Ga direct naar de content

Verzamelwoede

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 15 2000

Verzamelwoede
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4282, pagina 941, 24 november 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

De problemen rond de euro hopen zich op. Er is gesteggel over de vraag hoe, door sommigen zelfs of, de gulden door de euro moet
worden vervangen. De Nederlandsche Bank mag niet gaan achterlopen bij de productie van euromunten en -bankbiljetten. De koers
van de girale euro is niet zoals de monetaire autoriteiten deze graag zien. Tenslotte ontbreekt hier ter redactie nog de toets op het
computertoetsenbord voor het euroteken. Maar wat gebeurt er met de guldenmunten en -bankbiljetten als de euro eenmaal is
ingevoerd?
Zij zullen allen worden vernietigd. Dat wil zeggen, voor zover ze worden ingeleverd. DNB weet dat de nationale bankbiljetten goed
branden 1. Ofschoon het voor de gebruiker van chartaal geld onvoordelig is dit zelf te gaan natrekken, zodat bewijs ontbreekt, lijkt het
jammer dat DNB tot versmelting respectievelijk verbranding van guldenmunten en -biljetten overgaat. Het is een klimaatonvriendelijke
vernietigingsprocedure. Bovendien wordt niet beantwoord aan de verzameldrift van muntenliefhebbers. Hoeveel Nederlanders zouden
niet graag een exemplaar van elke Nederlandse munt en elk bankbiljet houden? Volgens de procedure van DNB wordt zulks een dure
hobby: wie van elk nu geldig Nederlands betaalmiddel een exemplaar wil, moet daar Æ’ 1443,90 ofwel EUR 656,32 voor betalen. Dat bedrag
doet de betalingsbereidheid geen goed en de meeste geldverzamelaars zullen deze uitgaaf niet willen doen.
Neem aan dat een kwart van de Nederlandse huishoudens honderd gulden (circa 45 euro) over heeft voor een setje zoals voorgesteld.
Dat levert DNB anderhalf miljoen keer honderd gulden is 150 miljoen gulden of ongeveer 68 miljoen euro op. Voor een monetaire
autoriteit een bedrag om van wakker te liggen noch om te versmaden. Maar is het te hoog?
Helaas is niet bekend hoeveel verzamelaars van chartaal geld Nederland heeft en hoeveel omzet er in de geldverzamelbranche wordt
gemaakt. Men houdt het op een schatting van ongeveer één tot twee miljard munten die bij mensen thuis liggen 2. Hoewel van biljetten
kan worden aangenomen dat ze door hun relatief hoge waarde minder snel bewaard zullen worden, kan geen uitspraak worden gedaan
over de hoeveelheid biljetten die in oude sokken, schoenendozen en schatkamers ‘braak’ ligt. Wel is bekend dat Nederlanders een sterke
band hebben met de gulden. Die is vergelijkbaar met de band tussen Duitsers en hun D-mark: de Duitsers zien hun munt als oorzaak van
het Wirtschaftswunder. Geen wonder dat er in deze landen geen referendum is gehouden over de invoering van de euro – het sentiment
over de eigen, ‘harde’ valuta zou waarschijnlijk een resoluut uitgesproken “Neen!” als uitslag hebben gehad. Een kwart van de
huishoudens lijkt dus geen exorbitant hoge schatting.
Dan de prijs. Honderd gulden, 45 euro, is een ideaal cadeaubedrag. Het budget van de relevante doelgroep leent zich er voor. De
gemiddelde leeftijd van de geldverzamelaar ligt waarschijnlijk – analoog aan die van muntenverzamelaars – vrij hoog. Aangezien het
gemiddelde loon met de leeftijd stijgt, mag dan worden uitgegaan van een vrij ruim budget. Bovendien heeft verzamelwoede een
interessant effect op de betalingsbereidheid: naarmate de vraagprijs stijgt, neemt de betalingsbereidheid toe. De verzamelaar leidt uit de
hogere vraagprijs af dat het goed in kwestie schaars zal zijn. Dit geeft een extra argument om het goed te kopen. Het leukste aan
verzamelen is tenslotte iets hebben dat niemand heeft. De op het eerste gezicht hoge prijs van honderd gulden lijkt derhalve niet
overdreven.
Belangrijke voorwaarde is dat het omgekeerde effect van verzamelwoede zich niet voordoet. Indien het aanbod van ongeldige
guldenmunten en -biljetten overvloedig is, zal de verzamelaar er geen interesse meer in hebben en daalt de vraag. Daarom is het
noodzakelijk dat het aanbod een beperkte geldigheidsduur heeft zodat de geldliefhebber het idee krijgt dat wachten tot de prijs daalt
geen zin heeft en zelfs gevaarlijk is omdat hij.zij naast de verzamelobjecten zou kunnen grijpen.
Voor een dergelijke verkoopactie van DNB is voorts nodig dat er een goed registratiesysteem komt. Immers, bankbiljetten blijven nog
dertig jaar inwisselbaar tegen euro’s. Niet of gebrekkig registreren zou een enorme valsemunterij in het leven roepen. Doordat de briefjes
genummerd zijn, is registratie echter goed mogelijk. Dat munten niet genummerd zijn vormt geen probleem omdat de nominale waarde
ervan (zijnde de opgetelde waarde van een stuiver, dubbeltje, kwartje, gulden, rijksdaalder en vijf guldenmunt ofwel Æ’ 8,90) lager ligt dan
de aanschafprijs van honderd gulden of 45 euro.
De economen van DNB hebben helaas geen kosten/batenafweging gemaakt van deze mogelijkheid. Dat is jammer want de Bank zou er
een incidentele meevaller mee kunnen behalen. Die kan goed van pas komen bij de te verlenen steun aan de euro-interventies door de
ECB, al is dit waarschijnlijk een druppel op een gloeiende plaat. Belangrijker is de welvaartswinst voor de consument. Voor wie gebruik
maakt van het aanbod resulteert een prijsvermindering van Æ’ 1343,90 ofwel EUR 610,86. Het welvaartsvoordeel voor de liefhebber van
guldenmunten en -bankbiljetten is dus evident. Verzamelwoede tel uit je winst

1 “Ik moet zeggen dat het goed brandt in de kachel”, aldus DNB -president Nout Wellink. Zie “We zijn er niet op uit om een sappig
verhaal over een bank te vertellen”, Avenir-EB, oktober 1998, blz. 33-35.
2 W. Nijeboer, Wachten op de grote wissel, Metro, 16 november 2000.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur