Ga direct naar de content

P.C.

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 11 1985

J.E. Andriessen

P.C.

Is de personal computer een nuttig instrument voor de directiekamer? Over deze
vraag is al zoveel gezegd, dat alleen eigen
ervaring nog uitkomst kan bieden. Gewapend met een IBM-PC en de nodige programma’s en handleidingen heb ik mijn eigen consumententest opgezet.
De
toetssteen was of ik op die computer een
niet te lang document zou kunnen vervaardigen („word-processing”) met in de tekst
enkele grafieken (..graphics”) alsmede tabellen, waarbij voor de laatste een paar
eenvoudige becijferingen nodig waren
(b.v. het berekenen van de huidige waarden van toekomstige kasstromen, zulks
met behulp van een z.g. ,.spreadsheet”).
Een niet overdreven eis, maar toch interessant, want op die manier kan men iets alleen doen zonder allerlei soorten administratieve hulp. Over opbergen (..data
base”) en verbindingen met telefoons of
andere computers (,,communications”)
wordt in dit verhaal nog maar niet gesproken.
De logische start was natuurlijk het programma Lotus 1-2-3. Helaas is dit al een
zware opgave. Voor het schrijven van een
handleiding (in dit geval ongeveer 350 biz.)
bij een computerprogramma is didactisch
vermogen blijkbaar onbelangrijk. De auteurs lijken er alleen op uit te bewijzen wat
de PC allemaal kan en dat is heel veel. Het
gevolg is dat men als beginner eindeloos
veel tijd verliest met het leren van eenvoudige handelingen, zoals het starten van het
programma of het bewaren van materiaal,
en vervolgens voortdurend geconfronteerd
wordt met de vraag waar de bomen staan
en waar het bos is.
Na vele uren misere verschenen tot mijn
eigen verbazing allerlei fraaie becijferingen, tabellen en grafieken op het schermpje. De trots daarover was helaas snel vervlogen toen het tot mij doordrong, dat
voor het toevoegen van een enigszins redelijke tekst een ander programma diende.
De keuze daarvoor was Display Write van
IBM met als gevolg dat ik nog weer zo’n
600 bladzijden tekst kreeg voorgeschoteld
en bovendien met reeksen andere toetsen
en ,,commands” werd geconfronteerd.
Ten slotte bleken beide programma’s niet
ESB 18-9-1985

te combineren, zodat het rapport met grafieken en tabellen vooralsnog in rook
opging.
Maar plotseling kwam daar het programma Symphony, dat volledige integratie van alle handelingen beloofde. Het ging
vergezeld van drie fraai uitgevoerde handleidingen met maar liefst 850 bladzijden
tekst. Helaas kwam ik al spoedig tot de
ontdekking dat het z.g. ,,How to manual”
praktisch onverteerbaar is. Bovendien
moet men zoveel dingen onthouden, dat de
studie van de handleidingen alleen loont
als men dagelijks achter de PC zit. Toch
leerde ik tekst, tabellen en berekeningen in
een document te verwerken, maar bij het
inlassen van grafieken strandde het schip.
Een zekere uitkomst kwam van IBM zelf
met de z.g. Assistant Series, tot dusver
bestaande uit ,,writing”, ,,filing”, ,,reporting” en ,,graphing assistance”. Helaas is het belangrijkste onderdeel, de
,,spreadsheet”, nog niet verkrijgbaar.
Maar in ieder geval hebben de handleidingen bij deze serie het karakter van een soort
leerboek: men begint eenvoudig en bouwt
dan het betoog geleidelijk op. Natuurlijk is
er weer een nadeel, nl. dat de programma’s
maar half gei’ntegreerd zijn. Men is voortdurend met schijfjes (,,floppy disks”) in de
weer en bovendien wisselen de toetsen
steeds van functie (voor de liefhebber:
daarvoor heeft men de nonchalante oplossing van verwisselbare dopjes bedacht). Al
met al ben ik nu zover dat ik een rapport
met grafieken kan maken; voor de tabellen
en berekeningen kijk ik met spanning uit
naar het laatste nieuws over de ..spreadsheet” in deze serie.
Dit lange tob-verhaal leert in de eerste
plaats dat men de PC voor het hiervoor
omschreven doel alleen aan de praat kan
krijgen als men er veel tijd en frustratie
voor over heeft, terwijl men af en toe hulp
moet kunnen inroepen als het al te gek
wordt. Deze ervaring vormt een bijdrage
voor de verklaring waarom het de PC-industrie in de Verenigde Staten nu ineens zo
slecht gaat. Talloze mensen moeten moedeloos kijken naar hun instrument, dat zij
of nauwelijks aan de gang hebben gekregen of, indien dit wel lukte, niet voldoende

weten toe te passen. Het is raadselachtig
hoe een hele Industrie, nota bene in de informaticasector, zulke knappe machines
en programma’s heeft weten te maken om
ze daarna zo slordig op de gebruikers los te
laten. Er moet een enorm gat in de markt
zitten voor simpele handleidingen en programma’s die zich beperken in het aantal
toepassingsmogelijkheden en die ook voor
niet-specialisten bruikbaar zijn.
Een volgende tip is de vereenvoudiging
van het toetsengebruik. Nu zijn er tientallen variaties, waarvan het aantal (via de
dopjes) nog weer wordt verhoogd door de
toetsen soms van betekenis te laten veranderen. Het gevolg daarvan is dat als men de
PC een paar weken laat voor wat hij is,
men praktisch opnieuw kan beginnen. Zo
kan ik nog wel even doorgaan. Het is b.v.
vermakelijk om deskundigen de vraag
voor te leggen of de IBM-PC kan worden
aangesloten op grotere IBM-systemen.
Men raakt dan verdwaald in een oerwoud
van problemen, waarin nog maar weinigen
een pad hebben kunnen hakken.
Men krijgt wel eens de indruk dat het
met de computer is als met het geloof in de
Middeleeuwen. Een elite is ingewijd, begrijpt de programma’s en kan blijkbaar
zelfs de handleidingen lezen, net als
destijds de priesters dat konden met de Bijbel in het Latijn. Maar voor de volhoudende leek is er hoop. Dit verhaal is eigenhandig op de PC gezet, de printer heeft niet geweigerd, er zouden zelfs grafieken kunnen
worden toegevoegd, maar helaas nog geen
berekeningen. Het resultaat is oogstrelend,
maar of het de moeite loont zal de tijd moeten leren.

915

Auteurs