Ga direct naar de content

Tussen planning en vrijheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 2 1981

Tussen planning en vrijheid
DR. C. A. KOOPMAN*

Het zoeken naar een aanvaardbaar evenwicht tussen vrijheid en ordering,
tussen centralisatie en decentralisatie, is een permanente opgave in elke economische orde.
In dit artikel ontvouwt de auteur zijn gedachten over een combinatie van planning en
individuele vrijheid die past bij de ontwikkelingsfase waarin onze samenleving zich bevindt.
In een samengaan van indicatieve planning, zoals in Frankrijk bestaat, met bepaalde vormen van
zelfbestuur naar Joegoslavisch model ziet de auteur mogelijkheden om tot een zo gunstig
mogelijke afstemming te komen van individuele wensen en collectieve doeleinden.
Dat geldt niet alleen ten aanzien van overheidsbeslissingen, maar ook ten
aanzien van de besluitvorming binnen ondernemingen.

Inleiding
Elke economische orde houdt per definitie een beperking
in van de vrijheid van het individu, want ordenen betekent
niet anders dan het stellen van gedragsregels waaraan individuen zich moeten of behoren te houden. Dat geldt voor de
markteconomie waarin de individuele vrijheid slechts schijnbaar heel groot is omdat deze orde is gebaseerd op een sterk
gestyleerd en daardoor onjuist mensbeeld 1). Het geldt ook
voor de centraal geleide economic waarop tal van socialisten
in de vorige en in het begin van deze eeuw hun hoop hadden
gevestigd, al blijft in zo’n stelsel van individuele vrijheid
niet veel over.
Waar wij naar zoeken is een maatschappelijke — en dus
ook economische — orde die een zodanig evenwicht schept
tussen ordening en vrijheid dat voldoende recht wordt
gedaan aan een aantal eisen: een doelmatige produktie van
goederen en diensten, een rechtvaardige verdeling van de
resultaten van die produktie, het bieden van ruimte voor verantwoordelijkheidsgevoel en creativiteit en het scheppen van
levensvreugde. In dit licht bezien zijn de vrije markteconomie
en de centraal geleide volkshuishouding slechts uitersten,
waartussen zich een oneindig aantal overgangsvormen bevindt. Om zich zelf te ontplooien heeft het individu een
zekere speelruimte, een zekere mate van vrijheid nodig, die
echter inbreuk maakt op de vrijheid van anderen. Reglementering van die vrijheid is daarom noodzakelijk. Maar hoeveel vrijheid, gecombineerd met hoeveel reglementering vormen de basis van de naar ons oordeel ideale (of minst verwerpelijke) samenleving?

leven aan veel onzekerheden het hoofd kunnen bieden.
Maar ook een samenleving die een bepaald niveau van ontwikkeling heeft bereikt, tracht op efficie’nte wijze met
onzekerheden om te gaan.
Men heeft wel gemeend dat planning het maatschappelijk
passende middel zou zijn om aan onzekerheden het hoofd
te bieden en vorm te geven aan een gewenste toekomst.
Wie denkt dat de toekomst beheersbaar is, gaat echter nadrukkelijk of stilzwijgend uit van de veronderstelling dat de
toekomst opgesloten ligt in het heden en dat we, als we maar
voldoende kennis verzamelen omtrent verleden en heden
en de wetten die de ontwikkeling van de samenleving bepalen, de toekomstige ontwikkelingen in de hand kunnen
houden. De hieraan ten grondslag liggende misvatting is de
opvatting dat de economische wetenschap vergelijkbaar is
met de natuurwetenschappen, waarin onveranderlijke wetmatigheden het beeld bepalen, een gedachte die ons door de
klassieke economie is opgedrongen. De economie is echter
een gedragswetenschap en menselijk gedrag is in beginsel
irrationeel en onvoorspelbaar. Bovendien, zegt Keynes,
hebben we gewoonlijk niet het minste idee van de directe,
laat staan van de meer verwijderde gevolgen van ons handelen.
Schumacher wijst crop dat er een belangrijk verschil bestaat tussen voorspellingen en plannen en dat voorspellingen
nogal eens als plannen worden gepresenteerd. Bovendien,
zegt hij, gaan wij met betrekking tot de toekomst te veel
kwantitatief en te weinig kwalitatief te werk. Als de Grieken
iets over de toekomst wilden weten gingen ze naar het orakel
van Delphi, waar boven de ingang stond geschreven: ,,Ken
uzelf”. Boven de computer die wij raadplegen, zou een
bordje kunnen hangen: ,,Ken mij” 2).

