Ga direct naar de content

Nijpend personeelstekort stuwt de inflatie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 11 2025

Nederland heeft een relatief hoge inflatie, terwijl de personeelstekorten hoog zijn. In hoeverre kunnen de personeelstekorten de prijsstijgingen verklaren? In dit artikel analyseren we de samenhang tussen deze indicatoren sinds 1990.

In het kort

  • Personeelstekorten zijn een betere indicator van de inflatoire druk vanuit de arbeidsmarkt dan de werkloosheid.
  • De sector brede personeelstekorten in het gehele eurogebied zorgen voor opwaartse druk op de inflatie.
  • Arbeidsmarktkrapte serieus aanpakken is essentieel om de inflatoire effecten ervan het hoofd te bieden.

Tijdens de pandemie zijn we geconfronteerd met onverwacht hoge inflatie door logistieke verstoringen en sterk stijgende energieprijzen. Inmiddels zijn die logistieke verstoringen sterk verminderd en de energieprijzen aanzienlijk gedaald. De inflatie is daardoor sinds het najaar van 2022 weer fors verminderd.

Momenteel is de inflatie vooral in de dienstensector het meest hardnekkig, zo laten cijfers van Eurostat zien. Dit wordt veelal aan de loonstijging geweten. Deze krachtige loonstijging is deels een inhaaleffect, want aanvankelijk leden huishoudens een flink koopkrachtverlies doordat de stijging van de inflatie onverwacht was.

De hoge inflatie trof ons terwijl de arbeidsmarkt, niet alleen bij ons maar ook elders, ongekend krap was (­Admiraal, 2021). Die krapte lijkt ten minste voor een deel structureel vanwege de teleurstellende ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit (Ebregt et al., 2023; Erken, 2024; Volkerink et al., 2024).

In dit artikel bestuderen we in hoeverre arbeidsmarktkrapte de loonstijging, en daarmee de inflatie, beïnvloedt.

Indicatoren arbeidsmarktkrapte

Wie de arbeidsmarktkrapte in beeld wil brengen, heeft de keus uit diverse variabelen. Veelal wordt gewezen op het werkloosheidspercentage; dat stond volgens cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek in Nederland in september op 3,7 procent, historisch gezien een laag niveau. Volgens Eurostat lag de werkloosheid in oktober op 6,3 procent in de eurozone, historisch gezien eveneens laag.

Een nadeel van de werkloosheid als maatstaf is dat het cijfer de situatie beziet vanuit het perspectief van de werklozen. Verborgen werkloosheid, zoals ontmoedigden die gestopt zijn met actief zoeken naar werk of onvrijwillige deeltijdwerkers, blijft buiten beschouwing.

Aangezien het bij inflatie gaat om prijzen zoals bedrijven die voeren, moet de voorkeur uitgaan naar een maatstaf die de arbeidsmarktkrapte beziet vanuit het perspectief van bedrijven. Zo’n maatstaf is er: de personeelstekorten. Personeelstekorten worden gemeten door een enquête van de Europese Commissie, waarin bedrijven wordt gevraagd of het vinden van arbeidskrachten een factor is die de productie of bedrijfsactiviteit belemmert.

Figuur 1 laat de personeelstekorten zien voor Nederland en het eurogebied. Hoe hoger de enquête-indicator voor personeelstekort, des te meer bedrijven melden dat het vinden van arbeidskrachten moeilijk is. Hoe hoger deze indicator, des te krapper de arbeidsmarkt dus is.

Momenteel heeft bijna de helft van de bedrijven in de Nederlandse dienstensector moeite om aan personeel te komen. In het eurogebied geldt dit voor circa een kwart van de bedrijven. In beide gevallen zijn de percentages historisch gezien hoog. We zien een vergelijkbaar beeld voor industriële bedrijven. In de constructiesector is het personeelstekort in Nederland, anders dan in de eurozone nog niet historisch hoog. Dit is niet verrassend, aangezien de nieuwbouw in Nederland volgens cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek sterk was teruggevallen. In recente kwartalen is het personeelstekort in de Nederlandse constructiesector wel weer toegenomen.

