Ga direct naar de content

Onbemiddeld?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 5 1980

Ingezonden

Onbemiddeld?
DRS. L. MESMAN*

In ESB van I oktober 1980 wijst
mr. C. A. de Kam op de geringe parlementaire balangstelling voor de rijksinkomsten. In deze reactie zal ik aantonen
dat het artikel van De Kam zelf een treffend voorbeeld is van zijn stelling dat de
middelen ,,een van de meest verwaarloosde onderdelen van de rijksbegroting” vormen. Een aandachtige besturing van zijn exercitie met de middelenuitgavenverhouding (M UV) wijst namelijk uit dat zijn analyses, in ieder geval
voor zover ze het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen betreffen, zijn
gebaseerd o p een onjuiste interpretatie
van de gehanteerde gegevens. De ,,leerzame cijfers” van De Kam geven, in tegenstelling tot wat is verondersteld,
nauwelijks informatie over de mate
waarin gebruikers bijdragen in de bekostiging van onderwijsvoorzieningen.
De MUV-exercitie is gebaseerd o p de
geaggregeerde cijfers van de Miljoenennota. Bij nadere bestudering van de afzonderlijke middelenwet van Onderwijs
en Wetenschappen blijkt echter dat het
merendeel van deze inkomsten niet de
,,eigen bijdrage van gebruikers van via
de rijksbegroting gefinancierde onderwijsvoorzieningen” weergeeft. Meer dan
de helft van het totale bedrag ( l98 1 ruim
f. 400 mln.) bestaat uit terugontvangsten
wegens te veel betaalde voorschotten. De
werkelijke retributies als schoolgeld en
cursus- en examengeld vormen nog geen
kwart van het totaal van de middelenwet
en . . . . een fractie van de totale inkomsten van Onderwijs en Wetenschappen.
Het merendeel van de eigen bijdragen is,
al dan niet verborgen, reeds opgenomen
(gesaldeerd) in de uitgavenbegroting.
Twee zichtbare voorbeelden zijn de college- en inschrijfgelden (198 1: f. 104mln.)
en d e verpleeggelden van d e academische

ziekenhuizen (1981: f. 1.073 mln.). Uitgaande van een voorzichtige schatting
van deze gesaldeerde inkomsten resulteert een MUV voor Onderwijs en Wetenschappen van 5% (De Kam: 2%). Met
een variant op De Kam: onbekend
maakt onbemiddeld.
Ten slotte wil ik ingaan op de ,,vingerwijzing” voor de ,,geplaagde bewindsman van Onderwijs en Wetenschappen”.
De minister wordt aangeraden de (gedeeltelijke) oplossing voor zijn financiële
perikelen te zoeken in de richting van een
;erhoging van de eigen bijdragen. Ik acht
dit onjuist. De problemen bij Onderwijs
en Wetenschappen hebben betrekkingop
de moeizame invulling van de ombuigingen 198 1. Een verhoging van de eigen
bijdragen leidt inderdaad tot een verlaging van het financieringstekort, echter
niet tot de eveneens beoogde beperking
van de uitgaven. Deze quasi-ombuigingen I) leiden toteen hogerestijging vande
collectieve-lastendruk dan door het kabinet als uitgangspunt is aanvaard 2).
Verhoging van de z.g. niet-belastingontvangsten dient m.i. ter sprake te komen
als de hoogte en de verdeling van d e
collectieve-lastendruk aan de orde worden gesteld. Overigens leidt een beperking van de uitgaven eveneens tot een
verhoging van de MUV.

* Medewerker bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. De reactie is geschreven a titre personnel.
I) Aldus prof. dr. P. B. Boorsma in ESBvan
I I juni 1980.
2) Zie bijvoorbeeld Miljoenennota 1981. blz.
37.

Auteur