Vrijheid en onzekerheid
Meer individuele vrijheid betekent voor de enkeling ook
meer onzekerheid omdat hij beslissingen moet nemen die
niet alleen zijn huidige bestaan maar ook zijn toekomst in
sterke mate bemvloeden: men dient de moed en het zelfvertrouwen te hebben om het eigen lot te bepalen. Vrijheid
eist een grote mate van volwassenheid van zowel het individu als de samenleving. Wij proberen dan ook onze kinderen op te voeden tot zelfstandige mensen die hun eigen beslissingen kunnen en durven nemen, die met andere woorden
maatschappelijk weerbaar zijn. Zij moeten in hun latere
ESB 9-9-1981

* Dr. C. A. Koopman is voorzitter van de vakgroep Bedrijfsinformatica en Accountancy van de Economische Faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Van 1971 tot 1978 was hij lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
1) C. A. Koopman, De vele mensbeelden van de econoom, Socialisme en Democratie, 1979, nr. 2, biz. 78-88.
2) E. F. Schumacher, Small is beautiful. A study of economics as if
people mattered, Londen, 1978, biz. 187.
871

Het gebruik van apparatuur als een computer om de toekomst te voorspellen, is gebaseerd op de veronderstelling
dat de toekomst in een of andere vorm reeds in het heden aanwezig is en dat we slechts de instrumenten en technieken
moeten ontwikkelen om haar te ontdekken. Maar dat is een
illusie. Astronomen werken met continue functies, maar, zegt

bureaucratische machtsstructuren. Het gaat om het zoeken
van die combinatie van planning en individuele vrijheid die

past bij de ontwikkelingsfase waarin onze samenleving zich
bevindt. Ik ben mij ervan bewust dat dit nogal vaag klinkt,
maar ook dat is een van de onzekerheden waarmee mondige
mensen in een volwassen samenleving moeten kunnen leven.

Shackle, zodra het om menselijke zaken gaat is de toekomst

Uitgaande van de thans bestaande situatie constateer ik

iets wezenlijk anders dan het verleden en de vraag welke betekenis aan economische plannen moet worden toegekend,
beantwoordt hij als volgt: Niemand kan plannen maken

dat het stelsel van de ondernemingsgewijze produktie ge-

waarvan de verwerkelijking en het succes gegarandeerd zijn,

tenzij hij het lot, dat nu eenmaal de spot drijft met menselijke

decentraliseerde economische besluitvorming inhoudt en

daarom een geschikt uitgangspunt biedt voor onze verdere
beschouwingen. In een artikel in het aan de vermaatschappe-

ambities, zelf kan raadplegen 3).

lijking van de onderneming gewijde speciale nummer van het
Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie heb ik

De betekenis van planning

er op gewezen dat het merkwaardig is dat de vurigste voorstanders van de ondernemingsgewijze produktie — dus van
decentralisatie van de economische besluitvorming — binnen

Betekent dit nu dat planning en het gebruik van computer-

de onderneming dikwijls de meest hierarchische structuren
voorstaan. Dat is natuurlijk inconsequent en onlogisch.

modellen van nul en gener waarde zijn? Natuurlijk niet.

De decentralisatie van de beslissingsmacht kan en mag niet

Maar het voorgaande is wel bedoeld als een waarschuwing
om van planning niet te veel te verwachten. Bovendien mag
planning geen terrein zijn dat wordt beheerst door specialis-

ophouden bij de grens van de onderneming maar moet
daarbinnen, vooral als het om grote ondernemingen gaat,

haar natuurlijke voortzetting vinden 4).

ten en technocraten maar behoort het een onderdeel te vormen van de politieke besluitvorming. Politick is immers:
trachten met behulp van kennis van verleden en heden een
toekomst te creeren. Daarbij is een op doelstellingen gebaseerd plan als grondslag voor het handelen onmisbaar.
Want het verschil tussen een voorspelling en een plan — ook
de prognoses van het Centraal Planbureau worden ten onrechte plannen genoemd — is juist dat een voorspelling

