Ga direct naar de content

Oud geld in nieuwe zakken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 29 2003

Oud geld in nieuwe zakken
Aute ur(s ):
Kappelhof, S.P.I. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij De Nederlandsche Bank. s.p.i.kappelhof@dnb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4412, pagina D23, 4 september 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
geld

Informatisering heeft een verregaande invloed op de transactiekosten van handel en geld. Op welke wijze beïnvloeden deze effecten
elkaar?
In een verhaal over handel en transactiekosten mag een beschouwing over geld niet ontbreken. Geld bestaat immers bij de gratie van het
effect op de transactiekosten die bij een (handels)transactie aan de orde zijn. De bekende functies van geld, te weten ruilmiddel,
rekeneenheid en bewaarmiddel, weerspiegelen in feite alledrie een specifiek aspect van de transactiekosten die bij de verklaring van het
bestaan van geld een rol spelen 1. Daarnaast speelt vertrouwen een rol als verklaring voor het bestaan van geld, met name omdat bij een
transactie levering en betaling veelal niet in de tijd samenvallen 2. Ook de functie van banken en hun rol in de handel hangen daar nauw
mee samen.
Informatisering en geld
De relatie tussen geld en transactiekosten geldt niet alleen voor het bestaan van geld als zodanig, maar ook voor de ontwikkeling die
geld qua verschijningsvorm heeft doorgemaakt. Chartaal betalen biedt vergeleken met ruilhandel enorme voordelen, omdat met chartaal
geld een ruilmiddel voorhanden is dat algemeen geaccepteerd wordt. Giraal betalen is te beschouwen als een vervolgstap op chartaal
betalen. Aan de ene kant gaat het om een ruilmiddel met een zelfde mate van aanvaardbaarheid, maar het heeft additionele voordelen
vanuit efficiëntieoogpunt. De verandering in verschijningsvorm is in belangrijke mate het gevolg van technologische ontwikkelingen 3.
Die invloed heeft zich met name voorgedaan in het girale betalingsverkeer. Tussen betalen met chartaal geld en betalen met giraal geld
bestaan namelijk cruciale verschillen, die te maken hebben met de wijze waarop de afwikkeling is georganiseerd. Kernpunt daarbij is het
onderscheid tussen waarde en informatie. Waar bij een chartale betaling de waarde direct wordt overgedragen, blijft bij een girale
betaling het girale geld als waarde namelijk ten alle tijde in de boeken van de bank. Informatie over de waardemutaties wordt tussen
debiteur, crediteur en de betrokken bank(en) uitgewisseld via wat als de girale infrastructuur kan worden betiteld, het geheel van
standaarden, procedures en communicatiekanalen dat bij de afwikkeling van het girale betalingsverkeer een rol speelt. Het is met name
die infrastructuur die sterk is beïnvloed door de ontwikkelingen in de informatisering. Als gevolg daarvan zijn nieuwe mogelijkheden
ontstaan, die met name vanuit het perspectief van de transactiekosten interessant zijn.
E-geld
Een voorbeeld daarvan is e-geld, dat nieuwe mogelijkheden biedt om tot transacties te komen. De ict-ontwikkeling heeft er bijvoorbeeld
toe geleid dat elektronisch beschikbare informatie zelf meer geworden is tot een object van handel. Afwikkeling via een gangbare
girale betaling kan echter prohibitief hoge kosten met zich meebrengen. De gangbare girale infrastructuur ondersteunt in dergelijke
gevallen het transactieproces in onvoldoende mate, waardoor er toegevoegde waarde is voor een infrastructuur die financiële
afwikkeling ondersteunt zonder dat moet worden overgeschakeld naar de ‘normale’ girale infrastructuur. E-geld biedt hier uitkomst.
Daardoor kunnen transacties tot stand komen die bij de eerdere stand van zaken van de afwikkelmethodiek vanwege de transactiekosten
niet tot stand zouden komen, zoals de zogeheten microbetalingen voor informatie die via het internet wordt geleverd 4.
Anderzijds is de benaming e-geld nogal suggestief, omdat de indruk wordt gewekt dat in het afwikkelingproces op een andere wijze
waarde wordt overgedragen. De werkelijkheid is minder spectaculair. Het e-geld betreft in feite afgescheiden informatie op een
subadministratie, die zich leent voor elektronische afwikkeling van b2c-transacties5. Het komt in twee varianten voor. In de eerste plaats
kan het gaan om een subrekening van de girale rekening van de debiteur, zoals bij de kaartgebaseerde vormen (bijvoorbeeld de
chipknip). Daarnaast zijn er varianten waarin is betaald naar een voor elektronische afwikkeling geschikte rekening van een derde partij,
zoals in het geval van betalingen via mobiele telefoons. Op de achtergrond vinden de mutaties in de waarde daarbij echter nog steeds op
de traditionele manier plaats.
Daarnaast ook moet het belang van e-geld voor de handel niet worden overschat6. Naar schatting bedraagt het aandeel van egeldbetalingen in het totaal van de betalingen van zakelijke en particuliere partijen binnen Nederland 0,01 procent in termen van waarde.
Er zijn goede redenen om aan te nemen dat het aandeel in de mondiale handel niet structureel hoger zal zijn. Weliswaar is de e-wereld nog
volop in ontwikkeling, anderzijds vertekent de vergelijking met het binnenlandse betalingsverkeer. Zo mag worden aangenomen dat het

