Ga direct naar de content

Open de ‘black box’

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 18 1998

Open de ‘black box’
Aute ur(s ):
Walderveen, T.P. van (auteur)
redacteur van ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4179, pagina D2, 3 december 1998 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
organisatie-vernieuw ing

Het afgelopen jaar is binnen de directie Algemeen Technologiebeleid van het Ministerie van Economische Zaken het koepelproject
‘Van technologiebeleid naar innovatiebeleid’ uigevoerd. In dat project werd o.a. aandacht besteed aan het thema ‘Organisatie,
innovatie en arbeid’. Aanleiding van het project was het toenemende besef dat innoveren zich niet louter beperkt tot technologische
aspecten, maar dat zaken als scholing en opleiding, marketing en organisatievormen hierbij ook een rol spelen. De vraagstelling van
het project luidde: “Hoe dient de overheid om te gaan met de organisatorische aspecten van het innovatieproces binnen de
onderneming?”
De meeste economische theorieën richten zich op de input (arbeid, kennis en kapitaal) en de output van de onderneming. Meer inzet
van arbeid en kapitaal verhoogt de productie. Scholing en investeringen in R&D verhogen de productiviteit. Maar de organisatie, ofwel
wat er precies binnen de deuren van de onderneming gebeurt, blijft een ‘black box’.
Het belang van organisatie-vernieuwing
Toch blijken voor succesvolle innovatie van producten of diensten de organisatorische aspecten vaak van essentieel belang. Volgens
Kumpe, hoogleraar operationeel management aan de KUB, worden de organisatorische aspecten van vernieuwing zwaar onderschat (zie
zijn bijdrage in dit dossier). Vrijwel alle aandacht gaat uit naar de beschikbaarheid van technologische kennis. Investeren in kennis heeft
echter weinig nut als bedrijven niet eerst hun productie-organisatie verbeteren. Nederland en andere Europese landen hebben volgens
hem een achterstand op het gebied van interne organisatie ten opzichte van Zuidoost Aziatische landen.
Buffart en Spanjers wijzen er in dit dossier op dat organisatorische veranderingen ook worden afgedwongen door veranderende
economische markt omstandigheden: de klant verlangt dat hij op zijn wensen bediend wordt en organisaties dienen zich hieraan aan te
passen. Het is niet meer zo dat de producenten de markt met hun producten kunnen ‘maken’, zij dienen zich juist voortdurend te kunnen
aanpassen aan veranderende modes en behoeften van individuele afnemers. Men noemt deze trend massa-individualisering.
De beweeglijkheid die organisaties op moeten kunnen brengen om hun marktaandeel te behouden of uit te bouwen, heeft ingrijpende
gevolgen voor de interne organisatie van een onderneming. Verantwoordelijkheden moeten lager in de organisatie worden gelegd.
Gegeven de dynamiek van de markt, is er binnen de onderneming behoefte aan vereenvoudiging van de onderlinge coördinatie; dit kan
bijvoorbeeld door het instellen van zelfsturende teams. De taak van het management verandert van directief – instructies geven – naar
indicatief – richting geven. Hiermee wordt creativiteit gestimuleerd. Voorts wordt specifieke productkennis minder van belang, maar
management van relaties zowel binnen de onderneming als met de toeleverancier en afnemers neemt juist in bekenis toe.
Hoewel krachtig empirisch materiaal nauwelijks voorhanden is, bevestigen vele case-studies de veronderstelde relatie tussen
organisatorische veranderingen en economische prestaties. Talloze voorbeelden uit de praktijk tonen aan dat organisatorische
vernieuwing per saldo ook positieve effecten heeft op het innoverend vermogen – en zelfs noodzakelijk is.
Een rol voor de overheid
De macro-economische relevantie van organisatie-vernieuwing lijkt evenmin omstreden. Immers, een sterke concurrentiepositie van
bedrijven draagt bij aan groei, welvaart en werkgelegenheid. Versterking van die positie door een vergroting van het innovatievermogen
staat centraal in het beleid. Er lijkt in het beleid echter een eenzijdige nadruk te bestaan op technologische innovatie. Daarmee ontstaat
het gevaar dat ondernemers op het verkeerde been worden gezet. Er zou meer nadruk moeten komen op bewustmaking, voorlichting en
begeleiding van vernieuwing van de organisatie. In nieuwe beleidsinstrumenten wordt dan ook meer aandacht besteed aan deze
elementen.
Voorts ligt er een taak voor de overheid in het wegnemen van marktimperfecties. Een wezenlijk kenmerk van organisatorische
vernieuwing is flexibiliteit (zie ook Volberda en Flier). Flexibiliteit wordt deels extern bepaald door het aanbod van adequaat
geschoolden op de arbeidsmarkt. Het gaat met name om het beheersen van vaardigheden, ten behoeve van management en het
onderhouden van relaties. Voor ondernemingen is dit evident van belang, maar de risico’s om hierin te investeren zijn voor hen soms te
groot.
Gebrek aan informatie over organisatie-vernieuwing moet ook als een marktimperfectie worden beschouwd. In Nederland lijkt er geen

gebrek te zijn aan voldoende kennisopbouw. Van Amelsvoort laat in dit dossier zien dat er in Nederland al meer dan vijftig jaar een
moderne benadering van arbeid en arbeidsrelaties bestaat: de sociotechniek. In deze benadering wordt veel verantwoordelijkheid
geschonken aan het individu en worden ondernemingen zo transparant mogelijk opgezet. Gezien de onbekendheid van deze benadering
zou de overheid de kennisoverdracht hieromtrent kunnen stimuleren.
Het opbouwen van kennisinstituten, waar kennis van organisatie-vernieuwing verzameld en verspreid kan worden, is zo’n middel om
informatieproblemen in de markt te overkomen. Aan zgn. ‘best practice’-ervaringen kunnen ondernemers zich spiegelen. De praktijk kan
leren van de wetenschap, maar ook omgekeerd. Dat kan de vooruitgang alleen maar bevorderen.
Ook dit ESB-dossier speelt in zekere zin een rol in het overheidsbeleid. Door de ervaringen van wetenschappers op het terrein van
innovatie en organisatorische vernieuwing te bundelen, is dit nummer te beschouwen als een instrument van de overheid om kennis te
verspreiden ter versterking van het concurrentie-vermogen van het Nederlandse bedrijfsleven.

ESB-dossier: Organisatie-vernieuwing
Inleiding
T.P. van Walderveen, Open de ‘black box’
D. Jacobs, De vergeten kant van technologische vernieuwing
D. Jacobs, De vele gezichten van organisatieverniewing
De Markt
H.F.J.M. Buffart en M.P.F. Spanjers, Massa-individualisering: het begin van een nieuw tijdperk
Organiseren
T. Kumpe, Technologische en organisatorische vernieuwing gaan hand in hand
Flexibiliseren
H.W. Volberda en B. Flier, Flexibilisering van Nederlandse ondernemingen
Innoveren
P. van Amelsvoort, Een poldermodel voor organisatorische vernieuwing

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur