Ga direct naar de content

Het Westduitse werkgelegenheidsplan

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 22 1982

Internationaal
—

O ;’ O
O’O

Het Westduitse
werkgelegenheidsplan

—
—

DRS. R. M. SCHUITEMAKER
—
Inleiding
Begin maart 1982 werd door het kabinet Van Agt-II een eerste versie van een
werkgelegenheidsplan gepresenteerd.
Daar ging heel wat politieke commotie
aan vooraf. En ook na publikatie was
de kritiek op dat plan in eerste instantie
niet mis. Die kritiek is nu echter wat
geluwd, en het fenomeen werkgelegenheidsplan lijkt thans haast algemeen geaccepteerd. Stilte voor de storm wellicht? In September a.s. hoopt de huidige minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de hoofdlijnen van de
tweede versie van het werkgelegenheidsplan aan de kabinetsformateur en aan de
Tweede Kamer aan te bieden. Daarop
vooruitlopend kan het interessant zijn
kennis te nemen van enigszins gelijksoortige initiatieven bij onze oosterburen in West-Duitsland 1).
Achtergrondsituatie
Vergeleken bij andere westerse landen
lijkt de BRD een ijzersterke economic
te bezitten. Zo sterk zelfs dat ook de
OECD ruim twee jaar geleden nog onze
buren aanraadde hun economic te stimuleren, hetgeen bondskanselier Schmidt
op dat moment afwimpelde, onder verwijzing naar eerdere ongunstige ervaringen daarmee in 1978 2). Toch raken ook
de Westduitsers de laatste tijd steeds
onzekerder over de veelgeroemde kracht
van hun economic. Vooral in 1981 bleek
de ontwikkeling van het bruto nationaal
produkt sterk tegen te vallen (-0,3%),
liepen de reele inkomens achteruit, en
steeg de werkloosheid met grote vaart in
de richting van 2 mln. Reden voorde z.g.
Commissie van wijze mannen (economische deskundigen) om in de loop van
1981 de federale regering te adviseren
een banenplan te ontwerpen. Schmidt
wees dat voorstel op dat moment van de
hand; hij achtte een dergelijk plan niet
financierbaar, daar een groter financieringstekort, noch meer bezuinigingen
voor hem aanvaardbaar waren. Wel trad
in de zomer van 1981 een investeringsprogramma in werking. Op basisdaarvan
werd voor DM 6,3 mrd. aan leningenmet
een lage rente ter beschikking gesteld aan
1058

bedrij ven. Deze leningen dragen een rente van 9,7%, en hebben een looptijd van
vier tot acht jaar. Bind januari 1982 was
reeds DM 3,7 mrd. toegekend, wat tot
investeringen van in totaal DM 7,7 mrd.
had geleid. Het werkgelegenheidseffect
daarvan werd op 50.000 banen geschat.
Vooral kleine en middelgrote ondernemingen profiteerden van deze zachte
leningen, die vooral aangewend bleken
te worden voor energiebesparing. In de
laatste maanden van 1981 nam het aantal aanvragen overigens af, daar veel
ondernemers gingen anticiperen op
nieuwe, nog aantrekkelijker regeringsmaatregelen 3). Daarover in het onderstaande meer.
,,Operatie 1982″
Aanvankelijk verzette Schmidt zich
dus tegen een werkgelegenheidsplan,
en toonde hij zich alleen bereid maatregelen te treffen in de sfeer van investeringsbevordering. Halverwege 1981
was de nood evenwel zo hoog gestegen
dat Schmidt alsnog met ingrijpende
maatregelen moest komen. Onder de
naam ,,Operatie 1982″ werd bij de begroting 1982 een fors pakket maatregelen
aangekondigd.
..Operatic 1982″verwoordde voor een
belangrijk deel het macro-economisch
beleidskader waarvan de SPD/FDPcoalitie aankondigde voor de middellange termijn te willen uitgaan. Dit zelfde kader geldt globaal eveneens voor het
in februari jl. aangekondigde en hieronder nog uitvoerig te behandelen
,,Gemeinschaftsinitiative fur Arbeitspla’tze, Wachstum und Stabilita’t”. De
belangrijkste uitgangspunten van ,,Operatie 1982″ waren:
— accentverschuiving van consumptie
naar investeringen;
— terugdringing van het tekort op de
lopende rekening;
— vermindering van afhankelijkheid
van de internationale rentestand;
— het scheppen van ruimte voor rentedaling, m.n. door vermindering van
het tekort op de federale begroting;
— het nadrukkelijk open laten van de
mogelijkheid een accentverlegging
tot stand te brengen van directe naar

—
—

indirecte belastingen, zonder blijvende verhoging van de belastingdruk;
nadruk op noodzaak van overeenstemming tussen sociale partners op
twee punten: loonmatiging, en sterkere participatie van werknemers in
de besluitvorming over winstbestemming. Ook de mogelijkheid van vervroegde uittreding werd aangestipt;
energiebesparing en diversificatie
van de energievoorziening;
onderzoek naar mogelijkheden voor
invoering van flexibeler werktijden,
zowel bij de overheid als in de particuliere sector;
verbetering van de beroepsopleidings- en werkgelegenheidsmogelijkheden voor jongeren;
wegnemen van investeringsbelemmerende factoren (soort deregulering);
nog grotere inspanningen om tot internationale samenwerking en co6rdinatie te komen.

