Ga direct naar de content

Reactie op: Effecten gemeentelijke uitvoering van de Wmo

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 27 2015

.

ESB Sociale zekerheid

Reactie op: Effecten gemeentelijke uitvoering van de Wmo

I

tief verklaarbare indicaties, zijn dit soort effecten
n
ESB
4698
onderzoeken
zo veel mogelijk uitgesloten, en is voorkomen dat
De Groot en Allers de gemeentelijke verBart Leurs,
gemeenten worden bestraft voor ‘sober’ beleid van
schillen in uitgaven op de bestaande taken
Irene Niessen en
het zorgkantoor – of vice versa. In het model is
van de Wet maatschappelijke ondersteuning
Aris van Veldhuisen
verder gecorrigeerd voor prijseffecten, door niet
(Wmo). Een van hun conclusies is dat een groot
Werkzaam bij Andersson Elffers Felix
de gerealiseerde kosten, maar de normtarieven
deel van de kosten niet objectief verklaarbaar
van de NZa als kosten per indicatie te nemen.
is, maar samenhangt met gemeentelijk beleid.
De auteurs bespreken ook het verdeelmodel Wmo 2015 (AEF, 2014). Op die manier wordt voorkomen dat verschillen in tarieven – die worOver dit model wordt gesteld dat mogelijk “royale gemeenten, die in het den gehanteerd door meer of minder ‘royale’ zorgkantoren – doorwerverleden hoge uitgaven hebben gedaan, systematisch worden beloond ken in het verdeelmodel.
Uitgangspunt bij het opstellen van het model was dat voor een
met een relatief hoge rijksuitkering en sobere gemeenten met een relatief
collectief van gemeenten met dezelfde objectieve kenmerken het aantal
lage uitkeringâ€. Deze stevige conclusie behoeft nuance.
Het verdeelmodel Wmo 2015 is ontwikkeld om de verdeling van verwachte indicaties het aantal werkelijke indicaties zo goed mogelijk
het budget voor de nieuwe taken over gemeenten objectief vast te stel- benadert. De verdeling sluit in die zin inderdaad aan bij de historische
len. Tot 2015 waren deze taken belegd bij het Centrum Indicatiestel- kosten. Deze werkwijze volgt uit de eis van kostenoriëntatie in de Filing Zorg (CIZ) en de zorgkantoren. Per 1 januari 2015 worden deze nanciële verhoudingswet (Fvw) – wat wil zeggen dat de verdeling retaken rondom de ondersteuning van mensen met een beperking de kening moet houden met objectief te verklaren verschillen in kosten
verantwoordelijkheid van gemeenten. Bij de ontwikkeling van het ver- tussen gemeenten. Deze wet vormt het raamwerk voor de verdeling
deelmodel is gebruikgemaakt van CIZ-gegevens over indicaties voor de van het gemeentefonds en dus ook voor het budget van de Wmo 2015.
zorg die samenhangt met de nieuwe taken. Denk hierbij bijvoorbeeld Tegelijkertijd moet volgens de Fvw de verdeling objectief zijn. Daarom
aan het aantal mensen met een verstandelijke beperking in gemeente X zijn alleen factoren gehonoreerd in het model als ze voor een collectief
dat op basis van een CIZ-indicatie recht had op groepsbegeleiding. Het van gemeenten een verklaring vormen voor het aantal indicaties.
Het objectieve verdeelmodel voor de Wmo 2015 corrigeert dus
verdeelmodel voorspelt voor elke gemeente het te verwachten aantal
zorgindicaties. Door de zorgindicaties te koppelen aan een budget per zo veel mogelijk voor beleidseffecten, en sluit tegelijkertijd aan op de
zorgindicatie, ontstaat een budget per gemeente. Daarbij moet in het kosten. Deze twee eisen uit de Fvw, kostenoriëntatie en objectiviteit,
