■ Matthijs Willemse-Jacobson (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is in de afgelopen vijftien jaar met bijna 400.000 gestegen, maar in 2016 was de groei van het aantal zzp’ers met 6.000 relatief bescheiden. Het aandeel startende zzp’ers is in de periode 2013–2016 vrijwel gelijk gebleven. De tragere groei hangt dan ook samen met een toename van het aandeel stoppende zzp’ers. In 2016 stopten per kwartaal circa 50.000 personen, dat is gemiddeld 4,7 procent van alle zzp’ers, terwijl dat in 2013 nog 4,1 procent was.
Van de stoppende zzp’ers ging bijna de helft aan de slag als werknemer, overwegend op basis van een flexibele arbeidsrelatie (figuur). Van de uitstromende zzp’ers die geen werknemer werden, ging het grootste deel naar de niet-beroepsbevolking vanwege tijdelijke of permanente inactiviteit of pensionering. Met name de uitstroom vanwege pensionering is sterk gegroeid. De andere redenen voor uitstroom naar inactiviteit zijn divers, zoals bijvoorbeeld het volgen van onderwijs of de zorg voor kinderen. De uitstroom naar werkloosheid is in de afgelopen jaren sterk gedaald en ligt daardoor weer op het niveau van voor de crisis.
Sinds 2013 is het aandeel zzp’ers dat een baan vond als werknemer sterker gegroeid dan het aandeel zzp’ers dat stopt met werken. De toename in de uitstroom van het aandeel zzp’ers naar werknemerschap hangt mogelijk samen met het aanhoudende herstel op de arbeidsmarkt en de daardoor grotere kans op het vinden van een baan als werknemer. Het is op basis van deze cijfers niet mogelijk om vast te stellen in hoeverre recente beleidswijzigingen een rol spelen.
Auteur
Categorieën