Aan concrete beleidsmaatregelen bevatte ,,Operatie 1982″ het volgende:
— ombuigingen in 1982 ad DM 16 mrd.
op werkloosheidsuitkeringen, ambtenarensalarissen, arbeidsmarktmaatregelen, defensie en kinderbijslaguitkeringen;
— inkomstenverhoging met ruim DM 3
mrd., door middel van accijnsverhoging op tabak en alcoholica en vermindering van belastingaftrekposten
en -vrijstellingen;
— verruiming van de afschrijvingsfaciliteiten voor investeringen in outillage en vooral voor bedrijfsgebouwen
(geldt alleen voor nieuwe investeringen);
— herstructureringssteun aan de ijzeren staalindustrie;
— stimulering van energiebesparing;
— stimulering van woningbouw;
— stimulering van de toepassing van
micro-elektronica en optische informatiesystemen 4).
Voor dit pakket werd voor de periode
1982-1985 DM 27,5 mrd. aan extra middelen uitgetrokken.

* De auteur is werkzaam bij het Ministerie van
Economische Zaken. Dit artikel is geschreven
a litre personnel.
1) Na gereedkoming van dit artikel is de
Westduitse minister van Economische Zaken
Lambsdorff met een notitie gekomen over
het totale te vperen economisch beleid, welke
mede aanleiding was voor het uiteenvallen
van de coalitie tussen SPD en FDP. In deze
notitie heeft het ,,Gemeinschaftsinitiative”
meer het karakter van een praktisch compromis. Vastgesteld moet worden dat met de val
van het kabinet-Schmidt de ideee’n met betrekking tot het ,,Gemeinschaftsinitiative”
een deel van hun actualiteitswaarde hebben
verloren. Voor de Nederlandse situatie blijft
het Westduitse werkgelegenheidsplan toch interessant.
2) Het Financieele Dagblad, 4 februari 1982.

3) Algemeen Dagblad, 28 januari 1982.
4) Economisch Dagblad, 19 juli 1982; CPB,
Centraal Economisch Plan 1982; OECD,

Find oktober 1981 werd voor 1982een
aanvullend dekkingsplan (ad DM 7,8
mrd.) noodzakelijk geacht, en gevonden
in:
— overboeking van DM 4 mrd. aan
winsten van de Bundesbank naar de
staatskas;
— verhoging van werkgevers- en werknemersbijdragen aan de werkloos-

Met het oog op een eventueel werkgelegenheidsplan opende Schmidt in
januari 1982 zeer intensieve consultaties
met o.a. de sociale partners, de Bundesbank, commentatoren uit de wereld van
de pers enz. Zo intensief waren deze gesprekken dat gesproken werd over een
nieuwe ,,Konzertierte Aktion”; deze had
sinds 1976 wegens onenigheid over de
,,Mittbestimmungs”-kwestie niet meer

het ,,Gemeinschaftsinitiative”-compromis van het kabinet.

Het ,,Gemeinschaftsinitiative”
De financiering van het ,,Gemein-

schaftsinitiative” zou, zo luidde het
compromis, via een verhoging moeten

— diverse kleinere besnoeiingen 5).

plaatsgevonden.

geschieden van het BTW-tarief van 13
naar 14%, per 1 juli 1983. Daarnaastzou

Toenemende druk en voorafgaande
schermutselingen

In de discussies over de inhoud van
een eventueel werkgelegenheidsplan
stond een aantal punten centraal. Allereerst de financiering. Naast een alge-

door verdere bezuinigingen van DM 1
mrd., te realiseren door bejaarden, eerder dan oorspronkelijk beoogd, mee te

heidsfondsen;

Onder druk van de steeds verder oplopende werkloosheid en met het oog op
een verwachte groei van de beroepsbe-

volking met minimaal 1 mln. personen
in de periode tot 1985 6) lanceerde de

Deutsche Gewerkschaftsbund (DGB)
eind 1981 de gedachte van een werkgelegenheidsplan met een looptijd van 5
jaar. Hiervoor zou DM 50 mrd. in 5 jaar
uitgetrokken moeten worden, en de nadruk zou moeten vallen op zaken als stimulering van de woningbouw en energiebesparing. De DGB bepleitte voorts sturing van investeringen via belastingsti-

mene BTW-verhoging van 1%, werd ook

een verhoging van de belasting op olie
en aardgas geopperd. Minister Matthofer was een groot voorstander van
deze laatste maatregel, vooral wegens
haar energiebesparend effect. Ook FDP-

minister van Binnenlandse Zaken Baum,
o.a. verantwoordelijk voor milieuzaken,
was om die reden voorstander hiervan;
deze ontmoette echter in Lambsdorff
een fel tegenstander. Lambsdorff verzette zich trouwens, als primair verantwoordelijke, tot aan het eind tegen welke
BTW-verhoging dan ook.

mulansen, en verwierp de bestaande glo-

Wegens de tegenvallende investerings-

bale belastingvoordelen voor het bedrijfsleven.
Mede onder dreiging vaneenafkalvende aanhang en een toekomstige verkiezingsnederlaag nam de sociaal-democratische SPD dit pleidooi voor een werkge-

ontwikkeling in 1981 —ondanksdeaantrekkende export en de daardoor ver-

legenheidsplan over. Ook binnende SPD

heerste de overtuiging dat een dergelijk
programma zich zelf grotendeels terugverdient.