aandeel van particuliere betalingen in waardetermen in het binnenlandse betalingsverkeer hoger is dan in de handel. Bovendien leent egeld zich niet goed voor grensoverschrijdende transacties waarbij de debiteur zijn kassen pleegt aan te houden in een andere valuta dan
waarin de crediteur wenst te ontvangen. Meer in het algemeen zijn de kosten voor het aanhouden van transactiekassen in e-geld
verhoudings-gewijs hoog (risico, renteverlies, beschikbaarheid- beperkingen), waardoor zakelijke partijen niet erg geneigd zullen zijn om
zelf in e-geld te betalen.
Werelden raken geïntegreerd
Vanuit de zakelijke kant zijn er echter andere punten van belang. Niet alleen de afwikkeling van de handel, maar ook de handel zelf brengt
tal van administratieve transactiekosten met zich. Informatisering heeft niet alleen geleid tot reductie van kosten, maar heeft ook de relatie
tussen de bij de handel betrokken partijen informatiekritischer gemaakt en geleid tot tijdkritischer afstemmingsprocessen binnen de
handelsketen. In een dergelijke elektronische wereld ontstaan bovendien nieuwe functies, zoals de functie van de ‘trusted third
party’ (TTP) om binnen het anonieme digitale uitwisselingsproces het vertrouwen te realiseren dat partijen ook gebonden zijn aan
elektronisch uitgewisselde afspraken7.
Bovendien raakt de wereld van het aangaan van de transactie steeds dichter aan de wereld van het afwikkelen daarvan. Zo raken in de
b2b e-commerce wereld de traditioneel onderscheiden stappen van het onderhandelen over het contract, de financiering ervan, de
logistiek van de afwikkeling en de financiële afwikkeling steeds meer geïntegreerd.
In dit door informatisering aangedreven proces lopen, bezien vanuit de reductie van transactiekosten, de belangen vanuit de
bedrijfsketen en vanuit de girale infrastructuur steeds meer parallel. Banken hebben daarbij uiteraard een zelfstandig belang om de kosten
van de infrastructuur te reduceren.
Waar dit leidt tot een toenemende vervlechting van de informatieprocessen, is een voortgaande afstemming en standaardisering van
informatie vereist, waarbij de praktijk getuigt van een grote inbreng vanuit de bancaire wereld. Waar in dit veranderende geheel de grens
ligt tussen de niet-bancaire sfeer van het aangaan van de transactie en de bancaire sfeer van het afwikkelen van de transactie in deze ewereld is nog niet geheel duidelijk. Een primair argument daarbij is weer het scheppen van vertrouwen.
Hierbij speelt ook de globalisering een rol. Enerzijds is globalisering in de zin van het grensoverschrijdend aanbieden van betaaldiensten
al zo oud als het bankwezen zelf. Ook toen de wereld nog geen e-wereld was, was een uitgebreid palet van krediet- en
betaalmogelijkheden voorhanden, die nog steeds volop worden gebruikt. Anderzijds heeft de toenemende behoefte aan administratieve
afstemming tussen de betrokken partijen ook mondiale dimensies bereikt. Een mooi voorbeeld uit de sfeer van de handel is het Bolerosysteem (zie de bijdrage van Douma aan dit Dossier). Momenteel is dat proces nog in hoge mate op papieren documenten gebaseerd. De
kosten van de ‘paper based’ afhandelingwijze van de export worden geschat op zeven procent van de waarde van de wereldhandel. Een
betere organisatie van de informatiestromen, inclusief die voor de financiële afwikkeling, biedt dus interessante mogelijkheden voor
reductie van transactiekosten.
Conclusie
Het zal duidelijk zijn de beleidsvragen op dit terrein nationale grenzen overschrijden. Van groot belang is dat, vanwege de
netwerkeffecten, vermeden wordt dat de concurrentie zich richt op de infrastructuur in plaats van op de diensten. Een belangrijke
ontwikkeling in dat verband zijn de plannen van SWIFT, het coöperatieve netwerk van het mondiale bankwezen dat een primaire rol
vervult in de globale girale infrastructuur, om haar netwerk toegankelijker te maken voor niet-bancaire partijen, met behoud van de
beveiligingsvoorzieningen.
Dat laat onverlet dat er ruimte moet zijn voor initiatieven van niet-bancaire partijen. Alleen bij een goede balans tussen en de belangen
van de niet-financiële partijen en de belangen van de bancaire wereld als aanbieders van de afwikkelinfrastructuur, en haar relatie met het
mondiale financiële systeem, zullen optimale handelsmogelijkheden resulteren.
Simon Kappelhof

