Ga direct naar de content

Regio’s kennen hun plaats niet

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 10 2002

Regio’s kennen hun plaats niet
Aute ur(s ):
Dikkenberg, C. van den, (auteur)
Geffen, P., van. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij de Stec Groep te Nijmegen. (auteur)
p.vangeffen@stec.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4377, pagina 706, 4 oktober 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
locatiebeleid

Een gemiddelde regio is voor de meeste bedrijven niet aantrekkelijk als vestigingsplaats. De spoeling is dun, de wensen zijn divers.
Vrijwel alle regio’s en steden in Nederland voeren promotie- en acquisitiebeleid om bedrijven aan te trekken. Richten Amsterdam en
Rotterdam zich op internationale ondernemingen, een regio als Noord-Nederland probeert een breed scala aan bedrijven aan te
trekken. Voor zulke regio’s is het van belang om de markt goed te kennen. In 2001 namen 41 bedrijven een bovenregionale (dat wil
zeggen: verhuizend van de ene naar de andere regio) locatiebeslissing waarbij een vestiging met meer dan vijftig arbeidsplaatsen in
het geding was. In 2000 waren dat er vijftig 1. In de eerste helft van 2002 gaat het om twintig bedrijven. Het aantal verplaatsingen in
Nederland is hiermee niet groot. Bovendien hebben veel van dergelijke bedrijven zeer specifieke locatievoorkeuren.
Dynamiek van de markt
tabel 1 laat zien om wat voor soort activiteiten het gaat bij bovenregionale locatiebeslissingen. De meeste beslissingen in de afgelopen
twee jaar betroffen call centers (marktaandeel 22 procent). Ook productie- en logistieke vestigingen vertonen een redelijk grote
locatiedynamiek: samen 42 procent marktaandeel. Bij onderzoek en ontwikkeling is er daarentegen slechts weinig bovenregionale
locatiedynamiek. Nieuwe, op zichzelf staande onderzoeksbedrijven zijn in ons land dun gezaaid. Veelal gaat het om kleine vestigingen.
Daarnaast ontstaan veel bedrijven die zich met onderzoek en ontwikkeling bezighouden, dichtbij universiteiten.

Tabel 1 Aantal en omvang locatiebeslissingen naar activiteit, 2000 en 2001
Activiteit

call center/helpdesk
productie-/assemblagevestiging
distributiecenter
verkoop-/marketingkantoor
hoofdkantoor
shared services centera
onderzoek en ontwikkeling
datacenter
totaal

aantal bovenregionale
Locatiebeslissingen

aantal arbeidsplaatsen

20
19
19
15
13
3
1
1
91

2789
2885
2650
4330
2407
1010
80
50
16.201

a. Dit zijn vestigingen waarin diverse ondersteunende activiteiten (financiën, personeelszaken, administratie, klantcontact,
enzovoort) van een onderneming uit efficientieoverwegingen geconcentreerd worden.
Bron: Stec Groep, Database bovenregionale locatiebeslissingen Nederland, Nijmegen, 2002.

Regiovoorkeuren
Voor een goede acquisitiestrategie is het belangrijk na te gaan voor welk type bedrijvigheid de eigen regio geschikt is. Door in te zetten
op dit type bedrijven kan de kans op acquisitiesucces relatief gemakkelijk worden vergroot.
tabel 2 laat voor de 91 verhuizende bedrijven in 2001 en 2000 zien dat er een sterke samenhang bestaat tussen de activiteit van de
vestiging en de regiovoorkeur. Een tweede verklaring voor de regiovoorkeur van de onderneming is het type locatiebeslissing. Gaat het
om een eerste vestiging van een buitenlands bedrijf in Nederland, een complete verhuizing van een bedrijf dat al in Nederland is
gevestigd, een samenvoeging binnen Nederland over grote afstand of een tweede of derde vestiging van een bedrijf dat al in Nederland
aanwezig is?