De minister van Economische Zaken

beterende betalingsbalans —, werd

voorts gedacht aan een extra investeringsimpuls, in de vorm van een premiesysteem en/of zachte leningen. Berekend
werd dat met een rentevergoeding van
DM 140 mln. van de kant van de-federale overheid, er een extra kredietstroom van DM 7 mrd. kon worden be-

werkstelligd 7).

Lambsdorff (FDP), de president van de

Bundesbank Pohl en de CDU verklaarden zich daarentegen een fel tegenstander
van een dergelijk plan; elke vergroting
van het financieringstekort was uit den
boze, en rentedaling zou het beste werkgelegenheidsplan vormen. Berekeningen
wezen volgens hen uit dat 1% rentedaling
een investeringsimpuls van DM 8 mrd.
betekende.
Bondskanselier Schmidt meende dan
ook dat ,,2% rentedaling beter was dan
welk banenplan dan ook”. En de toenmalige SPD-minister van Financie’n
Matthdfer zei het herstel liever over te laten aan het vrije-marktmechanisme. Onder druk van hun partij moesten beide
laatstgenoemden evenwel om. Daarmee
kwamen SPD en FDP tegenover elkaar
te staan. Gechargeerd gesproken opteerde de SPD voor een werkgelegenheidsplan (,,Bescha’ftigungsprogramm”), en
wilde de liberale FDP in eerste instantie
niet verder gaan dan een investeringsplan.
Binnen beide partijen waren overigens

schiedenis van de Bondsrepubliek, dat
slechts e6n keer eerder was voorgekomen. Overigens maakte Schmidt de
vertrouwenskwestie formeel afhankelijk

aanzienlijke meningsverschillen. Zo ver-

de zaak. De stemming op 5 februari in
de Bondsdag leverde een meerderheid
voor Schmidt op; de fracties van SPD
en FDP gaven unaniem hun vertrouwen.

laten betalen aan hun eigen gezondheids-

zorg. De verhoging van de belasting op
aardolie en gas met 5%, alsmede een
verdere afroming van de winst van de

Bundesbank met DM 1 mrd. — ook als
alternatief naar voren gebracht —, gin-

gen niet door. De FDPgaf dus uiteindelijk haar verzet tegen BTW-verhoging
op, echter niet dan na de toezegging te
hebben verkregen dat op 1 januari 1984
een verlaging van de loon-en inkomstenbelasting zal worden doorgevoerd. Dit
laatste ter compensatie van de inkomenseffecten van de BTW-verhoging,

en onder de veronderstelling dat tegen
die tijd de economische groei weer zou
zijn aangetrokken en daarmee de alge-

mene belastingontvangsten toegenomen.
Bovendien zouden beide maatregelen
een accentverlegging betekenen van
directe naar indirecte belastingen.
Voordeel van deze financiering via
verhoging van de BTW zou zijn dat dit

geen belasting voor de kapitaalmarkt
zou vormen. Als bovendien, zoals beoogd, de effecten na twee jaar worden
gecompenseerd door verlaging van de
loon- en inkomstenbelasting, hoeft dit
niet tot een wijziging aanleiding te geven
in de gematigde opstelling van de vakbeweging.
Het ,,Gemeinschaftsinitiative” dat
bovenop ,,Operatie 1982″ kwam en
eveneens tot 1985 reikt, vergt ruim
DM 12 mrd. extra, welke uitgaven op de
begroting van 1983 en 1984 drukken.
Deze DM 12 mrd. komen bij de DM 27,5
mrd. van ,,Operatie 1982″.
De volgende concrete maatregelen
worden in dit verband aangekondigd:
een investeringspremie, rentesubsidies,
en een aantal andere maatregelen.

van zijn persoon, en niet van een bepaal-

klaarde het FDP-presidium zich voorstander van een investeringspremie, te financieren uit een BTW-verhoging, terwijl de FDP-f ractie fel tegenstander bleek
van een dergelijke BTW-verhoging wegens haar prijsopdrijvend effect.

een bijdrage moeten worden geleverd

ESB 29-9-1982

De vertrouwenskwestie

Begin februari jl. werd overeenstemming bereikt tussen de coalitiepartners

SDP en FDP over de hoofdlijnen van
een plan dat plechtig maar nietszeggend
de naam kreeg van ,,Gemeinschaftsinitiative fur Arbeitsplatze, Wachstum und

Stabilitat”. Daarmee werd een tussenweg gekozen tussen de inmiddels geladen etiketten ,,werkgelegenheidsplan”
en ,,investeringsprogramma”. Mede met
het oog op zijn verzwakte positie in de

internationale politick en de snel verslechterende reputatie van zijn kabinet,
greep Schmidt de zaak aan om op
3 februari op een persconferentie aan
te kondigen dat hij in de Bondsdag
de vertrouwenskwestie zou stellen; een
zeer bijzonder verschijnsel in de ge-

Een en ander werd niettemin vooral ook

ge’interpreteerd als ondersteuning van

Investeringspremie
Ongetwijfeld de meest spectaculaire
maatregel in het ,,Gemeinschaftsinitiative” is een investeringspremie van 10%.
De premie geldt alleen investeringen die

5) Economisch Dagblad, 19 juli 1982; CPB,

Centraal Economisch Plan 1982.
6) Dit alleen al op basis van demografische

ontwikkelingen, aldus de Bundesanstalt fur

Arbeit, zie Die Zeit, 9 juli 1982.
7) Trouw, 4 december 1981.

