Ga direct naar de content

Energiemarkten beter integreren met buurlanden

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 14 2008

markten

Energiemarkten beter integreren
met buurlanden
De Nederlandse groothandelsmarkten voor energie worden
nog steeds gehinderd door diverse knelpunten, waardoor
de kosten voor energiegebruikers hoger zijn dan ze in goed
werkende markten zouden zijn. Alleen al door het efficiënter
benutten van de importinfrastructuur kunnen energiegebruikers enkele tientallen miljoenen euro’s besparen. De beheerders van de transportinfrastructuur moeten zich actiever
opstellen om deze marktbelemmeringen weg te nemen.

D

e kosten van energie zijn de laatste
jaren flink toegenomen door de krapte
op de mondiale energiemarkten. Goed
functione­ende energiemarkten kunnen
r
deze kraptesituatie niet veranderen, maar ze dragen
er wel toe bij dat de prijs van energie zo laag mogelijk wordt. De energiemarkten in Nederland worden
echter nog steeds door diverse factoren belemmerd,
ondanks dat marktwerking hier al zo’n tien jaar
geleden geïntroduceerd is (Zijl et al., 2008). In de
gasmarkt ondervinden marktpartijen belemmeringen
bij de toegang tot importleidingen. Verder ontbreekt
hier nog steeds een (markt)mechanisme waarmee
handelaren op efficiënte wijze kunnen voldoen aan
de verplichting om met hun in- en verkopen constant
in balans te zijn. Bovendien ontbeert de gasmarkt
een liquide handelsplaats waar marktpartijen voor al
hun gastransacties terechtkunnen. De werking van
de elektriciteitsmarkt wordt belemmerd door de inefficiënte benutting van de landsgrensoverschrijdende
verbindingen met Duitsland, waardoor handelaren
niet optimaal kunnen arbitreren tussen de markten
in deze landen. Een andere mededingingsbeperking
in de elektriciteitsmarkt is de hoge concentratie van
het aanbod, waardoor producenten, vooral tijdens
piekuren waarin het stroomgebruik hoog is, weinig
concurrentiedruk ervaren (NMa, 2008).
Om de energiemarkten tot goed functionerende
markten te maken, zijn op al deze fronten verbeteringen nodig. Een van die fronten is de beschikbaarheid van grensoverschrijdende transportcapaciteit. In
welke mate is de beperkte beschikbaarheid van deze
capaciteit een belemmering voor de energiemarkten
en wat zijn efficiënte maatregelen om deze belemmeringen op te heffen?
Machiel Mulder en
Marcel Vermeulen
Chief economic advisor en
econoom bij de Energiekamer van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit

696

ESB

Handelsstromen en prijzen
Import en export van aardgas en elektriciteit zijn
van grote betekenis voor de Nederlandse energiesector. Sinds tientallen jaren is Nederland een grote
exporteur van gas, dat gewonnen wordt in het nog
steeds omvangrijke Groningenveld en in kleine gas-

93(4547) 14 november 2008

velden die voornamelijk onder de Noordzee liggen.
Ongeveer de helft van het gas dat hier gewonnen
wordt, wordt jaarlijks geëxporteerd. Van het totale
aanbod van gas op de Nederlandse markt wordt
zelfs zestig procent verkocht aan het buitenland. In
toenemende mate exporteert Nederland namelijk
gas dat eerst geïmpor­eerd is. Door de geleidelijke
t
uitputting van de Nederlandse gasvelden neemt de
binnenlandse productie af, waardoor de import in
belang toeneemt. Op de elektriciteitsmarkt doet zich
een tegengestelde beweging bij de handelsstromen
voor: de import van elektriciteit neemt af, terwijl
er meer geëxporteerd wordt. De handelsstromen
bij elektriciteit worden in belangrijke mate bepaald
door verschillen in productiepark. Ten opzichte
van de buurlanden wordt in Nederland relatief veel
elektriciteit opgewekt met aardgas als brandstof,
terwijl in Duitsland de nadruk ligt op kolencentrales
en in België en Frankrijk op kerncentrales. Deze
verschillende typen centrales nemen verschillende
Kader 1

