Als er één dossier is waar het nieuwe kabinet snel zaken kon doen, dan was deze het toch wel: de verkorting van de periode van loondoorbetaling van zieke werknemers. Onder alle vier de coalitiepartijen – maar eigenlijk binnen het hele politieke spectrum – was er consensus dat werkgevers momenteel te veel financiële verplichtingen en te veel verantwoordelijkheden dragen. De oplossing lag dus voor het grijpen: verkort de periode van loondoorbetaling van twee naar één jaar voor werkgevers met minder dan 25 werknemers, en zorg voor een publieke verzekering voor het tweede ziektejaar. En zo geschiedde het ook in het Regeerakkoord vorig jaar.
Inmiddels lijkt echter alle sympathie en enthousiasme voor het voorstel in rook opgegaan. Het kabinet zit dan ook in een moeilijk parket. Aanvankelijk was MKB Nederland zeer verheugd met de plannen, maar daarna drong het besef door dat inkorting van de loondoorbetalingsperiode neerkomt op een grotere rol van UWV – iets waar werkgevers niet echt warm voor te krijgen zijn. Bovendien begon de eerst nog zwijgende meerderheid van werkgevers met lage verzuimkosten zich te roeren: wat nu als zij straks fors hogere (publieke) premies voorgerekend zouden krijgen?
Ook private verzekeraars die het verzuimrisico voor de meeste werkgevers afdekken zijn not amused. Voor hen is verzuimbegeleiding in de regel rendabel, maar zoiets wordt – zeker bij langdurig verzuim – twijfelachtig als potentiële besparingen in het tweede ziektejaar wegvallen. De markt voor verzekering van het risico op loondoorbetaling zou zo veel minder interessant worden.
Ten slotte bleek UWV zelf ook niet happig om de rol van werkgevers en private verzekeraars in het tweede ziektejaar over te nemen. Klantmanagers van UWV hebben zich gevormd in hun rol als Poortwachter in het verzuimproces. Het wordt er allemaal niet eenvoudiger op als zij meerdere petten op krijgen, en ook UWV gelooft juist in het succes van het huidige poortwachtersmodel.
Met een beetje nadenken kon een ieder dus uittekenen dat verkorting van de loondoorbetalingsperiode juist geen abc-tje is. Het heeft mij dan ook verbaasd hoe simplistisch de discussie over de loondoorbetaling is gevoerd. Ten onrechte is de aandacht steeds uitgegaan naar de vraag hoeveel verzuimrisico werkgevers kunnen dragen, alsof kleine werkgevers niet bij machte zouden zijn een verzuimpolis af te sluiten bij een private verzekeraar. En laat dit laastste juist wel het geval zijn: volgens onderzoek van APE uit 2014 kiest 76% van de kleine werkgevers voor een verzekering en daarvan weer een groot deel een polis die alle re-integratieverplichtingen overneemt.
Willen we verder komen met het dossier van loondoorbetaling, dan is uiteindelijk de allesbepalende vraag of een publieke of private verzekering het beste werkt. Volgens mij zou de huidige status quo – dus met vrijwillige private herverzekering – alleen doorbroken moeten worden als de markt voor private verzuimpolissen niet van de grond komt of kwalijke effecten heeft. Concreter gesteld: verzekeraars zouden niet aan schadelastreductie doen, verzekeraars zouden hun verzekerde werkgevers stiekem verplichten medische informatie van hun werknemers te overhandigen en bovendien zouden ze buitensporige premies voorrekenen aan werkgevers. Zolang hiervoor geen bewijs is, de meeste werkgevers polissen afsluiten en de Autoriteit Consument en Markten niet aan de bel trekt, geldt mijns inziens maar één devies: if it ain’t broke, don’t fix it!
PS: Geïnteresseerden die op een wat luchtige wijze meer willen weten over het onderwerp van deze blog zou ik willen verwijzen naar deze podcast van Mark Idzinga en Paul Lammerts.
Auteur
Categorieën