Tabel 2. Regiovoorkeuren naar type bedrijfsactiviteit, 2000 (vijftig bedrijven) en 2001 (41 bedrijven)
Regioa

vestigingsplaatsfactoren

hoofdkantoor
Randstad: 11 (noordvleugel 9, zuidvleugel 2)
eerste schil: 2 (Gelderland 1, Noord-Brabant 1)
tweede schil: 0

verkoop- en marketingkantoor
Randstad: 7 (noordvleugel 4, zuidvleugel 3)
eerste schil: 6 (Noord-Brabant 3, Gelderland 1,
Flevoland 1, Overijssel 1)
tweede schil: 2 (beide Groningen)
shared services center
eerste schil: 1 (Noord -Brabant)

call center/ helpdesk
Randstad: 3 (noordvleugel 2, zuidvleugel 1)

ruimte op de arbeidsmarkt (kosten en
kwaliteit)
arbeidskosten
huisvestingskosten
aanwezigheid/concurrentie van
andere call centers

eerste schil: 6 (Gelderland 3, Overijssel 2,
Noord-Brabant 1)
tweede schil: 11 (Limburg 5, Overijssel 2,
Drenthe 2, Groningen 1, Friesland 1)
productie- en assemblagevestiging
Randstad: 5 (noordvleugel 4, zuidvleugel 1)
eerste schil: 2 (beide Noord-Brabant)
tweede schil: 12 (Drenthe 4, Groningen 3,
Friesland 2, Zeeland 1, Overijssel 1, Limburg 1)
Distributiecentrum
Randstad: 2 (noord -vleugel 1, zuid-vleugel 1)

tweede schil: 2 (Overijssel 1, Zeeland 1)
onderzoek en ontwikkeling
eerste schil: 1 (Overijssel)

nabijheid van klanten/afzetmarkt
nabijheid van gekwalificeerd
personeel
hoogwaardige (internationale)
infrastructuur

ruimte op de arbeidsmarkt
(kwaliteit en omvang)
kwaliteit en uitstraling huisvesting
arbeidskosten
bij voorkeur grotere steden
infrastructuur (telecom, auto,
openbaar vervoer, luchthaven)

tweede schil: 2 (beide Zuid-Limburg)

eerste schil: 15 (Noord-Brabant 11,
Overijssel 3, Flevoland 1)

hoogwaardige internationale)
infrastructuur
nabijheid van andere (internationale)
hoofdkantoren
kwaliteit van de arbeidsmarkt
hoogwaardige leefomgeving/
grootstedelijk milieu

beschikbaarheid van technisch
geschoolde arbeidskrachten
beschikbaarheid van
moderne bedrijfsruimte, evt. kantoren
kosten van bedrijfsruimte en grond
nabijheid van toeleveranciers
congestie wegennet/afstand
tot snelweg
kwaliteit van de arbeidsmarkt
beschikbaarheid van ruimte
voor uitbreiding
grondprijs
zichtlocatie

nabijheid van hoog opgeleide
(technische) arbeidskrachten
nabijheid gelijksoortige
bedrijven/clusters

data center
Randstad: 1 (noordvleugel)

a. Randstad: Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Almere; eerste schil: Noord-Brabant, Gelderland, Deventer, Zwolle en
Lelystad; tweede schil: Noord-Nederland, Twente en Limburg.
Bron: Stec Groep, Database bovenregionale locatiebeslissingen Nederland, Nijmegen, 2002.

Marktoriëntatie is de derde verklarende factor voor de nieuwe locatie van een bedrijf. Is de marktoriëntatie van een hoofdkantoor Europa,
dan gaat het bij een locatiebeslissing veelal om een afweging tussen steden als Parijs, Londen en Amsterdam. Bij een hoofdkantoor voor
de Nederlandse markt gaat het veel meer om een afweging tussen steden als Amsterdam, Utrecht en Amersfoort. Bij een call center voor
de Nederlandse en Duitse markt komen steden in het grensgebied in aanmerking, bij een call center voor enkel de Nederlandse markt
vooral steden in Noord- en Oost-Nederland.
Hoofdkantoren van zowel Nederlandse als buitenlandse bedrijven zijn sterk georiënteerd op een vestigingsplaats in met name de
noordelijke vleugel van de Randstad, blijkt uit tabel 2.
Vestigingen van call centers vertonen eveneens een zeer uitgesproken locatiepatroon: bij voorkeur buiten de Randstad, zo valt uit tabel
2 te concluderen. De meest dominante locatiefactor is hier de beschikbaarheid van arbeidskrachten. Call centers zoeken dan ook bij
uitstek die plekken op waar de arbeidsmarktdruk én het aantal concurrerende call centers relatief gering zijn. Een centraal gelegen stad is
zeker geen eis.
Voor enkele productievestigingen, vooral van buitenlandse bedrijven, is ligging in de Randstad (nabij mainports als Schiphol en
Rotterdam) cruciaal. Voor de meeste productievestigingen is de Randstad echter minder aantrekkelijk: een krappe arbeidsmarkt, weinig

