Ga direct naar de content

Reactie op: Het CPB over welvaart en geluk

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 14 2008

I

Paul de Bijl, George
Gelauff en Herman
Stolwijk

n ESB van 3 oktober 2008 schrijft Heertje
kritisch over lacunes bij het CPB in het denken
over welvaart en geluk. Zijn kritiek vraagt om
enige verduidelijking van het werk van het CPB
en de problemen bij het doen van beleidsrelevant
empirisch onderzoek.
Het CPB hanteert in zijn analyses standaard het
brede welvaartsbegrip uit de Paretiaanse welvaartstheorie. Uit menige CPB-publicatie van de afgelopen
jaren blijkt dat welvaart in de ogen van het CPB veel
meer is dan het nut dat consumenten aan marktgoederen ontlenen.
In de analyses van afzonderlijke markten, bijvoorbeeld
telecom of supermarkten, is de som van het consumenten- en producentensurplus een verantwoorde
operationalisering van welvaart. De uitvoerige discussie van Van Damme met Heertje en Schöndorff
in het Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs en
ESB over hetzelfde onderwerp laat dit overtuigend
zien. Het CPB volgt hierbij ook de aanpak van vooraanstaande auteurs uit de ­iteratuur over de indul
striële organisatie zoals Jean Tirole. Consumenten
fungeren in het economisch leven nog in tal van
andere rollen, maar dat betekent nog niet dat al die
rollen moeten, laat staan kunnen, worden meegenomen in de analyse van de werking van een specifieke
markt.
In andere toepassingen spelen andere waarderingen
en waarderingsmethoden een rol. Ter wille van de
beleidsdiscussie probeert het CPB effecten van
ingrijpen zo veel mogelijk onder één monetaire
noemer te brengen. Kosten-batenanalyses van
infrastructuur dienen uiteraard rekening te houden
met waardering van consumenten voor reistijd en
voor het milieu. De betalingsbereidheid van consumenten is steeds beter meetbaar, waardoor het ook
steeds beter mogelijk is om de gevolgen van beleidsvoornemens op dit gebied in geld uit te drukken. De
gebruikte meetmethodes zijn niet perfect, maar dat
waren de econometrische modellen van Tinbergen
ook niet. Het CPB volgt hier actief de internationale
wetenschappelijke literatuur om zijn methoden en
technieken up-to-date te houden. En het CPB is zich
zeer bewust van het feit dat niet alles in geld is uit
te drukken. De uitgevoerde kosten-batenanalyses
laten dit zien. Ze bevatten posten die niet in geld,
maar in andere, meer geschikte termen worden
omschreven. Geluids- en stankoverlast, biodiversiteit en de aantasting van het landschap zijn hiervan
bekende voorbeelden.
Volgens zijn missie doet het CPB beleidsrelevante
analyses. Dat vraagt om empirie. Er kan niet volstaan worden met louter op de theorie gebaseerde

algemene constateringen. Onderzoek dat bruikbaar
is voor de beleidspraktijk van alledag zal zich bezig
moeten houden met de weerbarstige empirische
werkelijkheid. Een empirische partiële analyse is
vaak effectiever dan een algemeenevenwichtsanalyse, bijvoorbeeld als op a-priori-gronden verondersteld mag worden dat de directe effecten van een
beleidsmaatregel doorslaggevend zijn. Ook moeten
er, bij gebrek aan gedetailleerde empirische kennis,
dikwijls ruwe vooronderstellingen worden gemaakt,
bijvoorbeeld over de precieze aard van een markt,
de mate van rationaliteit of de snelheid van reactie
van producent of consument. Het abstracte theoretische model is dan niet de ultieme maatstaf voor
de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek.
Ook moet gekeken worden naar de alternatieve
manieren waarop het onderzoek had kunnen worden
uitgevoerd, naar de mate van abstractie, de aard
van de veronderstellingen. Vergelijkingen met soortgelijk beleidsrelevant empirisch onderzoek buiten
Nederland kunnen in zo’n beoordeling eveneens
relevant zijn.
Het speciale onderwerp over geluk en economie
hanteert hetzelfde brede welvaartsbegrip als hierboven omschreven. Het stuk is primair bedoeld als
overzicht van, en reflectie op, de literatuur. Het achterliggende doel is om het beleid te informeren over
de stand van het denken over geluk en economie, en
te onderzoeken wat de mogelijke implicaties hiervan
zouden kunnen zijn voor het beleid. In de discussie
over de meetbaarheid van geluk, de vergelijking van
nut met geluk, het belang van relatief boven absoluut inkomen, allerlei definitiekwesties en dergelijke, neemt het CPB bewust nauwelijks stelling. De
wetenschappelijke discussie is daarvoor voorlopig
nog te weinig richtinggevend. De vragen die spelen
zijn te complex en de literatuur erover staat nog aan
het begin.
Tinbergen kreeg de Nobelprijs voor zijn econometrische modelbouw. Kern daarvan is de toepassing van
economische theorie op concrete beleidsvraagstukken door gebruik te maken van empirische methoden. Dat vormt nog steeds de kern van het werk van
het CPB, zij het op een veel breder terrein dan ten
tijde van Tinbergen. Dit werk is gebaseerd op de
huidige stand van de wetenschap. Vanuit die achtergrond draagt het CPB ook met enige regelmaat bij
aan de wetenschap door publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en boeken. In 2009 vraagt het
CPB voor de derde maal een vooraanstaande internationale wetenschappelijke visitatiecommissie om
de kwaliteit van zijn werk door te lichten. Wij zien de
komst van die commissie vol vertrouwen tegemoet.

Sectorhoofd, onderdirecteur en programmaleider
bij het Centraal Planbureau

De redactie behoudt zich het recht voor inzending voor de rubriek reactie te wijzigen, in te korten, aan te passen of
te redigeren ten behoeve van de leesbaarheid en argumentatie.

ESB

93(4547) 14 november 2008

701

reactie

Reactie op: Het CPB over welvaart en geluk

Auteurs