Afgezien van onze waardering voor de wijze waarop in
Joegoslavie het systeem van zelfbestuur is uitgewerkt en
toegepast, acht ik de grondgedachte ervan, namelijk de opdeling van ondernemingen in eenheden van drie- a vier-

passief is, althans behoort te zijn, terwijl een plan actief is,
wat wil zeggen dat het toekomstig handelen crop moet be-

de grondslag van een systeem waarin mensen op creatieve

rusten. Tevens zal duidelijk zijn dat om een plan om te zetten

in werkelijkheid politieke macht noodzakelijk is.
Een stelsel van gecentraliseerde economische planning
betekent de concentratie van de besluitvorming en dus van
macht op een centraal niveau en is een schromelijke overschatting van de mogelijkheden van planning. Afgezien van
de omstandigheid dat de toekomst in wezen onvoorspelbaar
is, moet in dat geval alle voor de besluitvorming vereiste

informatie op een centraal niveau worden verzameld, bewerkt en verwerkt. Dat leidt niet alleen tot gigantische hoe-

veelheden gedetailleerde informatie op een plaats maar noodzaakt tevens, omdat besluitvormers deze hoeveelheden gegevens nooit kunnen verwerken, tot het hanteren van de
informatiezeef. Wie deze zeef hanteert, oefent achter de
schermen een onvoorstelbaar grote, veelal ongecontroleerde

macht uit.
Het geringe succes van overheidssteun aan bedrijven berust mijns inziens op de omstandigheid dat op het niveau

van de centrale overheid beslissingen moeten worden ge-

honderd mensen, juist. Op deze manier schept men eenheden
met een menselijke maat waarin de invloed van werknemers

niet een fictie is, maar realiteit kan worden. De zogenaamde
Basisorganisaties van Verenigde Arbeid (BOVA’s) vormen
wijze en met plezier hun werk kunnen verrichten.
Wij moeten de problemen die met de verwerkelijking van
zelfbestuur samenhangen echter niet onderschatten. Bij mijn
laatste bezoeken aan Joegoslavie heb ik geconstateerd dat

nu, na ongeveer dertig jaar zelfbestuur, zich in het bijzonder
drie problemen voordoen:

— door een proces van gewenning verdwijnt het eerste
enthousiasme en neemt de creativiteit van de werkers af.
Ook de nieuwe situatie wordt mettertijd weer ,,gewoon”;

— in de tweede plaats blijkt dat voor velen de onzekerheid
die vrijheid met zich brengt, een zodanige belasting vormt

dat zij de gang van zaken zoveel mogelijk willen vastleggen in reglementen. De uitwerking van de bepalingen
van de grond wet van 1974 en van de wet op de geassocieerde arbeid van 1976 dreigt het systeem van zelfbestuur
dan ook te bureaucratiseren en te doen verstarren;

— het derde probleem hangt samen met de informatieverzorging. Wie besluiten moet nemen dient over goede
informatie te beschikken en we weten allemaal dat het niet
eenvoudig is om alle werkers in voldoende omvang en in

nomen met onvoldoende informatie over micro-economische
relaties en zonder dat de vereiste controle-instrumenten daar
aanwezig zijn. Overheidssteun kan mijns inziens dan ook pas

het vereiste tempo van de nodige informatie te voorzien.
Bovendien doemt ook hier het in het voorgaande gesig-

effectief worden verleend als werknemers zoveel invloed

van gegevens.

naleerde gevaar op van manipulatie bij het selecteren

op het bedrijfsgebeuren hebben en zoveel informatie ont-

vangen dat zij ter plaatse deugdelijke controle kunnen (doen)
uitoefenen op het gebruik van de versterkte gemeenschaps-

Ik meen echter dat het wat dit laatste punt betreft, gaat
om een bij de huidige stand van de technologic oplosbaar

gelden.
En daarmee ben ik aangekomen bij de kern van mijn betoog. De centrale overheid dient zich te beperken tot het op

probleem. Overigens meen ik dat het, de genoemde moeilijk-

heden ten spijt, zeker de moeite waard is decentralisatie van
de besluitvorming binnen de onderneming na te streven.

grond van algemene politieke doelstellingen vaststellen van

Daarbij laat ik het vraagstuk van de eigendomsverhoudin-

kaders, tot het trekken van hoofdlijnen van een beleid, dat
vervolgens gedecentraliseerd kan worden uitgevoerd.

gen buiten beschouwing omdat behandeling ervan dit artikel
te veel zou doen uitdijen. Decentralisatie van de besluitvorming heeft wel het een en ander, maar niet alles, te maken
met de eigendomsverhoudingen.