1059

in 1982 worden besteld, of waarvan de

Universiteit van Keulen, en betreft het

van twee jaar. Bij voorrang zullen deze

realisering in 1982 wordt aangevangen

controle-aspect. Tipke acht controle
slechts mogelijk via steekproeven in
1984 en 1985, d.w.z. wanneer de investeringen reeds zijn gerealiseerd 10).

middelen ter beschikking komen van
lokale overheden, voor het nemen van
milieubeschermende maatregelen, en
daarnaast van kleine en middelgrote

op voorwaarde dat de betrokken ,,roe-

rende” investeringsgoederen voor 1
januari 1984 zijn afgeleverd en de betreffende bedrijfsgebouwen voor 1 januari

1985 in gebruik zijn gesteld. Slechts die
bedrijven komen in aanmerking die in
1982 meer investeren dan zij gemiddeld
in de afgelopen drie jaar deden. De premie beperkt zich tot dat deel van de investeringen dat uitgaat boven dat gemiddelde investeringsbedrag. De premie

is dus gericht op extra investeringen, en
geldt zowel voor bedrijfsgebouwen (excl.
woningen) als voor machines 8).
De kosten van deze premieregeling
belopen voor de Bondsregering DM 4
mrd. gedurende de periode 1983-1985.
Beoogd wordt DM 40 mrd. aan extra investeringen te realiseren.
Tot voor kort kende de BRD geen
premieregeling vergelijkbaar met de

Nederlandse WIR; wel bestaan er fiscale
faciliteiten die op onze vervroegde af-

schrijving lijken. De nieuwe investeringspremie komt nu boven op deze
faciliteiten.

Ook van ondernemerszijde zijn be-

ondernemingen. Bij de eerste categoric

zwaren aangevoerd. Men wijst crop dat
— zoals eerder reeds aangestipt — ondernemers al maanden van tevoren anti-

geldt een rente van 9,0% en bij de kredietverlening aan kleine en middelgrote
ondernemingen een percentage van 9,5
13).

cipeerden op nieuwe, gunstiger faciliteiten, en dus hun investeringsvoornemens

steeds uitstelden. Toen de nieuwe faciliteiten eenmaal in werking traden, bleken
echter slechts weinig ondernemers ervan
te kunnen profiteren wegens de gestelde
voorwaarden (nl. meer investeren dan
gemiddeld in de drie voorafgaande
jaren). Werkgeverskringen achten verder de nieuwe faciliteit van een te beperkte geldigheidsduur. Ze schatten
bovendien de kans groot dat wat er aan
extra investeringen in 1982 loskomt,
naar voren gehaalde investeringen betreft en in mindering komt op het investeringsniveau in 1983. Liever zagen ze
dan ook een verbetering van de investeringsvoorwaarden op lange termijn 11).

Uitbetaling van de premie vindt na

een jaar plaats uit de opbrengst van
de Westduitse inkomstenbelasting; de

Rentesubsidies

Andere maatregelen

Naast bovengenoemde investerings-

stimulansen omvat het ,,Gemeinschaftsinitiative” nog een aantal andere belangrijke maatregelen zoals:

— stimulering van de bouw, vooral
door liberalisering van het huurrecht

wat in bepaalde sectoren tot aanzienlijke huurverhogingen aanleiding
kan geven, en wat op haar beurt de
bouw van huurwoningen weer aantrekkelijker kan maken. Dit was

vooral een FDP-punt; heffmg van
een belasting-op braakliggend bouw-

terrein 14); en DM 800 mln. extra
voor federale bouwprojecten met
name gericht op energiebesparing en
vernieuwbouw en bij voorkeur door
kleine en middelgrote ondernemin-

premie is belastingvrij, zonder aftrek van

Investeringsbevordering neemt een

het bedrag aan afschrijvingen. Beoorde-

centrale plaats in in het ,,Gemeinschafts-

ling van wat extra investeringen zijn,

initiative”. Dit komt niet alleen tot uit-

— verzoek aan de Westduitse PTT om

vindt namelijk niet plaats op basis van
netto maar op basis van bruto investeringen.
Naar verwachting zal de Europese

drukking in het investeringspremievoor-

additionele investeringen te ver-

stel, maar ook in de aangekondigde ter
beschikking stelling van extra rentesub-

richten;
— DM 400 mln. extra om de werkgelegenheidsmogelijkhedenvoorjongeren te vergroten en om het aan-

