Ga direct naar de content

Scoren naar behoren

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 7 2006

economentop

Scoren naar behoren
A. Jolink
Hoofdredacteur van ESB
De auteur dankt Corine Struis en alle andere toptellers van
CentER voor de prettige samenwerking.
a.jolink@sdu.nl

Na een hernieuwd elan van de citatietop in ESB vorig jaar, nu
de traditie voortgezet. In dit artikel staat de citatietop over de
periode 1999-2003 centraal.

I

n december 2005 publiceerde ESB de economentop met daarin de rangschikking van voorgedragen economen, gerangschikt naar het aantal publicaties. Sinds 2004 is het gebruikelijk
om deze publicatietop aan te vullen met een citatietop van
Nederlandse economen.
De citatietop is een belangrijk instrument om de draagwijdte
van academische publicaties te meten. Daar waar de publicatietop de nadruk legt op de wetenschappelijke productie, legt
de citatietop de nadruk op de (wetenschappelijke) consumptie.
In de strijd om de aandacht van de lezers geeft de citatietop
aan welke publicaties zijn aangeslagen bij het vervolgonderzoek, welke auteurs in dit onderzoek als maatgevend worden
beschouwd, of welke richtingen van onderzoek als veelbelovend
worden ervaren. Met enige terughoudendheid zou de citatietop
een indicatie van de kwaliteit kunnen geven van de geleverde
academische productie.
Naast de citatietop over vijf jaar is een top gemaakt over het
laatste teljaar, 2003. Deze laatste rangschikking, de tipparade,
kan een indicatie geven van onderzoekers die mogelijk volgend
jaar in de citatietop terecht zullen komen. Tot slot is ook een
rangschikking van de deelnemende instituten gemaakt.

De citatietop

In tabel 1 staat de citatietop voor 2005, gebaseerd op de telperiode
1999-2003. In het tekstkader staat een toelichting op de telmethode.
In de citatietop 2005 staat Geert Hofstede, de emeritus hoogleraar Organisatie Antropologie uit Maastricht, soeverein boven
aan. Hofstede’s werk op het gebied van organisatiecultuur laat
qua citaties met een score van 3240, verreweg alle andere economen achter zich. In vergelijking met 2004 zijn de eerste twee
onderzoekers nieuw in de citatietop, wat grotendeels is toe te
wijzen aan de invulling van het quotum door de instellingen. De
economen op de derde tot en met de vijfde plaats stonden ook
vorig jaar in de top vijf van de meeste citaties.

De tipparade

De tipparade kan worden begrepen als de toplijst van citaties
in het laatste jaar van het telvenster. Hierbij gaat het niet om
recente publicaties maar om citaties naar de betreffende auteur
in het laatste jaar. Vorig jaar werd aangehaald dat een hoge
score in de tipparade van 2004 een goede kans oplevert om in
de citatietop 2005 terecht te komen. Dit blijkt maar gedeeltelijk
uit te komen: de als eerste geplaatste in de tipparade 2004, Stijn
Claessens, daalt in de citatentop 2005 (van 11 naar 13); Eric van
Damme, tweede in de tipparade 2004, daalt in 2005 (van 14
naar 17) en Dick van Dijk, derde in de tipparade, komt nog niet
in de citatentop 2005 voor.

158

ESB  7-4-2006

De citatie-tipparade van 2005 verschilt ten opzichte van vorig
jaar, doordat alleen die onderzoekers zijn opgenomen die niet al in
de citatentop staan. Hierdoor ontstaat een lijst van kandidaten die
nog niet, of niet meer, tot de citatentop behoren maar daar volgend
jaar mogelijk wel aanspraak op zouden kunnen maken.