beschikbare bedrijventerreinen en relatief hoge kosten. Veel productievestigingen (negen van de negentien) streken in 2000 en 2001 neer in het noorden en
oosten van Nederland, vanwege de aanwezige ruimte en de relatief aantrekkelijke arbeidsmarkt. Ook kostenaspecten, inclusief
verkrijgbare investeringen en subsidies, spelen een rol.
Distributievestigingen met een internationale functie worden soms nabij de mainports Rotterdam en Schiphol gevestigd, namelijk als
nabijheid tot de mainport echt nodig is. Als directe nabijheid minder noodzakelijk is, worden distributiecenters meer buiten de Randstad in de corridor naar vooral het zuiden en in mindere mate het (noord)oosten – gevestigd. Beschikbaarheid van voldoende
bedrijventerreinen is cruciaal voor dit type bedrijf. Sommige distributiecentra hebben een regionale functie; zij worden op een centrale
locatie in hun werkgebied gevestigd.
Vier unieke regio’s
In Nederland kunnen er op dit moment eigenlijk slechts vier gebieden worden onderscheiden die een echt ‘unique buying point’ hebben
voor nieuwe bedrijven, zo blijkt uit tabel 2. Logistieke bedrijven kiezen veel voor de zuidelijke corridor (Noord-Brabant en Limburg).
Hoofdkantoren kiezen vrijwel altijd voor een locatie in de noordelijke vleugel van de Randstad. Rotterdam is, met een nauwe relatie met
Brabant, geschikt voor havengerelateerde en logistieke activiteiten. Noord-Nederland is aantrekkelijk voor productiebedrijven en call
centers. De overige regio’s moeten het hebben van toeval, inclusief de beschikbaarheid van passend vastgoed waardoor een bedrijf van
buiten de regio aangetrokken kan worden.
Beleid
Nog steeds mikken veel regio’s buiten de Randstad op grote buitenlandse bedrijven en reizen hiervoor de wereld af. Over het algemeen is
het instrumentarium waarmee zij de stedenkeuze van bedrijven kunnen beïnvloeden echter niet groot (zie figuur 1). Op sommige punten
kan een regio zelfs geen enkele invloed uitoefenen, zeker niet op de korte termijn: de geografische ligging is een extreem voorbeeld
hiervan, maar ook de economische massa, de infrastructuur en de uitstraling van een stad zijn voor acquisiteurs als een gegeven te
beschouwen 2.

Figuur 1.Door gemeenten te beïnvloeden vestigingsplaats-factoren
Expliciete prikkels voor bedrijven zijn in Nederland (vooral in verband met de eu-regels voor staatssteun) alleen beschikbaar in de drie
noordelijke provincies.
Conclusie
Gemeenten moeten langer stilstaan bij de vraag wat hun werkelijk sterke kant is. Gezien de kleine en sterk gedifferentieerde vraag naar
locaties is een realistische visie op de eigen marktkansen cruciaal voor het succes van de promotie- en acquisitiestrategie. Vervolgens
komt het aan op het benutten van de belangrijkste in-strumenten die gemeenten ter beschikking staan: beschikbaarheid van de juiste
bedrijvenlocaties en een goed werkend acquisitie-apparaat.

1 Gemiddeld is circa de helft van de groep bedrijven van Nederlandse origine, de andere helft van buitenlandse afkomst.
2 Op lange termijn valt het vestigingsklimaat natuurlijk wel degelijk te beïnvloeden. Dat valt echter buiten het bestek van acquisitie.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs