Ga direct naar de content

Weerzien

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 31 1983

P. Thoenes

Weerzien
Zou dat nu kunnen, als je zo een zestig
Eerst thuis bij het doornemen van stajaar in dit land gewoond hebt en je gaat pels kranten, valt dat andere weer op je:
dan eens een jaar weg, dat je er bij terug- de gruwelijke ernst, de tuttige betkeer weer met een nieuwe blik naar weterigheid, de herrie om niks, Nederkijkt? Heel veel nieuws kan dat natuur- land in de spiegel van de Nederlandse
lijk niet opleveren, maar toch is er wel pers. Daarna lekker toe, een half uurtje
degelijk iets aan de hand. Na zo’n afwe- met Peter van Straaten, ,,Alles komt
zigheid van een jaar is toch duidelijk te goed” en je hebt weer echt het gevoel dat
merken dat je je weer moet aanpassen. het allemaal niet zo best is.
Hoe zeer dat zo is, is mede erg afhankeWaarom wil ik daar nu over schrijlijk van je eigen stemming en instelling ven? Heeft zo’n thuiskomst dan toch een
en zeker ook van het soort buitenland leereffect? Het houdt me blijkbaar wel
waar je ondertussen mocht vertoeven, erg bezig. Het zal wel verband houden
maar toch steeds is er weer, zo niet een met iets anders, een.zoekpartij die me
Aha- dan toch een oja-Erlebnis. Daarbij nooit helemaal los laat: het voor mezelf
moet men in de rekening betrekken dat willen onderkennen en formuleren wat
je een jaar niets over Nederland hebt we nu toch eigenlijk ervaren als de idenkunnen horen. Dit land bestaat niet in de titeit van Nederland en de mentaliteit
buitenlandse pers, zo min als de Mari- van de Nederlander. Wie en wat zijn we
anen of de Nieuwe Hebriden.
hier dan eigenlijk in vergelijking met de
Je merkt ook bij het naderen van de naties rondom ons? Als we proberen tot
grens wel een zekere spanning: Hoe zal een nationaal beleid te komen en om een
het gaan? Wat zullen we ervan vinden? Nederlandse verzorgingsstaat hi stand te
Deze keer kwamen we uiteindelijk per houden, voor wie doen we dat dan
auto terug, via de grens bij Brecht. Om eigenlijk?
bij het grensstation de eerste Hollandse
Onze geschiedenis zou ons al veel
koffie weer te proeven. Bij de ingang/ moeten vertellen. Wat mij daarbij deert,
uitgang passeerden we ons eerste Ne- is dat het volkskarakter zich zo vaak uiderlandse echtpaar, hoofden naar elkaar ten moet in twisten: tussen Hoeken en
toegebogen, kennelijk in serieuze dis- Kabeljauwen, Protestanten en Katholiecussie gewikkeld. Mevrouw zegt: ,,Nou ken, Arminianen en Gomaristen, Patrimoet je wel rekenen…” en ik houd even otten en Prinsgezinden, Rood en Orande pas in om te kunnen horen welke eco- je, NSBers en illegalen. Juist bij zo’n
nomisch-statistisch bericht ik op kan weerzien zou je hopen, ineens op een
vangen… ,,dat als je meer kroppen onbewaakt ogenblik, verrast iets op te
neemt, het weer voordeliger wordt”.
snuiven dat je doet zeggen: dat is toch
Het is altijd een hele kunst om zo’n ge- maar echt Hollands…
beurtenisje dan niet meteen als stemEen Deense kennis, die ons direct na
mingbepalend voor de terugkeer te laten onze terugkeer kwam opzoeken, zag in
gelden. Nu, dat gebeurt toch niet. Het is ons dorp het vakantiegebeuren bij mij
een mooie zomer in Nederland, op eer- voor de deur. Ja, zei ze, ze zijn zo vastbeste aanblik heerst er een gezellige ont- raden in de weer in hun vrije tijd, die Nespannen sfeer, en zelfs in Amsterdam derlanders, ze lijken mij zo’n beetje een
blijkt het smoezelige romantisch. De kruising tussen Duitsers en Amerikastemming is gemakkelijk, kosmopoli- nen. Zou dat zo zijn? Niet meer dan een
tisch en het is heerlijk weer in eigen taal kruising, een tussending tussen iets Oosgrapjes te kunnen maken met wie je telijks en Westelijks? Toch zijn we geen
maar even tegen komt.
,,verspatete Nation”! Al hi 1581 besluiESB 7-9-1983

ten we hier een eigen republiek te beginnen, op een ogenblik dat Duitsland niet
meer en Amerika in huidige zin nog niet
bestaat. Wat zou er na dat goede begin
van ons zijn geworden?
Vergeleken met de buren, zou ik zeggen een bezig, gezellig, behulpzaam
maar ook wel adviseerderig volk, met
niet veel stijl maar ook niet veel pretentie. Met een groeiend gevoel voor humor
en een groeiende sociale openheid in het
kleine verkeer. En nog steeds met niet
veel fantasie. Maar dat wist ik eigenlijk
allemaal wel. Een jaar weg wezen is
blijkbaar niet voldoende om nog iets dieper te kunnen boren. Maar zo’n jaar is
wel genoeg om de vraag weer gesteld te
krijgen. Hoeveel beter zouden we ons
niet kunnen inrichten als we beter wisten
wie we waren? Of is het niet zo toevallig
dat ik niet ver kom met mijn poging tot
reflectie. WiDen we het eigenlijk niet weten en volgen we de Nederlandse volkswijsheid: Wat niet weet, wat niet deert!

787

Auteur