Ga direct naar de content

VS en VK in de lift, Duitsland aan de grond

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 18 1993

VS en VK in
de lift,
Duitsland
aan de grand
Herstel in de VS zet door
Met de bekendmaking van een (voorlopige) groei van het bruto binnenlands produkt van 3,8% over het
vierde kwartaal blijkt dat het economische herstel in de Verenigde Staten verder doorzet. Ook de index
van leading indicators is in januari
met 1,9% gestegen, de grootste stijging in tien jaar. Gunstig is verder
dat de produktiviteitsgroei vorig jaar
hoger lag dan de afgelopen twintig
jaar is voorgekomen: 2,7%. Voor de
Internationale concurrentiepositie is
dit veelbelovend.
Daarnaast heeft de bezettingsgraad
de afgelopen vijf maanden een voortdurende stijging vertoond. Een hoge
bezettingsgraad impliceert dat een
verdere uitbreiding van de produktie
een toename in de vraag naar arbeid
veroorzaakt. Dit blijkt inmiddels ook
het geval. Terwijl de werkloosheid
in januari is gedaald tot 7,1%, tegenover 7,8% vorig jaar juni, is het aantal nieuwe banen met 106.000 toegenomen. Ook de consumenten geven
uiting aan hun optimisme: na een stijging van de detailhandelsverkopen
in 1992 met 5,1%, heeft deze stijging
zich in januari voortgezet.

Duitsland somber
In Duitsland presenteerde de nieuwe
minister van Economische zaken,
Rexrodt, het Jahreswirtschafsbericht
1993- In de oostelijke deelstaten
wordt dit jaar gerekend op een economische groei van 5% tot 7%, in het
voormalige West-Duitsland op een
economische krimp met 1%. Alle indicatoren staan op rood terwijl de inflatie dit jaar in het gunstigste geval
uit op 3,5% uitkomt. De Iqpnstijgingen in de westelijke staten blijven
hier waarschijnlijk bij achter en zo
dus ook de inflatoire druk vanuit het
loonfront. Dit keerzijde hiervan is

ESB 17-2-1993

echter dat de Duitse loontrekkers
voor het eerst sedert het begin van
de jaren tachtig met een reele loonsverlaging genoegen zullen moeten
nemen.
Behalve de regering lijkt inmiddels
ook de Bundesbank overtuigd van
de ernst van de situatie. Hoewel de
recente discontoverlaging deels werd
ingegeven door de onrust binnen het
EMS, kwam de Bundesbank tevens
tegemoet aan de zorgwekkende staat
van de binnenlandse economic.
Opmerkelijk is dat het effect van
een hogere Duitse mark (en dus een
verslechterde concurrentiepositie) in
de handelscijfers blijkbaar sterker
doorwerkt dan het effect van de afzwakkende binnenlandse vraag. Gevolg is dat het handelsbalansoverschot, hoewel het in 1992 met DM
32,8 miljard aanzienlijk boven het tekort van 1991 is uitgekomen, in de
laatste maand van 1992 is teruggevallen tot slechts DM 400 miljoen, tegenover DM 1,7 miljard in november.
Britse inflatie op 1,7%
In het Verenigd Koninkrijk is de inflatie in januari gedaald tot 1,7%. Op
maandbasis was zelfs sprake van een
prijsdaling met 0,9%. De daling van
het inflatiecijfer kwam als een verrassing aangezien enige dagen eerder
de inkoopprijzen voor de Britse industrie bekend waren gemaakt. Deze
hadden een onverwacht sterke stijging laten zien over januari met
7,2%. Deze sterke stijging werd geweten aan de loskoppeling van het
pond uit het EMS September vorig
jaar en de daarop volgende daling
van het Britse pond van / 3,20 tot
bijna/ 2,60. Het gevaar bestaat dat
wanneer het bedrijfsleven de hogere
inkoopprijzen gaat doorrekenen aan
de consumenten, de consumentenprijzen de komende maanden een
sterke stijging kunnen laten zien.
Met de laatste renteverlaging heeft
de Britse centrale bank nog eens duidelijk laten blijken op dit moment
prioriteit te geven aan economische
groei en inflatiebestrijding minder belangrijk te vinden. Hoewel het VK op
dit moment de laagste inflatie in Europa heeft en dit een volgende renteverlaging door de Bank of England
mogelijk maakt, kan in de loop van
het jaar de inflatie vervolgens weer
een snelle stijging laten zien.
Anderzijds lijken de kansen op een
herstel van de economische groei
toe te nemen. De daling van de basis-

rente in Engeland werkt krachtig
door in de hypotheekrente. Dit
schept direct een additionele bestedingsruimte bij de consument.

Sombere prognoses CPB
Dat niet alleen Duitsland maar ook
Nederland zich inmiddels geconfronteerd ziet met een in snel tempo achteruitlopende economic blijkt onder
andere uit de sterke stijging van het
aantal faillissementen. Ten opzichte
van 1991 zijn vorig jaar 24% meer bedrijven failliet gegaan. Deze stijgende trend heeft zich ook in januari
voortgezet. Daarnaast toont het aantal collectieve ontslagaanvragen op
dit moment een sterke stijging.
De tegenvallende economische
ontwikkeling heeft het Centraal Planbureau gedwongen de verwachtingen voor Nederland in neerwaartse
richting bij te stellen. Voor dit jaar
wordt een groei van niet meer dan
0,6% voorzien, teg’en 1,9% voor volgend jaar. Op het gebied van de infla-