Allocatie van capaciteit
Grensoverschrijdende transportcapaciteit wordt
door de beheerders van het netwerk ( transmission
system operators, TSOs) gealloceerd over gebruikers. GTS, de beheerder van het gastransportnetwerk, alloceert de capaciteit op basis van wie het
eerst komt (first come, first served). Zolang de
gealloceerde capaciteit de technische capaciteit
niet overstijgt, kunnen marktpartijen vast (firm)
boeken. Boekingen boven de technische capaciteit
gebeuren op afschakelbare (interruptible) basis.
Afschakelbare capaciteit bevat voor shippers
uiteraard meer onzekerheid, omdat de uiteindelijke
beschikbaarheid afhangt van allerlei onzekere
factoren, zoals weersomstandigheden, die het
gasgebruik en daarmee het gastransport bepalen.
Bij elektriciteit wordt de grensoverschrijdende
transportcapaciteit op twee verschillende manieren
gealloceerd. De grenscapaciteit met België wordt
impliciet geveild via de zogenoemde marktkoppeling, wat wil zeggen dat de stroom zelf en de
transportcapaciteit tegelijk worden verhandeld. De
grenscapaciteit met Duitsland wordt op dit moment
door de betrokken TSO’s (TenneT en de Duitse TSOs)
nog expliciet geveild, waardoor de handel in de
commodity (stroom) gescheiden is van de allocatie
van transportcapaciteit.

Gasmarkt
Nederland importeert hoogcalorisch gas uit met
name Rusland en Noorwegen dat via de NederlandsDuitse grens (Emden-Oude Statenzijl) en de
Nederlands-Belgische grens (Zelzate) het land
binnenkomt. De totale technische importcapaciteit
voor gas was in 2007 ruim dertigduizend MW. In de
afgelopen jaren was de vaste importcapaciteit permanent volledig geboekt. Ook voor de komende jaren
is dat het geval. Voor marktpartijen levert dit een
beperking op: uit een enquête onder handelaren en
andere gebruikers van de infrastructuur blijkt dat zij
de beperkte beschikbaarheid van transportcapaciteit
als een redelijk hoge barrière voor hun activiteiten op
de Nederlandse groothandelsmarkt ervaren (NMa,
2008). Hoewel de capaciteit constant volledig
geboekt is, wordt deze maar in een beperkt aantal
uren volledig gebruikt. Gemiddeld werd in 2007 de
totale importcapaciteit voor 86 procent benut; in
2006 was dat 76 procent (figuur 1).

Prijsverschillen
De benutting van zowel import- als exportcapaciteit
­
hangt samen met prijsverschillen tussen de buurlanden. Ongeveer 25 procent van de variatie in
de benutting van importcapaciteit wordt verklaard
door de hoogte van prijsverschillen tussen de spotmarkten; bij de exportcapaciteit is dat circa vijftien
procent. Het bestaan van deze relatie betekent
dat marktpartijen bij grotere prijsverschillen meer
gebruik willen maken van de transportinfrastructuur.
Dat de prijsverschillen niet honderd procent van de
variatie in de benuttingsgraad bepalen, betekent dat
ook andere factoren de benuttingsgraad bepalen.
Een van die factoren is, zo blijkt uit de analyse van
de monitordata, de beperkte toegang tot capaciteit.
Het komt voor dat de capaciteit volledig geboekt is,
maar onvolledig gebruikt wordt terwijl er wel prijsver

Figuur 1

Geboekte en benutte importcapaciteit hoogcalorisch gas in 2006 en
2007.

40

Import (GWh)

30

20

10

0
2006

2007
Totaal gebruikt

Firm geboekt

Bron: NMa (2008)

schillen bestaan. In perioden waarin de prijs op de TTF, de Nederlandse handelsplaats voor gas, tot enkele euro’s per MWh hoger was dan op de handelsplaatsen
in België (Zeebrugge) en Duitsland (BEB), werd de importcapaciteit toch lang
niet altijd volledig benut (figuur 2). Bovendien wordt de import­ apaciteit nog
c
steeds gebruikt wanneer de prijzen op de TTF lager zijn en het dus goedkoper
zou zijn om gas in Nederland te kopen, en al gecontracteerd gas in Duitsland te
verkopen. Dit fenomeen wijst op inefficiënties in de gasmarkt, wat samenhangt
met het gegeven dat de vaste importcapaciteit ­ rotendeels in handen is van de
g
bestaande, grote gasbedrijven die niet zijn gericht op het benutten van arbitragemogelijkheden, terwijl nieuwe, kleinere handelaren niet over die capaciteit
kunnen beschikken.
Het niet-beschikbaar zijn van fysiek wel aanwezige capaciteit voor marktpartijen
die willen arbitreren leidt dus tot het niet volledig benutten van ­ rijsverschillen.
p
Dit verlies bedraagt ruwweg enkele tientallen miljoenen euro per jaar (NMa,
2008). Dit is het bedrag dat Nederlandse gasgebruikers extra kwijt zijn vanwege
het niet kunnen benutten van al aanwezige importcapaciteit. Dit verlies is zonder
extra investeringen te voorkomen, namelijk door het beter toegankelijk maken
van fysiek reeds aanwezige en onbenutte capaciteit.

