Ga direct naar de content

Welvaart en milieu in de EG

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 14 1989

Welvaart en milieu in de EG
De milieuproblemen in de EG zijn zodanig groot dat zij dringend om actief handelen
vragen. Wanneer wij nalaten de vervuiling drastisch terug te dringen, zal onze welvaart
onvermijdelijk op het spel komen te staan. Politic! zullen meer dan nu nog het geval is
moeten zorg moeten dragen voor maatregelen die rekening houden met milieu-aspecten.

B. WEBER*
Internationale samenwerking is hard nodig om milieuvraagstukken van wefeldomvang op te lossen. Wij zijn in
hoge mate verantwoordelijk voor de toenemende achteruitgang van het milieu zowel hier als elders op de wereld. Het
is daarom noodzakelijk dat wij handelend optreden. Ons doel
moet zijn de toestand van het milieu in de Europese landen
te verbeteren en voorts ons steentje bij te dragen aan een
beter milieu in de gehele wereld. We kunnen dat doen door
hulpverlening en door te strijden voor een duurzame ontwikkeling waar ook ter wereld.
De Europese verkiezingen in juni hebben duidelijk aangetoond dat milieukwesties bovenaan het lijstje staan van
zaken die bezorgdheid wekken. Men acht de dreiging voor
het menselijke geslacht en de natuur door schade aan het
milieu ernstiger dan de militaire bedreiging. De laatstgehouden opiniepeiling in de EG, van juni 1989, bevestigt dit.
Daarbij werd aan de geTnterviewden gevraagd: op welke
gebieden moeten de lidstaten van de EG na 1992, als de
economische banden nauwer zijn aangehaald, gemeenschappelijke regels stellen? In alle landen stelde 91 % van de
respondenten de bescherming van het milieu bovenaan;
werkloosheid volgde op enige afstand met 75%. Dat betekent een uitdaging voor de politick om te zorgen voor krachtigere wetgeving en strakker toezicht en om milieu-overwegingen doeltreffend te betrekken bij elke politieke beslissing.
Alle EG-landen, of ze nu arm of rijk zijn, zien zich thans
gesteld voor enorme kosten vanwege het milieu. De Bondsrepubliek lijdt jaarlijks ongeveer DM 120 mrd. schade. De
investeringen van het bedrijfsleven en de overheid van ongeveer DM 25 mrd. zijn op geen stukken na voldoende, aldus
een nieuwe studie van de Duitse econoom Wicke. Om het
milieu op peil te houden zou nog eens DM 25 mrd. nodig zijn.
De Spaanse regering heeft onlangs berekend dat de centrale
regering, de industrie en de gemeenten alleen al 7 mrd. ECU
zouden moeten investeren om Spanje aan de EG-wetgeving
aan te passen. De erosie heeft al 40% van de totale oppervlakte van het land aangetast. In de andere zuidelijke EGlanden is het niet veel-anders, wat des te tragischer is omdat
die landen nog zo sterk van landbouw en bosbouw afhankelijk zijn.

Economic en ecologie
Jarenlang is ons allerwegen voorgehouden dat hun geld
of aan economie of aan ecologie kon worden besteed.
Gesteld werd dat uitgaven om het milieu te beschermen de
werkgelegenheid en een gezonde economie in de waag-