Decentralisatie van de besluitvorming

Bij het zoeken naar een passend evenwicht tussen planning
en individuele vrijheid of, anders gezegd, tussen centralisatie

en decentralisatie, moeten we vooral niet dogmatisch te werk
gaan. Het verabsoluteren van de mogelijkheden van het
marktmechanisme in het economisch stelsel heeft geleid tot

vormen van economisch anarchisme. Maar het verabsoluteren van planning leidde tot het stalinisme met zijn ongekende
872

3) G. L. S. Shackle, Keynes and today’s establishment in economic
theory: a view, Journal of Economic Literature, juni 1973, biz. 517.

4) C. A. Koopman, De onderneming en de economische orde,
Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, September/
oktober 1979, biz. 364-376.

Centralisatie bij decentraiisatie

De geschiedenis heeft bewezen dat uitsluitend het marktmechanisme niet in staat is om de gedecentraliseerde beslis-

nemen op grond van bedrijfseconomische overwegingen, wat
betekent dat tal van lasten, de zogenaamde externe effecten
van de produktie, op de samenleving worden afgewenteld
en dus niet in de economische calculatie worden betrokken.

singen van ondernemingen te coordineren en tegelijk al de

Een nationaal indicatief planningstelsel heeft dus als voor-

in de inleiding van dit artikel genoemde doelstellingen te

deel dat het zich, behalve met de onzekerheden van de markt,

verwezenlijken. Hoewel de markt een aantal taken min of
meer bevredigend kan vervuJJen — onder meer het tot uitdrukking brengen van de voorkeuren van consumenten,

ook bezighoudt met andere onzekerheden zoals die van het

waarvoor wij thans geen beter alternatief hebben — zal de
overheid met een stelsel van globale planning het kader van

milieu. VoJgens Meade moet de overheid daarom een aantal
samenhangende plannen opstellen die elk een andere weg
aanduiden die de economic kan gaan ten aanzien van het
milieu en waaruit een keuze kan worden gemaakt 6). Samen-

het codrdinatiesysteem moeten scheppen. Omdat Frankrijk

vattend meen ik dat met betrekking tot de efficiency van de

de bakermat is van indicatieve planning zullen we enige

produktie indicatieve planning een gewenste aanvulling is

aandacht besteden aan het daar ontwikkelde stelsel.

op het marktmechanisme.

Het Franse planningsysteem berust op de gedachte dat het
marktmechanisme het volgende fundamentele gebrek vertoont: omdat de toekomst niet voorspelbaar is, houden

Op het tweede punt, een rechtvaardige verdeling van de
resultaten van de produktie, behoef ik in dit verband niet
diep in te gaan. Een van de ernstigste bezwaren tegen het

individuele besluitvormers er zeer verschillende ideee’n om-

functioneren van de markt is dat het leidt tot onaanvaardbare

trent die toekomst op na, hetgeen op de markten tot zeer
uiteenlopende, ja zelfs tegengestelde readies leidt, wat niet
bevorderlijk is voor de doelmatigheid van het gebeuren. Een

stelsel van besluitvorming mogelijkheden om een aanvaard-

nationaal plan, berustend op het verzamelen en uitwisselen
van informatie, dat de individuele plannen van bedrijven op

elkaar afstemt, verkleint de onzekerheid en maakt een efficienter gebruik van onze hulpbronnen mogelijk. Planningcontracten tussen overheid en bedrijven spelen in dit stelsel

situaties op het gebied van de inkomensverdeling. Hoewel de

overheid op dit gebied ook nu actief is, schept het beschreven

baar evenwicht tussen individuele wensen en collectieve
mogelijkheden tot stand te brengen.
De overige in de inleiding genoemde doelstellingen staan
in nauw verband met elkaar, terwijl hun verwerkelijking

een belangrijke rol. Deze overeenkomsten kunnen verschillende vormen hebben, waarvan volgens Collis en Turner de

mijns inziens in gunstige zin wordt bei’nvloed door decentraiisatie van de besluitvorming. Massaproduktie heeft namelijk
structuren geschapen van een omvang die creativiteit ver-

volgende thans van belang zijn:
— de programmacontracten waarbij ondernemingen toestemming krijgen hun prijzen te verhogen ten einde in-

verloren doet gaan. Slechts door het splitsen van grote verbanden in eenheden met een menselijke maat kan het werk

vesteringen te financieren, op voorwaarde dat de produktie, de investeringen en de exportplannen zijn afgestemd

op de doelstellingen van het nationale plan;
— gezamenlijke actieprogramma’s van bepaalde bedrijfs-

takken 5).
Ik ben van mening dat het Franse stelsel van indicatieve

planning heel goed kan worden gecombineerd met bepaalde
elementen van zelfbestuur, in het bijzonder met de decentraiisatie van de besluitvorming binnen ondernemingen. Interessant is dat Mitterand maatregelen in deze richting heeft aangekondigd. Het is opvallend dat Collis en Turner in hun, op
de mate van centralisatie en concentratie gebaseerde indeling
van thans bestaande planningsystemen, het Franse en het

