) p. 1000 K.G.
4)
per
1960 K.G.
5)
n.o. ) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.
ons van 1000 K.G.
Arttkelen.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
3 Oct.
Sedert
Overeen4.
3 Oct.,
–
Sedert
Overeen4.
1921
1920
1921
lJan.
1921
tijdvak
1920
1921
1
Jan.
1921
tijdvak
1920
30.773
1.182.787
11
414.711
435
á0.896
105.721
1.213.683
520.439
Tarwe ………….
….
Rogge ………….
….
761
112.067
85.422
– .
325
515
112.392
85.937
Boekweit
………….-
6.801
2.825
–
576
–
7.377
2.825 39.078 767.488
280.700
432 70.848 53.261
838336
333.961. 6.094
196.768
31.871
217
8.254
918
205.022
32.789 2.203 67.397
22.326
319
3.345
–
70.742
22.326
Mais
……………..
120.460
34.855 7.560 102.395 24.597
222.855
59,452
Gerst
……………..
Haver
………………
Lijnkoek
…………..
.
1.043
88.319
31.598
–
21.432 1.406 109.751
33.004
Lijazaad ……………203
Tarwemeel
……
……
…
–
.
46.549
24.659
–
2.303
–
48.852
24.659
orte
Andere meelson
215
34.232
22.320
164
1.512
100
35.744
22.420
41
12 October 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
895
pers. Het uitblijven van prjsve-Fhetening voor olie èn de
moeilijke
afzet
van koeken deed de koopers -afzien, van het
betalen van den verhoogden prijs. N cd e r 1 a u cl. Buitenland sehe tarwe wordt nog steeds
weinig gekocht en ook de zaken naar Duitschiand blijven
zeer beperkt. De vraag naar mais was in ons land weder
groot en bij voortduring komen belangrijke zaken tot stand.
Het -aanbod was echter ook inu weder zeer ruim, en de
prij-sverhooging in Argentinië -heeft zich slechts korten tijd kunnen handhaven.
In ljnzaad werd in de flauwe dagen in het midden der
week een Vrij groote omzet bereikt, doch nu -de noteeringen
weder zijn verhoogd, is de kooplust vrijwel geheel ver-
dweisen.
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d.. 28 September 1921.
Prijzen van Arnerikaansohe katoen hebben dit jaar tot
nu toe hun hoogtepunt bereikt. Na een paar dagen ‘van een
kalme markt heeft Amerika opnieuw de- leiding genomen
met een stijging van ongeveer 100 punten. Liverpool is
gevolgd en -de Januari-termijn noteert nu boven 14 d. per
Ib. Er wordt door den handel ruim gekocht, waaruit blijkt,
dat er wel vertrouwen is in de vooruitzichten van de
manufacturenmarkt, terwijl ook nog al dekkingsinkoopen
plaats vonden, daar van verschillende zijden de .conditie
thans op 40 pCt, wordt geschat en de vermoedelijke oogst
op 0.100.000. halen. De laatste berichten van Ai-exan-drië over -den Egyptisehen oogst zijn ook minder gunstig en er
worden nog al naken gedaan tot hoogere prijzen.
Amerikaansche gar-ens sijn- alle duurder en voor ten-
nenla
–
udseh gebruik is de vraag wel wat toegenomen. Prij-
zen van dezelfde kwaliteiten -varieeren onderling nog al,
zoodat men dikwijls eerst bij veisohillende epinners aan
moet vragen alvorens een onder te plaatsen. Er is een vrij
goede vraag naar ringgarens en ook naar verschillende
nummers weft, maar fabrikanten kunnen de stijging van
garenprijzen niet steeds vol-gen en er zijk nog steeds
spinners, die tot -lagere prijzen verkoopen. De stijging in
zilverprijzen is van goeden invloed op de vraag naar
exportgarens en ‘zoowel voor Indië als voor China wordt
meer gedaan. De depreciatie van de mark belet -alle zaken met Dui
–
tschland, terwijl ook de overige -markten -van het
Continent weinig orders zenden. -Egyptische garens zijn
verwaarloosd, niettegenstaande -de stijging van
–
katoen-
prijzen.