Topinstellingen

Evenals vorig jaar, staat ook dit jaar de Universiteit van
Tilburg bovenaan in de citatentop. Ten opzichte van vorig
jaar is de Erasmus Universiteit sterk geklommen van de zesde
plaats in 2004 naar de tweede plaats in 2005. Wageningen
Universiteit en de Universiteit Maastricht staan overanderd
op de derde en vierde plaats. De Universiteit van Amsterdam
is ten opzichte van vorig jaar gedaald van de tweede plaats
naar de vijfde plaats, een ontwikkeling vergelijkbaar met de
Tabel 1. Internationale citatietop-30, 1999-2003

plaats naam

affiliatie

2005

 

 

1

G.H. Hofstede

2
3

geboorte-

score

jaar

 

UM

1928

3240

E.K.A. van Doorslaer

EUR

1958

823

A. Maddison

RUG

1926

704

4

M. Wedel

RUG/Michigan

1957

618

5

P.P. Wakker

UvA/UM a

1956

589

6

J.B.E.M. Steenkamp

UvT

1959

543

7

A.A. Dijkhuizen

WUR

1953

501

8

A.L. Bovenberg

UvT

1958

497

9

P. Nijkamp

VU

1946

463

10

J.M.A.Hennart

UvT

1947

454

11

L.L.G. Soete

UM

1950

452

12

J. Hagedoorn

UM

1950

432

13

C.A.M.F. Claessens

UvA/World Bank

1959

407

14

J.R. Magnus

UvT

1948

368

15

H.E. Nusse

RUG

1952

354

16

P.H. Franses

EUR

1963

313

17

E.E.C. van Damme

UvT

1956

277

18

P. Rietveld

VU

1952

273

19

H.G. Barkema

UvT

1957

270

20

J.P.C. Kleijnen

UvT

1940

269

21

H.C. Tijms

VU

1944

266

22

R. Dekker

EUR

1957

262

23

R.B.M. Huirne

WUR

1962

258

24

H. Bleichrodt

EUR

1965

244

25

C.G. de Vries

EUR

1955

227

26

B. Nooteboom

UvT

1942

225

27

J.C.J.M. van den Bergh VU/IVM

1965

218

28

A.W.A. Boot

UvA

1960

215

30

C.H. Hommes

UvA

1960

212

30

R.S.J. Tol

VU/Hamburg

1969

212

economentop
Tabel 2. Internationale citatie-tipparade, 1999-2003

plaats naam

affiliatie

2005

 

 

geboorte-

score

jaar

 

1

S.J. Koopman

VU

1963

60

2
3

G.B. Dijksterhuis

WUR/RUG

1961

52

E.C. Perotti

UvA

1959

45

4

J.W. Gunning

VU

1949

42

5

J. Hartog

UvA

1946

38

6

R.A. Cowan

UM

1959

35

7

W.N.J. Groot

UM

1960

35

8

S.H. Tijs

UvT

1937

33

9

G.J. van den Berg

VU

1962

33

10

F.G.M. Pieters

UvT

1955

32

11

A.H. Kleinknecht

TU Delft

1951

31

12

J. de Haan

RUG

1960

28

13

J.F.Francois

EUR

1961

28

14

M.P. Papazoglou

UvT

1953

28

15

T.E. Nijman

UvT

1957

28

16

J.C. Wortmann

RUG

1950

28

17

S.C.W. Eijffinger

UvT

1953

27

18

A.M. Sorge.

RUG

1945

27

19

E.J. Bartelsman

VU

1960

27

20

Goovaerts, MJ

UvA/KU Leuven

1946

26

herschikking in de publicatietop van december jongstleden.
De Vrije Universiteit, Rijksuniversiteit Groningen en de
Universiteit Utrecht behouden hun relatieve posities onderaan de rangschikking. Nieuw in de instellingentop zijn de
Technische Universiteit Delft (op de achtste plaats) en De
Nederlandsche Bank (op de tiende plaats).
Tabel 3. Instituten Top-10 citaties 1999 – 2003

instituut a

 

score

1

Universiteit van Tilburg

1556

2

Erasmus Universiteit Rotterdam

1143

3

Wageningen Universiteit and Researchcentre

991

4

Universiteit Maastricht

845

5

Universiteit van Amsterdam

841

6

Vrije Universiteit

805

7

Rijksuniversiteit Groningen

646

8

Technische Universiteit Delft

204

9

Universiteit Utrecht

182

10

De Nederlandsche Bank

84

a

Gecorrigeerd voor aantallen vte’s

Conclusie

 