Figuur 2

Benuttingsgraad van importcapaciteit hoogcalorisch gas NederlandDuitsland (Emden-Oude Statenzijl) gerelateerd aan prijsverschillen tussen
Nederlandse handelsplaats (TTF) en de Duitse (BEB).

100

80
Benutting (in procenten)

posities in de aanbodcurve (merit order) in: kolenen kerncentrales hebben relatief lage marginale
kosten en worden daarom vrijwel continu ingezet,
terwijl gascentrales hogere marginale kosten kennen
en daarom meer worden ingezet wanneer het elektriciteitsgebruik en daarmee de prijzen hoog zijn.
Door de grote uur-tot-uur-schommelingen in het
elektriciteitsgebruik, variëren import- en exportstromen sterk in de tijd. Deze handelsstromen worden
echter belemmerd door de beperkte beschikbaarheid
van transportcapaciteit op de Nederlands-Duitse
grens. Als gevolg daarvan zijn er regelmatig grote
prijsverschillen tussen de elektriciteitsbeurzen in
beide landen, respectievelijk APX en EEX. Tussen
de Nederlandse, Belgische en Franse markten is er
meer sprake van convergentie, wat samenhangt met
de in 2006 ingevoerde marktkoppeling, ­ aardoor
w
de transportcapaciteit efficiënter wordt benut (kader
1). Gemiddeld over heel 2007 was de prijs op de
Nederlandse APX 3,9 euro/MWh hoger dan op de
Duitse EEX en 1,0 euro/MWh hoger dan op het
Franse Powernext.

60

40

20

fl TTF goedkoper

TTF duurder ‡

0
-8

-6

-4

-2

0

2

4

6

8

Prijsverschil TTF en BEB (euro/MWh)

Bron: NMa (2008)

ESB

93(4547) 14 november 2008

697

Elektriciteit
Het Nederlandse elektriciteitsnetwerk heeft verbindingen met Duitsland, België
en, sinds mei 2008, ook met Noorwegen via de zogenoemde NorNed-kabel van
zevenhonderd MW. Een verbinding met het Verenigd Koninkrijk, de zogenoemde
BritNed-kabel van circa duizend MW, komt waarschijnlijk over enkele jaren
beschikbaar.
De fysieke benutting van de importcapaciteit voor elektriciteit was in 2007,
gemiddeld over alle uren, lager dan in 2006. Dit komt met name door een duidelijke afname van de import uit België, terwijl de import uit Duitsland tamelijk
constant is gebleven. De benutting van de grenscapaciteit met België varieert
aanmerkelijk door het jaar. Gedurende het eerste halfjaar van 2007 werd in toenemende mate importcapaciteit, en in mindere mate exportcapaciteit, gebruikt.
In het tweede halfjaar sloeg dit om en werd Nederland, als gevolg van de gewijzigde prijsverhoudingen, een netto-exporteur naar België.
De benutting van de importcapaciteit met Duitsland ligt, over het hele jaar
bezien, duidelijk hoger dan die met België, maar de importcapaciteit met België
is vaker volledig benut. Ook wat betreft export is de Nederlands-Belgische
grenscapaciteit een deel van de tijd volledig benut geweest.

Congestie
Congestie kan optreden bij volledige benutting van de interconnectiecapaciteit
(fysieke congestie), maar kan zich ook virtueel voordoen bij onderbenutting van
interconnectoren (contractuele congestie). Bij volledige benutting willen marktspelers meer importeren, maar zijn ze hier door fysieke beperkingen van de
verbindingen eenvoudigweg niet toe in staat. Bij contractuele congestie willen
marktpartijen capaciteit gebruiken die weliswaar onbenut, maar niet ­ eschikbaar
b
is. Op de Nederlands-Duitse grens was dit bij de import van elektriciteit in 46
procent en bij de export in elf procent van de uren met prijsverschillen het
geval. Het aantal uren met onbenutte capaciteit terwijl er wel prijsverschillen
­
zijn, was het gehele jaar door dus aanzienlijk. Zelfs in geval van aanzienlijke
prijsverschillen wordt de beschikbare grenscapaciteit met Duitsland soms verre
van volledig benut (figuur 3). Op de Nederlands-Belgische grens wordt, door
het bestaan van marktkoppeling, de capaciteit wel volledig benut wanneer er
sprake is van prijsverschillen. De huidige allocatie van de (dag-vooruit)capaciteit
op de Nederlands-Duitse grens met expliciete veiling die gescheiden plaatsvindt van de handel in de commodity (elektriciteit) resulteert dus in inefficiënte
b
­ enutting van deze capaciteit (kader 1). De allocatie van transportcapaciteit
op de Nederlands-Duitse grens is daardoor minder efficiënt dan die op de
Nederlands-Belgisch-Franse grens, waar in 2006 marktkoppeling is geïntroduceerd. De handel op elektriciteitsbeurzen in Nederland (APX), België (Belpex)
Figuur 3

