Ga direct naar de content

Politieke vrijheid en economische doelmatigheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 5 1990

Politieke vrijheid en economische
doelmatigheid
Wat is nieuw in ontwikkelingsland?
De nieuwe ideeen zijn, zoals vaak, oude
probleemstellingen waarop de schijnwerpers van de politiek en de publieke
opinie zich weer tijdelijk concentreren.
Het doet denken aan vuurtorens die om
de zoveel tijd hun lichtbundel op een
zelfde gebied werpen.
Dus wat is nieuw? Twee dingen. Ten
eerste, een terugkeer tot fundamentele,
lange-termijndoelstellingen zoals het
uitroeien van armoede, het creeren van
produktieve werkgelegenheid, het bevredigen van basisbehoeften en het
realiseren van duurzame groei met een
billijke herverdeling van de vruchten
van die groei. Ten tweede, het plaatsen
van de uitvoering van het beleid ter
bereiking van die doelstellingen in een
besluitvormingskader dat de nadruk
legt op politieke democratie, meerpartijenstelsels, mensenrechten en participatory development – zeer verschillende begrippen die allemaal in een grote
pot worden gegoten en waarin met genoegen en met een lange lepel wordt
geroerd.
Laat mij hier een poging doen de
verbanden tussen die begrippen te ontrafelen. In de eerste plaats het verband
tussen politieke vrijheid en democratie
aan de ene kant en economische prestaties en doelmatigheid aan de andere.
Deze combinatie is historisch en geografisch gezien zeldzaam. De weinige
landen die deze unieke combinatie hebben gerealiseerd, kunnen zich gelukkig
prijzen. Vooral sinds de gebeurtenissen
in Oost-Europa constateer ik een neiging om een rechtlijnig en eenrichtingsverband te veronderstellen tussen politieke democratie en economische resultaten. De veronderstelling schijnt nu
te zijn dat politieke democratie en meerpartijenstelsels voorwaarden zijn voor
economische groei en doelmatigheid.
Maar dat is natuurlijk een veel te simpele veronderstelling. De relatie kan
ook de andere richting uitgaan: van economische doelmatigheid naar politieke
vrijheid. Hebben niet al die landen die
nu de mond vol hebben over het belang
van politieke democratie, jarenlang
Zuid-Korea geprezen om zijn economische mirakels? Wat je ook van dat land
mag denken, het is zeker geen toonbeeld van politieke democratie, mensenrechten of participatory development. Nee, in ditgeval loopt het verband
andersom: van economische doelmatigheid naar politieke vrijheid. Met risico’s overigens, want toen Zuid-Korea’s
president een kleine drie jaar geleden

ESB 12-12-1990

L.J. Emmerij

een democratische opening maakte riepen de vakbonden onmiddellijk algemene stakingen uit en werden de werkgevers verplicht twintig procent salarisverhoging te geven. Dat bracht het Internationale concurrentievermogen van het
land aan het wankelen en de Koreaanse economie in grote moeilijkheden.
Andere voorbeelden zijn er te over.
Mijn eerste conclusie is dan ook dat er
geen simpel eenrichtingsverband bestaat tussen politieke democratie en
economische resultaten. Er is geen correlatie. Het hangt allemaal af van de
specifieke situatie en van het beleid.
In de tweede plaats moet gekeken
worden naar het verband tussen participatory development en politieke democratie. Decennia lang spreekt men
reeds over een beleid gebaseerd op
medezeggenschap van de mensen aan
de basis. Dat is tot op heden grotendeels een leuze gebleven. Maar het
wordt inderdaad tijd dit begrip handen
en voeten te geven. In werkelijkheid
gaat het hier om economische democratisering: het voor mensen in de dorpen, in de stedelijke informele sector, in
de bedrijven, mogelijk maken zelfstandig beslissingen te nemen die vorm geven aan hun dagelijkse bestaan. Alles
wat op micro- en individueel niveau beslist kan worden, moet daar ook besloten worden zonder paternalistische en
corrupte inmenging van bovenaf.
Is deze economische democratisering slechts te bereiken via een politieke
democratisering? Dat hangt er weer helemaal vanaf. Daarover valt een mooi
onderzoeksproject op te zetten. Maar
twee dingen staan vast. Ten eerste, dat
economische democratisering of parti-

cipatory development mogelijk is onder
verschillende politieke regimes, extreme dictaturen daargelaten. Ten tweede,
dat de rol van het regeringsbeleid cruciaal is om mensen op verschillende besluitvormingsniveaus de reele mogelijkheid te bieden beslissingen te nemen
en vorm te geven.
Mijn tweede conclusie is dat er geen
wetmatige relatie bestaat tussen economische en politieke democratisering,
tussen participatory development en
meerpartijenselsels. De vraag die men
elke keer weer moet beantwoorden is
wat er eerst moet komen: de politieke
democratisering of de economische.
In de derde plaats is het natuurlijk
interessant te kijken hoe de vlag er in dit
opzicht bijhangt in de industrielanden.
Een klein beetje introspectie kan geen
kwaad. De meeste Europese landen
zijn hun economische groeiperiode onder min of meer streng-autoritaire regimes begonnen. Pas later werd het mogelijk gemaakt via vakbonden en andere pressiegroepen, om mensen aan de
basis te laten participeren in het economische besluitvormingsproces. Een
ding is echter wel heel duidelijk geworden, namelijk dat op de lange duurgeen
duurzame groei mogelijk is zonder een
vorm van economische democratisering. En het is zeker niet de ervaring in
Oost-Europa die deze stelling aanvecht. Overigens zou het geen kwaad
kunnen wanneer de logge en ongevoelige overheidsmachines van de industrielanden die direct te maken hebben
met ontwikkelingslanden, ontwikkelingssamenwerking incluis, in praktijk
zouden brengen watze prediken op het
gebied van participatory development.
Ik kom tot twee algemene conclusies.
Een, bekijk heel goed wat in een bepaalde landensituatie eerst behoort te
komen: economische of politieke democratisering. Wil men politieke conditionaliteituitoefenenterverkrijging van politieke democratie of om tot economische democratisering te komen? Twee,
het is natuurlijk ieders goed recht te
menen, dat politieke democratie goed is
op zichzelf en dat daarom druk moet
worden uitgeoefend op de Moboetoes
van deze wereld om dit te verkrijgen.
Maar dan moet men wel ophouden dit
te relateren aan economische overwegingen en niet verbaasd zijn wanneer
dit slechts uitmondt in een formele democratie die de mensen en de economie laat zoals ze waren.
L.J. Emmerij

1179

Auteur