Ga direct naar de content

Te veel zekerheid kan mensen lui maken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 2 2023

In haar boek Zullen we het even over WERK hebben pleit Marjolein ten Hoonte voor meer algemene zekerheid als alternatief voor de huidige vaste banen. Haar generieke oplossing kan echter ten koste gaan van de mate waarin werknemers in zichzelf investeren. Het bieden van meer zekerheid kan beter meer gericht worden op de onderkant van de arbeidsmarkt.

Het vaste contract past niet meer bij de huidige tijd, stelt Marjolein ten Hoonte: zij die die zekerheid hebben, zijn bang om hem te verliezen wanneer ze in beweging komen en een meer bevredigende baan zoeken. Die stilstand past niet bij de huidige tijd waarin het werk snel verandert; mensen doorlopen loopbanen met soms grote sprongen tussen verschillende soorten werk en verschillende werkgevers. Flexibiliteit en bewegelijkheid zijn wenselijk, maar de vaste baan staat die in de weg, aldus ten Hoonte.

Kritiek op het instituut ‘vaste baan’ is misschien niet zo verrassend voor iemand die directeur is bij ’s werelds grootst uitzendbureau, maar zij is niet nieuw. Al vaker is de vraag gesteld of de zekerheid van de vaste banen niet gebaseerd is op de onzekerheid van tijdelijke en flexibele banen. De Commissie Regulering van Werk (2020) wees er al op dat de werknemers in tijdelijke en flexibele banen ook behoefte hebben aan zekerheid (en haar voorzitter Hans Borstlap schreef een voorwoord voor het boek van Ten Hoonte).

De oplossing volgens ten Hoonte? Een “ontslagvrije samenleving met werk en zekerheid voor iedereen.” Alle voorzieningen die we nu in het vaste baan hebben ‘verpakt’, moeten daarvan worden losgemaakt (‘uitgepakt’) en aan ieder individu worden gegeven. Inkomen bij verlies van werk, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, scholing, vakantie, pensioen en zo meer zouden los van de arbeidsovereenkomst geregeld moeten worden, zodat ze ‘meereizen’ met het individu. Zo krijgt iedereen de nodige zekerheid en worden bewegelijkheid en mobiliteit niet bestraft.

Ten Hoonte doet geen gedetailleerde voorstellen over hoe dat dan allemaal precies geregeld zou moeten worden. Haar boek is vooral een aanzet voor discussie. Aan die discussie dragen wij graag bij. De gedachte dat werk en zekerheid voor iedereen beschikbaar moeten zijn, ondersteunen wij graag. Maar de zekerheid die Ten Hoonte voorstelt lijkt wat erg generiek, en verstoort daardoor prikkels om te investeren in de eigen ontwikkeling. Een specifiekere invulling van meer zekerheid voor de onderkant van de samenleving lijkt zinvoller.

Minder zekerheid kan prikkelen

Bij de “ontslagvrije samenleving” gaat het Ten Hoonte eigenlijk niet om een samenleving zonder ontslagen, maar om een samenleving waarin mensen niet bang hoeven te zijn voor reorganisaties of faillissementen: ze worden altijd naar nieuw werk geholpen. Tegenover het recht op werk staat voor haar dan wel de “morele plicht” om naar vermogen een steentje bij te dragen aan welvaart en welzijn in de samenleving. Van die plicht wordt niemand ontslagen. Als iedereen werk heeft dat past bij zijn of haar mogelijkheden en daarmee zinvol kan bijdragen aan de maatschappij, waarom zou iemand dan nog de kantjes eraf lopen, zo schijnt Ten Hoonte te denken.

Ten Hoonte gaat ervan uit dat mensen die meer zekerheid ervaren, geneigd zullen zijn om meer te durven, nieuwe dingen te doen en zich te ontwikkelen. Als mensen de zekerheid hebben dat ze altijd werk zullen hebben, zullen ze ook veel eerder bereid zijn om van baan te veranderen en werk te zoeken dat bij hen past en voldoening geeft. Wanneer mensen vaker van baan wisselen is de kans groot dat ze in banen terechtkomen waar de productiviteit hoger is. Daar is de hele economie bij gebaat.