–
De stemming op de doekmar-kt is deze ‘week gunstiger. Er zijn aanvragen van de -meeste overzeesche markten en
prijzen zijn over het algemeen wat vaster. De limites van Indië zijn -meestal te laag, terwijl met China echter ‘ver-
schillende or-ders zijn ‘afgesloten. Ook in De Levant schijnt
de toestand vooru-it te gaan, terwijl de -berichten van
Zuid.A-nierika minder pessimistisch zijn dan men ‘reeds
zoo’n langen tijd gewend wLs. Over het algemeen is er
meer vraag en schijnen de verbruikers in te zien, dat
het misschien beter is’ -nu in te Icoopen, dan te wachten
tot prijzen opnieuw -hooger zijn.
–
21 Sept. 28Sept.
Oost. koersen. 20 Sept.27 Sept.
Liverpoolnoteeringen.
T.T. op India…. 11511
4
113
1
12
F.G.F.Sakellaridis 25,00 28,25 T.T. op Hongkong 219 2110
G.F. No.
1 Oomra 8,75 9,75 T.T. op Shanghai. 319
114
3110
Manchester, d.d. 5 October 1921.
Na ontvangst van het Bureau-Bericht van den 3den,
met een gemiddelde – conditie van den oogst van Amen-
kaansche -katoen van 42,2 pCt. en het Ginn-ersbericht, -dat
in September 2.907.000 balen waren gezuiverd, od-tstond
er een sterke aandrang tot verkoopen, -daar deze cijfers veel
gunstiger waren dan enen had verwacht. Een groote -daling
heeft echter niet plaatsgevonden, daar verschillende dek-kingsverkoopen plaats hadden en ook de dnd-ustrie weer
meer orders plaatste. Ten slotte zijn prijzen in Liverpool
50 punten lager dan een week geleden, terwijl Egyïptische
katoen duurder is daar de oo.gutberichten slecht ‘blijven en
vooral de kwaliteit, veel minder schijnt te – zijn dan in
vorige Jaren.
A’merikaansche garens zijn duurder, niet alleen ten ge-
volge van de betere vraag, doch vooral -door -de hoogere
prijzen, die voor stapelkatoen betaald moeten tworden.
Spinners zijn dan ook tot ‘de conclusie gekomen, dat men
voorloopig wel geen lagere kwtoenprij-zen zal kunnen verS
wachten en trachten dus nu hun prijzen zooveel mogelijk op -te voeren en da.rdoor hunne tagenwoordige verliezen
te deklen. Prijzen zijn- ook wél ‘iets hooger, doch de vraag
is nog zeer onbelangrijk en in- de meeste gevallen word-t
alleen voor (lirecte behoefte gekocht. Noteeringen zijn
–
voor
4menikaansehe garens 2 d. en voor Egyptische garens
4- d. liooger -dan een week geleden. De exporthandel wordt
ook langzamerhand be’tér en zoowel enkele als getwijude
garens worden voor Indië en Ch-ina verkocht, hoewel de
meeste limites -van Indië ‘nog -te – laag zijn. Holland blijft
onze beste klant voor cops en heeft de laatste week gere-
geld ,gekoeht.
De vr-aag voo-r .manufacturen, -die wij reeds -in ons laatste bericht vermeldden, heef t verderen’ voortgah-g gemaakt, hoe-
wel van Indië nog weinig order-s binnenkomen. De stem-
ming van de mark-t blijft gunstig en over -het ‘algemeen
zijn de verwachtingen beter -dan sedert geruimen tijd -het
geval is geweest. Wel zijn er’ nog niet zoo heel veel zaken
afgesloten, doch -dit komt obk doordat prijzen, vooral voor goederen van Egyptische garens, zeer belangrijk zijn geste-
gen. Het blijft -dan ook moeilijk, om na-ken- op den huidigen
kostprijs te doen en-hebben in vele gevallen fabrikanten
nog. tegen de goedkoopere prijzen, waarop zij hun grond.
stoffen -kodkteii, hun orders gecalculeerd. Ook komen tele-
grammen van de overzeesche markten dikwijls zeer laat
binnen en zijn prijzen hier -dan weer ‘hooger dan de notee-
‘ringen, die men een paar dagen te voren had uitgesei-dd.
28 Sept. 5 Oct. Oost. koersen.
27 Sept. 4 Oct.
Liverpoolnoteeringen. T.T.op Indië .- – . 115
1
12
1/5
FG.F. Sakel-laridis- 28,25 29,75 T.T. opHongkong 2/10 2111
G.F.
