Ga direct naar de content

Straatmuziek

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 12 2009

Redactioneel

Mark Dijkstra
Redacteur ESB
m.dijkstra@sdu.nl

Straatmuziek
De burgemeester van Haarlem, Bernt Schneiders,
organiseert volgend jaar een Idols voor straatmuzikanten (HP/De Tijd, 2009). Dit naar aanleiding van
diverse klaagbrieven in het Haarlems Dagblad over
de lage kwaliteit van sommige straatmuzikanten. De
winnaars van de Idols-wedstrijd krijgen een vergunning, terwijl de overige straatmuzikanten moeten
verdwijnen uit het Haarlemse straatbeeld. Heeft
de markt voor straatmuziek zodanig gefaald dat dit
overheidsingrijpen gerechtvaardigd is?
Aan een eerste voorwaarde voor overheidsingrijpen
is in ieder geval voldaan: straatmuziek is een publiek
goed. Zodra je een winkelstraat binnenloopt word je
getrakteerd op de klanken van gitaren en draaiorgels,
of je nu wilt of niet. Het is daarmee niet-exclusief,
en omdat het gebruik van de een, binnen bepaalde
grenzen, niet ten koste gaat van de ander, ook nietrivaliserend. Er is dus een argument gerechtvaardigd
dat goede straatmuziek gesubsidieerd moet worden,
en slechte muziek belast, zodat de kwaliteit van de
publieke ruimte hoger wordt. En mogelijk gebeurt dit
sowieso al door de giften van het winkelend publiek.
Hiervoor moet dan wel gelden dat een betere
muzikant meer geld krijgt dan een slechtere,
en dat deze niet alleen geld krijgt omdat hij er
aardig uitziet. Hiervoor is wel enige onderbouwing.
De ­ conomische literatuur over straatmuziek is
e
w
­ eliswaar dun gezaaid, maar er zijn wel aanwijzingen
dat de hoogte van een gift vooral afhangt van de
kwaliteit van het doel waaraan gegeven wordt. Zo
constateren Bennett en Gabriel (2003) en Meijer
(2009) dat een goed doel waar een hogere kwaliteit
aan toegedicht wordt, bijvoorbeeld door een lagere
verspilling van geld, meer geld verdient. Tegelijkertijd
is het bewijs dat uiterlijk belangrijk is, beperkt.
Landry et al. (2006) constateren wel dat knappere

collectantes meer geld ophalen, maar Price (2008)
en Soetevent (2009) vinden dit effect weer niet.
De vraag is dan wel waarom slechte straatmuzikanten niet automatisch uit het straatbeeld verdwijnen.
Dit heeft waarschijnlijk iets te maken met de manier
waarop zij betaald worden: als je de muziek goed
vindt, kun je wel een euro in hun collectebakje
gooien, maar als je de muziek slecht vindt, kun je er
geen euro uithalen. Slechte straatmuzikanten worden
dus niet gestraft voor het maken van slechte muziek
en zullen niet snel een andere carrière kiezen. Een
overaanbod van straatmuziek ligt dus voor de hand.
Het overheidsingrijpen van burgemeester Schneiders
om de hoeveelheid straatmuziek terug te dringen
lijkt gerechtvaardigd, en de Idols-verkiezing is
in ieder geval origineel. Wel is aan te raden dat
de ­ urgemeester de licenties niet vastzet op de
b
persoon, maar ze ook verhandelbaar maakt. Anders
is het voor beginnende straatmuzikanten onmogelijk
de markt te betreden. Terwijl beginnende muzikanten, als zij verwachten dat ze het beter zullen doen
dan de zittende muzikanten, de licenties hoger
zullen waarderen en deze zullen willen inkopen voor
een betere prijs dan de zittende muzikanten eraan
toekennen. De goede muzikanten selecteren zichzelf
dan automatisch uit en de publieke ruimte verbetert
vanzelf.

Literatuur
Bennett, R. en H. Gabriel (2003) Image and reputational
characteristics of UK charitable organizations: an empirical
study. Corporate reputation review, 6(3), 276–289.
HP/De Tijd (2009) Huppekee, oplossen die problemen. HP/de tijd, 24
april, 16–18.
Landry, C., A. Lange, J. List, M. Price en N. Rupp (2006) Toward
an understanding of the economics of charity: evidence
from a field experiment. Quarterly journal of economics, 121(2),
747–782.
Meijer, M.-M. (2009) The effects of charity reputation on
charitable giving. Corporate reputation review, 12(1), 33–42.
Price, M. (2008) Fund-raising success and a solicitor’s beauty
capital: Do blondes raise more funds? Economic letters, 100(3),
351–354.
Soetevent, A. (2009) Payment choice, image motivation and contributions to charity: evidence from a field experiment. Tinbergen
Instituut discussieartikel nr 09-015/1. Amsterdam: Tinbergen
Instituut.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4562) 12 juni 2009

355

Auteur