Ga direct naar de content

Vervolgonderzoek markt kinderopvang blijft nodig

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 9 2023

De SEO-onderzoekers gaan in hun reactie op mijn ESB-blog niet in op de kern van de inhoudelijke en methodologische kritiek (Van Eijkel et al., 2023). Kinderopvang bestaat uit verschillende soorten voorzieningen: kinderdagopvang, (reguliere) peuteropvang, voorschoolse educatie. De gebruikte data (zowel LRK als LKK) gaan over deze verschillende soorten kinderopvang. 

De analyses nemen (impliciet) aan dat er geen noemenswaardige verschillen zijn in de mix van soorten kinderopvang tussen de typen aanbieders (non-profit, private equity, overige for-profit), zodat bijvoorbeeld marktaandelen en kwaliteit eenvoudig vergeleken kunnen worden. Maar zoals ik in mijn stuk laat zien lijkt die aanname moeilijk verdedigbaar: de verschillen in het aanbod van voorschoolse educatie tussen typen aanbieders zijn groot. Het lijkt daarom een cruciale confounding factor die nergens in het rapport wordt genoemd en ook nu in de reactie niet als zodanig wordt erkend.

Het SEO-rapport is van groot maatschappelijk belang omdat het een rol speelt bij de geplande stelselherziening van de kinderopvang. Het mag daarom van de onderzoekers verwacht worden dat ze aannemelijk maken dat de resultaten niet sterk vertekend worden door verschillen in de kinderopvangmix; of in elk geval dat de onderzoekers benoemen dat dit een serieuze beperking is van het onderzoek die implicaties heeft voor de studie.

Wat verder opvalt aan de reactie van de SEO onderzoekers is dat er allerlei onjuiste verwijzingen naar mijn blog zijn opgenomen. Zo staat er: “De door Van Huizen voorgestelde back-of-the-envelope berekening is volgens ons echter onjuist en gestoeld op de aanname dat VVE-aanbod altijd en overal verlieslatend is.” Maar in mijn stuk staat geen back-of-the-envelope berekening: ik benoem percentages die te zien zijn in de openbare LRK-data.

Het is ook onjuist dat mijn kritiek gestoeld is op de aanname dat voorschoolse educatie altijd en overal verlieslatend is. Ik schrijf zelf immers in mijn blog dat “de marge op voorschoolse educatie beperkt (of negatief) is”. De aanname die ik maak is dat de marges op kinderdagopvang en bso over het algemeen hoger zijn dan die op voorschoolse educatie. In de regel gaan de gemeentelijke subsidieregelingen voor voorschoolse educatie uit van een kostprijs plus kleine marge en zijn de tarieven gereguleerd (de zogenaamde VNG-tabel wordt bijvoorbeeld vaak gevolgd). In sommige gemeenten zijn de regelingen genereuzer dan in andere gemeenten, maar de marges worden nou eenmaal beperkt door gemeentelijk beleid. Voor de kinderdagopvang en bso is er sprake van vrije prijszetting en speelt dit niet. Een verschil in marges kan een plausibele verklaring bieden voor de geobserveerde verschillen in het aanbod van voorschoolse educatie tussen non-profit- en for-profitaanbieders.

Een andere onjuiste verwijzing betreft de interpretatie van verschillen in kwaliteit. De onderzoekers schrijven: “Dat Van Huizen desalniettemin een causale draai geeft aan deze uitkomsten is onjuist.” Maar nergens spreek ik hier over een causaal verband. De suggestie van SEO is dat kleine en middelgrote for-profit-organisaties (een groot deel van de markt) waarschijnlijk lagere kwaliteit bieden; mijn kritiek is dat ook kwaliteitsscores van commerciële aanbieders (anders dan private equity) onderdeel zouden moeten zijn van een complete, brede marktscan.

Dergelijke incorrecte verwijzingen leiden af van de meer fundamentele problemen. Het uiteindelijke doel van mijn blog was om te wijzen op inhoudelijke en methodologische issues die verder uitgediept dienen te worden in een onderzoek naar de markt van kinderopvang. Ik hoop daarom dat die issues worden meegenomen in vervolgonderzoek.

Literatuur

Eijkel, R. van, W. Luiten, W. Elsenburg en P. Rosenboom (2023) Kritiek Van Huizen valt buiten bereik van ons onderzoek en is deels onjuist. Blog te vinden op esb.nu.

Auteur

Categorieën

Plaats een reactie