De spelregels voor de citatentop maken het lastig om
trends te ontwikkelen op individueel niveau, doordat verschillende onderzoekers per jaar kunnen worden voorgedragen.
Tegelijkertijd bieden de spelregels elk jaar de mogelijkheid om
nieuwe namen te plaatsen tussen de namen die ook in voorgaande edities van de citatentop voorkwamen. Hierdoor ontstaat een goed beeld van de dynamiek van de populatie van economen en het amalgaam van vakgebieden waar ze voor staan. n
Albert Jolink

De telmethode
De uitkomst van de citatietop wordt bepaald door de telmethode. De spelregels voor de telmethode worden, in overleg met
(decanen van de) deelnemende instituten, opgesteld door CentER.
Volgens deze spelregels wordt geteld op basis van de vermeldingen
vanaf 1988 in de Social Science Citation Index, de Science Citation
Index, en de Arts & Humanities Index uit het databestand Web of
Science van Thomson ISI
Het telvenster loopt van 1999 tot en met 2003 en citaties geteld
in tijdschriften die in deze periode zijn verschenen worden opgenomen in de citatietop. Deze citaties mogen op hun beurt verwijzen naar publicaties uit de periode 1988-2003.
Het telvenster verschuift ieder jaar een teljaar. Door een
verschuivend venster wordt er verondersteld dat de leeftijd van
de onderzoekers niet noodzakelijk de kansen in de citatietop
beinvloeden.
De namen van de onderzoekers zijn voorgedragen door de deelnemende instituten. De zes grotere faculteiten (EUR, RUG, UM,
UvA, UvT, VU) leveren elk twintig namen aan terwijl de kleinere
instituten (UU, WUR, DNB, TUD) elk vijf namen voordragen. De
faculteiten van Nijmegen en van Twente doen ook dit jaar niet mee.
In tegenstelling tot vorig jaar doet de TUE dit jaar niet mee, terwijl
de TUD en DNB erbij zijn gekomen. De namen die door de instituten worden aangeleverd vormen de groslijst van economen. De
citatietop vormt aldus een afspiegeling van de rangschikking van de
economen die door de deelnemende instituten zijn voorgedragen.
Sommige economen hebben ook affiliaties met onderzoeksinstellingen die niet deelnemen aan de citatietop. Deze affiliatie is niet
vermeld in de citatietop, met uitzondering van een tweede affiliatie
met een buitenlandse instelling of anderszins bekend is gemaakt. De
onderzoekers zijn in de gelegenheid geweest de selectie van hun citaties te corrigeren, waarna de impact van de complete citatielijsten
kon worden bepaald.
Instellingen kunnen een eigen keuze maken bij het invullen van
de quota (twintig respectievelijk vijf namen). Voor de publicatietop
en de citatietop worden verschillende lijsten aangeleverd, omdat de
instellingen verschillende economen als kanshebbers zien voor een
hoge notering in de verschillende rangschikkingen. Sommige instellingen nomineren alleen voltijders, zodat bijvoorbeeld hoogleraren
met een deeltijdaanstelling buiten de boot vallen. De voorgedragen
personen moeten aan een Nederlandse universiteit zijn gepromoveerd, of elders zijn gepromoveerd maar voor meer dan vijftig procent zijn verbonden aan de Nederlandse universiteit.
Hoewel over Nederlandse universiteiten wordt gesproken, gaat
het meestal om faculteiten economie, of vakgroepen economie.
Onderzoekers van andere faculteiten komen alleen in aanmerking
als daarvoor door de desbetreffende universiteit binnen het quotum
ruimte wordt gemaakt. Ook hierdoor kunnen verschillen optreden
tussen universiteiten waardoor er, bijvoorbeeld, een hoogleraar
economie aan een faculteit sociologie in de ene stad wel wordt meegeteld en in een andere stad niet wordt meegeteld. Bij onderzoekers
die recentelijk van universiteit zijn gewisseld bestaat de mogelijkheid
dat deze onderzoeker noch door de oude noch door de nieuwe universiteit wordt voorgedragen voor de telling.
De volgorde van de geciteerde auteurs (bij co-auteurschap) speelt
in de telling geen rol. Er wordt wel gecorrigeerd voor zelfcitaties, die
niet worden meegeteld, terwijl eventuele citaties van co-auteurs wel
worden meegeteld. De totaal score is een ongewogen optelling van
alle citaties van het werk van de betreffende onderzoeker.

ESB  7-4-2006

159

Auteur