geval van de Wmo 2015 direct opgemerkt worden dat gemeenten deze geven wel aanleiding tot een fundamenteler vraagstuk rond het gemeentaken tot 2015 niet uitvoerden. Er kan dus niet gesproken worden van tefonds. Aan kostenoriëntatie wordt over het algemeen invulling gegebeleidskeuzes van ‘royale’ gemeenten, hooguit van zorgkantoren en CIZ. ven door uit te gaan van de daadwerkelijk gemaakte kosten per gemeente
Dit is een belangrijk verschil met de taken die de Groot en Allers bespre- en die te relateren aan de eigenschappen van de gemeente. Hoewel alleen
ken; die taken worden namelijk al sinds 2007 uitgevoerd door gemeen- collectieve effecten worden gehonoreerd, is het in theorie wel mogelijk
dat bijvoorbeeld alle grote gemeenten een zelfde beleidskeuze maken
ten en zijn daarmee wel gevoelig voor gemeentelijke beleidskeuzes.
Zoals de auteurs terecht opmerken, is het verdeelmodel gebaseerd op die tot hogere kosten leidt. Een dergelijk collectief effect wordt over het
het aantal mensen met een indicatie voor zorg, wat inderdaad een maat algemeen gehonoreerd in het gemeentefonds, waardoor het fonds inderis voor het aantal cliënten. Het budget volgens het verdeelmodel hangt daad niet volledig ongevoelig is voor beleidskeuzes.
Bovenstaande laat zien dat de conclusie van De Groot en Allers om
echter niet af van de werkelijke cliëntaantallen, maar alleen van het aantal objectief verklaarbare indicaties. Als twee gemeenten dezelfde objec- verschillende redenen niet opgaat. In de eerste plaats is er een belangrijk
tieve kenmerken hebben, kent het verdeelmodel hun hetzelfde budget verschil tussen de bestaande taken voor de Wmo die zij bespreken en de
nieuwe taken, aangezien beleidskeuzes voor de nieuwe taken niet getoe, ook als het aantal daadwerkelijk afgegeven indicaties verschilt.
De auteurs merken op dat gemeentelijke beleidskeuzes de uitgaven maakt zijn op gemeentelijk niveau, maar op het niveau van zorgkantoorvoor de bestaande taken van de Wmo sterk kunnen beïnvloeden. In het regio’s. Belangrijker nog is dat het objectieve verdeelmodel Wmo 2015
onderzoek naar het verdeelmodel voor de nieuwe taken, dat AEF in op- wel degelijk corrigeert voor beleidskeuzes uit het verleden, juist omdat
dracht van het Ministerie van BZK en VWS uitvoerde (AEF, 2014), is het model zodanig is opgesteld dat alleen objectief verklaarbare factoren
een vergelijkbaar beleidseffect geconstateerd, maar dan op het niveau van van invloed zijn op de budgetverdeling. Wel stuit elk onderzoek voor het
zorgkantoorregio’s. Dit is consistent met het feit dat de financiering van gemeentefonds op een spanningsveld tussen twee eisen uit de Fvw: de
deze zorgtaken tot aan 2015 op dat niveau was belegd. Verschillen in voor- balans tussen objectiviteit en kostenoriëntatie.
zieningenniveaus konden voor deze nieuwe taken niet geheel verklaard
worden door verschillen van demografische, sociaal-economische, fysieke Literatuur
of medische aard. Dergelijke verschillen werden, ook na toetsing bij veld- AEF (2014) Objectief verdeelmodel WMO 2015. Utrecht: Andersson Elffers Felix.
partijen, geduid als gedeeltelijk veroorzaakt door beleid en gedeeltelijk De Groot, H. en M.A. Allers (2014) Effecten van gemeentelijke uitvoering van de
door historische factoren. Door het budget alleen te baseren op de objec- WMO. ESB, 99(4698), 712-715.
46

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Jaargang 100 (4702) 29 januari 2015

Auteurs