Ga direct naar de content

rare jongens, die economen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 30 2006

column

Referenties:
Frey, B. en S. Meier
(2003). Are political
economists selfish
and indoctrinated?
Evidence from a
natural experiment,
Economic Inquiry 41,
448-462.
Rubinstein, A. (2006)

Eric van Damme

Rare jongens, die economen?
Economie, de mistroostige wetenschap. Onze leerboeken worden bevolkt door homines economici:
rationeel, koelbloedig, zelfzuchtig. Een lezer zou er zelf
in gaan geloven. Wie voelt zich tot zoiets aangetrokken?
Zijn economen anders dan anderen (selectie)? Worden
ze beïnvloed door het mensbeeld waarmee ze in hun
studie geconfronteerd worden (indoctrinatie)?

A Skeptic’s Comment
on the Study of
Economics, Economic
Journal, 116, C1-C9.

Al minstens 25 jaar wordt over bovenstaande vragen
gedebatteerd. We weten dat studenten economie vaker
dan anderen meeliftersgedrag vertonen, dat ze in het
ultimatumspel veeleisender zijn en in het gevangenendilemma minder geneigd tot samenwerking. Niet al is
echter kommer en kwel. Als open, geadresseerde en
gefrankeerde enveloppen met geld worden achtergelaten in collegezalen, dan worden bij colleges economie
ongeveer twee keer zoveel brieven aan de rechtmatige
eigenaar geretourneerd als bij overige disciplines. In
alle gevallen zijn de steekproeven klein, is op de opzet
van de experimenten wel iets aan te merken, en zijn de
spelletjes enigszins kunstmatig; het is dus te vroeg om
sterke conclusies te trekken.
Recent mengde Ariel Rubinstein zich in het debat
(Rubinstein, 2006). Zijn bijdrage is op twee terreinen
vernieuwend: hij beschrijft een natuurlijke situatie en
hij laat zien dat beslissingen beïnvloed worden door de
manier waarop economie gedoceerd wordt. Concreet:
studenten die een economisch probleem ‘wiskundiger’
gepresenteerd krijgen nemen ‘egoïstischer’ beslissingen; door formules raken mensen buiten beeld.

tabel 1

Het probleem dat Rubinstein beschrijft is simpel: een
familiebedrijf dat tot voor kort zeer winstgevend was,
ziet, als gevolg van een recessie, de winst afnemen, en
moet mensen ontslaan om de winstgevendheid te herstellen. Het bedrijf heeft 196
werknemers in dienst en betaalt
Aantal
Verwachte winst
salarissen die twintig tot vijftig
ontslagen per jaar (€)
procent boven het minimumloon
0
liggen, zodat werknemers die
160.000
ontslagen worden er substan26
400.000
tieel in inkomen op achteruit52
gaan. Aan de andere kant geldt,
640.000
tot op zekere hoogte, dat hoe
96
800.000
meer mensen ontslagen worden,
131
hoe hoger de winst is. Tabel
600.000
1 geeft de details. Stel u bent
146
400.000
algemeen directeur: hoeveel
196
0
mensen ontslaat u?

De directeur zit klem tussen werknemers en aandeelhouders, hij moet kiezen tussen kapitaal en arbeid.
Studenten economie wordt geleerd dat een bedrijf
geacht wordt de winst of aandeelhouderswaarde te
maximaliseren. Beslissen zij anders dan studenten die
deze theorie niet kennen? Realiseren zij zich dat deze
theorie hier niet noodzakelijk relevant is? Het gaat immers om een familiebedrijf en de druk van concurrentie
is niet dusdanig dat winstmaximalisatie nodig is om te
overleven.
In Israël maximaliseert ongeveer vijftig procent van de
economiestudenten de winst, bij Bedrijfskunde is dat
één op drie, bij Rechten één op vier en bij Filosofie
slechts één op twaalf. Economen ontslaan gemiddeld 66 mensen, bedrijfskundigen 54 en filosofen 31.
Vrouwen zijn meer mensgericht en ontslaan minder
werknemers dan mannen. Interessant is overigens dat
het geloof in de theorie met praktijkervaring, of met
verdiepende studie afneemt.
Selectie lijkt een rol te spelen (economen zijn anders),
maar met indoctrinatie lijkt het wel mee te vallen:
studenten zien ook de relativiteit van onze theorieën.
Toch moet men op zijn hoede zijn: als studenten de
data niet als tabel maar als formule gepresenteerd
krijgen (winst als functie van het aantal ontslagen), dan
kiest ongeveer 75 procent van de studenten voor winstmaximalisatie en dus voor 96 ontslagen. Men kan zich
voorstellen dat hetzelfde geldt als de data als grafiek
gepresenteerd worden.
Reeds eerder vonden Frey en Meier (Frey & Meier
2003) een niet-lineair verband tussen egoïsme en de
tijd dat economieonderwijs gevolgd werd. In Zürich
doneren economiestudenten minder aan goede doelen
dan andere studenten, maar het verschil neemt in de
loop van de studie af. Studenten die op de middelbare
school meer economie gehad hebben, geven echter
minder. Ik trek twee lessen: economische indoctrinatie
is effectiever als men er eerder mee begint, en een
beetje theorie is een gevaarlijk iets.
Geen land ter wereld waar economieonderwijs op de
middelbare school zo belangrijk is als Nederland. Zijn
meer Nederlandse jongeren daarom ‘misvormd’? Is
onze jeugd daarom meer op materiële welvaart dan op
menselijk welzijn gericht? Doe mee met het experiment
op http://gametheory.tau.ac.il/expECOND/, dan weten
we binnenkort de antwoorden.

ESB

30 juni 2006

319

Auteur