Benuttingsgraad (netto) van elektriciteitsverbinding Nederland – Duitsland
gerelateerd aan prijsverschillen tussen Nederlandse elektriciteitsbeurs
(APX) en de Duitse (EEX).

Benuttingsgraad (netto, in procenten)

100

50

en Frankrijk (Powernext) staat nu met elkaar in
verbinding, waarbij rekening gehouden wordt met de
beschikbare capaciteit op de verschillende grenzen.
Dit leidt tot een ­ ptimale benutting van de aanweo
zige capaciteit voor de dag-vooruithandel, wat in
grote mate bijdraagt aan een efficiënt gebruik van de
g
­ rensoverschrijdende transportcapaciteit. Wanneer
ook op de Nederlands-Duitse grens de infrastructuur
optimaal wordt benut, dan scheelt dat de elektriciteitsgebruikers vijftien tot twintig miljoen euro per
jaar (NMa, 2008).

Maatregelen
Verdere Europese integratie van de nationale energie­
markten is een noodzakelijke voorwaarde voor de
verdere ontwikkeling van die markten. Hierdoor
zullen marktpartijen meer kunnen profiteren van
prijsverschillen tussen landen. Bovendien zal de
c
­ oncurrentie op de energiemarkten toenemen
wanneer de nationale markten sterker met elkaar in
verbinding staan. De beheerders van de transportnetwerken (TSOs) spelen een cruciale rol bij de verdere
realisatie van de geïntegreerde markt. Om de mogelijkheden om gas te importeren te vergroten, is het
nodig dat de beheerder van het Nederlandse gasnetwerk, GTS, onder meer de allocatie van de huidige
capaciteit verbetert. De aanwezige importcapaciteit
kan meer worden benut door het bestaande mechanisme van use it or lose it beter toe te passen. Dat
betekent dat geboekte capaciteit die niet gebruikt
gaat worden, aan andere marktpartijen beschikbaar
wordt gesteld. Verbetering ontstaat ook door nietgebruikte transportcapaciteit via een secundaire
markt te herverdelen, waarvoor onlangs een proef is
gestart. Verder moet de informatievoorziening over de
beschikbaarheid van de importcapaciteit verbeteren.
Het op korte termijn vergroten van de transparantie is
daarom een van de speerpunten van de toezichthouders en netwerkbeheerders in Noordwest-Europa. Om
de importcapaciteit bij elektriciteit beter te benutten
is het zaak dat de al voorgenomen introductie van
marktkoppeling met Duitsland en Noorwegen op
korte termijn, door onder meer de beheerder van het
hoofdtransportnetwerk (TenneT), wordt gerealiseerd.
Ervaringen met de marktkoppeling met België en
Frankrijk laten immers zien dat daardoor de grensoverschrijdende verbindingen efficiënter worden
gebruikt. De benutting van de importcapaciteit wordt
eveneens efficiënter door onbenutte capaciteit op de
dag zelf te laten verhandelen, waarin voor de grenzen
met zowel Duitsland als België door de beheerders
van nationale netwerken moet worden voorzien.

0

Literatuur
NMa (2008) Monitor Energiemarkten 2007; analyse van ontwikkelingen in de Nederlandse groothandelsmarkten voor gas en elektriciteit.
Den Haag: NMa.

-50
-500

0

500

Prijsverschil APX-EEX (euro/MWh)

1.000

Zijl, G., R. Haffner en M. Mulder (2008) Energiemarkten laten
werken; een onvoltooide missie. In: NMa, Trust en Antitrust,
Beschouwingen over 10 jaar Mededingingswet en 10 jaar NMa, Den

Bron: NMa (2008)

698

ESB

Haag.

93(4547) 14 november 2008

Auteurs