Joegoslavische model naast elkaar en ongeveer in het midden
plaatsen. Beide stelsels bevatten interessante elementen met

betrekking tot het op elkaar afstemmen van centrale en
decentrale tendenties.

In een combinatie van elementen van beide stelsels kunnen
ondernemingen beslissingen nemen die enerzijds worden ge-

stikt en verantwoordelijkheidsgevoel en plezier in het werk
weer iets worden dat met vreugde wordt verricht, althans
zonder tegenzin wordt gedaan omdat men de uit te voeren
processen kan overzien en beheersen. Ervaringen in Joegoslavie en Zweden, in het laatstgenoemde land uitsluitend

met betrekking tot de uitvoerende arbeid, bevestigen deze
stalling, al werd mij in beide landen verzekerd dat door
gewenning het aanvankelijk enthousiasme op den duur ver-

mindert.
Ook de werkgelegenheid kan in het beschreven stelsel

beter worden beheerst. De macro-economische effecten van
mechanisering en automatisering kunnen in de indicatieve
plannen en de planningovereenkomsten worden verdisconteerd, terwijl in de onderneming zelf, binnen de BOV A’s,
ieder in staat is mee te denken over oplossingen op het gebied

van beheerste mechanisering en automatisering, waarbij de
apparatuur niet de arbeid beheerst maar een dienende

functie heeft ten einde de creativiteit van mensen te vergroten
en de arbeid te verlichten en veraangenamen 7). Wie dagelijks
met de machines omgaat kent de mogelijkheden en onmogelijkheden ervan het best en is vindingrijk genoeg om

dragen door besluiten van de zogenaamde BOVA’s en ander-

deze in dienst van de mens te stellen.

zijds passen in het kader van de doelstellingen van het nationale plan en de daarvan afgeleide planningovereenkomsten.
Gezien de onzekerheden die de toekomst ook bij dit systeem

beter dan thans het geval is, worden voorkomen dat wij door

zal blijven bieden, is een terugkoppelingsmechanisme on-

ontbeerlijk, zodat op grond van de maatschappelijke ontwikkelingen en hetgeen van de plannen is verwezenlijkt, de
plannen regelmatig kunnen worden bijgesteld.

Ten slotte kan in een stelsel van indicatieve planning
de reclame worden gemanipuleerd, zodat niet ons behoeftenpatroon wordt afgestemd op de produktie, maar omgekeerd
de produktie van goederen en diensten wordt afgestemd op

onze ree’le behoeften. In een stelsel van indicatieve planning
kunnen met andere woorden ook de uitkomsten van een
doordacht consumptiebeleid systematisch worden verwerkt 8).

Het verwerkelijken van de doelstellingen
In de inleiding tot dit artikel heb ik een aantal doelstellingen genoemd die wij door middel van het overheidsbeleid
moeten verwezenlijken. Een essentiele vraag is dan ook of
het geschetste stelsel, beter dan het bestaande, daartoe in
staat is. Wij zullen ter beantwoording van die vraag de in de

inleiding genoemde punten achtereenvolgens aan de orde
stellen.
Dat het marktmechanisme een doelmatige produktie tot
gevolg zou hebben is een illusie. Een goed werkend marktsysteem veronderstelt immers volledige informatie van de
marktpartijen, een voorwaarde waaraan nooit kan zijn voldaan. Daar komt nog bij dat marktpartijen hun beslissingen
ESB 9-9-1981

5) R. K. Turner en C. Collis, The economics of planning, Londen

Basingstoke, hfst. 4 en 5.
6) J. E. Meade, The theory of indicative planning, Manchester,

7) H. C. Dekker, C. A. Koopman, S. Matic en M. Pocek-Matic,
Planning in a Dutch and a Yugoslav steelworks: a comparative

study, Amsterdam, 1976.

