Opnieuw beginnen
De regeringsplannen aangaande Ziektewet en WAO
hebben in ieder geval opgeleverd dat er in Nederland eindelijk weer eens een discussie over onze economic op gang is gekomen. De laatste fundamentele
economendebatten liggen alweer zo’n tien jaar achter ons. Toen verschenen publikaties als De crisis te
lijf, geschreven door een werkgroep waarin onder
andere de huidige minister van onderwijs, Ritzen, zitting had. De in De crisis te /y/”behandelde problemen komen ons heel bekend voor: “Het aantal mensen dat in WAO en AAW zit bedraagt nu al meer dan
700.000 en voorspellingen over de groei in deze
categoric (…) tonen schrikbarende cijfers die oplopen tot 900.000 a 1 miljoen in het jaar 2000.” En:
“ledereen is het er overigens over eens dat onder de
arbeidsongeschiktheidswetten en de ziektewet een
groot aantal werklozen schuilgaat. Volgens een conservatieve schatting zijn minstens 200.000 mensen in
WAO/AAW helemaal niet lichamelijk of geestelijk gehandicapt, maar gewoon werkloos.”
Dit werd in 1981 geschreven. Nadat de crisis, lees
de recessie, eind 1982 bezworen was en het met
onze economic weer beter ging, hield de discussie
echter weer op. De conjuncturele expansie verhulde zoals zo vaak de structurele problemen. Maar als
de conjunctuur weer omslaat, zoals in 1990, komen
de oude problemen weer boven.
De WAO-problematiek is nu de schrijnendste manifestatie van onze geheel uit het lood geslagen economic geworden. Hoewel degenen die in de marktsector werken een hoge produktiviteit hebben, is de
welvaartstoename per hoofd van de bevolking al
vele jaren lager dan elders in de OESO-wereld. Het
is maar goed dat Hongkong en Singapore niet tot de
OESO behoren, want anders zouden we vaker zien
dat, op koopkrachtbasis, het inkomen per hoofd
daar inmiddels hoger is dan in Nederland. Wie heeft
ons tot deze gestage relatieve achteruitgang veroordeeld? Niemand. We hebben het onszelf aangedaan.
Het aantasten van de verworvenheden van de sociale welvaartsstaat roept veel maatschappelijk verzet
op. Dat is heel begrijpelijk. Nederland is ongemerkt
een centraal geleide economie geworden. ledere burger, of hij nu wil of niet, moet zich voor zo ongeveer
alles tot de overheid wenden. Om te betalen en om
te ontvangen. Wie niet meedoet, doet zichzelf te
kort, want hem of haar ontgaan dan ook de vele subsidies/uitkeringen/premies/toelagen/beurzen/vergoedingen waar de Nederlander recht op kan doen
gelden, als hij aan de betreffende voorwaarden voldoet. Meer dan de helft van de Nederlanders is voor
zijn inkomen afhankelijk van de overheid: bejaarden,
uitkeringsgerechtigden, overheidsambtenaren, studenten, trendvolgers. Als het aan ‘Den Haag’ lag zouden nog veel meer inkomens centraal bepaald worden: met zachte hand wordt ook nog gepoogd de
loonontwikkeling in de particuliere sector in de gewenste banen te sturen. Noem zo’n economie maar
eens geen centraal geleide economie.
De huidige generatie Nederlanders heeft geleerd
steeds vaker en voor steeds meer naar de overheid
ESB 30-10-1991
te kijken en om steeds minder vanuit een eigen verantwoordelijkheid
te denken. Ook in kringen (middenstand, ondernemers, kleine zelfstandigen, de plattelandsgemeenschap)
waar altijd de norm was dat men de
eigen broek ophield, is de blik nu
op de overheid gericht.
Geen wonder dat een aantasten
van het sociaal bouwwerk tot massaal verzet en tot verwijten van onbetrouwbaarheid aanleiding geeft.
Eerst ons zo conditioneren dat we
geen eigen verantwoordelijkheid
meer hoeven te dragen en dan
onze zekerheden afpakken! Bij ‘sociale zekerheid’ ging het toch juist
J.J. van Duijn
om dat tweede woord?
Een van de gedachten achter de sociale-welvaartsstaat was dat het verschaffen van sociale zekerheid,
het leggen van een bodem in ieders inkomen, de
mens zou bevrijden en hem in staat zou stellen zich
ten voile te ontplooien. Het navrante is dat precies
het omgekeerde is gebeurd. Nederlanders hebben
van hun overheid geleerd hun verantwoordelijkheden naar Den Haag af te schuiven. Daar moeten ‘ze’
zorgen voor een goeie studiebeurs, voor subsidies,
voor uitkeringen, voor financiele ondersteuning van
ik weet al niet wat.
De houding om alle problemen bij een ander op het
bordje te leggen, zien we in meer landen met een
hoge doch stagnerende welvaart. Misschien is deze
houding voor een deel een onvermijdelijk bijprodukt van de sociale welvaartsstaat. Het wegnemen
van de zorg om het dagelijkse bestaan verzwakt kennelijk het eigen verantwoordelijkheidsbesef. Het
blijkt dat de werkloosheid hoger is in de landen met
een onbeperkte uitkeringsduur, dan in de landen
waar de uitkering beperkt en eindig is. De landen
die een hoge economische groei vertonen en een
zeer lage werkloosheid hebben (zoals de Zuidoostaziatische), zijn typisch landen waarvan de bevolking nog gewend is de eigen boontjes te doppen.
Een van de allergrootste opgaven voor een land als
Nederland is dat wij weer leren om eigen verantwoordelijkheid te dragen. Als we zien hoe onze welvaartsstaat is vastgelopen, hoe vastgelopen ook het
denken op het Binnenhof is, dan is de vraag of we
met de huidige politieke partijen de vereiste omwenteling in het denken over de eigen verantwoordelijkheden van burger en staat kunnen bewerkstelligen.
Het is in het geheel niet verwonderlijk dat geluiden
opgaan om de PvdA op te heffen en een nieuwe,
moderne sociaal-democratische beweging in het leven te roepen, die niet vast zit aan zijn eigen structuur en zijn eigen verleden. Het is evenmin verwonderlijk dal het nut van het voortbestaan van de
Sociaal-Economische Raad steeds vaker in twijfel
wordt getrokken.
We zouden weer eens helemaal opnieuw moeten
kunnen beginnen.
1083