No. 1 Oomra 9,75 9,50 T.T.op Shanghai. 3/10 410
1/4
–
– Noteering voor Loco-Katoen.
–
(Middiing Uplan’ds).
10
0e!. ’21
3 0ctj21
24Se,l.’21
Ii
Oct.’20
1
10 Oct. ’19
New York voor
Middling
..
19,80e
21,35e
20.15e
23,- c
33,60e
New Orleans voor Middling
19.- c
–
20,50e
19.50e
21,50e
31,- c
Liverpool voor
–
Fy
Middling
14,66 d1)
15,53 dl)
15,30 d
18,70 d
21,34 d
1)
10.Sept. ’21.
2)
2 Sept. ’21.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1
Aug.’21
Overeenkomsllge perioden
lol
–
%-
8 Oct.
1
21
1920.1921
1919.1920
Ontvangsten Gulf-Havens..
927
640
361
,,
Atlant.Havens
386
161
398
UitvoernaarGr.Brittannië
148 191
–
–
877
,,
‘t Vasteland.-
842 837
444
Japan etc…
Voorraden
in
duizendt’allen
8
Oct. ’21
8
Oct.’20
10 Oct.’19
Amerik. havens ……….
1512
–
904
–
–
930
Binnenland …………..
1206
918
831
14
6
.
30
–
98
New York …………….
442
.
215
264
New Orleans ………….
Liverpool
……………
864
1
825
767
–
‘
SUIKER.
–
F. 0. Licht publiceert
de ‘volgende
taxatie van
den
a.s.
Euro pe-eschen
bi-etsuikeroogst:
1921/22
1920121
1919120
–
–
-tons
tons
tons
Duitsohiand
…….
1.300.000
–
1.106.000
715.000
Tsjecho-Slowakye
650.000 715.000
507.000
Frankrijk
………
300.000 338.000 173.000
Holland
………..
330.000
317.000.
239.000
België
…………
270.000 243.000
147.000
Oostenrijk
………
16.000 14.000
5.000
Hongarije
………
45.000
33.000 11.000
Denemarken …….
149.000 137.000 158.000
Zweden
………..
185.000 164.000
145.000
Italië
………….
200.000
122.000 170.000
Spanje
…………
140.000
–
235.000
.
88.000
Polen
…………..
200.000
171.000 140.000
Rusland e.a. landen
110.000
100.000 120.000
Totaal in Europa 3.895.000 – 3.695.000
2.618.000
De weersgesteldheid was weliswaar over het algemeen
niet bepaald gunstig voor de verdere ontwikkeling van de
bieten en heeft door het gebrek aan vocht -het gewicht
niet veel meer toegenomen-, -doch kon de -kwaliteit der bie-
ten -ten gevolge van de wisselwerking van -warme -dagen en koele nachten verbeteren. In D iii s cii 1 a n -d werd op
1 October de zeven jaar -geleden ingestelde ,,Zwaiugswirt.
896
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12
October
1921
schaft” voor suiker weder opgeheven. De prijs voor con-
sumptiesuiker werd door het syndicaat van suikerfabrikaij-
ten op M. 350,- per 50 Ko. vastgesteld. De uitvoer v’an
binneiilandsche suiker blijft verboden.
De zichtbare voorraden bedragen volgens F. 0. Licht:
1921
1920
1919
tons
tons
tons
Duitschiand, 1 Aug…..168.680
133.417
424.046
Tsjecho-Slowakye, 1 Aug 156.174
93.968
230.0001)
Frankrijk, 1 Aug . ……
36.711
03.678
8.550
Holland, 1 Sept . ……..
14.821
19.786
26.542
België, 1 Sept . ……..
12.325
19.495
28.006
Engeland, 1 Sept. ……
32.802
403.964
403.507
Totaal in Europa 711.513
734.308 1.120.651
Ver. Staten v. N.-Am. .. 133.518
73.670
55.485
Cuba, alle havens, 17 Sept. 1.205.000
301.127
639.852
Totaal . . 2.050.031 1.109.105 1.815.988
Op de suikermaikten deden eich geen nieuwe gezichts-
punten voor en bleef de lustelooze, over het algemeen
zwakke stemming aanhouden. De groote ‘Cubavoorraden
blijven aldoor op de prijzen drukken en liepen ook in de
afgelÔopen week •de noteeringen voor termijnlevering te
N e w Y o r k verder achteruit tot 2,36 ets. voor Deceniber,
2,32 ets. voor Janirari, .2,29 ets. voor Maart en 2,35 ets. voor Mei. De ndteering voor spot Centrifugals is onver
–
anderd 4,23 ets. gebleven.
