Voor niets gaat de zon op
Aute ur(s ):
Linden, J. ter (auteur)
Redacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4381, pagina 777, 1 november 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Shell wil twee fabrieken waar zonnecellen worden geproduceerd, sluiten 1. Voor dit bedrijf, dat onlangs een reclamecampagne is
gestart waarin het zich als duurzaam profileert, is dit een gevoelige boodschap die zich moeilijk laat communiceren. De
achterliggende reden is echter hoopgevend: Shell wil sneller uit de kosten komen met duurzame energiebronnen; in 2005 moet
worden quitte gespeeld op zonne-energie, en dat zou voor het eerst sinds een kwart eeuw zijn.
Het is logisch dat Shell ambieert met duurzame energie winst te maken. Dit past binnen het zorgvuldig opgebouwde imago van een
duurzaam opererend bedrijf. Shell heeft expliciet duidelijk gemaakt dat naast economische doelstellingen er ook sociale en
ecologische standaarden zijn na te leven. Als een van de eerste multinationals begon zij met duurzaamheidsverslaglegging 2.
Sindsdien is de gevleugelde term ‘triple bottom line’ (people, planet, profit) aan een imposante opmars door het bedrijfsleven begonnen.
In deze benadering staat de gedachte centraal dat simultaan aan verplichtingen op economisch, ecologisch en sociaal terrein moet
worden voldaan, zodat ook toekomstige generaties een welvarend bestaan wordt gegarandeerd. Duurzaamheid wordt zodoende vaak
gepresenteerd als schaken op verschillende borden.
Dit neemt niet weg dat voor duurzame activiteiten uiteindelijk een economische onderbouwing zal moeten bestaan. Duurzaam produceren
als doel op zich, is gedoemd te mislukken. Uiteindelijk zal met een duurzame strategie gewoon winst moeten worden gemaakt om het
voortbestaan van de onderneming veilig te stellen: de ‘single bottum line’.
De vraag is hoe de ‘renewable energy’-activiteiten van Shell gezien moeten worden: komt ze voort uit de wens om duurzaam te opereren,
of is het één van de – toevallig duurzame – strategieën om ook in de toekomst winstgevend te blijven? Een aanknopingspunt hiervoor
bieden de scenario’s die het bedrijf heeft ontwikkeld. Hierbij tracht Shell de energiemarkt van de toekomst te schetsen. Het bedrijf denkt
dat drie belangrijke factoren grote invloed hebben op mogelijke veranderingen in het systeem van energievoorziening 3. In de eerste
plaats verwacht Shell dat de bestaande bronnen van energie steeds schaarser worden en dat de kosten van exploitatie zullen stijgen. Een
tweede bepalende factor is hoe nieuwe (superieure) technologieën zich ontwikkelen. Ten derde ziet Shell de voorkeuren van mensen als
een factor die de toekomst van de energievoorziening bepaalt. Politieke preferenties, bijvoorbeeld ten aanzien van milieu, kunnen een
grote invloed hebben op het energiesysteem van de toekomst. Op basis van deze drie onzeker-heden en hun onderlinge interacties, komt
Shell tot scenario’s omtrent de toekomstige energievoorziening.
Voor de toekomst ziet Shell hernieuwbare energie als één van de alternatieven voor de bestaande energievoorziening, naast bijvoorbeeld
kernenergie of gas. Daarmee zijn investeringen in deze energiebronnen een strategische gok, waarbij vooruit wordt gelopen op een aantal
ontwikkelingen. Zo is het maar de vraag hoe snel bestaande voorraden fossiele brandstoffen uitgeput raken, zodat renewable energy op
korte termijn een kans krijgt. Hierbij spelen diverse factoren een rol, zoals de ontwikkelings- en productiekosten en de relatieve prijs in
verhouding tot bestaande energiebronnen. Immers, hoe eerder de bestaande energiebronnen uitgeput raken, hoe duurder deze energie
wordt en hoe sneller een alternatieve energiebron tegen een aantrekkelijke prijs op de markt kan worden aangeboden. Ook is het de vraag
in hoeverre bijvoorbeeld een technologie als zonne-energie zodanig verder ontwikkeld kan worden dat deze in grote mate in onze
behoefte kan voorzien. Gegeven de huidige technologie is niet alleen de kostprijs van stroom te duur, ook zou er een behoorlijk
ruimtebeslag ontstaan. Om heel Nederland van energie te voorzien op basis van zonne-energie zou een oppervlakte van 11.000 vierkante
kilometer nodig zijn 4. De laatste bepalende factor die Shell in haar scenario’s benoemd is de preferenties van mensen, die zich onder
andere via de politiek uiten. Deze factor zou wel eens zeer bepalend kunnen zijn voor de marktkansen van de hernieuwbare energie.
Preferenties van mensen komen onder andere via de politiek tot uitdrukking. De milieuwetgeving die dit bijvoorbeeld heeft opgeleverd is
wat betreft de nieuwe energiebronnen hoopgevend. Veel wetgeving is er immers op gericht negatieve externe effecten van productie en
consumptie te internaliseren. Een voorbeeld is de poging om emissies te beprijzen door emissierechten verhandelbaar te maken 5.
De strategie om (nu al) technologieën op het gebied van duurzame energie te ontwikkelen, gaat gepaard met veel onzekerheden. Het
huidige en toekomstige overheidsbeleid kunnen het bedrijf in de kaart spelen. Als Shell als eerste de leercurve van duurzame energie
heeft doorlopen, trekt het bedrijf met haar investeringen aan het langste eind. Dan zal blijken dat duurzaam produceren gewoon rendabel
is. Maar voor het zover is gaat alleen voor niets de zon op
1 de Volkskrant, 25 oktober 2002.
2 The Shell report, profits and principles – does there have to be a choice?, Shell, 1998.
3 Energy needs, choices and possibilities, scenarios to 2050, Shell, 2001.
4 W.J. Lenstra, Zonnecellen, droom en werkelijkheid , ESB, 7 april 2000, pag. 288-290.
5 Overigens blijkt uit het artikel van A.W.N. van Dril in dit nummer van ESB (blz. 788-789) dat het nog maar de vraag is of dergelijke
maatregelen hun beoogde doel wel bereiken.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)
Auteurs
Categorieën