In debatten over wat er mis is met de stad, worden steevast de hoge huizenprijzen als een beperkende factor voor de stadsontwikkeling genoemd. Maar als de stad maar duur genoeg wordt, wordt verhuizen naar een mooie plek buiten de stad vanzelf een keer aantrekkelijk
De laatste jaren stijgen de woningprijzen in de Randstad flink, Amsterdam voorop. Hoe komt dat? En wat kunnen beleidsmakers doen om de woningmarkt toegankelijk te houden? We vroegen het stedelijk econoom Edward Glaeser, die op 2 november in Amsterdam de KVS-Tinbergenlezing houdt.
De woningmarkt in Amsterdam is hot, prijzen stijgen er hard, en dit is het onderwerp van vele discussies. Maar hoe invloedrijk is Amsterdam voor de rest van het land?
In onderzoek naar prijsvorming op de Nederlandse huizenmarkt was tot nu geen aandacht voor de rol van het sentiment in de mediaberichtgeving over de huizenmarkt. Tegelijkertijd blijkt uit studies over buitenlandse huizenmarkten dat een dergelijk sentiment het gedrag van huizenkopers kan voorspellen. Gelden deze bevindingen ook voor Nederland?
Terwijl de huizenprijzen in met name de Randstad flink stijgen, blijven ze in andere regio’s achter. In hoeverre verklaren de mogelijkheden om bij te bouwen deze verschillen in de huizenprijsontwikkeling?
In de twintigste eeuw heeft de aanleg van het snelwegnetwerk tot grote suburbanisatie geleid. Zelfrijdend vervoer is waarschijnlijk de volgende grote technologiesprong wat transport betreft. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de bevolkingsconcentratie en de welvaart in Nederland?
Door de dominantie van het triomf van de stad-denken zou je gemakkelijk kunnen vergeten dat er uit plaatsen als Londen en Amsterdam meer mensen vertrekken naar de rest van het land dan dat er naar de stad toe komen.
Door de stijgende AOW-leeftijd is het voor sommigen aantrekkelijk om in de periode voorafgaande aan de AOW-leeftijd in deeltijd te gaan werken en daarnaast van een deeltijdpensioen te genieten. Welke fiscale gevolgen heeft dit?
De dalende trend in het ledenaantal van vakbonden is ingezet rond de eeuwwisseling. Onder vrouwen neemt het lidmaatschapsniveau toe met het onderwijsniveau, terwijl dat patroon bij mannen minder duidelijk is.