Ga direct naar de content

Vrijhandel onder druk

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 5 1990

Vrijhandel onder druk
De kans op een wereldmarkt zonder handelsbarrieres is deze week weer kleiner geworden. Tot in de jaren
zeventig zijn in diverse onderhandelingsronden van de
GATT de handelsbelemmeringen sterk verminderd.
Sindsdien zijn onder druk van politieke en economische
argumenten de protectionistische sentimenten weer
sterker geworden. In 1986 is een nieuwe onderhandelingsronde van de GATT gestart om deze tendens te
keren. Meer sectoren dan ooit zijn onderwerp van onderhandeling. In de Uruguay-ronde moeten voor het
eerst afspraken worden gemaakt over een vrijere handel in landbouw, textiel/kleding en diensten. Vooral de
ontwikkelingslanden zijn hierbij gebaat. De afsluitende
conferentie van de Uruguay-ronde, deze week in Brussel, is echter verdaagd, omdat de deelnemende landen
niet tot een akkoord konden komen. De Verenigde Staten en de Europese Gemeenschap hechten vooralsnog
meer belang aan het beschermen van de ‘eigen’ producenten dan aan een vrijere wereldmarkt.
Het verminderde enthousiasme voor vrijhandel komt
vooral omdat de VS minder dan voorheen een voortrekkersrol in de GATT willen vervullen. In de eerste decennia na de tweede wereldoorlog hadden zij als de belangrijkste economische macht groot belang bij open grenzen. De vorming van de Europese Gemeenschap en de
opkomst van Japan en de NIC’s als industrienaties
hebben de concurrentiepositie van de VS op de wereldmarkt verzwakt. Voorts hebben een langdurig overgewaardeerde dollar in de jaren tachtig en het wegvallen
van de Zuidamerikaanse markt door de schuldencrisis,
bijgedragen aan een langdurig en omvangrijk tekort op
de lopende rekening van de VS. De zwakke positie op
de wereldmarkt heeft zelfs de vrees voor deindustrialisatie doen ontstaan. De lobby van Industrie, landbouw
en vakbonden om de thuismarkt te beschermen vindt
hierdoor steeds meer gehoor bij het Amerikaanse congres.
De Amerikaanse overheid biedt aan de roep om
protectionistische maatregelen weinig weerstand, omdat ook de handelspartners van de VS diverse redenen
zien nun markt af te schermen. Als de EG de export van
landbouwprodukten subsidieert om de inkomenspositie
van de boeren te beschermen, zal de VS ook eerder aan
protectionistische wensen van Amerikaanse boeren tegemoetkomen. Maar ook andere beschermende maatregelen kunnen readies oproepen bij (potentiele) handelspartners. Van de vorming van de interne markt in de
EG gaat de dreiging uit van toenemende protectie naar
buiten toe. Zo bestaat de kans dat een beschermende
maatregel van een lidstaat – zoals bij voorbeeld van
Italie tegen de import van Japanse auto’s – na ‘1992’
voor alle lidstaten gaat gelden om de protectie van de
Italiaanse markt te kunnen handhaven.Ookde introductie van uniforme produktstandaarden in de hele EG kan
leiden tot (onbedoelde) toetredingsbarrieres. Voor de
ontwikkelingslanden is naast de gesubsidieerde landbouw vooral het multivezelakkoord – dat textielproducenten in industrielanden beschermt tegen goedkope
import uit derde-wereldlanden – een doom in het oog.
Zelf beschermen zij echter nun thuismarkt om de tekorten op de lopende rekeni ng binnen de perken te houden
en de ontwikkeling van de eigen Industrie te ondersteunen.
Dit laatste kan worden verdedigd met het ‘infant-industry’-argument dat bescherming van een industrie in

ESB 12-12-1990

de ontwikkelingsfase rechtvaardigt. Sinds enkele jaren
kunnen echter ook andere voorvechters van marktafscherming enige steun vinden in de economische theorie. De ‘nieuwe handelstheorie’ toont aan dat vrijhandel
niet in alle gevallen de optimale politiek is om de hoogste
welvaart te behalen. Indien er sprake is van grote
schaalvoordelen bij de produktie kan het rationeel zijn
de markt af te schermen van andere aanbieders omdat
anders de winst (rent) die door het benutten van schaalvoordelen ontstaat, verloren gaat. Voorts kan de produktie gepaard gaan met uitstralingseffecten (external economies) naar de rest van de economie die het de moeite
waard maken om deze produktie voor het eigen land te
behouden. Op grond van deze overwegingen is het
mogelijk een optimaal tarief (exportsubsidie of importheffing) vast te stellen waardoor de voordelen worden
gemaximaliseerd. In beide gevallen zal dit ten koste
gaat van andere landen en is deze strategische handelspolitiek dus een nulsomspel.
Voorstanders van vrijhandel wijzen erop dat het bestaan van rents en external economies in de praktijk
moeilijk valt aan te tonen; laat staan dat een optimaal
tarief is vast te stellen om deze voordelen ook daadwerkelijk te realiseren. Bovendien vallen deze voordelen toe
aan een kleine groep belanghebbenden, terwijl de consumenten en belastingbetalers de kosten van deze
politiek dragen in de vorm van hogere prijzen en beiastingen. De marktafscherming lokt voorts tegenmaatregelen van andere landen uit, zoals de laatste jaren is
gebleken. De rents en external economies worden zodoende snel tenietgedaan. Bij vrijhandel daarentegen
zullen lagere prijzen voor alle consumenten worden
gerealiseerd, terwijl het uitbuiten van comparatieve
voordelen een welvaartsverhogend effect heeft waardoor per saldo een positieve uitkomst kan worden gerealiseerd voor alle landen.
Het paradoxale fenomeen doet zich nu voor dat de
voordelen die vrijhandel biedt de leidraad zijn voor de
vorming van de interne markt in de EG en voor het
sluiten van vrijhandelsverdragen tussen de VS en Canada en tussen de VS en Latijnsamerikaanse landen,
terwijl deze zelfde handelsblokken in de GATT-onderhandelingen vasthouden aan beschermende maatregelen. De GATT als coordinerend instituut heeft geen
instrumenten om de patstelling tussen de machtigste
handelsblokken te doorbreken. Het is daarom afwachten of de betrokken regeringen de komende weken toch
nog tot concessies bereid zijn. In het laatste geval zal
waarschijnlijk overeenstemming worden bereikt over
een vrijere markt voor diensten, de afbouw van het
multivezelakkoord en lets minder bescherming van de
landbouw. Belangrijker is echter dat door het sluiten van
een nieuwe GATT-overeenkomst de mogelijkheid voor
nieuwe onderhandelingsrondes openblijft, waarin naar
verdere reductie van beschermende maatregelen kan
worden gestreefd. Bezwijken de VS en de EG voor de
druk om steunmaatregelen te handhaven, dan dreigt de
wereldmarkt uiteen te vallen in een aantal handelsblokken en is het mogelijk dat het protectionisme escaleert.
De kosten van zo’n ontwikkeling zijn voor de hele wereld, maar zeker voor de derde-wereldlanden, buitensporig hoog.
D.E. Ernste

1177

Auteur