Ga direct naar de content

Sterkte-zwakte analyse van de bedrijfseconomie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 6 1999

Sterkte-zwakte analyse van de bedrijfseconomie
Aute ur(s ):
Helmantel, M.E. (auteur)
De auteur is als universitair docent verbonden aan de vakgroep Financiering, Belegging en Accounting van de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4184, pagina D2, 7 januari 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier Bedrijfseconomie
Tre fw oord(e n):
inleiding

Vorig jaar maakte ESB een uitstapje naar de bedrijfseconomie. Er werd een dag georganiseerd over de sterkten
en zwakten van de bedrijfseconomie. Dit ESB-dossier geeft de belangrijkste resultaten van deze ‘1e Landelijke
Bedrijfseconomiedag’ weer. Het gaat om een ‘stand van zaken’ op de terreinen accounting, financiering,
marketing en organisatie. Waar is de bedrijfseconomie goed in? Vrijwel altijd blijkt dit de multidisciplinaire
aanpak van het onderzoek. Bedrijfseconomen zien psychologen, sociologen en ethici als hun bondgenoten. Wat is
er te verbeteren? Soms zijn bedrijfseconomen teveel opgeschoven richting de praktijk, soms zijn zij door hun
multidisciplinalre benadering het zicht op de economische fundamenten van het vak kwijt geraakt. Tijd voor
bezinning. Mark Helmantel, een van de deelnemers aan het debat, verzorgt de inleiding.
“Bedrijfseconomie is populair onder studenten, maar het wetenschappelijk prestige is mager.” Zo luidt de eerste zin van de
uitnodiging voor de 1e Landelijke Bedrijfseconomiedag met als thema “Een sterkte-zwakte analyse van het Bedrijfseconomisch
Onderzoek”. Ook ik voelde mij aangesproken door de discussie en gesprekken met collega’s over het onderwerp. Wat zijn
bijvoorbeeld geschikte criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek en wat is een ‘juiste’, bruikbare
meetlat voor het onderzoek in de bedrijfseconomie? En indien men na verwoede pogingen tot een dergelijke meetlat zou kunnen
komen, zou daarmee dan de vermeende achterstand ten opzichte van het algemeen-economisch en econometrisch onderzoek zijn
ingelopen? In deze bijdrage geef ik een weergave van door mij geconstateerde spanningsvelden binnen de bedrijfseconomie en ga ik in
op sterkten en zwakten van het vakgebied.
De identiteit van de bedrijfseconomie
Wat is bedrijfseconomie eigenlijk? Deze vraag blijkt vaak tot verwarring te leiden. Bedrijfseconomie heeft betrekking op de
besluitvorming omtrent de allocatie van schaarse middelen. Dat is economie zoals we het allemaal kennen. Bedrijfseconomie
onderscheidt zich van algemene economie, doordat de aandacht zich specifiek richt op de beslissingsprocessen binnen bedrijven. Deze
afbakening van de bedrijfseconomie is nogal scherp. Zo zouden op basis van deze definitie de portefeuilletheorie en de verwante
beleggingsleer geen onderdeel uitmaken van de bedrijfseconomie. De inzichten omtrent het evenwicht op de vermogensmarkt en de
hieruit voortvloeiende prijsvorming van financiële titels, die aan deze theorieën ontleend kunnen worden, zijn echter zeer relevant voor
de ondernemingsfinanciering. Opmerkingen van gelijke strekking kunnen worden gemaakt voor andere deelgebieden van de
bedrijfseconomie, de accounting, de marketing en de organisatie. Dus, hoewel in de bedrijfseconomie de beslissingsprocessen van
bedrijven centraal staan, houdt dit niet in dat de omgeving geen rol meer speelt. Juist wel.
Wetenschap en de praktijk
Wellicht een van de redenen waarom bedrijfseconomen in de economische wetenschap zo’n speciale positie innemen, is dat zij zich niet
op orthodoxe wijze onderwerpen aan de economische theorie. Zij hebben uiteindelijk de intentie om oplossingen aan te dragen voor
praktische problemen en stellen dit dan ook als doel van het onderzoek. Economische theorieën vereenvoudigen de werkelijkheid echter
tot een model. Tot op zekere hoogte is die vereenvoudiging noodzakelijk om tot de kern van een probleem door te dringen, maar het zorgt
tevens voor een simplificatie van de specifieke situatie. Dit resulteert in een belangrijk spanningsveld waar bedrijfseconomen mee
geconfronteerd worden. Zij dienen namelijk een afweging te maken tussen enerzijds de abstractie van de werkelijkheid in het te hanteren
model en anderzijds de praktische relevantie van hieruit af te leiden implicaties voor de onderzochte beslissingsprocessen. Door de hang
naar meer praktisch implementeerbare oplossingen sneuvelt menig economisch model en gaat de bedrijfseconoom verder zijn eigen gang
met het zoeken naar oplossingen voor de aangedragen problemen. In het verlengde hiervan is te verklaren dat bedrijfseconomen vaak
‘leentje buur’ spelen bij andere wetenschappelijke disciplines. Alles wat in meer of mindere mate een rol speelt in de besluitvorming van
bedrijven wordt belicht. Ethiek, psychologie, sociologie en ‘technologie’ hebben daarmee een aanzienlijke invloed op de
bedrijfseconomie. Zolang het bedrijfsproces beter in kaart kan worden gebracht is veel, zo niet alles, geoorloofd. Het doel heiligt de
middelen. Bedrijfseconomen beroepen zich daarbij op hun multidisciplinaire aanpak.
Een gefragmenteerd vakgebied?