892

schaal zouden stellen. Maar bovenstaande cijfers tonen
duidelijk aan dat we ecologisch volop in de problemen zitten.
Op het ogenblik legt onze economische bedrijvigheid
hoge kosten op aan de omgeving, kosten die niet behoorlijk
doorberekend worden. We ‘gebruiken’ de omgeving en laten
dikwijls “…de betaling van de rekening over aan anderen buren, burgers van andere landen en toekomstige generaties (…) we wentelen de lasten af op onze nazaten”, zoals de
Economist het stelt (26 augustus 1989). Het artikel ‘Groei kan
groen zijn’ gaat dan als volgt verder: “Slecht milieubeleid
wordt meestal veroorzaakt door slecht economisch beleid.
Elk land heeft (…) de een of andere voorziening waardoorde
kosten van gedrag dat schadelijk is voor de omgeving kunstmatig laag worden gehouden”. We subsidieren het gebruik
van elektriciteit en berekenen grote verbruikers van drinkwater minder dan particuliere afnemers.
We rekenen zelfs onze welvaart uit door simpelweg elke
activiteit bij het bnp op te tellen. Uit eigen ervaring weten
we dat ongelukken en ziekten negatieve gebeurtenissen
zijn – maar toch dragen ze bij aan het nationale inkomen
omdat ze aanleiding geven tot de produktie en verkoop van
diensten en goederen. Zo vergroot ook het kappen van bos
in stervende wouden en de invoering van filterstelsels voor
vervuilde lucht en water het bnp.
De natuurlijke hulpbronnen, een enorm vermogen waar
we voortdurend gebruik van maken, worden niet als kapi•taal beschouwd en dus niet behoorlijk in evenwicht gehouden. Landen zoals die om de Middellandse Zee, die hun
grond kwijtraken door erosie, zijn bezig de hoofdsom van
hun kapitaal op te eten voor zover ze van land- en bosbouw
moeten bestaan.
Er zijn landen die zich zeer inspannen om de positieve
en negatieve gevolgen van bedrijvigheid goed te omschrijven. Japan doet dat bij voorbeeld met zijn netto welvaartsindicator, en de Canadezen hebben iets soortgelijks ondernomen. Het milieudepartement van de Britse regering heeft
onlangs opdracht gegeven om rapport uit te brengen over
de manier om door vervuiling gederfde welvaart te meten.
Het World Resources Institute in Washington D.C. heeft
een berekening uitgevoerd waarbij het officiele bnp van
Indonesia is afgezet tegen de gevolgen van de uitputting
van de natuurlijke rijkdommen bomen, olie en produktief
land. Degroei van de produktie blijkt ongeveer 4% tedalen.
Omdat groei als een stroomgrootheid wordt omschreven, komt de voorraad van natuurlijke rijkdommen of het

* Lid van het Europees Parlement, voorzitter van.de Commissie
Milieu, Volksgezondheid en Verbruikersbescherming 1984-1989.

verval ervan niet op de balans voor. Maar volgens Leipert
is de economie “…succesrijk voor zover ze de levensstandaard oplevert die door de cultuur wordt geeist en daarbij
de bronnen van mineralen, energie en omgeving zo min
mogelijk aantast”. Leipert is voorstander van het tot stand
brengen van een ‘ecologisch nationaal produkt’. Sir John
Hicks heeft het probleem als volgt omschreven: “Het nationale inkomen is duurzaam (…) het is wat maximaal kan
worden verbruikt in een gegeven periode zonder dat een
persoon of land er slechter aan toe is dan voorheen.” In zijn
opvatting valt uit de nationale rekeningen af te leiden hoe
de toekomstige potentiele produktie achteruitgaat als het
natuurlijke kapitaal wordt verbruikt.
De Wereldbank is ook pas begonnen met een onderzoek naar nationale milieurekeningen. De grote moeilijkheid voor economen en milieudeskundigen blijft om te
bepalen hoeveel welvaart er gewonnen en verloren wordt
wanneer bossen of soorten verdwijnen, als er olie in zee
terecht komt zoals bij de Exxon-Valdez-ramp, of indien de
kwaliteitvan de luchternstig verslechtert. Maar hoe moeilijk
de taak ook is, er moet een oplossing worden gevonden,
want anders blijft het milieu achteruitgaan en zal de echte
‘vervuiler’ nooit worden gevonden.

Het beginsel ‘de vervuiler betaalt’
Zoals bijna alle beginselen, is ook dit blijkbaar moeilijk
te handhaven. Uiteindelijk betaalt de consument heel vaak
voor de vervuiling, ook al had hij of zij geen mogelijkheid
om de schadelijke gevolgen te vermijden. En zelfs als de
echte vervuiler betaalt, dan zal de betaling gewoonlijk niet
voldoende zijn om de oorspronkelijke situatie te herstellen,
omdat de prijs te laag was of de schade onherstelbaar.
Soms Kent de schade zelfs geen prijs, en moet de gehele
maatschappij de lasten dragen; wij zouden veel Never als
beginsel zien dat ‘de maatschappij betaalt’. Gebruik van
gevaarlijke chemische stoffen, stoffen die al verboden zijn,
zoals DOT, maar nog voortwoekeren in de voedselketen,
en oude afvalterreinen zijn drie voorbeelden daarvan.
Kenmerkend was het debat dat zich in Duitsland ontspon toen enkele van de Lander, die met hun zware kolenen staalindustrieen de Bondsrepubliek zo welvarend hebben gemaakt, de andere Lander om steun vroegen in hun
strijd tegen de enorme hoeveelheid giftige en gevaarlijke
afvalstortplaatsen op hun territorium. De deelstaten van de
zogenoemde ‘zonnegordel’, Baden-Wurttemberg, Beieren
en Rheinland-Pfalz, sloegen elke gemeenschappelijke oplossing af. Helaas hebben we in Duitsland nog niet, zoals
in de VS, een stelsel van industriele fondsen die kunnen
worden aangesproken als het gaat om oude terreinen
waarvan de vervuiler niet meer te vinden is.
Er zullen zich in de toekomst veel situaties voordoen die
voortkomen uit fouten in het verleden; toch zouden we ten
minste moeten trachten diezelfde fouten niet opnieuw te
maken. Daartoe zijn verscheidene besluiten en handelingen nodig, die hieronder zullen worden toegelicht.