Commissie geen bezwaar aantekenen

tegen de nieuwe premieregeling, daar
deze niet-selectief is en bovendien past

in het streven van de Commissie de
produktieve investeringen in de Gemeenschap te bevorderen.
Ook in Nederland wordt dit premie-

sidies. Hiermee kan de reeds bestaande
zachte-leningenfaciliteit met in totaal
ruim DM 6 mrd. worden vergroot. Deze
maatregel is vooral op kleine en middelgrote ondernemingen gericht, en legt het

accent op energiebesparing (hetgeen dus
enigszins lijkt op het nieuwe energiekrediet dat onlangs door de Nederlandse

systeem een interessante gedachte ge-

Energie Ontwikkelings Maatschappij
(NEOM) werd ingesteld 12). De rentesubsidies komen aan het bedrijfsleven
ten goede via met name de Kreditanstalt
fur Wiederaufbau (KfW), een installing
die indertijd werd opgericht in het kader

• meer middelen ter beschikking te
stellen voor klassikaal beroepsonderwijs;

samenwerking met de Nederlandse

de Westduitse plannen serieus bestude-

bod van leerlingplaatsen te verbeteren, via:

Nationale Investeringsbank (NIB) in

vonden. Zo zou het Centraal Planbureau

gen uit te voeren;

ren 9). Met name de toespitsing op
extra investeringen is interessant. Het
gehanteerde
additionaliteitscriterium

kent in Nederland geen vergelijkbare
tegenhanger in de WIR-basispremie of

de IPR-premie op uitbreiding en nieuwe
In de BRD zelf waren overigens ook
kritische geluiden te horen over de aan-

van het European Recovery Program
(ERP) na de tweede wereldoorlogendus
vergelijkbaar is met onze Nationale Investeringsbank. In dit kader wordt het

gekondigde investeringspremie. Zo zou-

kapitaal van de KfW de komende drie

den in 1974 met een gelijksoortigpremie-

jaar met DM 600 mln. verhoogd. Hier-

systeem bepaald geen al te beste ervarin-

mee wordt DM 5 mrd. extra aan zachte

gen zijn opgedaan. Bovendien zouden

kredietverlening mogelijk gemaakt.

vestiging.

grote en voor de nationale economic
belangrijke investeringen nooit in een

De overige DM 1,6 mrd. van dit on-

8) Gesetz fiber steuerliche und sonstige Massnahmen fur Arbeitsplatze, Wachstum und

Stabilita’t, Bundesgesetzblatt, Sjuni 1982, ook
Handelsblatt, 4 februari 1982.
9) Aldus vermeldde het Tweede-Kamerlid

Engwirda (D’66) in het weekblad Haagse
Post, 20 februari 1982. Zie ook Centraal
Planbureau, Centraal Economisch Plan 1982.

10) Handelsblatt, 4 februari 1982.

11) Interview met de voorzitter van de
vereniging van industriele werkgevers Rolf

Rodenstock, DerSpiegel, 19juli 1982. Ookde
voorzitter van de Westduitse Kamer van
Koophandel meent dat het bedrijfsleven wei-

nig verwachtingen heeft van de nieuwe investeringspremie en van het plan in het algemeen,
Economisch Dagblad, 18 februari 1982.

jaar hun beslag kunnen krijgen (zowel

derdeel komt via het reeds lopende ERPkredietprogramma ter beschikking. De

besluitvorming als feitelijke tenuitvoer-

Bondsregering stelt het ERP-fonds hier-

legging). De premie in zijn aangekondig-

toe in de gelegenheid door de vorderingen daarvan op de KfW en de Wereldbank van DM 465 mln. op zich te
nemen, en door het fonds te machtigen
voor dat zelfde bedrag verplichtingen
aan te gaan. De kredieten hebben een

vendien worden geen zekerheden gevraagd.
13) Aktuelle Beitrdge zur Wirtschafts: und

looptijd van tien jaar. Voor bouwprojecten geldt evenwel een looptijd van vijftien jaar, met een aflossingsvrije periode

van de pers- en informatiedienst van de
Bondsregering.
14) Algemeen Dagblad, 4 februari 1982.

de vorm zou dus vooral investeringen

bevorderen waartoe reeds eerder besloten is of die sowieso in de tijd flexibel
door te voeren zijn. Hier zou zich dus het

feit wreken dat geen goede additionaliteitsvoorwaarde is gesteld. Een ander

bezwaar werd aangevoerd door prof.
Tipke die belastingrecht doceert aan de
1060

12) Ook dit energiekrediet wordt op soepele
voorwaarden verstrekt. ,,Zacht”evenwel niet
door een met rentesubsidie laag gehouden
rente, maar omdat aflossing op hoofdsom en
bijgeschreven rente betaald worden uit de fi-

nanciele ruimte die door energiebesparing
ontstaat, dus geen beslag leggen op de normale financieringsruimte van bednjven. Bo-

Finanzpolitik, nr. 14, februari 1982, uitgave

• bevordering van beroepsopleiding
voor probleemcategorieen onder
de jongeren;
• bevordering van de sociale en beroepsintegratie van jonge buitenlanders;

