Ga direct naar de content

Prof. dr. N.J. Polak

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 19 1987

Prof. dr. N.J. Polak
Prof. dr. N.J. Polak was in de toen- dan ontstaat het beeld van een ongemalige Nederlandsche Handelshooge- looflijk werkzaam en vruchtbaar leven;
school/Nederlandsche Economische het leven van een levenswijs, opgeHoogeschool gewoon hoogleraar in de wekt en erudiet man, kenner van de
bedrijfsleer, directeur van het Neder- Europese klassieke literatuur, waaruit
landsch Economisch Instituut en lid . hij graag citeerde, en een verdienstelijvan de redactie van dit blad. In deze ke bas-bariton, die tijdens het Internatidrie functies toonde hij zich een man onaal Accountantscongres in New
van groot formaat. Daarom willen wij Vork in 1929 een opera-aria ten beste
een ogenblik stil staan bij zijn leven en gaf!
De verwantschap van huis uit met de
werken nu hij honderd jaar geleden, op
effectenhandel, de studie voor accou n18 augustus 1887, geboren werd.
Toen hij op 17 augustus 1948 onver- tant, de werkzaamheid als rijksaccounwacht overleed schreven de toenmali- tant bij de belastingdienst en de eerst
op 26-jarige leeftijd aangevangen stuge redacteuren en oud-redacteuren
van Economisch Statistische Berich- die van de economische wetenschapten een uitvoerig en treffend afscheids- pen hebben de jonge econoom Polak
woord, dat is opgenomen in het num- gevormd. Als gewoon hoogleraar in de
mer van 25 augustus 1948 van dit blad. bedrijfsleer (1921) bleef hij de accounHerlezing van dit afscheidswoord zou tancy en het belastingrecht trouw; beieen zeer doelmatig middel zijn om op de kennis- en ervaringsgebieden droeindringende wijze aan professor Polak gen bij tot de breedheid van zijn werkterug te denken. Omdat het genoemde terrein. De manier waarop hij zich
nummer van ESB voor velen niet meer voornam de bedrijfsleer te beoefenen
vlot beschikbaar is volgt hier een eigen zette hij uiteen in zijn oratie (1922). Het
beschouwing, die tevens de gelegen- accent werd gelegd op de opsporing
heid biedt aan hetgeen in dit afscheids- en de verklaring van de in de werkelijkwoord is gezegd een enkele persoonlij- heid werkzame tendensen en op onderzoek naar hun causale samenke indruk toe te voegen.
Een bij dat afscheidswoord opgeno- hang, zulks beperkt tot de economimen ‘Lijst van Geschriften van prof. dr. sche aspecten. Zo bouwde hij geen
N.J. Polak’ geeft reeds een indruk van allesomvattende bedrijfseconomische
theorie, hoewel zijn proefachrift bede grote omvang en verscheidenheid
van zijn publicistische werk: 105 artike- wees dat hij zeer wel in staat was tot
len in ESB 1), 51 artikelen in De Naam- groot abstract en systematisch werk.
loze Vennootschap, de beide bladen Aan zo’n theorie had hij kennelijk geen
waaraan Polak als redacteur verbon- behoefte; hij steunde op de theorie die
den was, alsmede nog 55 elders (w.o. in de algemene economie gegeven
was. De bedrijfsleer zag Polak als een
in De Economist en in het Maandblad
bijzondere tak van de economische
voor Accountancy en Bedrijfshuiswetenschap; daaraan bestond behoefhoudkunde) gepubliceerde artikelen,
redes, preadviezen, e.d. In deze lijst te omdat de algemene economen de
benodigde outillage misten om naast
komt uiteraard ook zijn proefschrift
de verklaring van de economische verEnige grondslagen voor de financiering der onderneming (1921) voor, dat schijnselen in de samenleving als gein 1950 nog een negende druk beleef- heel ook die in de handel en in de onde en waarvan vertalingen in het Duits dernemingen zelve ter hand te nemen.
en het Frans verschenen. Dit onge- Hij greep dan ook veelvuldig terug op
de algemene leer en toonde – zoals
kend omvangrijke oeuvre is gelukkig
nog erg toegankelijk dank zij de twee gesteld in het bovengenoemde afscheidswoord – verwantschap met
kloeke delen Verspreide Geschriften
Marshall’s gedachte, dat de economie
van Prof. Dr. N.J. Polak, verzameld
niet bestaat uit een volgroeid geheel
door H.T. Go en J.P. Kikkert (1953).
Neemt men daarbij nog zijn werk- van leerstellingen, maar uit ‘a set of
tools’, die gebruikt en vervolmaakt
zaamheden als gewoon hoogleraar
met slechts weinig assistentie, met on- worden bij het onderkennen en oplosderwijs in kandidaats en doctoraal in sen van de zich in de werkelijkheid
voordoende problemen. Bij de grote
drie van de thans onderscheiden vijf
verscheidenheid van onderwerpen
onderdelen van de bedrijfseconomie
had hij zijn onderwijs toch een sterk
(financiering, winstbepaling, organisatie en techniek van de handel 2» als- synthetisch karakter; niet de opleiding
van de specialist op een deelgebied,
mede een omvangrijke ‘maatschappemaar die van de all-round econoom
lijke dienstverlening’ in aanmerking,