Hoewel de geconstateerde arbeidsmarktkrapte correspondeert met de lage werkloosheidspercentages, zijn er belangrijke verschillen. Het Nederlandse werkloosheidspercentage schommelt sinds de zomer van 2023 rond de 3,5 procent en die in het eurogebied rond de 6,5 procent, het laagste niveau sinds begin jaren tachtig. Volgens de personeelstekortindicator had men echter een licht oplopend werkloosheidspercentage verwacht. Werkloosheidcijfers kunnen dus misleidend zijn.

Ook Bonam et al. (2018; 2021) concluderen dat beleids­makers rekening moeten houden met bredere arbeidsmarktindicatoren dan louter de werkloosheidsgraad of het gat van de werkloosheidsvoet. In  navolging van deze aanbeveling relateren wij daarom het personeelstekort aan de inflatie.

Personeelstekort relateren aan inflatie

De relatie tussen personeelstekorten en inflatie is positief, zowel in theorie (kader 1) als in de praktijk. Figuur 2 toont de jaarlijkse verandering van beide reeksen, waarbij inflatie gemeten wordt door de Harmonised Index of Consumer Prices (HICP). Deze reeks is voor Nederland beschikbaar vanaf 1990 en voor het eurogebied vanaf 1992. De jaar-op-jaar-verandering is geïnspireerd door Stock en Watson (2020), die eerder voor Amerika hebben laten zien dat een dergelijk filter plausibeler resultaten voor de relatie van de Phillips-curve oplevert.

In figuur 2 wordt zichtbaar dat het personeelstekort en de inflatie een vergelijkbaar cyclisch patroon volgen. Daarnaast wordt duidelijk dat voor Nederland de cyclische omslagpunten in het personeelstekort vaak eerder hebben plaatsgevonden dan die van de inflatie. Voor het eurogebied is dit minder goed zichtbaar.

Kader 1: Wijzen waarop personeelstekorten kunnen doorwerken op inflatie

Er zijn verschillende kanalen waarlangs personeelstekorten theoretisch voor opwaartse druk op de inflatie kunnen zorgen. We onderscheiden cost-push-factoren, waarbij een stijging in de marginale kosten van bedrijven leidt tot hogere prijzen, en demand-pull-factoren, waarbij een hogere vraag naar consumptie leidt tot opwaartse druk op prijzen.

 

Ten eerste via een loon-prijsspiraal: een krappe arbeidsmarkt schept meer mogelijkheden om hoge looneisen ingewilligd te krijgen (Frohm, 2021; Groiss en Sondermann, 2023). Hogere lonen vanwege personeelstekorten leiden tot hogere productiekosten (cost push). Nederlandse werkgevers zien een hogere beloning als de meest effectieve maatregel om personeel te behouden (Maurits, 2024).

 

Ten tweede kunnen personeelstekorten via verstoringen in de toeleveringsketens de inflatie aanjagen: ze kunnen tot ­inefficiënties en vertragingen in de productie­ketens leiden, met hogere productiekosten tot gevolg (cost push). Tijdens de pandemie kwam dit nadrukkelijk naar voren.

 

Ten derde kunnen tekorten de inflatie aanjagen via een lagere productiviteit: personeelskrapte leidt tot het opbouwen van een arbeidsbuffer en dus tot hogere productiekosten (cost push).

 

Ten vierde kan de inflatie bij personeelstekorten oplopen door veranderingen in investerings- en business­strategie: er wordt meer geïnvesteerd in digitalisering, automatisering en AI om de afhankelijkheid van arbeid te reduceren. Dit leidt tot hogere initiële kosten (cost push), maar op langere termijn potentieel tot productiviteitsstijgingen en lagere productiekosten.