• subsidie om de herintreding van
jeugdige werklozen door beroepsopleiding te bevorderen;
— installing van een commissie die de
mogelijkheden moet bezien om de
pensioengerechtigde leeftijd te verlagen zonder de financiele lasten van
de sociale zekerheid te verzwaren;
— beperking van de toestroom van bui-

over de financiering van de investeringspremie, zouden die plannen de belastinginkomsten met ca. DM 4 mrd. verminderen. Niettemin bleek een meerderheid voor de plannen, en is een deel
van de voorgestelde maatregelen (waar-

onder de investeringspremie) met terugwerkende kracht per 1 januari 1982 in
werking getreden 16). Verdere discussie

tekening. Daardoor lijkt de BRD sowieso een sterkere nadruk op structuurver-

sterkende maatregelen te leggen. Dat
zou echter een wat al te gemakkelijke
conclusie zijn.
Tot voor kort kende de BRD eigenlijk

alleen een soort vervroegde afschrijving
18). Daar komt nu een investerings-

en besluitvorming zal nog plaatsvinden

premieringssysteem bovenop. In Nederland bestaat al langer een premiesysteem

over (de financiering van) specifieke

in de vorm van de WIR, waarvoor inder-

arbeidsvoorzieningsmaatregelen en de
eventuele vervroegde pensionering 17).
Dat er uiteindelijk een soort werkgelegenheidsplan tot stand is gekomen,

tijd de vervroegde afscnrijving en de investeringsaftrek werden ,,ingeleverd”.
In Nederland gaat de discussie thans
vooral over eventuele verhoging van de
vermogensaftrek 19). Terwijl de BRD

tenlandse werknemers naar de BRD

lijkt vooral een succes voor de SPD.

en stimulering van reeds in de BRD

CDU/CSU en eigenlijk ook de FDP

met haar premiesysteem het accent dus

werkzame buitenlanders om naar

zagen immers niets in een investeringspremie die wordt gefinancierd door belastingverhoging. Liever zagen ze meer

iets meer in de richting van specifieke

hun land van herkomst terug te
keren. Daartegenover wordt de sociale en economische integratie van

buitenlandse werknemers die reeds
lang in de BRD werkzaam zijn en te
kennen geven te willen blijven,
verbeterd.

ruimte voor het marktmechanisme, zonder allerlei detailingrepen van de overheid. Ook hier dus parallellen met de discussie in Nederland, waar CDA en D’66

investeringsbevorderende maatregelen
lijkt te zijn gaan leggen, verschuift in
Nederland het accent — mede onder in-

vloed van de aanbevelingen van de Commissie-Wagner — weer iets meer naar
het macrogenerieke beleid.

Bij de presentatie van deze plannen

werd door bondskanselier Schmidt en
andere bewindslieden veelvuldig crop

gewezen dat rentedaling toch eigenlijk
het effectiefste werkgelegenheidsprogramma bleef. Juist daarom deed
Schmidt een beroep op de Bundesbank
de aanwezige ruimte voor renteverlaging

volledig te benutten door helemaal aan
de bovengrens te gaan zitten van de
marge die voor 1982 aan de geldgroei
is gesteld 15). Bovendien riep hij de
sociale partners nog eens dringend op

rekening te houden met de beperkte economische ruimte. Rentedaling en loonmatiging worden door de huidige regeringscoalitie centrale voorwaarden
geacht voor nieuwe economische groei.
Voorts wilde Schmidt geen antwoord
geven op de vraag naar het arbeidsplaatseneffect van het plan. Hij repli-

De op soepele kredietverleninggerich-

zake een ,,solidariteitsheffing” ter financiering van het werkgelegenheidsplan.
Presentatie

tegenover de PvdA kwamen te staan in-

te rentesubsidies kennen eigenlijk geen
Nederlands equivalent. Het enige instrument in Nederland dat in de richting
ervan komt, is het onlangs ingestelde ka-

Bezien we evenwel de inhoud van het

,,Gemeinschaftsinitiative” dan kan niet
zonder meer van een SPD-succes worden gesproken. Een duidelijk FDPstempel valt hier te onderkennen. Dit
geldt zowel voor het zware accent op investeringsbevordering als voor bij voorbeeld de voorgestelde huurliberalisatie.
De inhoud zal bovendien mede belnvloed zijn door de sterke positie van de
oppositie en de gematigde opvattingen
van Helmuth Schmidt zelf met betrekking tot het sociaal-economisch beleid.
Wij stellen ten slotte vast dat ,,Ope-

produktinnovatie en verbetering van het
milieu. Dit overeenkomstig de voorwaarden die de Europese Commissie aan

ratie 1982″ (incl. het aanvullend dek-

dergelijke kredieten stelt. Een andere be-

kingsplan) te zamen met het ,,Gemein-

kciide Nederlandse kredietvorm, het Bij-

schaftsinitiative” een extra impuls be-

zondere Financieringskrediet, is aanvullend op de kredietverlening van de banken, maar omvat geen rentefaciliteit.
Waar verder de Duitse faciliteit speciaal op energiebesparing is gericht, kent
Nederland sedert kort het energiekrediet
van NIB en NEOM. Ook dit energiekrediet geeft evenwel geen lage rente.
Goedkeuring van de Duitse faciliteit
door de Europese Commissie ligt in de
verwachting. Ten eerste betekent de faciliteit eerder een intensivering van het bestaande rentesubsidiesysteem, dan een
wijziging ervan of een echt nieuwe variant crop. En ten tweede voldoet ze aan
de voorwaarden die de Europese Commissie ter zake stelt; de EG kan gunstige

tekenen die bijna in de orde van grootte
ligt van het door de vakbeweging DGB
bepleite programma en dat al met al het