stond hem voor ogen.
Hoe ver heeft het economisch wetenschappelijk onderwijs zich in de
loop der jaren van dat doel verwijderd!
Tussen de algemene economen en de
bedrijfseconomen zijn thans bijna onneembare scheidsmuren opgetrokken. Zowel algemene economie als bedrijfseconomie worden nog wel onderwezen in het andere studieprogramma, maar de indruk dringt zich op dat
dit meer als een overbodige extra last
wordt beschouwd dan als een positieve bijdrage. Terugdenkend aan Polak
komt dan ook de vraag op, of de samenleving in de achter ons liggende
moeilijke jaren – en ook thans nog niet gebaat zou zijn (geweest) met ruime beschikbaarheid van deze allround economen. Hoe belangrijk zouden Polaks gedachten geweest kunnen zijn over de grenzen van de verzorgingsstaat, het anti-ondernemingsklimaat, de afkeer van het winststreven,
de overheidssteun aan verlieslijdende
ondernemingen, zelfs over de accountantsverklaring bij hun jaarrekening,
over de herziening van de belastingheffing, de beleggingen van pensioenfondsen, de financiering van het technologisch onderzoek en de verbreiding
van de resultaten daarvan. Toegegeven, men kan de all-round econoom
niet uitzonderlijke capaciteiten als die
van Polak toedichten, maar het komt
ons voor dat dergelijke economen heden ten dage voor overheid en bedrijfsleven zeer nuttig zouden zijn. Het
behoeft geen betoog, dat er uiteraard
ook ruimte moet blijven voor de bpleiding van echte specialisten. Ten halve
keren zou men de economische faculteiten thans in overweging kunnen
geven.
De grote verscheidenheid van Polaks publikaties wordt onmiddellijk duidelijk wanneer men de reeds genoemde Verspreide geschriften ter hand
neemt. Zij bieden welhaast een beeld
van bijna dertig jaar economisch leven,
dat voor historici van nut kan zijn.
Naast met de bedrijfseconomie, de accountancy en het belastingrecht verwante geschriften vindt men ook vele
artikelen die meer met de algemene
economie verbonden zijn. Zonder naar
volledigheid te streven worden genoemd zijn beschouwingen over de
economische orde, de publiekrechtelij1) Excl. ongesigneerde korte beschouwingen
en aantekeningen en bijdragen aan de rubriek
‘Dezer Dagen’.
2) Prof. dr. ir. J. Goudriaan jr. verzorgde het
onderwijs in kostencalculatie en organisatie
van de onderneming.

771

ke bedrijfsorganisatie en last but not
least over de economische politiek in
de jaren dertig. Hoe wars hij ook was
van polemiek, hij schuwde haar niet in
zijn harde strijd tegen de aanpassingspolitiek van de regering-Colijn/Oud en
vóór de devaluatie van de gulden,
zulks niet alleen als auteur, maar ook
als spreker en als voorzitter van de
Vereniging voor Waardevast Geld.
Denkwerk van soortgelijke aard verrichtte hij in de oorlogsjaren – door de
bezetter wreed terzijde geschoven te zamen met J.G. Koopmans ter voorbereiding van de na-oorlogse geldsanering en bijzondere belastingheffing.
De student in de jaren dertig ontmoette Polak eerst in de collegezaal:
een betrekkelijk kleine, vriendelijke
man, die zelden de katheder beklom,
maar ervóór in rustige pas ononderbroken heen en weer bleef lopen. Ogenschijnlijk sprak hij onvoorbereid; aantekeningen, boeken of andere stukken
had hij niet bij de hand. Hij liep zonder
enige schroom of pose hardop te denken. Allerlei illustraties waren gemakkelijk bij de hand. Hij gaf zich zelf open
en ongeremd; alleen al daardoor werd
zijn gehoor geboeid.
Vervolgens ontmoette de student
hem bij de mondelinge tentamens.
Daar werd zijn vriendelijke aard bevestigd. Niet het overhoren van boeken en collegestof, maar het ontdekken van inzicht, begrip en kritische zin
was zijn doel. Voor de goede student
werd het vaak een reis met onbekende
bestemming, die soms lang kon duren.
Polak verlangde van zijn studenten
ook reeds de produktie van een schriftelijk werkstuk (vergelijkbaar met de
huidige scriptie). Het onderwerp kon in
vrijheid gekozen worden, maar wanneer de student daar grote moeilijkheden mee had, kon hij zijn tanden stuk
bijten op één van de beschikbare
‘cases’.
Wellicht gestimuleerd door de bekende animositeit tussen onze twee
grote havensteden is er vaak over
gesproken dat er een z.g. ‘Rotterdamse School’ was, waarvan Polak de leider zou zijn geweest en die tegenover
een ‘Amsterdamse School’ stond.
Brands heeft aan deze vraag uitvoerig
aandacht geschonken 3). Polaks werkwijze en zijn werk zelf tonen reeds aan
dat hij niets had van een dogmaticus
en geen leider van een school van gelijkdenkenden kon zijn.
In zijn onderwijs noch in zijn publicaties is er sprake van enigerlei polemiek
met hen, die zijn tegenstanders zouden zijn. Omgekeerd was dat wel het
geval en niet altijd in vriendelijke bewoordingen. Dat heeft Polak wel verdriet gedaan, maar hij heeft zich daartegen – wars van polemiek als hij was
– nooit verzet. Ook sloot hij bestudering van de Amsterdamse literatuur
door zijn studenten niet uit; toen
bestond deze literatuur nog slechts uit
het leerboek Bedrijfseconomie van S.
Kleerekoper en Limpergs collegedictaten, uitgegeven door de repetitor Rib~
bius. Bovendien drong hij er in 1937 in
772