 

Ten vijfde kan er een effect zijn via de consumentenuitgaven: personeelstekorten dragen eraan bij dat de loonstijging de inflatie overtreft. De stijging van het reële beschikbare inkomen biedt ruimte voor een stijging van consumptie-uitgaven, wat de inflatie een impuls geeft (demand pull).

Personeelstekort informatief voor inflatie

Om te onderzoeken of personeelstekorten empirisch informatief zijn voor de toekomstige inflatie, maken we gebruik van Granger-causaliteitstoetsen. Deze toetsen, vernoemd naar Nobelprijswinnaar Clive Granger, staan ook bekend als voorspelbaarheidstoetsen.

De Granger-causaliteit impliceert dat eerdere waarden van een variabele nuttige informatie bevatten voor het voorspellen van toekomstige waarden van een andere variabele. Concreet betekent het dat als variabele X een Granger-­oorzaak is van variabele Y, het toevoegen van vertraagde (eerdere) waarden van X helpt om de huidige waarde van Y beter te voorspellen, dan wanneer we deze vertraagde waarden van X niet zouden meenemen. De vertraagde waarden van X worden hierbij naast die van Y opgenomen.

Wij kiezen bewust voor een lange vertraging van twaalf kwartalen, omdat de wisselwerking tussen inflatie en lonen enkele jaren kan duren en collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) niet reageren zolang een bestaande cao van kracht is. In Nederland worden cao’s doorgaans voor één tot twee jaar afgesloten. In Frankrijk is de gemiddelde contractduur korter dan in Nederland, terwijl die in Duitsland, Italië en Spanje langer is.

Uit de resultaten blijkt dat personeelstekorten invloed hebben op inflatie, zowel op het niveau van de inflatie als op de verandering ervan (tabel 1). Personeelstekorten hebben in Nederland en ook in het eurogebied een voorspellende waarde voor inflatie. Deze relatie is echter sterker voor Nederland dan in het eurogebied.

De lange vertraging is instrumenteel. Wanneer we gebruikmaken van een vertraging van drie of vier kwartalen in de inflatiewaarnemingen, vinden we namelijk een tweezijdige causaliteit. Deze tweezijdige voorspelbaarheid duidt vaak op een derde gemeenschappelijke factor; beide reeksen reageren bijvoorbeeld binnen een jaar op een vraagimpuls. Dit illustreert dat het essentieel is om structurele effecten, die een lange periode bestrijken, te onderscheiden van cyclische effecten op de korte termijn, die doorgaans binnen twee tot vier kwartalen plaatsvinden.

Een voorspelrelatie tussen personeelstekort en inflatie wordt alleen verwacht bij nijpende arbeidsmarktkrapte, aangezien een personeelstekort alleen van belang is voor inflatie indien bedrijven met elkaar in een hevige concurrentiestrijd verwikkeld zijn om personeel te vinden of te behouden. Dit blijkt inderdaad het geval, de significante voorspelrelatie wordt uitsluitend bepaald door waarnemingen van personeelstekorten die boven de mediaan liggen (tabel 1). Bij afwezigheid van een nijpende arbeidsmarktkrapte speelt de loonstijging een ondergeschikte rol in het inflatieproces, aangezien er bij een personeelstekort lager dan de mediaan geen significante voorspelrelaties worden gevonden.

Het effect van personeelstekorten op inflatie kan aanzienlijk zijn. Onze voorspelrelatie toont aan dat een nijpend (boven de mediaan) personeelstekort kan leiden tot een maximaal één procentpunt hogere inflatie bij een tien procentpunt hoger personeelstekort. Vanuit het oogpunt van prijsstabiliteit is het daarom raadzaam om structurele personeelstekorten niet te hoog te laten oplopen.

Deze bevindingen komen overeen met eerdere studies die aantonen dat lonen reageren op personeelstekorten (Bonam, 2018; 2021; Frohm, 2021; Groiss en ­Sondermann, 2023). Onze resultaten bevestigen ook het algemene economische verschijnsel dat schaarste of tekorten leiden tot opwaartse prijsdruk.