Door de praktijkgerichtheid enerzijds en de multidisciplinaire benadering anderzijds is er binnen de bedrijfseconomie een sterke
fragmentatie opgetreden. Sommige deelgebieden krijgen het stempel dat ze alleen maar bezig zijn met het oplossen van praktische
problemen en het aandragen van methoden voor de praktijk. Met name de accountancy krijgt vaak dit verwijt. Andere vakken hebben
hun heil gevonden in culturele, sociologische of psychologische aspecten van het onderzoeksobject. In de marketing is er bijvoorbeeld
ten aanzien van het gedrag van consumenten de nodige ervaring met waardevolle bijdragen vanuit de psychologie. En de organisatie
kenmerkt zich door een dusdanige hoeveelheid aan invloeden dat er aparte faculteiten bedrijfskunde zijn opgericht. Nu is fragmentatie
een kenmerk van het wetenschappelijk bedrijf. Er verschijnen voortdurend nieuwe onderwerpen aan de horizon die om bestudering en
onderzoek vragen. De kwestie is of dit vanuit een economische en wetenschappelijke invalshoek gebeurt, of op een andere manier. Per
saldo is de samenhang binnen de bedrijfseconomie verloren gegaan. Eigenlijk komt dit omdat de economische theorie nogal eens uit het
oog is verloren. Naast de neiging tot een multidisciplinaire aanpak blijken de diverse deelgebieden van de bedrijfseconomie ieder hun
eigen vragen op te werpen. Bij elkaar heeft dit ertoe geleid dat er fragmentatie is ontstaan zowel tussen als binnen deelgebieden op basis
van verschillende keuzen omtrent het modelleren van de problemen en het hanteren van economische, maar ook gedragsmatige
theorieën. Tot op zekere hoogte is deze fragmentatie wenselijk daar de specifieke vragen ieder een geëigende aanpak vergen.
Organisatie vraagt mogelijk andere accenten in de theorieën en modellen dan accounting. Volgens sommigen, onder andere zoals
aanwezig op de genoemde onderzoeksdag, is de huidige fragmentatie onvermijdelijk (misschien zelfs onomkeerbaar?) en een typische
kenmerk van het vakgebied. In deze houding schuilt echter het gevaar dat men zich terugtrekt op eilandjes en niet meer open staat voor
ideeën en invloeden van buiten (het eigen stukje van) het deelgebied. Indien men die fragmentatie voor lief neemt en rustig overgaat tot
de orde van de dag, verliest de bedrijfseconomie meer en meer aan samenhang.
Het perspectief van bedrijfseconomisch onderzoek
Is de bedrijfseconomie toe aan een fundamentele heroriëntatie? Een probleem omtrent de invloed van andere disciplines op de
bedrijfseconomie betreft de versnippering van het onderzoeksperspectief van het vakgebied. Indien die invloed leidt tot de geschetste
fragmentatie naar deeltheorieën en oriëntaties zorgt dit mijns inziens voor verzwakking van de bedrijfseconomie in het algemeen. De
kwaliteit van het onderzoek wordt dan aangetast door gebrek aan onderlinge samenhang. De afwezigheid van een eenduidig en helder
perspectief is naar mijn mening (mede) de oorzaak van de geconstateerde kloof tussen de internationaal gepubliceerde studies en het in
Nederland uitgevoerde bedrijfseconomisch onderzoek. Het oprekken van de aanduiding van ons vakgebied tot “de
bedrijfswetenschappen”, om daarmee (nog meer) ruimte te geven aan andere disciplines, is mijns inziens vanuit het oogpunt van een
duidelijk perspectief voor het bedrijfseconomisch onderzoek dan ook geen goede zaak. De oplossing voor de identiteitscrisis van de
bedrijfseconomie ligt misschien wel voor de hand. Mijns inziens moeten bedrijfseconomen meer terug naar hun bakermat, de
economische wetenschap. Zij zouden – meer dan nu het geval is – hun economische ‘roots’ moeten erkennen en niet te bang moeten zijn
op het eerste gezicht praktisch niet toepasbaar modellen te hanteren. Bedrijfseconomen delen in de economische theorieën juist een
waardevolle en vruchtbare bodem is het in het bijzonder voor bedrijfseconomen een uitdaging om de vertaalslag naar de praktijk te
maken.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur