Ga direct naar de content

Risico asymmetrische schokken neemt af

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 27 2002

Risico asymmetrische schokken neemt af
Aute ur(s ):
Doornbosch, R., (auteur)
Brzeski, C. (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financien.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4376, pagina 691, 27 september 2002 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
uitbreiding

De convergentie tussen de eu en de kandidaatlidstaten is al voor uitbreiding toegenomen.
Door de mogelijke uitbreiding van de Europese Unie zal de economische convergentie met de toekomstige lidstaten in Midden- en
Oost-Europa verder toenemen. Dit is van belang omdat de nieuwe lidstaten op termijn de euro zullen invoeren. De verschillen tussen de
landen in Midden- en Oost-Europa en de Europese economie zijn groot, maar anders dan vaak wordt gedacht, niet enorm. Aan de hand
van een aantal criteria blijkt dat de economische convergentie en het conjunctuurverband tussen de eu en de toekomstige lidstaten al
zijn toegenomen. De theorie van optimale valutagebieden volgend, betekent dit een minder grote kans op asymmetrische schokken
(een van de voorwaarden voor een succesvolle monetaire unie) in een toekomstige uitgebreide emu, dan je op het eerste gezicht zou
denken.
Sterke handelsintegratie
Met uitzondering van Polen, waar import en export maar 26 procent van het totale bbp bedragen, zijn de kandidaat-lidstaten (kls) kleine
open economieën waar de buitenlandse handel meer dan vijftig procent van het totale bbp bedraagt. De eu is daarbij met afstand de
belangrijkste handelspartner. Gemiddeld bedroeg de handel met de eu in 2000 meer dan zestig procent van het totaal in de door ons
onderzochte landen Hongarije, Tsjechië, Polen, Slowakije en Slovenië. Maar niet alleen de omvang van de wederzijdse handelsrelaties is
van belang, ook de samenstelling van deze handel. Als de handel bestaat uit een groot aantal gelijksoortige producten is de kans op
asymmetrische industriespecifieke schokken kleiner dan wanneer de handel bestaat uit verschillende producten. tabel 1 laat zien dat de
intensiteit van de intra-industriehandel in de kandidaat-lidstaten met de eu is toegenomen. Dit betekent dat de export naar en de import
uit eu-landen naar kandidaatlanden in toenemende mate een gelijksoortige samenstelling heeft. De kans op asymmetrische schokken is
daarmee afgenomen.

Tabel 1. Indicator van intensiteit intra-industriehandel met eu
1996
Hongarije
77,2
Tsjechië
86,0
Polen
80,2
Slowakije
83,3
Slovenië
84,1
Bron: Eurostat en eigen berekeningen.

2000
86,7
92,8
83,3
83,5
84,5

De indicator berekent het gemiddelde verschil tussen import- en exportaandelen van de afzonderlijke handelscategorieën. Een perfect identieke
handelsstructuur geeft een indicator van 100.

Geen sterk verband bbp groei…
Als wij de conjunctuurontwikkeling aan de hand van het bbp meten, blijkt dat het conjunctuurverband tussen de kandidaat-lidstaten en
het eurogebied weliswaar is toegenomen maar nog steeds relatief zwak is. Het correlatieniveau blijft nog onder het niveau in de emuperiferie (zie figuur 1). Opvallend hierbij is de negatieve correlatie van Portugal die door meerdere eenmalige factoren te verklaren valt
(expo-boom, emu-toetreding). De enige kls met een sterk conjunctuurverband met het eurogebied, gemeten via de bbp-groei, is
Hongarije. Uiteraard lag de bbp-groei in de meeste kandidaat-lidstaten in de laatste jaren ruim boven de groei van de lidstaten van het
eurogebied, hetgeen ook nodig is om economisch verder te convergeren.

Figuur 1. Correlatie tussen bbp-cijfers eurogebied met kleine lidstaten en kandidaat-lidstaten
…wel van industriële productie
tabel 2 laat de correlatiecoëfficiënten met de industriële productie in het eurogebied zien. Een verband is duidelijk te herkennen, met
name in Hongarije, Slovenië en Tsjechië. Zowel in de periode van 1994 tot 2000 als tussen 1998 en 2001 is het verband in de meeste kls
even groot of groter dan in de landen van het eurogebied, waarbij de industriële productie een kleiner aandeel in het bbp heeft in de
bestaande eu-landen.

Tabel 2.Correlatiecoëfficiënten voor de industriële productie van landen met de industriële productie in het eurogebied
1994-2000
Hongarije
Slovenië
Tsjechië
Polen
Slowakije
België
Finland
Ierland
Nederland
Griekenland
Portugal

0,7
0,6
0,6
0,3
0,5
0,5
0,7
0,5
0,3
-0,0
-0,2

1998-2000

verand. correlatie

0,8
0,9
0,9
0,7

+0,1
+0,3
+0,3
+0,4

0,7
0,9
0,7
0,4
0,7
-0,2
-0,1

+0,2
+0,4
+0,0
-0,1
+0,4
-0,2
+0,1

Bron: oeso, eigen berekeningen.

Conclusie
Al met al zijn er op basis van deze korte analyse aanwijzingen voor een toenemende economische convergentie van de kandidaatlidstaten, die met de eu-uitbreiding nog versterkt zal worden. De kans op asymmetrische schokken lijkt te zijn afgenomen. Uiteraard
hebben we hiermee slechts één van de factoren die van belang zijn voor eurodeelname bekeken en moeten de kls nog verdere
vooruitgang boeken voordat zij klaar zijn voor de euro.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur