Ga direct naar de content

Vlucht naar de marge

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 22 1982

F. van Dam

Vlucht naar
de marge
Wie de afgelopen weken de berichten
heeft gevolgd over de jaarvergadering
van het Internationale Monetaire Fonds
(IMF) en de Wereldbank zal hebben gelezen dat het de ontwikkelingslanden
moeilijk gaat. Jarenlang zijn zij erin
geslaagd een redelijk groeitempo te behouden, maar sinds 1981 is het mis.
Een aantal Latijnsamerikaanse landen
is in liquiditeitsproblemen geraakt, de
betalingsbalansoverschotten van de
OPEC-landen zijn verdwenen, de groei
van de ontwikkelingslanden met grondstoffenexport stagneert en in de armste
ontwikkelingslanden loopt het per capita inkomen zelfs terug.
De oorzaken zijn bekend. De recessie
in Europa en Amerika heeft lage grondstoffenprijzen tot gevolg, de rentestand
is hoog, de hulpverlening daalt, de olieprijzen handhaven zich op een hoog niveau en de particuliere banken aarzelen
om nieuwe kredieten beschikbaar te
stellen.
Deze harde werkelijkheid vraagt
nuchtere politick en concrete besluiten.
Stappen in die richting zijn gedaan in de
vorm van plannen om de omvang van
het IMF te vergroten en de cofinanciering van de Wereldbank met particuliere
banken uit te breiden. Ook kunnen er besluiten worden genomen tijdens de ministerie’le conferentie van het GATT die
dit najaar wordt gehouden: er kunnen afspraken worden gemaakt om verdere instorting van de grondstoffenmarkten te
voorkomen en om de exportmarkten
voor de ontwikkelingslanden open te
houden. Dit alles betekent dat de ontwikkelingssamenwerking macro-economisch beleid pur sang is geworden. Wie
zich beperkt tot de traditionele hulpverlening komt steeds meer in de marge
van het vraagstuk terecht.
Helaas neigen de ontwikkelaars daartoe, zoals bleek tijdens de vergadering
van de ,,Society for International
Development” die injulijl. in Baltimore
werd gehouden. In plaats van zich op het
moeilijke terrein van de internationale
economische en financiele politick te
wagen storten zij zich op randproblemen
als emancipatie, ecologie, cultuur, mensenrechten en ontwapening. Vooral de
laatste drie staan momenteel in het voile
daglicht van de belangstelling. De emancipatie en de ecologie lijken hun beste
dagen alweer te hebben gehad en vervagen in de schaduw van de nieuwe
modes.
ESB 29-9-1982

Het oordeel van de ontwikkelaars
over cultuur als element in het ontwikkelingsproces is wisselvallig geweest. In de
jaren vijftig werd de autochtone cultuur
als een hinderpaal gezien die het moderniseringsproces remde. Er zou ,,acculturatie” moeten plaatsvinden in die zin dat
de ontwikkelingslanden zo snel mogelijk
hun cultuur zouden moeten aanpassen
aan de moderne economic.
Momenteel is er een nieuwe trend en
wordt juist het behoud van de autochtone cultuur in de derde wereld aangemoedigd. De Nationale Adviesraad
voor Ontwikkelingssamenwerking (NAR)
heeft daarover enige tijd geleden een advies uitgebracht, dat overigens vol tegenstrijdigheden staat. Zo wordt aan de ene
kant gesteld dat de ontwikkelingslanden
zelf de inhoud van hun cultuur moeten
bepalen en tegelijkertijd wordt bepleit
dat hulp vooral via particuliere organisaties moet gaan. Aangezien deze organisaties in Nederland vrijwel steeds een
sterk confessionele of politiek-ideologische grondslag hebben sluiten deze
twee wensen elkaar per defmitie uit.
Intussen dreigt de cultuurnotie zich als
een boemerang tegen het Westen te
keren. In een UNESCO-conferentie in
Mexico over cultuur hebben de derdewereldlanden onlangs het begrip cultuur
vertaald als het recht op beheersing van
de media-industrie en als element tot
vorming van nationale eenheid en van
macht. Cultuur in deze zin wordt gekenmerkt door uniformiteit en wordt geleid
door de staat. Dat is stellig niet de bedoeling van de cultuuradepten in het
Westen, wier belangstelling veelal dichter bij curieuze, niet-westerse kunsten levensvormen ligt.
De mensenrechten zijn een tweede
vluchtroute. Met name worden de ontwikkelingslanden gewogen of hun bestuursvorm wel democratisch genoeg is
en of zij al dan niet politieke gevangenen
hebben. Het begrip schending van men-

senrechten wordt kennelijk alleen verbonden aan actief handelen van machthebbers tegen burgers en wordt los gehouden van het toch minstens zo menselijke recht op fysiek bestaan. Het aantal
slachtoffers dat dagelijks valt ten gevolge
van onvoldoende voeding en ziekte is
vele malen groter dan dat omkomt ten
gevolge van bruut optreden door overheden.
Deze tweespalt wordt nog onwerkelijker als wordt bepleit om landen waar
democratische rechten worden geschonden geen hulp meer te geven. Juist in
landen met ondemocratische regimes zal
vermindering van de hulp het hardst
neerkomen op de zwaksten in de samenleving. Zij worden als het ware dubbel
gestraft: naast het ontbreken van de
mensenrechten in traditionele zin wordt
ook nog hun recht op fysiek bestaan aangetast.
Een derde nieuwigheid is de relatie die
gelegd wordt tussen ontwikkeling en
ontwapening. Ook daarover heeft de
NAR kort geleden een advies uitgebracht. Een van de aanbevelingen is dat
landen die meer dan een bepaald percentage van hun nationaal inkomen aan bewapening besteden niet langer voor ontwikkelingshulp in aanmerking dienen te
komen.
De realiteit is dat landen zich niet voor
hun plezier bewapenen. De realiteit is
ook dat veel van de conflicten die zich
momenteel in de derde wereld voordoen
het gevolg zijn van politieke activiteiten
vanuit de rijke landen: zowel het oostblok als het westblok plegen naar behoeven in de derde wereld te intervenie’ren, desnoods met geweld. De ontwikkelingslanden hebben herhaaldelijk
— maar vergeefs — geprobeerd zich aan
invloeden van buitenaf te onttrekken.
Voorbeelden zijn de beweging van nietgebonden landen en de pogingen om tot
,,self reliance” te komen. Hetoost-enhet
westblok hebben de ontwikkelingslanden die derde weg niet toegestaan.
Cultuur, mensenrechten en ontwapening betekenen het vluchten naar de
marges van het ontwikkelingsvraagstuk
en leiden ons af van de hoofdzaken. Zij
leveren bovendien argumenten op om de
hulp te verminderen, zij legitimeren zuinigheid. Daarom is het oppassen geblazen met deze nieuwe modes.

1039

Auteur