Ga direct naar de content

‘Vooral bevlogenheid is cruciaal’

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 16 2024

Maria Tims is internationaal expert in de kwaliteit van werkontwerp en ‘job crafting’: werknemers de vrijheid geven om hun werk zelf te organiseren, rekening houdend met hun persoonlijke kennis, vaardigheden, capaciteiten en wensen.

Over de interviewreeks Economische invloeden

Dit interview is deel 9 van een reeks interviews die journalist Peter Olsthoorn onafhankelijk hield met economische wetenschappers voor het project De Uitdagingen van Transitie van de decanen economie en bedrijfskunde.

 

Bekijk hier de overzichtspagina.

Al vijftien jaar trekt job crafting de dagelijkse aandacht van Tims, eerst met haar promotieonderzoek en nu als hoogleraar ‘Future of Work Design’ aan de School of Business and Economics (SBE) van de Vrije Universiteit.

Ze publiceerde ruim vijftig artikelen en boekhoofdstukken over deze onderwerpen, in gerenommeerde tijdschriften zoals A process model of peer reactions to team member proactivity (In: Human Relations), A state-of-the-art overview of job-crafting research: current trends and future research directions (In: Career Development International), How coworkers attribute, react to, and shape job crafting (In: Organizational Psychology Review), Job and career crafting to fulfill individual career pathways (hoofdstuk). Crafting your career: How career competencies relate to career success via job crafting (In: Applied Psychology) kreeg een waardering als veel geciteerde en gedownloade publicatie.

Maria Tims is hoogleraar aan de Vrije Universiteit

In 2017 ontving u een VENI-onderzoeksubsidie van 250.000 euro van NWO voor het onderzoeksproject “Op zoek naar de ‘ik’ in teams terwijl je toch als team functioneert: Individual job crafting and its relationships with individual, team, and organizational outcomes”. Gaf dit een doorbraak?

“De Veni gaf me de wind in de zeilen, want ik kon ruim drie jaar met een zelf opgezette groep een eigen onderzoeksprogramma uitvoeren. Veel belangrijk onderzoek vormde het resultaat, culminerend in baanbrekend onderzoek zoals genoemde publicaties van 2020.”

Inmiddels onderzoekt u vaak intern bij organisaties die willen werken aan een betere kwaliteit van werk voor hun medewerkers en geeft trainingen. Wat is het praktisch nut?

“Het bedrijfsleven heeft het onderwerp ‘job crafting’ echt omarmd. Qua maatschappelijke relevantie hebben dit thema en onze business school zich helemaal bewezen. Maar het kan altijd beter, te meer daar voor universiteiten en business schools het accent meer op maatschappelijke relevantie ligt.”

Wordt wetenschappelijk onderzoek dientengevolge meer gestuurd door het bedrijfsleven, vooral in de selectie van onderzoeksthema’s?

“Dat vind ik niet verkeerd, anders dreigt onderzoek opgesloten te worden in de ivoren toren. Met een goede uitwisseling van ideeën en kennis versterken business schools en bedrijfsleven elkaar. Thema’s als leiderschap, innovatie en welzijn van werknemers zijn dankbare thema’s voor onderzoek, maar je moet aansluiten bij de vragen en ervaringen van bedrijven.”

Welke methoden past u vaak toe?

“Vooral vragenlijsten en observaties binnen bedrijven. Ik krijg regelmatig uitnodigingen om de kwaliteit van werk bij individuen en teams te verbeteren, vooral vanuit de zorgsector en van banken. In beide richtingen betekent dit een verrijking van kennis. Het is heel bevredigend om je onderzoeksbevindingen in praktijk te brengen en te leren wat beter werkt in welke organisatie.”

Grootste ‘klant’ is ABN Amro. Wat doet u samen met de bank?

“Zo’n 1500 medewerkers worden al vijf jaar gevolgd om te onderzoeken wat de impact is van zelforganiserend werken op de kwaliteit van hun werk en welzijn. ABN Amro is heel tevreden, juist het samenwerken aan het monitoren en verbeteren van work design en job crafting is effectief.”

Op welke wijze heeft u in het bedrijfsleven veranderingen teweeg kunnen brengen met uw onderzoek naar job crafting?

“Een belangrijke bevinding is dat werknemers regelmatig zouden moeten reflecteren op hun werk: wat bevalt me, wat kan er beter en wat is de bijdrage van personen zelf aan gevoelens over het werk? En vervolgens natuurlijk: wat kunnen ze zelf verbeteren? Dat vraagt om reflectie en bewustwording, zonder dat het de werkgever ontslaat van verantwoording.