8) C. A. Koopman, Informatieverzorging van de consumptieve
besluitvorming, in: Samenleving en onderzoek, Leiden

biz. 275-292.

1979

873

De politieke relevantie

Het zoeken naar een passend evenwicht tussen planning
— dus centralisatie — enerzijds en decentralisatie van de besluitvorming (ook binnen ondernemingen) anderzijds vereist
veel kennis van en inzicht in de bestaande maatschappelijke
verbanden, de relaties in het economisch bestel in het bijzonder en vooral ook van de mentaliteit van de hedendaagse
mens. In dit verband maakt Schumacher een aantal behartigenswaardige opmerkingen die crop neerkomen dat socialistische produktiesystemen in het algemeen meer van de men-

sen vergen omdat ze niet eenvoudiger, maar juist ingewikkelder zijn dan kapitalistische stelsels. De kracht van het
stelsel van de particuliere eigendom, zegt hij, is juist gelegen
in zijn ontstellende eenvoud: er is slechts 6en doel waaraan

alles ondergeschikt wordt gemaakt: rendement 9).
Hij wijst er vervolgens op dat het leven in het algemeen
en het economisch leven in het bijzonder veel ingewikkelder

zijn en voortdurend van ons verlangen dat tegenstellingen
die in beginsel onverzoenbaar zijn, toch met elkaar worden
verzoend 10). Om dit te bereiken, zijn nodig: kennis, nuchterheid, een pragmatische instelling, de bereidheid de samenleving te veranderen — waarbij niet uit het oog mag worden
verloren dat men daarbij ook wel eens fouten maakt — en
vooral soepelheid van geest om plannen voortdurend bij te
stellen op grond van nieuwe ontwikkelingen en inzichten.
Het zal duidelijk zijn dat voor de schijnzekerheden van

dogmatisme in deze gedachtengang geen plaats is.
Zijn er ree’le kansen op verwerkelijking van de hiervoor
geschetste beginselen? De komende tijd zal blijken of
Mitterand erin slaagt om het in Frankrijk bestaande planningstelsel te combineren met meer zeggenschap voor werknemers en zo een instrumentarium te scheppen ter bestrijding
van de werkloosheid. Uit zijn tot nu toe gevoerde beleid is
in ieder geval duidelijk geworden dat hij niet terugschrikt
voor ingrijpende maatregelen. Wij zullen de ontwikkelingen
daar aandachtig volgen.

Biedt ook de huidige politieke situatie in Nederland
perspectieven voor een stelsel waarin indicatieve planning
en decentralisatie van de besluitvorming hand in hand gaan?
Centrale planning zal in onze grootste politieke groepering,
het CDA, geen enthousiaste aanhangers vinden. Maar dat
vormen van globale planning met overlegstructuren in de
Franse stijl er op onoverkomelijke bezwaren zouden stuiten,
kan ik mij ook weer niet voorstellen. Daar staat tegenover
dat de decentralisatiegedachte een geschikte voedingsbodem
moet vinden in het in de voormalige AR levende beginsel
van de soevereiniteit in eigen kring en het in de oude KVP
aangehangen subsidiariteitsbeginsel. De PvdA zal met
planning als zodanig weinig moeite hebben. Dogmatisch
ingestelde naturen zullen hun overspannen verwachtingen
ten aanzien van de mogelijkheden van de centrale overheid
om het economisch mechanisme te sturen, wat moeten temperen. Maar ik heb sterk de indruk dat de voorstanders van
decentralisatie in deze partij in de meerderheid zijn en dat
hun aantal nog toeneemt. In VVD-kringen is het vertrouwen
in het marktmechanisme nog groot, al is bij een aantal
sociaal-liberaal ingestelde voormannen en -vrouwen een

kentering te bespeuren. Ten slotte heeft Keynes niet voor
niets geleefd. D’66 ten slotte zal als pragmatisch ingestelde
politieke groepering met de geschetse standpunten weinig
moeite hebben.
De beste garantie voor het totstandkomen van een beleid
dat in overlegstructuren opgestelde globale plannen gedecentraliseerd laat uitvoeren en controleren, is vooralsnog
dan ook samenwerking tussen CDA, PvdA en D’66. Veel
hangt er echter van af of Mitterand met zijn beleid successen
zal boeken. Als dat het geval is, zal zijn beleid zeker navolging
vinden.

C. A. Koopman

9) E. F. Schumacher, op. cit., biz. 213.
10) Idem, biz. 215.
874

Auteur