Ga direct naar de content

Zwakke plekken in financieel bestel

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 9 1991

DEZE WEEK

Zwakke
plekken in
financieel
bestel
Uit haar halfjaarlijkse Economic Outlook blijkt dat de OESO zich zorgen
maakt over de kwetsbaarheid van
het financiele systeem, vooral in de
Verenigde Staten en Japan. De problemen in het internationale bankwezen zouden ook macro-economische
gevolgen kunnen hebben.
De internationale liberalisering en
deregulering van de financiele sector
in de jaren tachtig is van grote invloed geweest op de huidige problemen. De OESO noemt een drietal
ontwikkelingen die van invloed zijn
op de verzwakking binnen het internationale bank- en effectenbedrijf.
Allereerst de ‘securisation’, de effectisering, waarbij ook kortlopende
schuldtitels verhandelbaar worden gemaakt. Dit heeft voor vooraanstaande
ondernemingen de weg geopend tot
het rechtstreeks aantrekken van geld
bij beleggers, in plaats van gebruik te
maken van kredietlijnen bij banken.
Deze weg ligt slechts open voor de
grote debiteuren van de hoogste kwaliteit. De andere bedrijven en instellingen blijven gewoon bankieren. Dit
heeft center tot gevolg dat de gemiddelde kwaliteit van de bankdebiteuren terugloopt.
Veel banken hebben aan een kwaliteitsveflaging meegewerkt door het
verstrekken van kredieten met een
hogere risicograad. Te denken valt
aan de financiering van leveraged
buy outs (Ibo’s), en van speculatieve
vastgoed-projecten. Hierin kan een
tweede oorzaak van de huidige problemen worden gevonden.
Als derde factor geldt de toegenomen concurrentie tussen financiele
instellingen. Internationale branchevervaging speelt hierbij een rol.

De Verenigde Staten
Aan het begin van de tachtiger jaren
waren de bankbalansen verzwakt als
gevolg van de schuldencrisis in de
derde wereld. In plaats van de economische expansie in de jaren tach-

ESB 9-1-1991

tig te benutten voor opschoning van
de balansen, ontstonden er nieuwe
problemen als gevolg van risicovolle
kredietverlening.
Zo zijn in het zuiden van de Verenigde Staten veel banken in de problemen geraakt toen in het midden van
de jaren tachtig de olieprijzen begonnen te dalen. Daardoor stortte de onroerend-goedmarkt in bij voorbeeld
Texas in. Met name de spaarbanken
kwamen in problemen daar onroerend goed veelal als zekerheidsstelling geldt. Later ontstond ook in andere delen van het land waardevermindering van het onroerend goed.
De leegstand, die voor kantoren in
de VS gemiddeld op 17% ligt, is hier
niet vreemd aan. Naast de problemen voor de spaarbanken beginnen
nu ook de handelsbanken in de gevarenzone te komen.
Naarmate de internationale en vooral de Amerikaanse economic verzwakt, dreigt de situatie voor de
Amerikaanse financiele instellingen
verder te verslechteren. In het economisch nog redelijke jaar 1990 lagen
de debiteurenverliezen al op een niveau zoals dat tientallen jaren niet
was gesignaleerd. De meeste grote
banken zijn verzekerd bij de overheidsinstelling Federal Deposit Insurance Company (FDIC). De FDIC beheert een fonds dat gedupeerde klanten tot $ 100.000 dekt. De kas van dit
fonds is nu bijna leeg. Overigens
hebben sommige banken zich elders
verzekerd.
De OESO verwacht dat de reddingsoperatie voor de spaarbanken de
Amerikaanse overheid dit decennium $ 250 miljard gaat kosten.
Als gevolg van de financiele problemen is het risico van een ‘credit
crunch’, een inzinking in de kredietverlening, niet uitgesloten. In tegenstelling tot eerdere credit crunches die
waren opgeroepen door de monetaire
autoriteiten in hun strevende financieel economische ontwikkeling in goede banen te leiden, is deze mogelijke
credit crunch het gevolg van het onvermogen van banken om nieuwe’leningen te genereren. Een dergelijke
kredietbeperking zou precies komen
op een moment dat de investeringen
onder invloed van de economische
ontwikkelingen toch al afvlakken,
waardoor de terugval extra hard kan
aankomen. Daarnaast zal het bankwezen minder geduld krijgen met financieel zwakkere ondernemingen. Ten
slotte kunnen de problemen bij de
ene bank ook de andere aantasten via
het nauwe netwerk waarmee de kredieten aan elkaar zijn gebonden.

Japan
In Japan is de gevoeligheid van het
financieel bestel voor de vastgoedprijzen mogelijk nog groter dan in
de VS. Deze bereikten in Japan ten
gevolge van de explosieve stijgingen
in de jaren tachtig niveaus die velen
met zorg vervulden. Nadat de aandelenkoersen in 1990 al scherp zijn gedaald, zou een terugval in de vastgoedprijzen de Japanse financiele
wereld voor immense problemen
stellen. De grootste acht banken in
de wereld zijn Japans. In de eerste
helft van dit boekjaar, tot en met oktober, bedroeg de gemiddelde winstval bij de Japanse banken bijna 40%.
Dit betekent een forse aanslag op de
ontwikkeling van het eigen vermogen, waardoor de solvabiliteitseisen
die de Bank voor Internationale Betalingen gefaseerd invoert, dit jaar
7,25% oplopend tot 8% in 1993, niet
meer gehaald worden, een probleem
waarmee ook het Amerikaanse bankwezen worstelt.
Inmiddels trachten de Japanse en
Amerikaanse banken hun posities te
herstellen. Kostenredukties, balansverkorting en zo mogelijk versterking van het garantievermogen hebben de hoogste prioriteit. Met het beschikbaar stellen van nieuwe kredieten wordt de grootste
terughoudendheid betracht. Dit
komt bij voorbeeld tot uiting in verscherping van de voorwaarden bij
het toekennen van nieuwe kredieten. Opvallend is bij voorbeeld dat
ondanks een verlaging van het tarief
voor de Fed funds in de VS, die een
indicatie vormen voor de kosten van
het opnemen van gelden door de
banken, de prime rate veel minder
daalt. Dit laatste tarief vormt de basis
voor het verstrekken van leningen
door de banken. De rentemarge
neemt dus toe. Japanse banken hebben hun opmars in de internationale
kredietverlening met 30% per jaar,
waardoor zij de laatste jaren een
groot deel van de markt naar zich
toe trokken, gestaakt en trachten
zich eerder van leningen te ontdoen.
Al met al vormt de financiele problematiek bij een aantal grote buitenlandse banken een donkere wolk boven het toch al verkillende economische klimaat. Niet uitgesloten mag
worden dat berichten over deze problematiek de financiele markten het
komende jaar zullen doen opschrikken.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met van Lanschot.

59