Ga direct naar de content

Laat faculteiten het onderwijs onderling meer afstemmen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 16 2024

Op de landelijke dag van het wetenschappelijk onderwijs (wo-dag) leek de consensus dat economiefaculteiten meer aandacht moeten schenken aan de basisvaardigheden die elke econoom nodig heeft, en selectiever moeten zijn in de verbredingsvakken die ze aanbieden.

Tijdens de Week van het Economieonderwijs reflecteren docenten uit het voortgezet onderwijs tot die aan de universiteiten op de onderwijspraktijk, en wisselen ze ervaringen uit.

De wo-dag op 19 november stond in het teken van de door het kabinet aangekondigde bezuinigen. Een eerste demonstratie was niet lang daarvoor afgelast vanwege het risico op escalatie, en een nieuwe demonstratie stond voor zes dagen later gepland. Diverse deelnemers hadden het rode vierkantje (‘carrément dans le rouge’, oftewel ‘diep in het rood’) opgespeld dat internationaal gebruikt wordt als protestuiting tegen onderwijsbezuinigingen.

Meer afstemmen

Tijdens de plenaire discussie onder leiding van Henri de Groot, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), kwamen de decanen Arjen van Witteloostuijn (VU) en Saskia Lavrijnsen (Radboud Universiteit), ogenschijnlijk spontaan, tot de conclusie dat de economiefaculteiten er goed aan zouden doen om hun onderwijs onderling meer af te stemmen. Veel van de faculteiten bieden nu een breed onderwijspalet aan. Het is wellicht doelmatiger als de faculteiten hun onderwijsaanbod verkleinen van een scala aan opleidingen naar  een gericht aanbod per faculteit, en zorgen dat het voor studenten makkelijker wordt om op een andere universiteit een gewenste specialisatie binnen een opleiding te volgen. Zo zouden studenten voor een focus op de Nederlandse economie naar Leiden kunnen gaan, voor een multidisciplinair karakter naar Utrecht en voor een zingevende inslag naar de Vrije Universiteit.

Basisvaardigheden

Cruciaal voor zo’n oplossing is dat universiteiten enige consensus hebben over wat economische basisvaardigheden zijn, zodat deze overal op vergelijkbare wijze onderwezen worden. Dan wordt het mogelijk om studenten uit te wisselen binnen de bachelor en master.

In haar bijdrage uitte Laura van Geest, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), haar zorgen over deze basisvaardigheden: het is haar ervaring dat bij het aannemen van nieuwe medewerkers de jongere generatie economen minder over zo’n stevige economische basis (waaronder kennis over statistiek en dataverzameling) beschikt dan voorheen het geval was.

Esther-Mirjam Sent, hoogleraar aan de Radboud Universiteit en voorzitter van PvdA/GL voegde eraan toe dat het ook goed zou zijn als studenten meer zouden leren over de Nederlandse economie in de praktijk, zoals basiscijfers over de economie en kennis over economisch beleid en de belangrijkste instituties.

Verhouding basis en verbreding

Terwijl er dus aandacht nodig is voor de basisvaardigheden die elk curriculum zou moeten bevatten, zouden de faculteiten kunnen snijden in de specialisaties die ze aanbieden. ­Arjen van Witteloostuijn liet zich ontvallen een 50-50-verhouding van basisvaardigheden enerzijds en verbreding anderzijds een goed uitgangspunt te vinden. Tijdens de discussie liet Sam de Muijnck, directeur bij Our New ­Economy, cijfers zien waaruit blijkt dat momenteel deze verhouding eerder 30-70 is, in het voordeel van verbredingsvakken in het curriculum. Als er toch gesneden gaat worden, zouden universiteitsspecifieke specialisaties het aantal verbredingsvakken doen verminderen.

Auteur

Categorieën

Plaats een reactie