Op de markt in J a v a, clie in de afgeloopen week elken
steun van Britsch-Inclië miste, deed zich eene bepaald
flauwe stemmiiag gelden en wercl zoowel superieure als
bruine suiker belangrijk lager aangeboden. Aan het einde
der week waren er verkoopers van superieur tot
f
12,8734
e.k. nonder koopers.
Een soortgelijk verloop nam de markt h i e r t e 1 a n cl e,
alwaar eveneens aanbod de overhand ‘had. Decemberlevering
werd het laatst tot
f.2234 aangeboden.
1)
Volgens schatting.
NOTEERINGEN.
,.4mster-
dom per
Londen
New York
96pCt.
–
Wliite Java
Amer. Gra-
Data
loopende
Tak,
.
f.o.b. per
nulakdc.Lf.
Centri.
Cubes
No. 1
OcL/Nov.
Oct./Nov.
maand
fugals
5h.
Sh. Sh.
$
Ct8.
5Oct. ’21
f
22
7
18
5716
1913
2416
4,23/
4
,13
28Sept.’21
27
1
h
5716
1919
251-
4,23/4,13
S Oct.
’20
. –
1161-
6216
–
8,78
5 Oct. ’19
,,
–
6419
5616 6
01
6
7,28
11 Juli ’14
,,11
1
1
181-
–
–
8,26
JAVA THEE.
(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 111 Kisten.)
Voorraad 30 Augustus 1921 …………200.344
Sedert aangevoerd ………………..12.625
212.969
Sedert afgeleverd ………………….41.957
Voorraad heden ………………….171.012
Waarvan in de eerste hand …………76.218
Amsterdam, 30 September 1921.
KOFFIE,
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolf!
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).
–
Noteeringen en voorraden.
Data Rio
Son’tos
Wisselkoers
Voorraad
Pij
rs
No. 7
Voorraad
.
Prijs
No.
4
8 Oct.1921
1.640.000
12.325
2.976.000
15.300
81i
1
,,
1921
1.605.000
12.325
2.975.000
15.300
8
1
5/82
24 Sept. 1921
1.621.000
12.325
3.074.000
15.300
8
0
11
8 Oct.
1920
427.000
7.700
2.19.000
9.500
12
1/4
Ontvangsten.
Rio
San to,
Data
1
–
Afgeloopen
1
Sedert
Afgeloo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
8 Oct. 1921….
85.000 1.350.000
184.000 2.499.000
8 Oct. 1920….
64.000
1
815.000
1
220.000 3.211.000
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.
Zichtbare voorraad op 1 October 1921, in duizenden balen.
1921 1920 1919 1918 1917
Voorraad in Europa.. 1.748 2.143 2.550 1.075 3.113
Stoomend {Ver.
Brazilië .. 785 812 216 85 389
OostInd
=
31
55
7
Staten –
–
–
–
2.564
2.955
2.821
1.160 3.502 1.341
2.010
1.350
1.897
2.615
497
630
707
376
707
7
7
7
7
4.402
5.595 4.878 3.433
6.824
Voorraad in Rio ….
1.611
400
595
821
445
Santos..
2.944
1.963
4.922 6.962
2.829
Baliia ..
34
24 23
61
65
Totaal……
8.991 7.982 10.418 11.277
10.163
Op 1 September
….
9.063 7.526
10.248 10.891
9.231
Op 1 Juli ………..8.700
6.750 10.336 11.702
7.778
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars
Gebrs.
van der
Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek
op 30
September 1921.
Voorr.
Aanv. Verk.
Voorr.
Importeurs:
1 Jan.
tot
tot
op
1921
30Sept. 30Sept. 30Sept.
H. G. Th. Crone ……..
507
3822
4329
–
Edgar & Co
.
……….
–
1412
1412
–
Van Eeghen & Co. ……
334
11899
12015 218
Hand. Venn. Maintz & Co
–
3568 3568
–
Hoving&Beer ……….
