Ga direct naar de content

Prijsbewust

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 5 2001

Prijsbewust
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Dit artikel is samengesteld door de divisie presentatie en integratie van het CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4289, pagina 23, 5 januari 2001 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
goederenmarkt

Door het CBS worden verschillende prijsindexcijfers gepubliceerd. Iedere prijsindex heeft zijn eigen gebruiksdoel. Algemeen geldt
als maatstaf voor de inflatie in Nederland de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens (CPI). De afgeleide
consumentenprijsindex voor werknemers-gezinnen met een laag inkomen (CPI-A) wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van cao’s.
In deze afgeleide index worden de veranderingen in de tarieven van indirecte belastingen en consumptiegebonden belastingen niet
meegenomen. Speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie wordt de geharmoniseerde
consumentenprijsindex (HICP) samengesteld. In de HICP worden, in tegenstelling tot de CPI, het wonen in een eigen huis
(huurwaarde), de consumptiegebonden belastingen, de uitgaven in het buitenland en de contributies aan sportverenigingen en
maatschappelijke organisaties niet meegenomen. Daarentegen is een groter deel van de gezondheidszorg (particulier verzekerden)
wel inbegrepen.
De CPI laat in november dit jaar ten opzichte van 1995 met 12,9 procent de grootste stijging zien, de hicp is in deze periode met 11,3
procent gestegen en de CPI-A met 10,5 procent. Vanaf 1998 tot medio 2000 is de toename van de CPI steeds wat groter dan die van de
HICP. Dit komt mede doordat de huurstijgingen boven het gemiddelde inflatiecijfer uitgingen. De hogere huren worden wel in de
huurwaarde van de CPI doorberekend, maar niet in de HICP meegenomen. Mede door de relatief lage huurstijging wordt het verschil
vanaf juli 2000 kleiner.
De bovenstaande drie prijsindexcijfers hebben betrekking op de consumptieve bestedingen van huishoudens. De prijsontwikkeling van
alle bestedingen, inclusief die van de overheid, de investeringen en het uitvoeroverschot, wordt per kwartaal weergegeven door de
deflator van het bruto binnenlands product. Ten opzichte van 1995 is de bbp-deflator in het derde kwartaal dit jaar met 10,2 procent
gestegen. Daarmee blijft deze deflator achter bij de CPI die met 11,8 procent steeg. Vanaf het eerste kwartaal dit jaar stijgt de bbp-deflator
harder dan de CPI, mede door het wegvallen van de omroepbijdrage uit het pakket van de cpi. Dit heeft op de CPI een prijsverlagend
effect van ongeveer 0,4 procent en geen effect op de bbp-deflator. Zie figuur 1 en figuur 2

Figuur 1. Consumentenprijsindices, in procenten, maandmutaties t.o.v. voorgaand jaar

Figuur 2. Deflatoren, in procenten, kwartaalmutaties t.o.v. voorgaand jaar

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur