Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 28 1993

Figuur 2. Binnenl. consumptie gezinnen, volume, %-jaarmutaties van het
voortschrijdend 12-maands gemiddelde

Produktie Industrie
Het volume van de industriele produktie over de eerste acht maanden
van dit jaar was bijna 3% kleiner dan
in dezelfde periode van vorig jaar. In
figuur 1 is de ontwikkeling van de
volumegroei over een langere periode weergegeven als procentuele jaarmutatie van het voortschrijdend
twaalfmaandsgemiddelde. Hierbij is
dit gemiddelde geplaatst aan het
eind van de periode. In januari 1990
werd een top bereikt (4,7%). Hierna
zijn de groeicijfers voortdurend afgenomen. Na een periode van ruim negen jaar met uitsluitend positieve
groeicijfers dook in februari 1993 de
Figuur 1. Produktie Industrie, volume,
procentuele jaarmutaties van het voortschrijdend 12-maandsgemiddelde

dmnzamegoederen

j mm j s D M ram j s n j m m j s n j mm j
1990

1991

1992

1993

Vooral de terugvallende aankopen
van auto’s drukten dit cijfer. Augustus is de enige maand in 1993 waarin, vergeleken met dezelfde maand
van vorig jaar, meer nieuwe auto’s
werden gekocht. Door de ontwikkelingen bij de categoric overige goederen en diensten (zoals verwarming,
verlichting, water, vervoer en communicatie) nam de totale binnenlandse consumptie in de eerste acht
maanden toe. Zowel de toeristische
uitgaven van buitenlanders in Nederland als die van Nederlanders in het
buitenland zijn fors gedaald.

Consumentenvertrouwen
Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek is het vertrouwen van
de consumenten in de ontwikkeling
82 ‘ 83 ‘ 84 ‘ 85 ‘ 86 ‘ 87 ‘ 88 ‘ 89 ‘ 90 ‘ 91 ‘ 92 ‘ 93
van de economic in oktober ten opzichte van September sterk afgenotrendmatige volumegroei onder de
men (figuur 3). Op de vijf vragen die
nullijn. De neergaande trend zette in
aan de indicator van het consumende daarop volgende maanden door.
tenvertrouwen ten grondslag liggen,
De meest recente cijfers geven dalinwerden per saldo 26% meer negatiegen aan die sinds 1975 niet meer zijn
ve dan positieve antwoorden gegevoorgekomen.
Figuur 3- Consumentenvertrouwen,
saldo van positieve en negatieve antConsumptie
woorden in % van het totaal
In tegenstelling tot veel andere conjunctuurindicatoren blijft de binnenlandse consumptie groeien (figuur
2). Vergeleken met de overeenkomstige maand van vorig jaar bedroeg
de volumetoename in juli 3% en in
augustus 2%. In de eerste acht maanden was de consumptie 1% groter
dan in hetzelfde tijdvak van vorig
jaar. De uitgaven aan voedings- en
genotmiddelen lagen nagenoeg op
hetzelfde niveau als een jaar eerder.
De aankopen van duurzame consumptiegoederen namen af (-3%).

10
o

-10
-20

-40
-50
-60

Faillissementen
Het aantal uitgesproken faillissementen blijft stijgen. In September werden 14% meer faillissementen uitgesproken dan een jaar eerder. Over de
eerste drie kwartalen van dit jaar
kwam het aantal uit op bijna 5 duizend. Dit is een stijging van 34% ten
opzichte van dezelfde periode van
vorig jaar. Toenemingen deden zich
voor in alle provincies van Nederland. In Friesland en Groningen
werden de grootste stijgingen waargenomen (resp. 55% en 46%). In
deze provincies gaat het echter om
relatief kleine aantallen faillissementen. Drenthe kende het kleinste accres (+3%).
Alle onderscheiden bedrijfstakken
gaven in de eerste negen maanden
van 1993 een stijging te zien. De
grootste stijgingen deden zich voor
in de bedrijfstak landbouw en visserij (+55%) en in de Industrie (+43%).

Buitenland

-30

-70

ven. In September was dit saldo
-16%. In de periode maart-september
van dit jaar nam het vertrouwen
voortdurend toe. De stijging in deze
periode werd in oktober bijna voiledig teniet gedaan. Het is overigens
niet ongewoon dat het vertrouwen
van de consumenten in oktober terugvalt. Ook in de drie voorgaande
jaren werden dalingen waargenomen. Het verschil tussen September
en oktober was dit jaar echter bijzonder groot. Vooral de beantwoording
van de twee vragen naar de algemeen economische situatie was veel
negatiever dan in September.

koopbereidheid
• economise!! klimaat
j fmamj jasondf fmamj jasond| fmamj jaso
1991
1992
1993

Prijzen gezinsconsumptie
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor Nederland was in
September 1,8% hoger dan een jaar
eerder. Dit is het laagste stijgingspercentage na december 1989. In figuur

