Ga direct naar de content

Gerard Vissering – de veelzijdigste bankpresident van de 20ste eeuw

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 22 2024

Deze maand wordt de bloemlezing gepubliceerd van Gerard Vissering. Vissering was van 1912 tot 1931 president van De Nederlandsche Bank. Als voorzitter van de Vereeniging Instituut voor Economische Geschriften was hij nauw betrokken bij de oprichting van de ESB. Vissering maakte deel uit van de generatie empire builders die de overtuigingskracht en vasthoudendheid bezaten om het moderne Nederland vorm te geven. Dat ging gepaard met een sterk vooruitgangsgeloof.

Vissering was een zeer productieve schrijver. Het schrijven bood hem de mogelijkheid om met een breder publiek te communiceren en rekenschap af te leggen. Daarin was hij modern en voelde hij de tijdgeest die in het teken van democratisering stond goed aan. Maar Visserings schrijfdrift kwam ook voort uit het sterk ontwikkelde gevoel van eigenwaarde die de generatie empire builders kenmerkte. Hij raakte verwikkeld in menig polemiek, onder meer in ESB.

Internationaal aanzien

Als president-directeur van de Javasche Bank, een functie die hij bekleedde van 1906 tot 1912, ontwikkelde Vissering zich tot een monetair deskundige die internationaal groot aanzien genoot. Zo kreeg Vissering in het voorjaar van 1911 het verzoek op te treden als monetair adviseur van de Chinese regering. De bedoeling was dat China een nationale munteenheid zou krijgen opdat het zich beter aan het wereldverkeer zou kunnen aansluiten. Vissering adviseerde een gouden standaard voor ontwikkelde regio’s in China terwijl andere districten tijdelijk een zilveren standaard mochten behouden. De revolutie die in oktober 1911 in China uitbrak verhinderde dat zijn voorstellen in de praktijk werden gebracht. Niettemin gaf dit adviseurschap, waarvoor Vissering werd verheven tot de rang van mandarijn tweede klasse, aan zijn loopbaan een belangrijke internationale dimensie.

Als president van De Nederlandsche Bank werd Vissering al gauw geconfronteerd met de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Een artikel van zijn hand met de titel ‘The Netherlands Bank and the War’ werd door John Maynard Keynes van zulk belang geacht dat die het in verkorte versie in zijn Economic Journal opnam. Het was goed voor de Britten om ook eens de keerzijde van de medaille te zien in de neutrale staten, schreef Keynes aan Vissering.

In 1919 pleitte Vissering samen met Keynes en nog een aantal anderen in het zogenoemde Memorandum van Amsterdam voor grote terughoudendheid bij het opleggen van herstelbetalingen aan Duitsland. Tevergeefs. Vissering schreef het voorwoord bij de Nederlandse uitgave van The Economic Consequences of the Peace waarin Keynes met vooruitziende blik een opeenstapeling van rampen voor grote delen van de wereld voorspelde als gevolg van het Verdrag van Versailles.

De Nederlandsche Bank

Zelf schreef Vissering in 1920 het boek ‘Over den internationalen financieelen en economischen toestand. Daarin pleitte Vissering onder meer voor herziening van de schulden die de oorlogvoerende landen waren aangegaan. Toen er begin jaren twintig een bankencrisis uitbrak en veel kleinere banken failliet dreigden te gaan, ontwikkelde De Nederlandsche Bank zich onder leiding van Vissering tot bankers’ bank, oftewel de centrale bank.. De Nederlandsche Bank bood redding als lender of last resort: de bank verstrekte kredieten aan de zwakke banken of stond garant voor hun verplichtingen. In ruil daarvoor moesten deze banken vaak een reorganisatie doorvoeren.

Er deden ook geruchten de ronde over problemen bij de Rotterdamse bank Robaver (nu: ABN Amro). De bank had verzuimd reserves aan te leggen en te veel leningen verstrekt – vooral aan het scheepvaart- en mijnbouwconcern Wm. H. Müller & Co. In april 1924 riep de Rotterdamse bank de hulp in van Vissering maar die aarzelde.

Samen redden de regering en De Nederlandsche Bank uiteindelijk de Robaver. Als de Rotterdamse bank was omgevallen, zouden 640 bedrijven met samen meer dan 400.000 werknemers in de val zijn meegesleurd: de bank was too big to fail. Maar critici vonden dat Vissering eerder had moeten ingrijpen bij de Robaver en dat de regering niet streng genoeg was geweest.

Gouden standaard en aftreden

Uiteindelijk zou zijn naam het meest verbonden zijn aan de terugkeer naar de gouden standaard, waar Vissering een fervent voorstander van was. John Maynard Keynes ontraadde de terugkeer naar de gouden standaard. Wijzend op de grote schommelingen in de waarde van het goud, pleitte Keynes er juist voor om de waarde van de geldeenheid definitief los te maken van het goud en het prijsniveau te stabiliseren door middel van kredietpolitiek.

Maar Vissering was niet te vermurwen. Op 28 april 1925 legden Chancellor of the Exchequer Winston Churchill in het Britse parlement en minister Colijn in de Tweede Kamer verklaringen af dat hun landen met ingang van 29 april 1925 tot de gouden standaard zouden terugkeren. De Nederlandsche Bank zond vervolgens voor 65 miljoen gulden aan goud naar dat land. Zij bracht bovendien een deel van haar tegoed in de Verenigde Staten naar Groot-Brittannië over.

Omdat de buitenlandse wisselportefeuille van De Nederlandsche Bank voor een belangrijk deel in ponden sterling werd aangehouden, zou het verlaten van de gouden standaard door de Bank of England een ernstig verlies voor De Nederlandsche Bank ten gevolge hebben. Hoewel dit gevaar werd onderkend, dacht Vissering te kunnen vertrouwen op uitspraken van de Bank of England dat zij het pond zou verdedigen tot het laatste goud.

Op 20 september 1931 gaf de regering in Londen echter een persbericht uit waarin zij aankondigde voor onbepaalde tijd geen goud meer te zullen verkopen tegen een vaste prijs vanwege de bankrun die gaande was, waarbij in korte tijd 200 miljoen pond uit Londen was weggehaald. De Bank of England bood De Nederlandsche Bank geen compensatie voor het koersverlies op de wisselportefeuille die de bank in ponden sterling aanhield waardoor zij 30 miljoen gulden verloor.

Vissering voelde zich verantwoordelijk voor het door De Nederlandsche Bank geleden verlies en trad op 7 oktober 1931 af. De erudiete voormalig centrale bankier trok zich goeddeels terug uit het publieke debat. Bij zijn overlijden op 19 december 1937 op 71-jarige leeftijd, omschreef The New York Times Gerard Vissering als een uitstekende autoriteit op het gebied van internationale financiën die als adviseur van veel landen had gediend.

Bloemlezing

Visserings werk vormt een afspiegeling van de handel en wandel van een vooraanstaand wegbereider van het moderne Nederland. Ondanks het feit dat de teksten een eeuw oud zijn, kenmerken zij zich door hun helderheid, en zijn de thema’s nog steeds actueel. De presentatie van Goud, geld en water, met een voorwoord door Klaas Knot, vindt plaats op 3 december 2024 in Batavialand in Lelystad. De uitnodiging en het programma vindt u via deze link.

Auteur

Categorieën

Plaats een reactie