Ga direct naar de content

Ook de levensloopregeling kan zoveel beter!

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 7 2006

prikkel

De auteur is werkzaam bij Rabobank Nederland als Hoofd Economisch Onderzoek
w.w.boonstra@rn.rabobank.nl

D

e levensloopregeling is een
slecht doordacht studeerkamerproduct. Noch het achterliggende
idee, noch de uitwerking getuigt van
veel slimheid. Wat betreft het idee:

wat voegt de levensloopregeling toe
aan de bestaande regelingen op het
gebied van zwangerschaps-, ouderschaps- en zorgverlof? Niets wezenlijks. Waarom zou in vredesnaam
fiscaal gestimuleerd moeten worden dat mensen in de kracht
van hun leven, als hun productiviteit het hoogst is, met vakantie
gaan? En dat alles dan in de hoop dat zij later, oud en moe, nog
wat langer door willen werken? Het idee alleen al klopt niet.
Verder is de regeling zo vormgegeven, dat deze voor grote
delen van de bevolking niet zo interessant is. Deelname is slecht
haalbaar of alternatieven zijn financieel interessanter. Het is niet
verbazingwekkend dat de animo voor de regeling tot dusver
gering is, zoals het Assurantie Magazine onlangs wist te melden.
Dat er desondanks toch mensen zijn die mee willen doen
aan de levensloopregeling komt, doordat de regeling een prima
alternatief biedt voor VUT en prepensioen. Er zijn nog niet veel
harde cijfers beschikbaar, maar men mag verwachten dat de
meeste mensen die geld opzij zetten op een levenslooprekening,
dit doen om eerder met pensioen te kunnen gaan. Vervroegde
uittreding is dankzij de levensloopregeling zeker voor mensen
met een goed inkomen nog steeds goed haalbaar.
Er zit nog een vreemd aspect aan de levensloopregeling.
Stel, u bent 62 jaar, u heeft een stevig saldo op uw levenslooprekening en u heeft plezier in uw werk. Het liefst zou u willen
doorwerken tot uw vijfenzestigste verjaardag. Helaas gaan dan
veel van de voordelen van de levensloopregeling aan u voorbij.
Op uw vijfenzestigste verjaardag wil de fiscus immers gewoon
de fiscale inhouding over uw levensloopsaldo met u afrekenen
en helaas gaat dat tegen het gewone marginale tarief. Weg fiscaal
voordeel. Uiteraard kunt u wel, als u tenminste uw fiscaal voordeel wilt blijven innen, uw levenslooptegoed toevoegen aan uw
pensioen. Dat betekent wel dat, mocht u onverhoopt vroegtijdig
overlijden, niet uw erfgenamen, maar het pensioenfonds van uw
nijver bijeen gespaarde levenslooptegoed profiteert. Velen zullen
er daarom voor kiezen om toch maar te stoppen met werken op
de tweeënzestigste verjaardag. De levensloopregeling is in haar
huidige vorm, weliswaar onbedoeld, een extra stimulans om
eerder te stoppen met werken.
Wordt de levensloopregeling dan inderdaad een fiasco,
zoals ik eerder in de kolommen van dit blad voorspelde
(Boonstra, 2004)? Dat hoeft niet per se, maar dan moeten er wel
een paar zaken aan de regeling worden veranderd. Ten eerste
zou een eventueel overschot op de levenslooprekening op de
vijfenzestigste verjaardag fiscaal neutraal moeten kunnen worden bijgeschreven op de bankspaarrekening voor de oude dag.
168

ESB  7-4-2006

Een dergelijke rekening wordt binnenkort mogelijk, onder de
aanname dat de Tweede Kamer het initiatief-wetsvoorstel van
PvdA en VVD inzake het geblokkeerde banksparen voor de
oude dag aanneemt. Daarmee wordt een belangrijk deel van de
prikkel om eerder te stoppen met werken weggenomen. In geval
van vroegtijdig overlijden vervalt een eventueel saldo op deze
spaarrekening aan de nabestaanden. Dit voorstel werd onlangs
door Niels Visser in Het Financieele Dagblad gepubliceerd en
prompt overgenomen door de Nederlandse Vereniging van
Banken (Visser, 2006; NVB, 2006).
Het voorstel van Visser is een eenvoudige, budgetneutrale en
essentiële verbetering van de levensloopregeling. De prikkel om
eerder te stoppen met werken wordt er immers mee uitgehaald.
Maar het kan nog mooier. Stel nu eens dat werkwilligen
die op hun vijfenzestigste verjaardag een positief saldo op hun
levenslooprekening hebben, worden gestimuleerd om nog langer door te werken? Dit kan eenvoudig worden bereikt door
jaarlijks twintig procent van hun levenslooptegoed (analoog aan
het spaarloon) vrij van fiscale inhoudingen uit te keren, mits zij
voor minstens vijftig procent van hun werktijd blijven doorwerken. Langer doorwerken wordt financieel dan erg aantrekkelijk
gemaakt. Ook voor de fiscus goed nieuws: iemand die langer
doorwerkt betaalt gewoon inkomstenbelasting, dus per saldo zal
ook deze aanpassing budgettair neutraal uitpakken (Boonstra,
2006). Als mensen na een of twee jaar alsnog besluiten met
pensioen te willen gaan, kan hun resterende levenslooptegoed
alsnog conform het voorstel van Visser worden bijgeschreven op
hun pensioenspaarrekening.
De levensloopregeling was bedoeld als een regeling voor
het ‘spitsuur van het leven’. Helaas voegt de regeling wat dit
betreft weinig relevants toe, al zullen de yuppen die dankzij de
levensloopregeling met fiscale ondersteuning een wereldreis
maken er wel degelijk blij mee zijn. Maar met enkele ingrepen
kan de regeling zo worden aangepast, dat zij werklustige mensen
na hun vijfenzestigste verjaardag stimuleert om langer door te
werken. Is het toch nog ergens goed voor geweest.
Wim Boonstra

Literatuur
Boonstra, W.W. (2004) Levensloopfiasco, Economisch Statistische Berichten,
24 september, 2004, 470
Boonstra, W.W. (2006) Privé-vut-potje kan toch langer werken stimuleren,
Het Financieele Dagblad, 16 maart
Nederlandse Vereniging van Banken (2006), NVB is positief over initiatief
pensioensparen als bancair product, Position paper, 28 februari
Visser, D.C. (2006) Geblokkeerd banksparen prikkelt langer werken,
Het Financieele Dagblad, 8 februari

Auteur