Europese richtlijn
De richtlijn Vaststelling milieugevolgen is het belangrijkste juridische instrument om fouten te vermijden, maar
helaas is het nog niet wettelijk bindend voor de overheden
die de beslissingen moeten nemen. Deze richtlijn van de
Gemeenschap is nog niet in alle lidstaten in uitvoering,
eigenlijk schandalig in het licht van de uitspraken die de
Raad over het milieu heeft gedaan!

Informatie
Algemene vrije toegang tot alle inlichtingen over het milieu
is noodzakelijk om dejuiste besluiten te kunnen nemen over

ESB 13-9-1989

persoonlijke stappen en goede bestrijdingsmaatregelen; de
Amerikaanse wet op de vrijheid van informatie en de verwante Zweedse procedure vormen goede voorbeelden. Overeenkomstige wettelijke bepalingen voor de Gemeenschap
liggen klaar om door de Raad te worden aangenomen.

Overheidsmaatregelen
Er dient te worden uitgemaakt in hoeverre de overheid
verantwoordelijk is. bp de begroting moet geld worden
uitgetrokken voor pr^ventieve maatregelen, zoals het repareren van de waterleidingsbuizen in al onze grote steden. Die taak kost enorm veel geld, maar als ze niet
spoedig wordt aangevat zal men voor onoverkomelijke
moeilijkheden komen te staan.
Wetgeving en rechtspraak moeten deze ontwikkeling
steunen. We moeten beslist een eind maken aan alles wat
– direct of indirect – de vernietiging van het milieu in de
hand werkt. We moeten geen belastingen of heffingen
verminderen voor degenen die het milieu voor hun persoonlijkeconomisch gewin exploiteren. Zo heeft belastingverlaging bepaalde mensen in het Verenigd Koninkrijk
ertoe aangezet enorme blokken snelgroeiende naaldbomen aan te planten, hetgeen op geen enkele manier goed
was voor het milieu, maar wel de levensomgeving van
wilde vogels en planten heeft verstoord en aanleiding heeft
gegeven voor het ontstaan van een volkomen vreemde
monostructuur in een gebied van heuvels en veenmoerassen. Er moeten heffingen komen op vervuilende stoffen
zodat de gebruikers de mogelijkheid hebben zelf hun heffing te verminderen door het gebruik van die stof te beperken; zo’n instrument past goed in een markteconomie.
Water, lucht en grand moeten hun eigen prijs krijgen. De
rechtspraak en de straffen voor degenen die het milieu in
gevaar brengen moeten worden aangepast aan de dreiging die zij voor de maatschappij inhouden. Tot nu toe
worden de grote mil’eumisdadigers meestal als ‘eerzame
mensen’ behandeld in plaats van in de gevangenis te
worden geworpen. De vervuilers betalen hun rekening
helemaal niet; uit de statistieken blijkt dat alleen de kleine
particulieren moeten betalen als ze gesnapt worden.

Industrie
De industrie speelt een belangrijke rol voor het milieu; aan
haar economische bedrijvigheid zullen dan ook directe of
indirecte beperkingen worden opgelegd, maar die behoeven
niet noodzakelijkerwijs negatieve gevolgen op te leveren. De
toestand van het milieu in de EG in 1986 (Commissiedocument EUR 10633) geeft een overzicht van de kosten en
baten, en noemt zeer in het bijzonder de effecten op korte en
lange termijn. Er blijkt uit dat de hoge kosten van het onmiddellijk op de juiste wijze behandelen van gevaarlijk afval heel
wat lager uitkomen als men rekening houdt met de miljarden
die nu moeten worden uitgegeven om oude terreinen schoon
te maken. Daarom moeten we ook de uitvoer van schadelijk
afval naar ontwikkelingslanden volstrekt verbieden. De kosten en gevolgen krijgen we anders later toch weer op ons
bord, ook al zijn we willens en wetens bezig de gezondheid
en het milieu van de mensen die daar wonen te bederven.
Nu in Duitsland sinds enkele jaren strenge milieuwetten
gelden, is de Duitse milieubeschermingsindustrie, net als de
Japanse, zeer concurrerend geworden. Er is een wereldmarkt ontstaan voor haar produkten. Het wordt voor iedereen
noodzakelijk het gebruik van hulpbronnen te verminderen en
maatregelen te nemen ter beperking van gevaarlijk afval en
vervuiling. Maarom ervoor te zorgen datde marktsituatie niet
teveelverandertendatdeconcurrentienietwordtvertekend,
moeten in concurrerende landen ook dezelfde wetten gaan
gelden.
Vervolg op biz. 902
893