200
1013
1213
–
Internationale Prod. Cie
1058
232
1290
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”
–
226
226
–
Mij. v. Hand., md. en Cult
–
417
417
–
Mendes De Jong & Co
–
1265
1265
–
Mirandolle Voûte &Co
2253 16238
18417
74
Ned. Mij. v. Overzeehandel
500
8256
8756
–
S. L. vanNierop&Co.’sMij.
933
6221 7154
–
C. Strauss-Evans
–
1482
1482
–
W. Tengbergen & Co…..
– –
900
900
–
Voûte & Co ………….
–
1200
1200
–
Weise & Co………….
.270
7113
7357
26
Order ………………
–
240 240
–
6055 65504
71241
318
COPRA.
De markt was deze week weder flauw gestemd, en waar
er in den laatsten tijd zeer veel copra wordt aangevoerd,
en wordt verwacht, is het aanbod van tijd tot tijd dringend.
De noteeringen Zijn:
Java f.m… stoomend ………………t 36,-
Augustus/October ……….,, 36,-
September/November .. 36
9
–
October/December
,,
.. ,,
35,75
10 October 1921.
RUBBER.
in de afgeloopen week was de markt wat kalmer gestemd.
Amerika blijft regelmatig kooper van loco standaard soorten
waarvoor goede prijzen betaald worden. Aangezien men
nog geen aanleiding kan vinden de biedingen in dollars te
verhoogen en de dollarkoers in den loop der week lang-
zamerhand achteruitliep gingen de prijzen in guldens iets
terug.
De noteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crpe loco ……….47’/a c………..48
C.
Nov./Dec…….
50’12
, .
Jan/Maart ..
52
,………… 52
Smoked Sheets loco ……..50
, .
50
Nov./Dec ……. 50
, .
50
‘la
Jan./Maart …. 51
1
12 …………52
10 October 1921.
HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.
De La Plata.markt ‘blijft vast en het aangebodene wordt
geregeld opgenomen tot iets hoogere prijzen.
Buenos Aires offreert:
Buenos Aires Americanos 10% d., Moutevideo Amer-
canos
1334
d., Cordoba’s Americanos 13% d., c.i.f. Rotter-
dam, verschepingsgewicht.
Voorraad Ver. Staten
Stoomend lBrazilië
naar
Oost-Indië.
Ver.Staten,
–
12 October 1921
ECONOMISCH-STJTISISCHE
BERICHTEN
897
Afgedaan werden o.a.:
DËLFZIJL.
1400 Singapore buff eis; 1500 Bovril Corws.; 2000 Buenos
September 1921
September 1920
Aires Campos.
Inlandschehuiden:54a
–
tjonnajr.
Landenvan
Aantal
Aantal
Kal.svellen:
worden tot verJoogde. prijzen uit de
herkomst
markt genomen,
schepen
N.R.T.
schepen
N.R.T.
L o o i s t o f 1 e n: voor Mimosa prjshoudend. Quebracho
kalmer en iets lager aangeboden.
Binnenl. haens
2
.
978
– –
Rtterdam, 8 October 1921.
‘
Groot-Brittanië
2
1.254
–
–
Duitschiand
14
1.135
21
2.301
VERKEERSWÉZEN.
Noorwegen
2
191
-.
Zweden
8
873
14
1.462
INKLARINGEN.
Denemarken
1
72
7
719
IJMUIDEN.
Finland
Totaal
5
1.690
1.724
.
9
–
2.730
–
Landen van
her kom t
s
September 1921
Aantal
September 1920
Aantal
35
7.917
51
7.212
N.R.T.
N.R.T.
schepen schepen
Nationaliteit.
Nederlandsche
14
2.598
23
1.944
Binnenl. havens.
14
16.297
19
‘9.525
Chili ………..1
Britsche
1
689
–
–
Groot-Brittannië
112
70.194
71
1
54.228
Duitsche
15
2.374
28
5.266
Duitschiand ….
43
54.633,
36
25.750
Noordsche
2
1.816
–
–
Noorwegen, ….
1
368
7
2.818
Zweedsche
3
440
–
–
Zweden
13
8.554
34
14.753
35
7.917
61
7.212
Denemarken
..
6
2.706
S
2.409
Totaal ….
61
2.8351
55 .
33.589
(A. van
Dijk.)
1.542
5
3.676
Frankrijk
.
.2
2.515,
13
5.753
SCHEEPVAART.
Spanje
5
3.703
4
2.883
GRAAN.
–
Portugal
1
. 720
1
640
Italiën
2
1.878
–
–
Pet,o.