Westduitse werkgelegenheidsprogramma alle kenmerken van een ,,package
deal” vertoont.

ceerde deze vraag met de opmerking dat

,,men zich ook kan afvragen hoeveel arbeidsplaatsen we ermee behouden”. In
dit opzicht leggen onze oosterburen dus
een groter realisme aan de dag dan uit de
discussies rond het Nederlandse werk-

Slotopmerkingen
Naast enige kanttekeningen die wij

gelegenheidsplan bleek.

reeds in het bovenstaande plaatsten
bij de Westduitse tegenhanger van
het Werkgelegenheidsplan (WP), kun-

Parlementaire behandeling

nen nog enkele andere opmerkingen

Tijdens de voorbereiding van de parlementaire behandeling van het ,,Gemeinschaftsinitiative” heeft de Bondsregering

hoogte van de rente afhankelijk is vande
behaalde winst; weliswaar blijft het ren-

tepercentage daarbij dat van de marktrente, maar de betaling ervan wordt
enigszins ,,uitgesmeerd”overdetijd. Ook

het kapitaalkrediet is bovendien gericht
op functionele doeleinden als besparing
van energie en grondstoffen, proces- en

worden gemaakt. Zonder overigens in
een gedetailleerde vergelijking te vervallen, wat in dit kader te ver zou voeren.

onder druk van CDU/CSU het idee van
een BTW-verhoging moeten laten vallen. Hierdoor lijkt financiering van de

Het Westduitse plan, noch het Nederlandse WP mag los wordengezien van het
algemeen financieel-economische beleidskader. Zo beschouwd zijn de ver-

plannen alleen nog mogelijk door de

schillen tussen de BRD en Nederland

overheid meer te laten lenen. Dit laatste

minder groot dan men zou kunnen ver-

was reden voor Christen-Democraten

moeden. Daar het herindustrialisatie-

uit een aantal deelstaten om in de Bondsraad (waarin CDU en CSU de meerderheid hebben) tegen de regeringsvoorstellen te stemmen. Gegeven de onzekerheid

beleid grotendeels buiten het WP is gehouden en in het ,,Gemeinschaftsinitia-

ESB 29-9-1982

pitaalkrediet van de NIB, waarvan de

tive” juist een zwaar accent op investe-

ringsbevordering ligt, ontstaat een ver-

15) Handelsblatt, 4 februari 1982.
16) Economisch Dagblad, 2 juni 1982.

17) European Industrial Relations Review,
juni 1982.
18) Daarnaast kunnen verliezen thans over

een langere periode fiscaal afgetrokken worden, Der Spiegel, 19 juli 1982.
19) Verhoging van de vermogensaftrek lijkt
een voor de Nederlandse situatie geeigende
maatregel, gezien de — ook internationaal
vergeleken — ongunstige verhouding tussen

eigen en vreemd vermogen hier te lande.

1061

kredietvormen toestaan indien ze op

termijnproblemen en het complement

functionele doeleinden zijn gericht, indien ze speciaal voor het midden- en

van het herindustrialisatiebeleid.

kleinbedrijf gelden of een regionaal crite-

Naast overeenkomsten zijn er evenwel ook duidelijke verschillen. In de

rium kennen.

BRD lijkt men over het algemeen op-

Beleidsmatig gezien zijn deze (oppervlakkige) overeenkomsten zowel op het
punt van fiscale faciliteitenenpremiering

timistischer te denken over de mogelijkheden om via bevordering van economische groei het werkloosheidsprobleem

als op dat van kredietverlening overigens

afdoend te bestrijden. Daardoor nemen

minder van belang dan verschillen ten
aanzien van de concrete voorwaarden

niet alleen herverdeling van arbeid en
arbeidstijdverkorting een veel minder

die door de verschillende regelingen

centrale plaats in de discussie in dan in

worden gesteld aan bedrijven die er in

Nederland, maar ontbreekt in de nieuwe

aanmerking voor willen komen. Hier

investeringspremieregeling bij voorbeeld

zou nadere studie naar moeten worden

ook elke voorwaarde welke een verband
met werkgelegenheidsbehoud en/of
-creatie legt. Dat het WP een zo belang-

gedaan.

