De Rijksoverheid verstrekt subsidies voor wind-op-landprojecten op basis van de gemiddelde windsnelheid in een regio op 100 meter hoogte. Die windsnelheid is echter vaak niet representatief voor de daadwerkelijke windomstandigheden, vanwege de verschillen binnen een regio en tussen hoogtes. De bestaande subsidieregeling houdt slechts beperkt rekening met deze verschillen, en resulteert daardoor in overwinsten.