De veronderstelling dat iedereen op grond van deze nieuwe vorm van zekerheid veel energie in de eigen ontwikkeling gaat steken en actief naar beter en meer bevredigend werk gaat zoeken, is echter ongefundeerd. Je zou net zo goed kunnen zeggen, dat juist onzekerheid mensen ertoe brengt om nieuwe initiatieven te nemen. Ten Hoonte wijst erop dat mensen met een vast contract vaker opleidingen volgen dan zzp’ers en mensen met een flex baan. Dat klopt, maar de meesten doen dat omdat ze dat moeten van hun werkgever (Borghans et al. 2014).

Zonder prikkels lijkt het niet waarschijnlijk dat werknemers in zichzelf investeren ter voorbereiding voor een nieuwe baan, zelfs als dat in hun eigenbelang is. Zekerheid geeft inderdaad rust, maar al te veel rust maakt misschien toch een beetje lui. Het mooiste zou zijn, wanneer iemand al zodanig voorbereid is op een mogelijk einde van de huidige baan, dat overstappen naar een nieuwe baan moeiteloos verloopt. Dat vereist echter dat werknemers niet alleen bezig zijn met hun huidige baan, maar ook met hun toekomstige baan.

Misschien zou het helpen om bewust wat onzekerheid te creëren! Waarom geven we werknemers niet de (on)zekerheid dat hun huidige aanstelling eindig is en na bijvoorbeeld maximaal tien jaar afloopt. En dan zijn er geen afvloeiingsregelingen, maar wel, zoals Ten Hoonte ook voorstelt, fondsen voor een baan-naar-baan traject. Misschien zouden mensen dit soort (on)zekerheid dan inderdaad gebruiken om zich op iets nieuws voor te bereiden (Dankbaar 2017).

Wel meer zekerheid nodig aan onderkant

Aan de onderkant van de arbeidsmarkt is meer zekerheid daarentegen wél dringend gewenst. Werk zorgt voor mensen met een uitkering tegenwoordig vaak voor méér in plaats van minder onzekerheid. Ze worden onder druk gezet om werk te accepteren op straffe van korting op hun toch al niet ruim bemeten uitkering. Als een al dan niet gesubsidieerde baan geen succes wordt, dreigen ingewikkelde procedures om weer aan een uitkering te komen. In het ergste geval wordt het feit dat je gewerkt hebt een bewijs dat je niet meer voldoet aan de criteria waarop de uitkering was gebaseerd. Zo worden mensen aangemoedigd om steeds opnieuw te bewijzen dat ze dingen niet kunnen in plaats van te bewijzen wat ze wel kunnen.

In dit soort situaties is de door Ten Hoonte voorgestelde zekerheid uitermate welkom. Deze mensen zouden de zekerheid van een vast contract moeten krijgen, zonder vast te zitten aan één baan. Dit kan door ze een baan te geven bij een detacheerder (een van de 35 regionale werkbedrijven bijvoorbeeld). Dan kunnen ze overal via detachering aan de slag zonder angst dat ze, wanneer het onverhoopt niet lukt, opnieuw door een administratief doolhof moeten dwalen. Voorstellen voor het instellen van ‘basisbanen’ gaan in dezelfde richting (Dankbaar en Muysken, 2019)

Conclusie

Meer in het algemeen zou het volgens ons dus goed zijn, wanneer de zekerheid voor werknemers afnam, naarmate ze meer verdienen en langer ergens werken, terwijl die juist zou moeten toenemen voor mensen die weinig verdienen en vaak van baan moeten wisselen. Het is goed dat Ten Hoonte de zekerheid van de vaste baan ter discussie stelt, maar over de organisatie van de nieuwe zekerheid voor iedereen moet nog verder nagedacht worden.

Literatuur

Borghans L. et al. (2014) Werken en leren in Nederland. ROA Maastricht. ROA-R-2014/3

Commissie Regulering van Werk (Commissie Borstlap) (2020) In wat voor land willen wij werken? (Eindrapport)

Dankbaar, B. (2017) Als we de flexibele schil nu eens oneindig dik maken? Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, Jg. 33:4, pp. 429-441

Dankbaar, B. en J. Muysken (2019) Op weg naar een baangarantie voor iedereen, In: Matthias Somers (red.), Fundamenten. Sociale zekerheid in onzekere tijden, Sint-Gillis: Denktank Minerva, pp. 262 – 277

Ten Hoonte, M. (2022) Kunnen we het even over WERK hebben? Naar een ontslagvrije samenleving met werk en zekerheid voor iedereen. Uitgeverij Haystack

Auteurs

  • Ben Dankbaar

    Emeritus-hoogleraar bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen

  • Ina Hol

    Directeur van het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen

Categorieën

Plaats een reactie