4 is de ontwikkejing van de prijzen
weergegeven voor een aantal landen. Over de eerste acht maanden
van 1993 kende Denemarken de laagste inflatie. Ook in Japan en het Verenigd Koninkrijk (VK) waren de prijsstijgingen bepeftkt. Het Nederlandse
inflatiecijfer lag in de genoemde periode ruim 1% omder dat van de Europese Gemeenschap als geheel. In
Duitsland lag de inflatie boven de
4%. Spanje en Italic kenden veruit de

Figuur 4. Prijsindex gezinsconsumptie,
procentuele mutaties januari-augustus
1993 t.o.v. januari-augustus 1992

Figuur 5. Lange-termijnrente, gem.ja-

nuari-agustus 1993 in procenten

gaf de Industrie de grootste daling

van alle bedrijfstakken te zien. Ook
de bouwnijverheid haalde niet het
produktievolume van de eerste helft

van 1992. De handel, horeca en reparatiebedrijven hebben in het eerste

halfjaar eveneens te kampen met een
teruggang in de toegevoegde waar-

de. De transportsector geeft, vergele-

Jap Ned VS Dui Bel Fra Den VK Ita Spa

Het volume van het bruto binnenlands produkt (bbp) was in het tweede kwartaal een fractie groter dan in
het overeenkomstige kwartaal van

1992. In het eerste kwartaal heeft

VK Fra Ned Bel VS Dui Spa Ha

hoogste stijgingspercentages. In
vergelijking met vorig jaar is de inflatie in vrijwel alle landen afgenomen.
In Duitsland en de Verenigde Staten
nam de inflatie juist iets toe.

Lange-termijnrente
Het remdement op staatsobligaties,
indicator voor de lange-termijnrente,
bedroeg in Nederland in September

gemiddeld 6,0%. De lange rente in
ons land heeft sinds vorig jaar een

dalendfe tendens.
In figuur 5 worden de lange termijnretytepercentages van een aantal
landen! onderscheiden. Gemiddeld
over d^ eerste acht maanden van dit
jaar kejide Japan de laagste rentevoet. Irt een aantal andere landen,
waarorider Nederland, lag de rentevoet tussen de 6,5% en 8%. In het VK
was de (rente relatief hoog; daarentegen was de inflatie in dit land vrij bescheidejn. Italic en Spanje vormen uitschieteiis met rentevoeten boven de

ken met de eerste helft van vorig
jaar, in volume een groei te zien. Wel
blijft de toename duidelijk achter bij
de groei die in voorgaande jaren
werd gerealiseerd. De produktie van

de overige dienstverlening blijft toenemen. Hierbij valt op dat de groei
in de niet-commerciele diensten die
van vorig jaar zelfs overtreft.

Focus: groei economic
stagneert
EG

grotere bedrijvigheid, het bedrijfsresultaat achter. In het eerste halfjaar

zich een geringe daling voorgedaan.
Na 1989, toen het bbp met bijna 5%
toenam, zijn de groeicijfers vrijwel
voortdurend afgenomen. Het relatief
grote accres in het eerste kwartaal
van 1992 wordt grotendeels verklaard door het gunstige weer en de
extra (schrikkel)dag.
Het op peil blijven van het volume
van het bbp in de eerste helft van dit
jaar is met name toe te schrijven aan
de bijdrage van de landbouw en van
enkele bedrijfstakken in de dienstensector. Bij de landbouw gaat de relatief sterke volumegroei in de eerste
helft van dit jaar (bijna 6%) echter gepaard met een nog sterkere waardedaling (-9%). Door deze tegengestelde ontwikkeling blijft, ondanks de

Figuur 7. Procentuele groei bbp naar
bedrijfstakken, volume
landbouw

delfstofTenwinning
Industrie
openbare nutsbedr.

bouwnijverheid
handel,horeca en rep.
transport

overige diensten
(excl. overheid)

overheidsbestuur
bbp (marktprijzen)
– 4 – 3 – 2 – 1 0

11992 t.o.v. 1991

1

I eerste helft 1993 l.o.v. eerste helft 1992

Figuur 6. Bruto binnenlandsprodukt,

volume, procentuele kwartaalmutatie
t.o.v. voorgaandjaar

10%. De inflatie in deze twee landen
was eveneens betrekkelijk hoog.
Voor alle in de figuur onderscheiden
landen lag de rente over de eerste

Deze bijdrage is ontleend aan het Con-

acht maanden van dit jaar onder het

junctuurbericht, nr. 10-93, dat wordt

niveau vjan 1992.
1989

ESB 27-101-1993

nmiv|i nmiv|i iimiv|i u
1990

1991

1992

1993

samengesteld door de hoofdafdeling
Nationale Rekeningen van het CBS.

Auteurs