1
Odessa
Atl. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo
Levant
1
1.103
2
3.108
Data
d
dnden/I
Rotte,.
—
Senegal, Dakar
–
–
1
709
R’dam j
Jam
Rotte,-
1
Bristol
Rotte,-
Enge-
0. Westk. Afrika
1
–
–
Jam
Kanaal
dam
land
Ned. Oost-Indië.’
10
41.043
3
9.292
And. Aziat. hav.
1
4.064
–
–
3-8 Oct.
1921
–
–
41-
41-
201-
201-
Vereen. Staten
11
36.484
1
2.286
26 S.-1 Oct. 1921
–
–
413
413
23-
231-
Midden-Amerika
–
–
4
6.748
,
49 Oct.
1920
141-
141-
8716
8716
Ned. West-Indië-
4-11 Oct.
1919
–
–
f80,-‘)
816
2
)
1701- 651-
2
)
Ned. Antillen..
3
6.657
1
4.385
Juli
1914
lid.
713
11111/4
1111
1
f
121-
12/-
Argent.,Uruguay
5
22.067
4
25.761
1
1.619
–
–
KOLEN.
Finland……….
België ………..6
Totaal .
309
304.447
266.
208.313
Cardtff
Ooztk. Engeland
EO,-
deaux
Genua
Port
1
Sald
Plata
Rotte,.
dam
Gothen
burg
Periode 1 Jan. –
–
.
Data
30 September
1.890
2.093.085
1.656
Rtvtc,
1.515.848
Nationaliteit.
3-8 Oct. 1921
813
131-
13/-
is!-
613
91-
26 S.-1 0. 1921
813
1313
131- 141-
616
91-
Nederlandsche ..
122
170.319
‘
125
135.090
4-9 Oct.’ 1920
301-
451-
401-
5216
2216
Kr. 26
Chili …………
Britsche
66
61.966
1.9
14.453
6-11 Oct. 1919
501-
5016
521-
461-
f
10,-
Kr. 60
Duitsche
91
42.304
97
32.888
Juli
1914
Ir.
7,-
71-
713
1416
312
41-
Noorsche
10
6.234
6
3.985
Belgische
–
–
7
10.593
___________________DIVERSEN.
–
8
4.350
1
121
Bombou
Birma.
Vladivo-
Chtlt
Zweedsche ……
9
6.156
6
2.508
Data
West
1
West
1
stock
West
Vereenigde Stat.
1
5.395
1
2891
Europa
1
Europa
t
–
West
Europa
Fransche ……..
Andere ……..
3
..
8.723
–
3
1.399
–
(d. w.)
(rijst)
1
Europa
(salpeter)
3-8 Oct.
1921..
301-
–
601-
–
..
309
364.447
266
208.313
(Vereenigde Scheepsagenturen van
26 Sept.-1 Oct. 1921..
301-
–
–
32/6
Halverhout
& Zwart
en Zurmuhlen
& Co.)
Oct.
1920..
901-
1151-
–
–
6-11 Oct,
1919..
12716
2161-
–
2451-
DORDRECHT.
Juli
1914..
1416
1613
26/-
22/3
1)
Per ton stukgoed.
1)
Voor Britsche schepen.
Graan Petrograd per guarter van 496 163. zwaar. Odessa per unit. Ver. Staten
per quarter van 480 lhs. zwaal.,
Overige
noteeringen
10/5
K.G.
per ton van
Landen van
h
ko
t
e r
m s
September 1921
Aantal
September 1920
NR T.
Aantal
‘
schepen
‘
N.R.T.
schepen
Binneni. havens.
Gioot-Brittannië
3
1
511
102
1
2
184
259
RIJN VAART.
Week van 3 October tot 10 October 1921.
Duitschland ….
18
.
‘5.161
–
–
In het begin der afgeloopen week werden de ertsvrach-
Denemarken….
–
–
2
.
513
ten van Rotterdam naar de
uhrhavens met 80190 cents
‘R
Letland
2
1.329
1
384
per last bij
1
/4
lostijd genoteerd. Door den dalenden water-
België
1
807
2
321
stand was einde der week minder -scheepsruimte disponibal,
waardoor
cle
vrachten tot
f
1,70 per last konden opioo-
25
7.910
8
1.661
Totaal’
pen. Ook de scheepshuur per dagton kon ‘zich van 2
cents
tot 4 cents verbeteren.
Nationaliteit.