het kader van een reeks doctoraalcolleges over winstbepaling naar aanleiding van de devaluatie van de gulden
bij de toenmalige Vereniging van Studiebelangen op aan, zijn Amsterdamse collega Limperg uit te nodigen over
dat onderwerp enige colleges te Rotterdam te geven, ten einde ook uit de
eerste hand van zijn gedachten kennis
te kunnen nemen. Limperg heeft aan
dat verzoek gevolg gegeven. Polaks
ruimhartigheid bleek ook uit het feit dat
hij in 1947 als promotor optrad toen
Limperg het eredoctoraat van de Nederlandsche Economische Hoogeschooi werd verleend. Het is helaas
niet gelukt nog eens na te lezen wat
beide grootmeesters bij die gelegenheid hebben gezegd.
Zijn ‘maatschappelijke dienstverlening’ wer9 reeds terloopsgenoemd. Zij
culmineerde direct na de oorlog in het
voorzitterschap van de Raad voor
Rechtsherstel en van de Staatscommissie voor de Financiering van de
Woningbouw, in zijn inbreng in de
oprichting en de ontplooiing van de
Herstelbank en in de reorganisatie van
het hoger onderwijs.
Nadat Polak in 1941 door de bezetter wreed werd ontslagen, raakte hij
niet in isolement. Achter de schermen
bleef hij bij de Hogeschool betrokken.
Zo werd b.v. na de sluiting van de Hogeschool eerst in overleg met Polak
besloten het post-doctorale onderwijs
in de accountancy, waarbij geen groot
aantal studenten betrokken was, clandestien ten kantore van RA Dijker
voort te zetten en af te sluiten met het
gebruikelijke examen, dat na de oorlog
recht zou geven op het accountantsdiploma van de Hogeschool. Velen
stond hij toen met raad en daad ter zijde. Zijn woning was een ontmoetingspunt voor hen die elkaar onopgemerkt
wilden spreken.
Ruim een jaar voor zijn onverwacht
overlijden in 1948 werd hem bij zijn
25-jarig ambtsjubileum, op 17 januari
1947, op grootse wijze de eer bewezen
die hem toekwam. Bij die gelegenheid
werd hem door de toenmalige minister

van Economische Zaken, dr. G.W.M.
Huysmans, de opstellenbundel Weerspiegelde gedachten aangeboden met
korte artikelen van 35 auteurs. De nietaflatende b~langstelling van Polak
voor de studenten en de studentenwereld en zijn warm-menselijk sentiment
brachten hem er toe te verzoeken de
gelden, bijeengebracht voor een huldeblijk, te storten in een ‘N.J. Polakfonds’ , bestemd om aan financieel
minder draagkrachtige studenten de
deelneming aan het studentenleven
mogelijk te maken.
Mogen deze regelen er toe strekken
in 1987 nog een ogenblik bij leven en
werken van deze grote all-round econoom stil te staan 4).
R. Burgert
Emeritus-hoogleraar
bedrijfshuishoudkunde
en accountancy aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam.

3) J. Brands, Amsterdamsche school der bedrijfseconomie contra Rotterdamsche school?
in: Weerspiegelde gedachten, opstellen aangeboden aan Prof. dr. N.J. Polak, 1948, blz.
27.
4) Over Prof. dr. N.J. Polak schreven:
– G.W.M. Huysmans, Professor dr. N.J. Polak, rede uitgesproken, bij de aanbieding
van de jubileumbundel Weerspiegelde gedachten, 1947, blz. 1;
– W. Houwink, Professor dr. N.J. Polak en
de studenten, opgenomen in de bovengenoemde jubileumbundel, blz. 8;
– K.P. van der Mandele,ln Memoriam, ESB,
25 augustus 1948;
– Redacteuren en oud-redacteuren van Economisch Satistische Berichten, Dr. Nico J.
Polak, ESB, 25 augustus 1948;
– J. Brands, Professor dr. N.J. Polak, in Verspreide geschriften van Prof. dr. N.J. Polak, 1948, deel I, blz. X, e.v.;
– R. Burgert, Prof. dr. N.J. Polak, hoogleraar
van 1921 tot 1948 – een herinneringsbeeld, in de serie Gouden Ouden van de
EFR-courant van februari 1980;
– R. Burgert, N.J. Polak, Biografisch Woordenboek van Nederland, 1986.

Auteur