In ESB concludeerden we dat de ontwijking van erfbelasting toeneemt. Laatst ontkrachtten we al de eerdere suggestie van de staatssecretaris dat dit mogelijk kwam door een toegenomen gebruik van vrijstellingen. Daarop reageerde de staatssecretaris dat onze conclusies gebaseerd zijn op voorlopige cijfers. Onze conclusie blijft echter ook rechtop op basis van definitieve cijfers. Dat de staatssecretaris suggesties doet en geen zekerheid kan geven, bevestigt dat meer informatie nodig is over de nalatenschappen waarvoor geen aangifte wordt gedaan.
In 2023 bleek dat de in 2006 verwachte stijging van de opbrengsten van de erfbelasting niet was uitgekomen (Van Denderen, 2006). Dat kwam deels door de verlaging van de belastingtarieven in 2010, maar ook in de jaren daarna bleken de opbrengsten telkens verder achter te blijven bij de verwachting. Dat deed vermoeden dat er sprake was van toenemende ontwijking (Van Denderen en Van Denderen, 2023).
Eerste reactie staatssecretaris
De staatssecretaris opperde dat er in plaats van ontwijking mogelijk sprake was van een toename van nalatenschappen aan directe familie of aan ANBI’s, waarvoor hoge vrijstellingen gelden (Ministerie van Financiën, 2024, p. 140).
In Van Denderen en Van Denderen (2024) tonen we echter aan dat deze verklaring geen hout snijdt. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) was namelijk af te leiden dat de gemiddelde omvang van niet-aangegeven nalatenschappen tussen 2011 en 2021 veel forser toenam dan met de nauwelijks gestegen vrijstellingen voor de erfbelasting verklaard kan worden. Het valt immers te verwachten dat als de omvang van de nalatenschap toeneemt, de erfenissen boven de vrijstellingsgrens uitkomen en er aangifte gedaan had moeten worden.
Tweede reactie
In een nieuwe reactie opperde de staatssecretaris dat de cijfers van het CBS over de aangiften erfbelasting nog niet definitief waren en dat er nog grote erfenissen uit 2020 verwerkt worden (Staatssecretaris van Financiën, 2024, p. 61).
Recent is echter het definitieve cijfer van de aangegeven erfenissen over 2020 bekend geworden (CBS, 2024). Daaruit blijkt dat de correctie voor het definitieve cijfer minder is dan de staatssecretaris had verwacht en nauwelijks (6,8 procent) afwijkt van het voorlopige.
Onze conclusie blijft dus ook rechtop op basis van de definitieve cijfers. Nalatenschappen zijn tussen 2011 en 2020 namelijk flink in waarde gestegen. Normaliter zou dit ertoe leiden dat een steeds kleiner deel van de nalatenschappen binnen de vrijstellingsruimte valt en vrijgesteld is van aangifte. De cijfers tonen dat het tegendeel is gebeurd. In 2011 werd over 22,2 procent van het nagelaten vermogen geen aangifte gedaan. In 2020 is dit volgens het definitieve cijfer gestegen naar 25,8 procent.
De gemiddelde omvang van niet-aangegeven nalatenschappen is volgens de definitieve cijfers in 2020 uitgekomen op 62.005 euro en dat is bijna de helft méér dan de 41.944 euro in 2011. Dit terwijl de vrijstellingsruimte (de vrijstelling maal het gemiddeld aantal erfgenamen) in diezelfde periode slechts met 0,5 procent toenam.
Overigens was de stijgende trend in de niet-aangegeven nalatenschappen ook al zichtbaar in de eerdere jaren. In 2019 was de gemiddelde niet-aangegeven nalatenschap bijvoorbeeld 55.272 euro, een stijging van 31,8 procent ten opzichte van 2011. De staatssecretaris is hier in zijn reactie echter aan voorbij gegaan.
Fiscus heeft onvoldoende informatie
De opeenvolgende verklaringen van de staatssecretaris voor het achterblijven van de aangegeven nalatenschappen blijken niet accuraat. Dat bevestigt het gesignaleerde probleem dat de fiscus over onvoldoende informatie beschikt over de nalatenschappen waarvoor geen aangifte wordt gedaan – gemiddeld circa zestig procent van het totaal. Dat zijn de nalatenschappen waarvan de erfgenamen menen dat ze onder de vrijstellingsgrens vallen.
Om het inzicht in aangiften erfbelasting te vergroten, is het verstandig om ook aangifte te vragen van nalatenschappen die onder de vrijstellingsgrens vallen. Al was het maar vanwege het psychologische verschil tussen helemaal geen aangifte doen of zwart-op-wit ‘nihil’ moeten invullen: mensen verzwijgen makkelijker dan dat ze jokken (Pittarello et al., 2016). De fiscus verkrijgt hierdoor ook meer informatie om beleidsmakers te ondersteunen en om te zorgen voor een transparante belastingpraktijk.
Literatuur
CBS (2024) Verkrijgingen uit nalatenschappen (waarvoor aangifte); kenmerken verkrijger. CBS Statistiek, 1 november.
Denderen, M. van (2006) Successierechten dekken groot deel kosten vergrijzing. ESB, 91(4494), 466–469.
Denderen, M. van, en M. van Denderen (2023) Inkomsten uit erfbelasting gedaald na mislukte poging om ontwijking te beperken. ESB, 108(4820), 158–159.
Denderen, M. van, en M. van Denderen (2024) Erfbelasting wordt steeds meer ontweken. ESB, 109(4838), 455–457.
Ministerie van Financiën (2024) Belastingen in maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel. Rapport, 1 februari. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.
Pittarello, A., E. Rubaltelli en D. Motro (2016) Legitimate lies: The relationship between omission, commission, and cheating. European Journal of Social Psychology, 46(4), 481–491.
Staatssecretaris van Financiën (2024) Beantwoording vragen WGO I Belastingplan 2025. Kamerbrief, 25 oktober.
Auteurs
Categorieën