Ga direct naar de content

Op de campus als het kan, online als het moet

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 4 2020

Het nieuwe collegejaar is begonnen. Voor de zomer werkten universiteiten grotendeels digitaal en werden promoties veelal uitgesteld. Wat zijn de plannen voor het nieuwe semester? Stagiair ­Tijmen Stuart zocht het uit op zijn laatste werkdag bij ESB. Een verslag.

Terwijl het coronavirus voorlopig onder ons blijft, maken Nederlandse universiteiten zich op voor het nieuwe academische jaar. Zij begeven zich in een lastige positie: als publieke organisaties geven ze zo goed mogelijk gehoor aan de oproep om thuis te werken waar mogelijk, maar tegelijkertijd neemt de behoefte aan fysiek contact toe.

Terug naar de volle collegezalen en bibliotheken van vóór de coronacrisis blijft voorlopig onmogelijk. Het algemene beeld is dat het overgrote deel van het universitaire onderwijs, in tegenstelling tot het primaire en voortgezet onderwijs, online plaats zal vinden.

Fysiek onderwijs beperkt hervat

Desondanks proberen universiteiten optimaal gebruik te maken van de fysieke ruimte die ze hebben, met inachtneming van de coronarichtlijnen. Hierbij is het protocol dat is opgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap leidend. Onderwijsinstellingen krijgen de vrijheid om hun gebouwen weer open te stellen, mits studenten en medewerkers onderling 1,5 meter afstand kunnen bewaren.

De Universiteit van Amsterdam (UvA) gaat uit van een capaciteit van maximaal twintig procent bij het hervatten van onderwijs en (promotie)plechtigheden. Voor zowel bachelor- als masterstudenten geldt geen aanwezigheidsplicht voor activiteiten op de campus. Ook bij de Erasmus Universiteit wordt het fysieke onderwijs weer voorzichtig hervat: “fysiek op de campus als het kan, online of blended als het moet”. Om de fysieke ruimte optimaal te benutten, worden de onderwijstijden flink verruimd en zal er ook op zaterdagen lesgegeven gaan worden. Desondanks gaat de universiteit uit van een capaciteit van maximaal 25 procent.

De Universiteit Utrecht, Tilburg University en de Rijksuniversiteit Groningen gaan uit van een capaciteit tussen de twintig en dertig procent. In de praktijk betekent dit dat er alleen ruimte is voor kleinere werkgroepen en dat instructieonderwijs, zoals hoorcolleges, uitsluitend online aangeboden zullen worden. Voor bijna alle opleidingen geldt dat studenten zich vooraf moeten inschrijven voor een plekje in de college- of studiezaal en dat fysieke deelname niet verplicht wordt. Vakken die aangeboden worden aan eerstejaars bachelorstudenten krijgen voorrang bij de inroostering van de beperkte collegezalen.

Geen enkele universiteit stelt het dragen van mondkapjes verplicht, met uitzondering van enkele practica waarbij contact onvermijdelijk is.

Getty Images

Hoge werkdruk

Ondertussen laat de lockdown zijn sporen na. Om inzicht te krijgen in de impact van de coronamaatregelen vroeg de UvA drie maanden lang 20.000 studenten en medewerkers hoe het hun verging. Hieruit blijkt dat een ruime meerderheid van de studenten en medewerkers een (veel) hogere werkdruk ervaart. Tegelijkertijd is de tevredenheid onder medewerkers over het online lesgeven gedaald van 61 naar 52 procent. Onder studenten is 66 procent tevreden over het online onderwijsaanbod.

Toetsen

Verder vormt het afnemen van toetsen een heikel punt. Twee studentenraden spanden een rechtszaak aan tegen de UvA vanwege het gebruik van surveillancesoftware die via webcam, microfoon en het internetverkeer het gedrag van de cursist monitort. De bezwaarmakers stelden dat de privacy van studenten dusdanig geschonden werd dat zij niet verplicht gesteld konden worden om hieraan deel te nemen. De rechter oordeelde echter dat het gebruik van dergelijke software rechtmatig is zolang de universiteit binnen haar wettelijk vastgestelde publieke taak opereert.

Auteur