Beleidsimplicaties

Personeelstekorten zijn een betrouwbare indicator voor toekomstige inflatie in tijden van nijpende arbeidsmarktkrapte. Wanneer bedrijven moeite hebben om voldoende arbeidskrachten aan te trekken, heeft dit doorgaans hogere lonen tot gevolg. Dit leidt niet alleen tot hogere productiekosten, maar ook tot meer speelruimte voor bestedingen, wat uiteindelijk resulteert in hogere consumentenprijzen.

Beleidsmakers moeten de personeelstekorten, zoals die blijken uit enquêtes van de Europese Commissie, dus serieus nemen bij het formuleren van inflatieprognoses en beleidsmaatregelen. Traditionele indicatoren zoals de werkloosheidsvoet bieden niet altijd een volledig beeld van de arbeidsmarktcondities, vooral niet in tijden van krapte. Het opnemen van bredere arbeidsmarktindicatoren, zoals personeelstekorten, kan helpen om nauwkeurigere inflatieprognoses te maken. Door meer acht te slaan op personeelstekorten kunnen gerichtere overheidsmaatregelen worden genomen, die de centrale bank ondersteunen in haar beleid gericht op het handhaven van prijsstabiliteit.

Om de inflatiedruk als gevolg van personeelstekorten te mitigeren, moeten beleidsmakers eerst personeelstekorten nauwlettend monitoren en opnemen in hun inflatieanalyses. Dit kan helpen bij het anticiperen op toekomstige inflatieontwikkelingen en bij het nemen van preventieve maatregelen.

Ten tweede kan ingezet worden op een flexibelere arbeidsmarkt. Flexibele arbeidscontracten en werktijden stimuleren de arbeidsmarktparticipatie en verminderen belemmeringen voor werkgelegenheid. Dit kan helpen om personeelstekorten te voorkomen of te verlichten en de opwaartse druk op lonen en prijzen te verminderen.

Ten slotte is het van belang om te investeren in technologie en opleiding. Bedrijven en overheden moeten investeren in technologie en opleiding om de productiviteit te verhogen en de afhankelijkheid van arbeid te verminderen. Dit kan op de lange termijn bijdragen aan stabielere prijzen.

Getty Images

Literatuur

Admiraal, M. (2021) Personeelstekort in eurozone terug op niveau van voor corona. Kort op esb.nu, 21 oktober.

Bonam, D., J. de Haan en D. van Limbergen (2018) De Nederlandse loon-­Phillips-curve opnieuw bekeken. ESB, 103(4760), 158–159.

Bonam, D., J. de Haan en D. van Limbergen (2021) Time-varying wage Phillips curves in the euro area with a new measure for labor market slack. Economic Modelling, 96, 157–171.

Ebregt, J., E. Jongen en B. Scheer (2022) Groei beroepsbevolking gaat sterk afvlakken. Bericht op esb.nu, 13 oktober.

Erken, H. (2024) Lage productiviteit mede door ongunstige structuur economie. ESB, 109(4837S), 16–20.

Frohm, E. (2021) Labour shortages and wage growth. ECB Working Paper, 2576.

Groiss, M. en D. Sondermann (2023) Help wanted: the drivers and implications of labour shortages. ECB Working Paper, 2863.

Maurits, E. (2024) Werkgevers trekken de portemonnee om personeel te behouden. Kort op esb.nu, 29 mei.

Stock, J.H. en M.W. Watson (2020) Slack and cyclically sensitive inflation. Journal of Money, Credit and Banking, 52(S2), 393–428.

Volkerink, M., F. van Moock en M. van Rooij (2024) Arbeidsmarktkrapte: het nieuwe normaal? DNB Analyse, februari.

Auteurs

  • Gabe de Bondt

    Senior leidinggevend econoom bij de Europese Centrale Bank

  • Han de Jong

    Zelfstandig econoom bij Crystal Clear Economics en huis­econoom bij BNR

Plaats een reactie