Dossier: Handel en transactiekosten
M. Scheltema: Handelskapitaal
I. Gorissen: Openheid, overschot en distributie
F.A.G. den Butter en H. Visser: Handel brengt welvaart
H.P. van Dalen en A.P. van Vuuren: Hoe groot is de transactiesector?
M.P. Schinkel: Handelsgeest redt Hollands hachje
E.E.C. van Damme: Intermediair: mens of markt?
R.H.J. Mosch en I. Verhoeven: Meer wereld, meer vertrouwen?
A.E. Steenge en G.J. Hospers: Grenzen aan transactiekostenverlaging

E. Heijting en W. Biegstraaten: De rol van de overheid
O. Douma: Standaard uit de kinderschoenen?
S.P.I. Kappelhof: Oud geld in nieuwe zakken
W.J.J. Manshanden en B. Kuipers: Staat zonder transport ook het buitenland stil?
A. de Grip: Postinitieel onderwijs essentieel
P.T. de Beer: Laat een Arabier niet de onderkant van uw schoenen zien!
W. Jonkhoff: De handel

1 Zie S.P.I. Kappelhof, Onzichtbaar geld, Financiële en Monetaire Studies, jaargang 1998-1999, nr. 1, Wolters-Noordhoff, Groningen,
1998
2 Zie bijvoorbeeld B. Bossone, On trust, uncertainty and liquidity, Quaderna di economia e finanza, Anno VI, N2/1997.
3 Zie bijvoorbeeld W.F. Duisenberg, De toekomst van het chartale geld, ESB, 21 december 2001, blz. 979.
4 Zie Altijd en overal online betalen?, Kwartaalbericht De Nederlandsche Bank, september 2003.
5 E-commerce staat voor het via elektronische weg aangaan van een transactie, b2b voor business to business. B2b e-commerce heeft
betrekking op transacties tussen bedrijven. Naast b2b is er b2c als term voor transacties tussen consumenten en bedrijven.
6 Handel in geld en financiële producten wordt in het hierna volgende terzijde gelaten.
7 Zie over Identrus als voorbeeld van een ttp de bijdrage van Douma aan dit Dossier.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur