Onderwijsvolgenden vormen een aanzienlijk deel van de onderbenutte deeltijders. Het onderbenutte potentieel onder scholieren en studenten betrof bijna 46.000 vte in het vierde kwartaal van 2023. Twee jaar eerder ging het nog om 39.000 vte. Het gaat daarbij voornamelijk om scholieren en studenten met een bijbaan.
Het aantal onderwijsvolgenden met betaald werk is sinds 2014 flink gestegen. In het vierde kwartaal van 2014 waren er ruim 1,4 miljoen onderwijsvolgenden met werk; in het vierde kwartaal van 2023 waren dat er bijna 1,9 miljoen.
Toch blijft er nog potentieel onderbenut. Steeds meer scholieren en studenten behoren tot de onderbenutte deeltijders: werkenden in een deeltijdbaan die meer uren willen werken en daarmee direct kunnen starten. Het aantal onderwijsvolgenden onder onderbenutte deeltijders is gegroeid, van 206.000 in het vierde kwartaal van 2021 naar 238.000 in het vierde kwartaal van 2023.
De 187.000 onderwijsvolgenden die minder dan 20 uur per week werkten, wilden gemiddeld 7,8 uur meer per week werken, oftewel in totaal ruim 36.000 vte extra. Bij de 50.000 onderwijsvolgenden die 20 uur of meer per week uur werkten, ging het om 9.000 vte extra.
Het onderbenut potentieel onder scholieren en studenten is de afgelopen jaren dus toegenomen, terwijl het totale aantal scholieren en studenten in Nederland juist is afgenomen. Het aantal onderwijsvolgenden zonder betaald werk daalde daarbij van 693.000 in het vierde kwartaal van 2021 naar 587.000 in het vierde kwartaal van 2023.
Tegenover de toename in het onderbenutte arbeidspotentieel van scholieren en studenten staat dat onder niet-onderwijsvolgenden het onderbenutte arbeidspotentieel juist daalde tussen het vierde kwartaal van 2021 en 2023. In zijn totaliteit nam het onbenutte potentieel van deeltijders in die periode licht toe.
Auteur
Categorieën