FvanLanschot
Bankiersnv
SINDS1737

tie wordt verwacht dat over 1993 het
huidige niveau van 2,5% zal kunnen
worden gehandhaafd, met vervolgens in 1994 een lichte stijging tot
3%. Daar de loonstijging voor 1993
op 3% wordt begroot en voor volgend jaar op 1,8%, betekent dit dat
de koopkracht volgend jaar een verslechtering te zien zal geven.
Ook de Europese Commissie van
de EG heeft zijn bezorgdheid geuit
over de economische conjunctuur in
Nederland. Terwijl de groeitaxatie
voor 1993 overeenkomt met die van
het CPB, wordt in 1994 slechts een
aantrekken van de groei verwacht tot
1,3%. De neerwaarts bijgestelde
groei heeft nadelige consequenties
voor de overheid. Voor het financieringstekort van de overheid dreigt
een groter tekort dan aanvankelijk
was voorzien. Minister Kok heeft echter naar voren gebracht dat hij, gezien de stagnerende economische
ontwikkeling, geen voorstander is
van extra bezuinigingen. Hij staat

dan ook niet afwijzend tegenover
een tijdelijk loslaten van de geplande
tekortreductie tot 3,75% van het netto nationaal inkomen dit jaar.

Rente en valuta’s
Bundesbank verlaagt tarieven
In Duitsland verraste de Bundesbank
vriend en vijand met een verlaging
van de officiele tarieven. De Lombardrente werd verlaagd van 9,5% tot
9,0% terwijl het disconto werd teruggebracht van 8,25% naar 8%. Hoewel
al enige tijd tevergeefs op zo’n stap
werd gehoopt, kwam de tariefsverlaging toch als een verrassing, gezien

het laatste inflatiecijfer van 4,4%. Een
van de beslissende factoren was echter de onrust binnen het EMS. Aangezien De Nederlandsche Bank (DNB)
al in een eerder stadium de officiele
tarieven onafhankelijk van de Duitse
collega had verlaagd, beperkte DNB
zich deze keer tot een verlaging van
het speciale beleningstarief van
8,40% naar 8,30%.

Belgiscbe frank onder druk
Stuk voor stuk lijken de valuta’s binnen het EMS door de speculanten onder vuur te worden genomen. Aan-

vankelijk kwam de Deense kroon
onder druk. Een complicatie voor de
Deense kroon vormt de zwakke positie van de andere Scandinavische valuta’s. De Duitse renteverlaging was
dan ook uiterst welkom. Daarnaast
was de Deense rente met twee procentpunten verhoogd tot 11,5%.
Na de Deense Kroon kwam de Belgische frank aan de beurt, hoewel de
Belgische frank recentelijk nog samen met de Nederlandse gulden tot
de sterkste valuta’s van het EMS
werd gerekend. De Belgische autoriteiten werden zelfs gedwongen de
daggeldrente te verhogen tot 9,3%.
Een van de factoren die ten grond-

slag ligt aan de speculaties tegen de
Belgische valuta, is de financiele
huishouding van de overheid. De
overheidsschuld en het overheidstekort liggen in Belgie nog ver verwijderd van de EMU-normen, terwijl de

huidige economische conjunctuur
een beweging in de richting van
deze normen alleen nog maar verder
bemoeilijkt.
De Franse frank bleef redelijk gespaard voor de aanvallen waarvoor
werd gevreesd. Politici in Duitsland

en Frankrijk laten niet na te wijzen
op de hechte band tussen de Franse

Frank en de Duitse mark. Dit gevoegd bij de fundamentele kracht
van de Franse economic doet speculanten blijkbaar aarzelen. Er wordt
overigens wel rekening gehouden
met hernieuwde onrust rond de Franse frank naarmate de verkiezingen
van eind maart dichterbij komen.
Verwacht wordt dat de regerende
socialisten een zware nederlaag zullen lijden.

Dollar en yen sterher, pond
zwakher
Terwijl de Amerikaanse dollar, na
zonder problemen de/ 1,85 te hebben doorbroken, vervolgens koers

leek te zetten richting de/ 1,90, kon
deze stijging niet worden voortgezet.
Uiteindelijk stabiliseerde de dollar
zich iets boven de/ 1,85. In de
markt deden geruchten de ronde dat
de Fed de rente nogmaals zou kunnen gaan verlagen, aangezien er
geen angst voor een oplopende inflatie bestaat. Daarnaast staat het enigszins teleurstellende tempo van renteverlagingen door de Bundesbank
een snelle koersstijging van de dollar
in de weg.
Ook voor de Japanse yen bestond
grote belangstelling. Naar verluidt
zou de Japanse overheid op grote
schaal de eigen valuta kopen, teneinde de koers omhoog te stuwen. Dit
beleid zou worden ingegeven door
de toenemende kritiek op het scherp
stijgende Japanse handelsoverschot.
In het bijzonder de hernieuwde
groei van het overschot in de handel
met de VS is een gevoelig punt. Daarnaast zou het Japanse bedrijfsleven
winstposities in het buitenland te gelde maken ter verbetering van de resultatenrekeningen in Japan. Ook
deze repatriering van kapitaal naar
Japan zou de vraag naar de Japanse
yen opdrijven. In korte tijd is de yenkoers gestegen tot boven/ 1,55, een
hoogtepunt voor de laatste drie en
een half jaar.
Het Britse pond moest verder ter-

rein prijsgeven met een dating richting van de/ 2,60. Terwijl het pond
na de verlaging van de basisrente tot
6% eind januari al onder sterke druk
is komen te staan, zorgde het lage inflatiecijfer voor hernieuwde speculaties over een renteverlaging.

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van
Lansscbot.