Managers blijken namelijk een belangrijke rol te spelen bij de reflectie en ondersteuning van veranderingen. Het is in beider belang dat jobhoppen wordt afgeremd en talent behouden blijft en kan groeien. Met mijn onderzoek is er meer ruimte ontstaan voor werknemers om zelf aan de slag te gaan met hun werk of om bespreekbaar te maken hoe het beter kan.”

Moeten werknemers kansen krijgen en grijpen om werkwijzen te kiezen die bij hen passen. Zodat ze weer fluitend naar het werk gaan en thuiskomen?

“Zeker, want onderzoek toont aan dat die proactieve opstelling werkelijk helpt. Vooral bevlogenheid is cruciaal, want vinden werkers die terug dan nemen productiviteit en effectiviteit van het werk toe.”

Vergt zo’n zelfevaluatie op de eerste plaats het verlaten van de dagelijkse sleur en agenda?

“Jawel, je moet echt de tijd nemen voor reflectie op je werk en leven: het formuleren van je wensen en het ideaal, en nagaan in hoeverre dit overeenkomt met huidig werk. Als je dat weet moet je durven overleggen met meerderen en met collega’s voor verbeteringen. Zo gaat een baan weer energie geven in plaats van energie nemen.”

In hoeverre geeft job crafting persoonlijke en sociale rust en mogelijk ook onrust omdat ontevredenheid wordt geëntameerd?

“Mensen zitten vaak in een stramien waarin ze doen wat ze denken dat ze moeten doen. Ze voelen druk van systemen als email, terwijl dit vaak vooral een communicatiemiddel is en niet het werk zelf. Dat is zo contraproductief. Soms verlaten mensen zelfs hun droombanen, omdat de uitvoering verkeerd gaat. We moeten echt reflecteren op ons werk. Dat kunnen we met wetenschappelijk onderzoek steeds beter onderbouwen.”

Hoe kunt u werkers helpen om omstandigheden te creëren teneinde in een flow te komen?

“Dat is in deze tijden moeilijk. We houden bijvoorbeeld writing boosts: intensief schrijven zonder digitale afleidingen. De resultaten zijn opzien- en ook schrikbarend. Deelnemers zeggen: ik heb nu in een halve dag geschreven wat ik normaal in een week doe.”

De oorzaak laat zich raden: gebrekkig vermogen tot concentratie als gevolg van voortdurende afleidingen als WhatsApp, e-mail, Instagram en YouTube?

“Het lijkt erop dat we mensen opnieuw leren werken om te leren in een flow te blijven. Dit geeft zoveel meer voldoening. Dit is voor heel veel mensen een probleem, dat mede bijdraagt aan de burn-out golf.”

Waar focust u zich de komende jaren  op?

“Vooral op het intensiveren van onderzoek met data. Over het functioneren van personeel en hun ervaringen hebben enerzijds organisaties een enorme hoeveelheid gegevens verzameld en hebben wij uit enquêtes anderzijds kunnen het welzijn van werknemers kunnen meten. Zo kunnen we bijvoorbeeld met data ten aanzien van vermoeidheid en uitval verbanden leggen met het personeelsbestand om belangrijke individuele en organisatorische uitkomsten te voorspellen.

Ik wil daar graag data aan toevoegen, denk aan data over tijdsbesteding op computers, en van agenda’s. We proberen data van Microsoft te verkrijgen maar vanwege de privacygevoeligheid ligt dat nog heel moeilijk.”

Hoe staat het met interdisciplinair onderzoek van uw business school?

“Dat groeit binnen onze eenheid Management en Organisatie, zoals over ondernemerschap, leiderschap, consultancy en hrm. Dit is een mooie mix met een uitstekende samenwerking.”

En samenwerking met andere Nederlandse business schools?

“Die is beperkter, maar gebeurt zeker. Ik zou dat willen uitbreiden, net zoals ik al intensief samenwerk met onderzoekers op mijn terrein in Australië.”

Trouwens, wat levert uw eigen persoonlijke reflectie op uw werk op qua consequenties? Bijvoorbeeld ook commercieel u kennis en kunde te gelde maken?

“Ik geef wetenschappelijk onderzoek voorrang en vermijdt bureaucratische taken. Ik wil graag wetenschappelijk kunnen blijven reflecteren zonder de commerciële druk. Maar wel de samenwerking met organisaties blijven zoeken. Dat vind ik heel belangrijk.

Ook vind ik de PhD-onderzoekers een inspirerende groep om mee te werken. Mijn rollen als PhD-advisor en Director of Doctoral Education sluiten hier perfect bij aan. Ik denk dat die houding, gericht op taken die bij mij passen en het afwijzen van taken die me geen voldoening geven, me heeft geholpen om de juiste keuzes te maken…”

Auteur

Categorieën

Plaats een reactie