Ga direct naar de content

Stuurloos en verdeeld

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 11 1992

Stuurloos en verdeeld
Vorige week zijn de GATT-onderhandelingen vastgelopen op een geschil tussen de EG en de VS inzake
oliehoudende zaden. Dit geschil staat niet alleen de
succesvolle afronding van de Uruguay-ronde in de
weg, maar kan tevens ontaarden in een regelrechte
handelsoorlog indien de Amerikaanse strafheffingen
Europese tegenmaatregelen uitlokken. Waar twee
vechten hebben twee schuld. In dit geval is het vooral de interne verdeeldheid in de Gemeenschap die
internationale afspraken verijdelt en de wereldeconomie een broodnodige impuls onthoudt.
Coordinatie met de Amerikanen is vaak een moeizame aangelegenheid, zeker als het gaat om het stabiliseren van de dollarkoers of om het terugdringen
van het Federale begrotingstekort. Deze keer valt de
Amerikanen echter weinig te verwijten. Inzake de
liberalisatie van de handel in landbouwprodukten
heeft de VS een cruciale concessie gedaan door de
directe inkomenssteun aan Europese boeren niet
meer als een verkapte prijssubsidie op te vatten. In
het hieraan gerelateerde dispuut over de oliehoudende zaden heeft de VS alles op alles gezet om binnen de spelregels van de GATT tot een oplossing te
komen. Bovendien hebben de Amerikaanse onderhandelaars ervoor gewaakt de uitkomst van de onderhandelingen niet af te laten hangen van de herverkiezing van president Bush; een akkoord bleek
immers een dag na de presidentsverkiezingen nog
tot de mogelijkheden te behoren.
Het coordinatieprobleem ligt thans overduidelijk bij
de intern verdeelde Europeanen. Om de reeds jaren
durende impasse in het GATT-overleg te doorbreken, werden de EG-ministers van landbouw het in
mei van dit jaar eens over een voorstel van MacSharry om de prijsverstorende werking van het gemeenschappelijke landbouwbeleid te verminderen. Op
basis hiervan verkreeg de Europese Commissie van
de Raad een mandaat om namens de lidstaten de
GATT-onderhandelingen op landbouwgebied tot
een goed einde te brengen. Het optreden van Frankrijk maakt duidelijk dat dit mandaat niet door alle
lidstaten wordt gerespecteerd. Door de loop van de
onderhandelingen naar zijn hand te willen zetten,
heeft Frankrijk de institutionele verhoudingen in de
Gemeenschap ernstig geschaad en nieuwe verdeeldheid gezaaid. Liberate lidstaten als het VK, Duitsland, Denemarken en Nederland zitten immers niet
op een handelsoorlog te wachten, maar worden in
een onmogelijke positie gemanoeuvreerd nu Frankrijk, uit hoofde van het gemeenschappelijke (!) handelsbeleid, aandringt op gemeenschappelijke vergeldingsmaatregelen tegen de aangekondigde Amerikaanse sancties.
De GATT-impasse laat duidelijk zien hoezeer de Gemeenschap haar richting en eensgezindheid kwijt is.
Tot het Deense referendum was er nog sprake van
een duidelijk doel. Voor 1992 stond de ratificatie
van het verdrag van Maastricht op het programma,
evenals overeenstemming over de invulling van de
EG-begroting tot 1997 (Delors-II) en de voltooiing
van de interne markt. Op basis hiervan zouden

ESB 11-11-1992

begin 1993 de toetredingsonderhandelingen met
Oostenrijk, Zweden en Finland kunnen beginnen,
en in 1996 de onderhandelingen over een herziening van de Europese Unie.
Sinds het Deense referendum ligt deze agenda in
duigen. Dit is deels ingegeven door de ratificatieprocedure zelf. Om in werking te kunnen treden, moet
het verdrag van Maastricht door alle twaalf de lidstaten (en het Europese Parlement) worden geratificeerd. Zolang de ratificatie nog niet rond is, kunnen
moeilijke dossiers slechts met de grootst mogelijke
omzichtigheid worden aangepakt, zelfs indien deze
liggen op beleidsterreinen die reeds lang tot het
‘acquis communautaire’ behoren, zoals het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Niemand wil na het
Deense nee immers een Frans, Duits of Engels nee
riskeren, aangezien daarmee het verdrag definitief
van de baan zou zijn.
De toekomst van de Gemeenschap wordt echter
ook gecompromitteerd doordat de beleidsmakers in
de grote EG-landen allerlei noodsprongen maken
om de steun van luidruchtige belangengroepen niet
te verspelen. Deze noodsprongen worden niet gecoordineerd, en zijn vaak strijdig met het algemeen
belang, met de belangen van andere lidstaten of
met die van de Gemeenschap als geheel. Duits-Britse woordenwisselingen over de sterling-crisis, toespelingen op een mini-EMU, het opportunistische
Franse referendum, het zwartmaken van de Europese Commissie, de Franse interventies bij de GATTonderhandelingen, en het onnodige uitstel van de
Britse ratificatieprocedure kunnen allemaal worden
uitgelegd in termen van het eigenbelang van een impopulaire politicus en/of het tevreden stellen van
belangengroepen.
Dergelijke ongecoordineerde acties gaan echter
voorbij aan de mogelijkheid van (hopelijk) onbedoelde kettingreacties. Onzekerheden rond het Franse referendum hebben bijgedragen aan de crisis in
het EMS; verdachtmakingen aan het adres van de
Commissie verlammen in een ratificatiejaar het dagelijkse bestuur van de Gemeenschap; de Franse blokkade tegen een GATT-akkoord splijt de Gemeenschap in een kamp voor vrijhandel en in een kamp
voor protectionisme; uitstel van de ratificatie blokkeert vooruitgang op Delors-II, verscherpt de NoordZuidtegenstelling in de Gemeenschap, en vertraagt
de toetreding van nieuwe leden, enzovoorts.
Voorlopig hebben deze noodsprongen vooral de posities van Commissievoorzitter Delors en Raad-voorzitter Major beschadigd. Uiteraard komt dit het vertrouwen van de burger in de Gemeenschap niet ten
goede. Ergere schade ligt juist in het verschiet. Door
de toenemende interne verdeeldheid wordt anno
1992 elk zicht op een effectieve aanpak van Europese en mondiale problemen ontnomen. Daarmee
staat de geloofwaardigheid van de Europese
integratie op het spel.
A.R.G J. Zwiers

Auteur

Categorieën