Ga direct naar de content

Willen de echte werklozen opstaan?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 9 1986

Willen de echte werklozen opstaan?
Vlak voor de parlementsverkiezingen van 21 mei heeft het Centraal
Planbureau op verzoek van de drie
grote partijen de economische gevolgen van hun programma’s becijferd.
Het CPB heeft Haagse politic! op een
aantal punten gedwongen tot ongebruikelijk heldere en gekwantificeerde
formuleringen over de tot 1990 te voeren economische politiek. Dat was,
naar verluidt, voor alle betrokken partijen (inclusief het Planbureau) een ronduit leerzame ervaring. De kiezer die
zich de inspanning wilde getroosten,
ton dus – zij het op de valreep – kennis nemen van beleidsvoornemens die
waren ontdaan van kennelijk onlosmakelijk met de televisiedemocratie samenhangende mist en ruis. Dat was
pure winst, helemaal afgezien van de
waarde die men verder aan de modeluitkomsten van het CPB hecht.
De resultaten van de uitgevoerde
berekeningen hangen mede af van de
veronderstelde mate van arbeidstijdverkorting en van de voornemens met
betrekking tot de uitgaven en ontvangsten van de collectieve sector.
Wat betreft de uitgangspunten: de
PvdA zet het hoogst in op arbeidsduurverkorting (adv), wil per saldo het
minste bezuinigen (f. 3 mrd.) en de belastingen en andere overheidsontvangsten het meeste verhogen (f. 12
mrd.). Op al deze punten staat de VVD
het verste van de PvdA af. De liberaalconservatieven veronderstellen de
minste adv, willen per satdo het meeste bezuinigen (f. 13 mrd.) en beloven
de kiezer de geringste lastenverzwaring (f. 4 mrd.). Het CDA zit steeds tussen beide in.
Wat zijn nu de voornaamste resultaten? Het CPB berekende in alle gevallen een ongeveer even grote groei van
het reele nationale inkonrten (met 2%
per jaar). De geregistreerde werkloosheid daalt – ten opzichte van de
675.000 in de ‘basisprojectie’ uit het
Centraal economisch plan 1986 – met
30.000 (VVD), 65.000 (CDA) en
140.000 (PvdA). De koopkracht van de
modale werknemer blijft vier jaar
constant (PvdA en CDA) of neemt iets
toe (VVD). Het financieringstekort
komt bij alle partijen uit tussen 5 en 6%
van het nationale inkomen.
De modelresultaten van het CPB illustreren enerzijds de smalle marges
voor het voeren van beleid. Anderzijds
vertonen de uitkomsten voor de werkloosheid een opvallend verschil (de geregistreerde werkloosheid is bij uitvoering van de PvdA-plannen in 1990
U110.000 personen lager dan bij implementatievanhetVVD-programma). Dit
IfSR 1R-7-1QRR

C.A. de Kam

belangwekkende verschil kreeg in de
hectische dagen vlak voor de verkiezingen weinig aandacht omdat alle
partijen ‘handmatige’ correcties op de
CPB-cijfers hadden aangebracht.
leders doelstelling luidde immers: een
half miljoen werklozen in 1990. Voor
zover het model Freia-Kompas (FK’85)
en de rekenmeesters van het CPB de
gewenste uitkomsten niet konden leveren, schudden partijen moeiteloos
meer deeltijdbanen, meer leer/werkplaatsen en extra scholingsprogramma’s voor oudere en langdurige werklozen uit hun mouw. De resultaten van
modelspecificatie FK’86 (Ficties voor
Kiezers 1986) waren zoals het behoorde te zijn: de PvdA kwam trots voor de
dag met 470.000 geregistreerde werklozen in 1990, het CDA (510.000) en de
VVD (520.000) bleven daarbij nauwelijks ten achter. Aanvechtbare cijfers;
maar de tot behoedzaamheid aansporende kanttekeningen van het CPB
bleven in het electorate geweld vrijwel
onopgemerkt.
Nu de kiezers hebben gesproken,
kan Lubbers zijn karwei afmaken. De
bestrijding van de werkloosheid zal
ook de komende vier jaar zonder ophouden als een belangrijke beleidsdoelstelling worden genoemd. Naar
zich anderhalve maand na de verkiezingen laat aanzien, bestaat er een
kans dat de geregistreerde werkloosheid in de loop van de komende kabinetsperiode inderdaad beneden het
half miljoen zakt. Echter niet zozeer
door krachtige, de kiezer in het vooruitzicht gestelde beleidsmaatregelen,
maar veeleer doordat statistici de politic! de helpende hand toesteken. De
werkloosheidscijfers die in de debatten
van het afgelopen half jaar zo’n hoofd-

rol vervulden, blijken namelijk ernstig
vervuild te zijn. Veel mensen worden
nog als werkzoekend meegeteld terwijl
ze inmiddels werk hebben gevonden.
Veel anderen uit de bakken van de Gewestelijke Arbeidsbureaus voldoen om
uiteenlopende redenen niet aan de formele criteria voor werkloosheid (bij
voorbeeld omdat ze studeren of ziek
zijn).
Een werkgroep van de Stichting van
de Arbeid raamde de bestandsvervuiling op 100.000 personen, een onderzoek van de Stichting Research voor
Beleid komt zelfs uit op bijna een kwart
miljoen. Als de waarheid in dit geval in
het midden ligt, zou de doelstelling van
een half miljoen geregistreerde ‘echte’
werklozen dus al medio 1986 zijn gehaald! Vooral van de zijde van Hare
Majesteits loyale oppositie wordt in discussies over dit onderwerp de nadruk
gelegd op de omvangrijke verborgen
werkloosheid (ten onrechte arbeidsongeschikt verklaarde werknemers, ontmoedigde werkzoekenden enzovoort).
Wie daarvoor corrigeert, komt enkele
honderdduizenden hoger uit dan de officiele statistiek. Daar staat tegenover
dat ook veel niet als zodanig geregistreerde werkzoekenden momenteel
deelnemen aan het economisch verkeer (door onregelmatig, al dan niet
zwart, werkzaamheden te verrichten).
De omvang van de werkloosheid dreigt
met dit alles het best bewaarde economische geheim van de jaren tachtig te
worden.
Het lijkt daarom de hoogste tijd voor
een ‘Statistisch Reveil’, waarbij de
echte werklozen worden gevraagd om
op te staan. Als eerste stap gaat het
CBS met ingang van volgend jaar
maandelijks een nieuwe statistiek van
het aantal werkzoekenden vervaardigen. De resultaten van het Statistisch
Reveil zouden – als de voortekenen
niet bedriegen – het Planbureau wel
eens kunnen nopen tot een herschatting van de nodige relaties in FK’85.
Maar ook zolang aanpassingen van
FK’85 achterwege blijven, verdient het
dringend aanbeveling de gevolgen van
het economisch beleid te simuleren
met dit model in plaats van met
‘politiek-economische modeller)’ zoals
FK’86. De burgers hebben er recht op
dat economische analyse en door electorate overwegingen gemspireerde cijferkramerij duidelijk gescheiden blijven.

691

Auteur