Dat Nederland geen echt equivalent
kent van de Westduitse rentesubsidiefaciliteit, wil trouwens niet zeggen dat

Nederland geen rentesubsidies in welke
vorm dan ook kent. Op het terrein

rijke rol aan herverdeling van arbeid

toekent en het ,,Gemeinschaftsinitiative”
niet verder komt dan de aankondiging

van exportbevordering kent Nederland

van een studie naar vervroegde pensionering, weerspiegelt naar onze indruk

namelijk een rentesubsidiesysteem in het

ook het verschil in werkloosheidsw’veaw

kader van het z.g. Matchingfonds. Daar-

tussen de BRD en Nederland, nl. respec-

bij wordt evenwel niet de kredietver-

tievelijk 6,2% en 9,7% van de beroeps-

lenende instelling gesubsidieerd, zoals in

bevolking. (Beide landen liggen in de EG

de BRD, maar de exporterende onderneming die een stuk financiering moet
verzorgen voor de afnemer. Ingeval de
afnemer op basis van aantoonbare, in

overigens thans aan kop wat de werkloosheidsstijging betreft, waarbij de
werkloosheid over de laatste twaalf
maanden bezien in de BRD nog net iets

Nederlandse ogen onereuze buitenland-

sneller steeg dan in Nederland 20).) De

se concurrentie een lager rentepercen-

grote nadruk op economische groei in de
BRD hangt o.i. ook samen met het feit
dat het ,,kleinschaligheids”-en ,,grenzen-

tage verlangt te betalen dan de commer-

cie’le rentevoet, kan de exporteur, mils
hij voldoet aan nog enkele andere criteria, het verschil ten laste van het Matchingfonds brengen.

aan-de-groei”-denken daar minder wor-

tel heeft geschoten dan in Nederland; een
klein, dichtbevolkt land als het onze zal

Uit het ,,Gemeinschaftsinitiative”blijkt

zich al snel bezorgd tonen voor de na-

verder dat ook in de BRD een duidelijke

zien hiervan menen wij dat de publieke
opinie in West-Duitland nog al te zeer de
werkgelegenheidsproblemen van de ja-

werkgelegenheidsaspect te beoordelen.
Zeker geldt dit evenzeer voorde doelstelling de verschillende beleidsterreinen te
codrdineren en tot gei’ntegreerd beleid te

komen. Voor een belangrijk deel schuilt
hierin ook de kracht en de originaliteit
van het Nederlandse WP. Tegelijkertijd
betekent dit een zwakte gezien de institutionele voorzieningen die een dergelijke

doelstelling vereist. Het feit dat in het
gevoelige politieke klimaat in Nederland

werd gekozen voor een coordinerend
bewindsman ter zake, met alle touwtrekkerij van dien, heeft er zeker toe bijgedragen dat het Westduitse ,,Gemeinschaftinitiative” mteindelijk als werk-

gelegenheidsprogramma een voldragener en evenwichtiger indruk maakt dan

de eerste versie van het Nederlandse WP.
Voorwaarde voor een goed werkgelegenheidsprogramma is in ieder geval overeenstemming binnen een kabinet in haar
geheel over de uitgangspunten ervan,

alsmede over de benodigde institutionele
voorzieningen ervoor.

R. M. Schuitemaker

en ruimtelijke-ordeningsgebied. Afge-

vindt ten gunste van kleine en middelgrpte ondernemingen.
Het feit dat de financiering van het
Westduitse programma vooral ook werd

vante beleidsmaatregelen (incl. de Heroverwegingsmaatregelen) mede op hun

delen^yan economische groei op milieu-

accentverlegging in het beleid plaats-

De beleidsfilosofie die aan het Nederlandse WP ten grondslag lag, was aanmerkelijk ambitieuzer en minder traditioneel dan die welke de basis vormde
van het ,,Gemeinschaftsinitiative”. Dit
geldt met name voor het beoogde planmatig karakter van het WP en het aangekondigde streven voortaan alle rele-

gezocht in BTW-verhoging, betekent

ren tachtig onderschat, en de bijdrage
van economische groei aan de oplossing

20) de Volkskrant, 27 juli 1982.
21) Recent lijkt hierin overigens met name binnen de SPD verandering te komen, zie
o.a. het artikel van SPD-voorzitter Willy

niet dat men in de BRD meer werk

ervan sterk overschat 21).

Arbeit”, Die Zeit, 9 juli ‘ ~ ~ ~

maakt van de accentverlegging van consumptie naar investeringen. Financiering van het WP — dat naast arbeids-

marktmaatregelen eveneens structuurversterkende maatregelen en bouwstimulansen bevatte — werd immers ook

voor een deel in belastingverhoging (de
roemruchte solidariteitsheffmg) gezocht.
Bovendien wordt deze accentverschuiving, zowel in de BRD als in Nederland,
primair d.m.v. het macro-economisch
beleid (incl. bezuinigingen) en loonma-

tiging nagestreefd. Geen van beide programma’s vertoont grote verschillen
met vroegere conjunctuurprogramma’s.
Waar het BRD-programma sterker

structuurverbeterend van aard lijkt
door zijn accent op investeringsbevordering, wordt dit weer gerelativeerd door
de zeer beperkte duur van de premierege-

ling (in feite een jaar). Beide programma’s steunen bovendien, zoals ook in het

verleden gebruikelijk was, ten dele op
bouwstimulerende maatregelen. Waar
het Westduitse programma vooral een

stimuleringsplan is, is het WP in wezen
een remedie voor korte- en middellange1062

Brandt, ,,Mehr beschaftigung durch weniger

Auteur