Vervolg van biz. 893
Met Duitse Bondsbureau voor het milieu schat dat DM 1
mrd. besteed aan milieubescherming een positief resultaat
van 2,5 mrd. oplevert.
Werkgelegenheid
Zulke maatregelen oefenen ook invloed uit op de werkgelegenheid. De vraag naar arbeid zal niet overal sterk toenemen, maar het saldo zal ruim positief uitvallen en er zullen
hoogwaardige banen worden geschapen met goede vooruitzichten. Tussen 1974 en 1978 zijn er in Duitsland meer dan
50.000 van zuike banen in het leven geroepen, en in Frankrijk
tussen 1981 en 1983 zo’n 1200; in Denemarken ontstonden
er in de periode 1975-1983 tussen de 10 en 11.000 nieuwe
banen volgens The Economist. Alleen al de afvalrichtlijnen
in de Gemeenschap zullen naar schatting per saldo tussen
de 83.000 en 189.000 nieuwe banen opleveren.
Produktiewijze
We zouden meer de nadruk moeten leggen op het
wijzigen van produktieschema’s en produkten dan op de
ontwikkeling van technieken om de kwade gevolgen aan
het eind van de pijplijn weg te filteren. Ondanks wat de
advertenties ons willen doen geloven helpt de katalysator
niet om de omgeving schoon te maken; hij zorgt alleen dat
er minder vuil in het milieu komt. In Duitsland wordt het
voordeel verre te niet gedaan door de groei van het aantal
auto’s en de waanzinnige manier van rijden in Duitsland,
zonder enige snelheidsbeperking. Produkten waarvan is
aangetoond dat ze onnodig en gevaarlijk zijn dienen overal
ter wereld van de markt te verdwijnen en mogen ook niet
worden uitgevoerd.

902

Conclusie
De welvaartsverschillen binnen de Gemeenschap en in
de hele wereld tussen Noord en Zuid kunnen de opvatting
doen postvatten dat men eerst de economie moet ontwikkelen en dat de zorg voor de omgeving pas daarna aan de beurt
komt. Dat is een verwerpelijke opvatting, want de ecologische achteruitgang, vooral in kwetsbare gebieden als ZuidEuropa en veel ontwikkelingslanden, toont ons duidelijk de
noodzaak om de ontwikkeling omgevingsvriendelijk te doen
verlopen. De grote steden Mexico en Cairo laten ons zien
wat er gebeurt als agglomeraties zich ongebreideld kunnen
ontwikkelen zonder dat enige sociale of milieu-wetgeving.
Een temperatuurstijging van twee graden zou ook tot
volksverhuizingen aanleiding kunnen geven, als hieren daar
het drinkwater en de vruchtbare grand zouden verdwijnen.
We hebben dus een enorme verantwoordelijkheid om hier
en nu te handelen. Ik neb geprobeerd aan te tonen hoe
moeilijk het is van ‘de’ vervuiler te spreken: er zijn er veel en
ze worden verschillend behandeld. Zolang de gezamenlijke
politieke wil ontbreekt om de situatie te veranderen, om zich
echt van de feiten en bedreigingen op de hoogte te stellen,
zolang de verantwoordelijke personen blijven denken in
perioden van vier of vijf jaar, zal er geen oplossing komen.
Zolang we blijven doen alsof het ons niet aangaat wat er in
Antarctica en in de atmosfeer gebeurt, zolang iedereen blijft
proberen de last af te schuiven op zijn buurman, of het nu
personen of staten of latere geslachten zijn, zolang zal het
milieu blijven veranderen tot het menselijke geslacht van de
oppervlakte van moeder aarde is verdwenen.

Beate Weber

Auteur