Ga direct naar de content

Slingerbewegingen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 30 1986

Slingerbewegingen
Economen zijn altijd gefascineerd
geweest door de slingerbeweging van
de conjunctuur. Voor andere slingers
hebben ze minder oog. Toch slingert er
heel wat, om ons heen. Zo is er een
golfbeweging in de dingen die ons bezig houden. In de jaren vijftig tot zeventig waren dat, achtereenvolgens, de
wederopbouw, de maatschappijhervorming en de energiecrisis. Inmiddels
zijn we aan de andere kant van de
autoloze zondag aangeland – minister
Smit wil ons lekker hard naar de 21 e
mei laten rijden – en met de wederopbouw is de slinger rond: de dijk moet
weer dicht. Er is hoop voor de maatschappijhervorming, denk ik, als ik dat
zo aanzie; nog een paar jaar en nononsense maakt weer plaats voor wat
meer beschaafde omgangsvormen.
Met is verhelderend om slingerbewegingen als zodanig te onderkennen.
En marge van dit themanummer over
‘Verkiezingen en economie’ wil ik in
het bijzonder uw aandacht vragen voor
een notoir drietal dat we zouden moeten dempen, omdat het op termijn de
effectiviteit van de economische politick bedreigt:
– de prijsvorming van grondstoffen,
en van olie in het bijzonder;
– de conjunctuur derparadigma’s, en
– de cyclus van gram halen in het politieke bedrijf.
Onsgrondstoffenbeleid blijft beperkt
tot het handhaven van een allesverstikkend Europees landbouwbeleid. Wat
er in de derde wereld gebeurt is een
ver-van-ons-bed-show, en op de olieprijs reageren we met dezelfde gelatenheid als op het weer; dat is ook altijd
anders dan de vorige dag beloofd. Zo
is het niet altijd geweest. In de goede
oude tijd waarin de Amerikanen het
prijsleiderschap op de oliemarkt verzorgden was de olieprijs stabiel en realistisch. Of liever, realistisch – want
gebaseerd op de lange-termijnkosten
van substitutie – en daardoor houdbaar. In de huidige machtsverhoudingeniserslechtseenminimalepolitieke
wil en een minimale Atlantische creativiteit nodig om een verantwoord prijsleiderschap te herstellen. Daarmee
voorkomen we de zinloze cyclus van
een ontwrichtende prijsval, uitstel van
investeringen in exploratie en winning,
tekorten, en een daarop dan weer volgende derde oliecrisis in de jaren negentig. Met een beetje diplomatiek
vooroverleg zou een internationaal
energiebeleid in, pak-weg, drie vergaderingen van de Europese ministerraad zijn beslag hebben kunnen krijgen (in ESB van 4 mei 1983 schreef ik
ESR 7-R-lQftfi

D.J. Wolfson

hoe). Maar nee, Nederland verschoot
het kruit van zijn voorzitterschap in
acht dagen en drie vergaderingen aan
muizenissen over de formele beperking van de bewegingsvrijheid van
gangsters, en Net de olieprijs slingeren.
De onzinnige manier waarop we met
onze energievoorziening omspringen
wordt nog verdedigd ook, en daarmee
kom ik op de conjunctuur der paradigma’s. Het is alweer een tijdje ‘bon ton’
om te roepen dat we prijzen hun eigen
evenwicht moeten laten vinden, en dat
het economisch proces zich daarbij
moet aanpassen. Dat roep ik zelf ook,
ja, voor zover het marktmechanisme
de voorwaarden voor een optimale
prijsvorming kan vervullen. Voor olie
kan het dat niet. De olieprijs is inherent
labiel (zoals alle prijzen die steunen op
een wisselende vraag bij zeer lage
marginale en zeer hoge integrate produktiekosten) en oligopolistisch bepaald. Een klassiek voorbeeld van een
prijs die kan en moet worden gestabiliseerd – op het niveau van de langetermijnwinningskosten van energieequivalenten. En dan moeten we geen
flauwe vergelijkingen trekken met het
echec van het Europese landbouwbeleid. Anders dan olie zijn landbouwprodukten verre van homogeen, waardoor
het al moeilijk is een houdbare richtprijs te formuleren. Bovendien geschiedt de produktie door miljoenen
kiesgerechtigde ingezetenen, als even
zovele luizen in de Europese pels. Dat
is een veel minder prettig gevoel dan
het terugpesten van een handjevol
brutale olie-exporteurs. Het is onverstandig om geen lering te trekken uit
de starheid van het landbouwbeleid,
maar het is dom om van de weerom-

stuit op de oliemarkt aanpassing te bepleiten omwille van de aanpassing.
Niemand is gediend met een Europes?
economie in St. Vitusdans rond de Arabische olievelden als labiele numeraire. ,,The system is not self-adjusting”,
zei Keynes. Het begrip voor dat inzicht
is wat weggeebd, in de conjunctuur der
paradigma’s. Maar daarom is het niet
minder waar.
Ten slotte het cyclische gram halen
in de politiek. Daarbij wil ik het, zo vlak
voor de verkiezingen, nu maar eens
niet hebben over kinderachtigheden
van de landspolitiek, maar over het
vuur waar werkgevers mee spelen in
de machtscyclus die de verhouding
tussen de sociale partners kenmerkt.
Ook dat is een politiek probleem. Uiteraard hebben de werkgevers de overhand, in de huidige arbeidsmarktsituatie. Die hebben ze gebruikt om het
loonoverleg te decentraliseren. Dat is
een succesvolle strategic gebleken.
Geheel in de paradigmatische waan
van de dag werd daarmee de invloed
van de overheid op het loonbeleid ontkracht. Maar ook die van de vakcentrales, die het overleg op bedrijfstaksniveau niet meer konden structureren.
De vakcentrales betaalden deze prijs
om niet te opzichtig medeplichtig te
zijn aan de vergaande loonmatiging
die voor hun overleven op lange termijn nodig was. ,,Aber nun hat der
Mohr seine Schuldigkeit getan”. Vlak
voor de verkiezingen, met een bijnademissionair kabinet dat jaren op
bestelling gepapagaaid heeft dat het
zich niet met het arbeidsvoorwaardenoverleg zou bemoeien, wordt de echte
vakbeweging de deur gewezen en regelen Philips, de banken en de heer
Ter Hart de arbeidsvoorwaarden met
het hogere personeel als geslaagde
jongens onder elkaar. Het gaat helemaal niet om de 36-urige werkweek,
het gaat om de macht.
Het gaat mij hier niet om de vraag of
dit fatsoenlijk is, maar om de vraag
naarde rationaliteit in de economische
politiek. De werkgevers zijn bezig hun
hand te overspelen. Want de vakbeweging komtterug, als het economisch
herstel doorzet. Dan zullen ze zich dit
herinneren, en dan is de zoveelste slinger gegeven aan de cyclus van gram
halen. Daar staat je verstand toch bij
stil? Waar is dat van de werkgevers gebleven? Ze laten het slingeren!

Auteur