De sleeploonen van Rotterdam naar de Rulirliavens be-
Nederlandsche
1
126
s
1.018
droegen 50160 cents per last.
Britsche
–
–
2
259
Het sleeploon Ruhr-Mannheim ‘werd met Mk. 24,- tot
Duitsche
22
6.325
1
384
Mk. 25,- per last genoteerd.
Noorsche
1
652
–
–
De vracht voor exportkolen RuJirhavens-Iotterdam be-
Finsche
1
807
– .
–
droeg begin en midden der week 90 cents, einde der week
f 1,-
per ton met vrij sleepen.
25
7.910
8
1.661
Totaal
De waterstand daalde geleidelijk; Cauber Pegel noteerde
(Gerard
Mauriti)
einde der week Mtr. 0,90.
12 October 1921
• DE
BANK:
AMSTERDAM – ROTTERDA1I – ‘s-GRAVENHAGE – DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM
Maandstaat op 30 September. 1921
DEBET
/
• Aindeelhouders nog te storten 90 pOt. op aandeelen B, waar-.
S
voor effecten gedeponeerd …………………………
f
1.784.700,-
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen;
•
B. W. BLIJDENSTEIN Jr., te Enschede;
•,LEDEBOER & Co., te Almelo, f7.400.000,—, waarvoor in
geld gestort……………………………………..
,,
5.850.000,-
waarvoor effecten gedeponeerd …………………….f 1.550.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen..
f
7.027.023,14
waarvoor in geld gestort
………………………..
,,
5.319.723,14
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………. 1.707.300,
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen ……………..,, 3.000.000,—
•,
ten eigen gebruike …………………………….,, 35.627.020,-
41.884.320,—
Kassa, Wissels en Coupons
………………………….
,, 48.709.417,93
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen . . .
,, 34.714.217,27
Saldo’s bij Bankiers:
beschikbaar voor eigen gebruik ……………………
f
4.133.238,46
voor rekening van derden …………………. ……. ,, 17.228.822,76
21.362.061,2234
Prolongatiën gegeven ……………………………….
..
13.710.355
Eigen Effecten en Syndicaten ………………………..
,,
7.038.709,
Oredietvereeniging …….. …………………………..
f
75.858.972,33
‘1
Af:
loopende
Promessen …………………………….
,, 16.100.000,-
59.758972,3334
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi”Rek. Ort.
f 68.806.713,35
Af:
loopende
Promessen …………………………….
4.373.000,-
64.433.713,35
Voorschotten op. Oonsignatiën. ……………………….
–
,,
1.967.193,4
Gebouwen
………………………………………..
.
,,
4.194.884,79
ToLaal
……
f
310.728.267,46
CREDIT
.
Kapitaal
………………………………………….
f
35.500000,-
Reservefonds
……………………………………..
7.922.057,06
Buitengewone
Reserve ……
…………………………..
1.000.000,
Waarborgfonds. Oredietvereeniging
. . …………………..
,,
6.686.090,-
Reserve
Oredietvereeniging
…………. . ………………
,,
4.055.657,32 55.163.804,38
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B
Effecten
…………………………
f
1.770.500,-
Contanten
………………………..
,,
14.200,-
in
Leen-Depôt
Effecten
…………………………
,,
41.113.820,—
–
Contanten
………………………….
Effecten
…………………………………..
.
,,
41.884.320,
Totaal
Contanten … .J………………………………
1.085.430,
Zieken-
en
Pensioenfrnds
……………………………..
S
,,
1.431.800,0834
Deposito’s
………
.
……………………………….
,,
48.117100,66
Prolongatie-Deposito’s …………………………………
.
,,
1.410.100;-
Saldo teontvangen en te leveren fondsen ….. …………..
.•
,,
1.115.709,55′
Saldi Rekeningen
Courant. …………………………….
f
93.600.157,0834
voor gelden in. het Buitenland..
,,
17.228.822,76
Oredietvereeniging
…………
,,
7.851.143,8834
S
•
,,
118.680.123,73
Beleeningen en Daggeld. genomen ………………………
•
5.600.000,-
De Nederlandsche Bank ………………………………
S
,,
1.767.240,5334
Te betalen Wissels .. ……..
. …………………………
S
,,
31.633.081,05
Diverse Rekeningen ………………………………….
.,,
2.839.557,47
T
o
t
aa
l ……
f
310.728.267,4634.
t